Site-archief
Haar lichaam heeft haar typograaf
Lucebert
.
Lubertus Jacobus Swaanswijk (1924 – 1994) beter bekend als Lucebert was dichter en schilder. Als dichter werd hij gezien als de voorman van de beweging van de Vijftigers, als schilder was hij nauw betrokken bij de Amsterdams poot van de experimentele Cobra-groep.
Voordat Lucebert deel ging uitmaken van de beweging van de Vijftigers had hij al meegedaan met verschillende dichters-collectieven als IPA, Contact en later de Cel Majakovski, met Gerrit Kouwenaar en Jan Elburg. De naam van de laatste was een verwijzing naar de Russische dichter Vladimir Majakovski.
In 1949 trad hij al op als de voorman van de Vijftigers en al snel werd hij de Keizer der Vijftigers genoemd. In de jaren zestig van de vorige eeuw verlegde hij zijn focus meer en meer naar zijn werk als beeldend kunstenaar.
Tegenwoordig wordt Lucebert beschouwd als één van de grootste Nederlandstalige dichters van de twintigste eeuw. De meeste van zijn gedichten zijn gebundeld in ‘Gedichten 1948-1963’, en recenter in ‘Verzamelde Werken’ uit 2002.
Uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ uit 1971 het gedicht ‘Haar lichaam heeft haar typograaf’ van deze bijzondere dichter.
.
haar lichaam heeft haar typograaf
.
Goethe als dichter
Dodendans
.
Eind 2012 schreef ik al eens over Goethe als dichter. De schrijver en wetenschapper Johann Wolfgang von Goethe (1749 – 1832, dat von kreeg hij toegevoegd aan zijn naam toen hij in 1782 in de adelstand werd verheven) is natuurlijk vooral bekend en beroemd om zijn proza. Goethe begon ook pas laat met dichten. Componist Franz Schubert was een groot liefhebber van de poëzie van Goethe en zette er verschillende op muziek. Hieronder het gedicht ‘Totentanz’ of ‘Dance of Death’ in een vertaling van Edgar Alfred Bowring uit 1874 voor wie, zoals ik, het Engels eenvoudiger te begrijpen is dan het Duits.
.
Totentanz Dance of Death
| Der Türmer, der schaut zu Mitten der Nacht | The warder looks down at the mid hour of night, |
| Hinab auf die Gräber in Lage; | On the tombs that lie scatter’d below: |
| Der Mond, der hat alles ins Helle gebracht; | The moon fills the place with her silvery light, |
| Der Kirchhof, er liegt wie am Tage. | And the churchyard like day seems to glow. |
| Da regt sich ein Grab und ein anderes dann: | When see! first one grave, then another opes wide, |
| Sie kommen hervor, ein Weib da, ein Mann, | And women and men stepping forth are descried,* |
| In weißen und schleppenden Hemden. | In cerements** snow-white and trailing. |
| Das reckt nun, es will sich ergetzen sogleich, | In haste for the sport soon their ankles they twitch, |
| Die Knöchel zur Runde, zum Kranze, | And whirl round in dances so gay; |
| So arm und so jung, und so alt und so reich; | The young and the old, and the poor, and the rich, |
| Doch hindern die Schleppen am Tanze. | But the cerements stand in their way; |
| Und weil hier die Scham nun nicht weiter gebeut, | And as modesty cannot avail them aught here, |
| Sie schütteln sich alle, da liegen zerstreut | They shake themselves all, and the shrouds soon appear |
| Die Hemdlein über den Hügeln. | Scatter’d over the tombs in confusion. |
| Nun hebt sich der Schenkel, nun wackelt das Bein, | Now waggles the leg, and now wriggles the thigh, |
| Gebärden da gibt es vertrackte; | As the troop with strange gestures advance, |
| Dann klippert’s und klappert’s mitunter hinein, | And a rattle and clatter anon rises high, |
| Als schlüg’ man die Hölzlein zum Takte. | As of one beating time to the dance. |
| Das kommt nun dem Türmer so lächerlich vor; | The sight to the warder seems wondrously queer, |
| Da raunt ihm der Schalk, der Versucher, ins Ohr: | When the villainous Tempter speaks thus in his ear: |
| Geh! hole dir einen der Laken. | “Seize one of the shrouds that lie yonder!” |
| Getan wie gedacht! und er flüchtet sich schnell | Quick as thought it was done! and for safety he fled |
| Nun hinter geheiligte Türen. | Behind the church-door with all speed; |
| Der Mond, und noch immer er scheinet so hell | The moon still continues her clear light to shed |
| Zum Tanz, den sie schauderlich führen. | On the dance that they fearfully lead. |
| Doch endlich verlieret sich dieser und der, | But the dancers at length disappear one by one, |
| Schleicht eins nach dem andern gekleidet einher, | And their shrouds, ere they vanish, they carefully don, |
| Und, husch, ist es unter dem Rasen. | And under the turf all is quiet. |
| Nur einer, der trippelt und stolpert zuletzt | But one of them stumbles and shuffles there still, |
| Und tappet und grapst an den Grüften; | And gropes at the graves in despair; |
| Doch hat kein Geselle so schwer ihn verletzt, | Yet ‘tis by no comrade he’s treated so ill |
| Er wittert das Tuch in den Lüften. | The shroud he soon scents in the air. |
| Er rüttelt die Turmtür, sie schlägt ihn zurück, | So he rattles the door—for the warder ‘tis well |
| Geziert und gesegnet, dem Türmer zum Glück, | That ‘tis bless’d, and so able the foe to repel, |
| Sie blinkt von metallenen Kreuzen. | All cover’d with crosses in metal. |
| Das Hemd muß er haben, da rastet er nicht, | The shroud he must have, and no rest will allow, |
| Da gilt auch kein langes Besinnen, | There remains for reflection no time; |
| Den gotischen Zierat ergreift nun der Wicht | On the ornaments Gothic the wight seizes now, |
| Und klettert von Zinne zu Zinnen. | And from point on to point hastes to climb. |
| Nun ist’s um den armen, den Türmer getan! | Alas for the warder! his doom is decreed! |
| Es ruckt sich von Schnörkel zu Schnörkel hinan, | Like a long-legged spider, with ne’er-changing speed, |
| Langbeinigen Spinnen vergleichbar. | Advances the dreaded pursuer. |
| Der Türmer erbleichet, der Türmer erbebt, | The warder he quakes, and the warder turns pale, |
| Gern gäb er ihn wieder, den Laken. | The shroud to restore fain had sought; |
| Da häkelt—jetzt hat er am längsten gelebt— | When the end,—now can nothing to save him avail— |
| Den Zipfel ein eiserner Zacken. | In a tooth formed of iron is caught. |
| Schon trübet der Mond sich verschwindenden Scheins, | With vanishing lustre the moon’s race is run, |
| Die Glocke, sie donnert ein mächtiges Eins, | When the bell thunders loudly a powerful One, |
| Und unten zerschellt das Gerippe. | And the skeleton fails, crush’d to atoms. |
Met dank aan http://german.about.com/library/bltotentanz.htm
Cult dichter
Weldon Kees
.
De cult dichter of cult poet Weldon Kees (1914 – 1955) was enig kind van een Duitse vader en een Amerikaanse moeder. Behalve dichter was hij schilder, literair criticus, romanschrijver, toneelschrijver, jazz pianist, korte verhalen schrijver en filmmaker. Ondanks zijn korte leven wordt hij gezien als één van de meest belangrijke dichters van het midden van de vorige eeuw met generatiegenoten als John Berryman, Elisabeth Bishop en Robert Lowell. Zijn werk heeft veel invloed gehad op dichters in generaties na hem en is opgenomen in vele bloemlezingen.
Zijn poëzie, vooral in de laatste periode van zijn leven was sardonisch en confessioneel. Ondanks dat hij in kringen van de San Francisco Renaissance verkeerde. Kees verdween vervolgens onder verdachte omstandigheden. In 1955 vond de politie van San Francisco zijn auto bij de Golden gate Bridge met de sleutels in het contactslot. Twee vrienden van hem gingen naar zijn appartement om hem te zoeken. Daar troffen ze slechts zijn kat Lonesome aan, een paar rode sokken in de wastafel. Zijn portemonnee, zijn horloge en een slaapzak ontbraken. Er was geen geld van zijn rekening met 800 dollar opgenomen en geen afscheidsbrief. Na dit incident heeft nooit iemand meer iets van Weldon Kees vernomen.
The porchlight coming on again,
Early November, the dead leaves
Raked in piles, the wicker swing
Creaking. Across the lots
A phonograph is playing Ja-Da.
.
An orange moon. I see the lives
Of neighbors, mapped and marred
Like all the wars ahead, and R.
Insane, B. with his throat cut,
Fifteen years from now, in Omaha.
.
I did not know them then.
My airedale scratches at the door.
And I am back from seeing Milton Sills
And Doris Kenyon. Twelve years old.
The porchlight coming on again.
.
.
Schilderij van Weldon Kees uit 1949 getiteld ‘8XX’
.
Samizdat dichter
Olga Sedakova
.
Vandaag een gedicht van een zeer geleerde Russische vrouwelijke dichter. Olga Sedakova (1949) is dichter, vertaler, filoloog en Russisch etnografe, ze is doctor honoris causa in de theologie aan de universiteit van Minsk en ze bekleedt de leerstoel van Theorie en Geschiedenis van de Wereld Cultuur in de Faculteit der wijsbegeerte aan de universiteit van Moskou.
Olga Sedakova begon met het doorgeven van haar poëzie als samizdat. De samizdat was een clandestiene circulatiesysteem van geschreven of getypte teksten, geschreven door dissidenten in de Sovjet Unie en in de landen van het voormalig Oostblok.
In 1986 verschenen haar eerste gedichten in Parijs en sinds 1989 publiceert ze in Rusland. Naast eigen werk schrijft ze over Russische schrijvers en dichters en publiceert ze vertalingen van onder andere Emily Dickinson, Rilke, Heidegger, Claudel, Paul Celan, Ezra Pound en vele anderen.
.
Code
.
Dichter is hij die wil, wat allen
wensen willen. Als een eekhoorn in een molentje
draait hij zijn verbeelde noodlot rond.
Maar zijn stijl, hoog als een dorpel,
voert van een verlicht bordes
in een eindeloos gebied voorbij de polen,
waar hij blijft sjirpen vanaf een speerpunt
als een krekel in het gras van het niet-zijnde.
.
En als we daar een steelse blik op werpen-
is de klank zelf toevallig, als een traan.
.
Met dank aan: ‘Spiegel van de Russische poëzie’, 2000
In Juni
Elke Erb
.
Via via kwam ik het werk tegen van Elke Erb (Duitsland, 1938). Elke Erb is vertaler en literair criticus, maar schrijft voornamelijk poëzie, proza en essays op een manier die zich niet makkelijk laat plaatsen in een enkel genre. Geboren in de Duitse Eifel, verhuisde haar familie in 1949 naar Halle in de DDR . Daar studeerde ze Duits, Slavische studies, geschiedenis en onderwijs.
Aangetrokken door de onafhankelijke vredesbeweging, het meewerken aan een onofficiële poëziebloemlezing en haar protest tegen de schending van de burgerrechtenactivist Roland Jahn leidt ertoe dat ze onder toezicht van de staat wordt geplaatst. Heden ten dagen woont Erb in Berlijn en is ze lid van de Saksische Academie van de Kunsten.
.
In 1998 verscheen in Raster een groot artikel over haar en uit deze uitgave het gedicht ‘In Juni’.
.
In juni
Ze is midden dertig, haar scheiding zit in het midden.
Schenkt iets in een glas, doet de deur dicht.
Maakt haar veters vast.
Ze werkt: ontwerpt, voert uit, doet.
Ze houdt wel van twee-keer-zo-oud.
Ze gaat naar een bos. Ze fietst. Ze woont beneden.
De huizen in haar buurt kruipen weg in het donker als rustende dieren, dicht bij elkaar.
En wat ik tot voor kort niet wist: ze is in juni jarig.












