Site-archief

Stand van de poëzie

Een doorkijkje

.
Op zoek naar de stand van de poëzie in Nederland kwam ik al snel terecht bij een artikel op Neerlandistiek.nl van Evi Aarens. Een behoorlijk kritisch stuk over de  poëzie-enquête van Awater en Poëziekrant uit 2023. Ik heb het artikel met veel interesse gelezen en ik deel haar mening als het gaat over de (weinig opzienbarende) uitkomsten van deze enquête, over de hiaten in de enquête en de ontwikkelingen in de poëzie die voor iedereen, die zich een beetje interesseert in poëzie, zichtbaar zijn en te weinig of niet aan bod komen. Een mooi voorbeeld vind ik de spokenwordisering van de poëzie die door Anne Vegter aan de orde wordt gesteld:
.
“Anne Vegter is kritisch over wat ze de ‘Spokenwordwave’ noemt, omdat de beweging in haar ogen eerder sociologisch dan literair is geïnspireerd. Spoken word is een golf die in de Verenigde Staten is ontstaan en nu ook over de Europese stranden uitwaaiert. Maar als dit fenomeen zoals Vegter stelt nauwelijks door literaire ambities wordt gedragen, waarom wordt er dan zoveel aandacht aan besteed? Waarom houden serieuze poëzietijdschriften, literaire festivals en subsidieverstrekkers zich er überhaupt mee bezig?”
.
Ook het gegeven dat poëziebundels in toenemende mate als een soort thematisch werkstuk moeten worden opgeleverd (ik weet niet of dat zo is maar die tendens herken ik zeker). In het artikel schrijft Evi hierover:
.
“Dichters beklagen zich over de afnemende belangstelling voor poëzie. Maar het afgelopen jaar stond Marieke Lucas Rijneveld met zijn dichtbundel ‘Komijnsplitsers‘ maar liefst twaalf weken in de Bestseller 60. Hoe is dat te verklaren? Niemand die er iets over zegt. Wie de poëzie volgt ziet ook dat de traditionele dichtbundel (vrij letterlijk de bundeling van de pakweg veertig recentste gedichten van een dichter) langzaam verdwijnt, ten gunste van publicaties waarin vaak één thema of overkoepelend verhaal centraal staat. Ook deze evidente en boeiende ontwikkeling blijft onbesproken.”
.
Met name deze opmerking over de afnemende belangstelling voor poëzie verbaasde me. Ik schreef in 2023 al een blogbericht over poëzie die niet verkoopt maar of dat betekent dat de belangstelling voor poëzie afneemt die bestrijd ik in dit stuk. Dat de poëzie verandert en dat we poëzie op een andere manier tot ons nemen is een gegeven. Het boek, de bundel bestaat nog altijd. Dat er teveel poëzie wordt uitgegeven zoals gesteld en dat er een soort eenheidsworst ontstaat door de vele schrijf- en poëzieopleidingen onderschrijf ik ook (reden waarom ik een lans wil breken voor eigenzinnige dichters zoals Anouk Smies).
.
Wanneer je op zoek gaat naar de staat van de hedendaagse poëzie in Nederland komen er een aantal aspecten naar voren. Zo is er tegenwoordig in toenemende mate aandacht voor diversiteit en inclusiviteit. Er is aandacht voor een diversiteit aan perspectieven, culturele achtergronden en maatschappelijke thema’s. Dichters met verschillende achtergronden krijgen meer platforms, wat leidt tot een rijker en inclusiever poëzielandschap.
Er is meer aandacht voor de performance en spoken word (ook al kun je het eens zijn met Anne Vegter en gaat dit wellicht ten koste van de ‘dichtkunst’,  het is een gegeven). De invloed van orale tradities en podiumkunsten is zeer prominent aanwezig. Spoken word en slam poëzie zijn enorm populair, vooral onder een jonger publiek, en evenementen en festivals spelen hierop in. 
Digitalisering en social media spelen een steeds belangrijkere rol in de verspreiding van poëzie. Veel (vooral beginnende en amateur-) dichters publiceren hun werk online en bereiken zo een breed publiek. Ongeveer 35% van de lezers zoekt poëzie op internet.
In stijl en vorm is er een enorme diversiteit waarbij er aandacht is voor traditionele poëzie (Feest der poëzie), ruimte voor meer experimentele poëzie (bijvoorbeeld de uitgaves van uitgeverij Opwenteling) maar ook concrete poëzie, en in toenemende mate het verschijnen van prozagedichten.
En als laatste zie je een toename in de hoeveelheid poëzieactiviteiten, poëzie-evenementen en poëzieprijzen.
.
Kortom, de Nederlandse poëzie van nu is levendig, maatschappelijk betrokken en zoekt actief naar nieuwe manieren om gelezen en ervaren te worden, zowel op papier als op het podium en online.
.
Geen blog zonder gedicht en ik koos uit het enorme aanbod het gedicht het gedicht ‘Bubbel’ van Froukje van der Ploeg uit de bundel ‘Soms blijft iets’ uit 2025. Want als er (ook) iets meespeelt in onze kijk op poëzie dan is het de bubbel waarin we ons bevinden. Zitten we in de spoken word bubbel, de jonge-vrouwendichtersbubbel, in de bubbel van de klassieke poëzie , in de experimentele poëziebubbel of in de digitale poëziebubbel. De bubbel waarin we zitten kleurt onze kijk op poëzie in. Pas als je bereid bent om die bubbel steeds weer opnieuw lek te prikken (zoals ik probeer op dit blog) kun je komen tot een brede kijk op (de staat) van de hedendaagse poëzie. En dat dat niet altijd zonder oordeel is maakt deze kijk er niet beter of slechter op.
.
Bubbel
.
Laten we wachten tot de wereld
weer ruimer wordt, de bubbel
tegen elkaar spat, samen
verdwalen en kijken hoe het gras
groeit tot boven onze hoofden
.
De zon de heuvel af rolt, meeuwen
Boeing spelen bij een boom en zee
test alle tinten blauw, de enig overgebleven
afstand bestaat uit twee grassprieten
tussen jouw huid en de mijne.
.

De blob, een recensie

Anouk Smies

.

Van de uitgeverij Opwenteling kreeg ik de nieuwe bundel van Anouk Smies (1975) toegestuurd. Ik volg Anouk al langer als dichter. Zo schreef ik in 2020 voor het eerst over haar werk, gevolgd door een recensie van haar bundel ‘De drang om niemand af te maken‘ in 2021. Vanaf toen was ik fan van haar poëzie. In datzelfde jaar vroegen we haar gedichten bij te dragen voor MUGzine en dat deed ze voor nummer 9 (waar ook Mark van Tongele, Bianca Boer en Kreek Daey Ouwens in bijdroegen) en in 2024 schreef ik nog een bericht over haar bundel ‘mijn cloud, die de uwe is’. Mijn verwachtingen waren dan ook hoog gespannen toen ik de nieuwe bundel ‘De blob’ ging lezen. En alvast een spoiler, het viel me niet tegen.

De bundel, die opnieuw fraai is vormgegeven (dit maal door Osman Akin) begint met een regel: Google verklapt dat de blob voor communistische dreiging staat. Een zin die nog niks verklapt maar wel nieuwsgierig maakt. Het eerste gedicht ‘Beginscène van de filmklassieker ‘The blob’ uit 1958′ geeft meteen al meer richting. Er wordt hier verwezen naar een film uit 1958 die gaat over een alien levensvorm die alles verzwelgt dat op zijn pad komt en daardoor alleen maar in omvang toeneemt. Een mysterieus wezen, lijkend op een gigantische gelatinepudding arriveert op aarde in een komeet. Een aantal tieners zien dit, waarschuwen de bewoners van het nabijgelegen dorp, maar niemand gelooft hen. Desondanks groeit de blob in omvang en vormt al snel een bedreiging voor het dorp.

De google regel waarmee de bundel begint verwijst naar de politieke situatie in 1958, toen het communisme in het westen als groot gevaar werd gezien. In 2025 staat dit volgens mij voor iets anders, voor iets (een gevaar) van deze tijd (AI?). Terug naar het openingsgedicht. Het begint met de zinnen ‘Een meteoriet valt op de aarde / waaruit een roze drap druipt / het lijkt op niks dat iemand zich kan voorstellen’.

Op de achterkant van de bundel staat de tekst: ‘Roze wordt over de hele wereld onderschat en zullen we vanaf nu omschrijven als de waarheid’. Deze zinnen komen uit het derde gedicht ‘Overpeinzing bij roze’. Lezend in ‘De blob’ was ik in het begin wat verward. Stond de blob symbool voor Artificial Intelligence (AI)? Voor fake nieuws? Voor desinformatie? voor complotdenkers, voor autonomen, oorlogstuig, social media? Al snel vormde bij mij het idee dat de blob staat voor ‘het slechte’ in deze wereld, voor zaken die deze wereld bedreigen, die de waarheid bedreigen, voor een dystopische toekomst en dat wat wij (de dichter) als waardevol beschouwt. Dat was bij verdere lezing mijn uitgangspunt.

In het hoofdstuk ‘De denkbare blob in het tijdperk Poetin’ verwijzen de gedichten naar de afgelopen jaren en de macht en het misbruik dat Poetin daarin tentoonspreidde. Bekende zaken komen langs zoals het gif (het dodelijkste zenuwgif dat er is) novitsjok waarmee onder andere Navalny werd vermoord, de nostalgie naar een groot Russisch rijk en de angstterreur in Rusland.

In het hoofdstuk ‘De nieuwe autonoom’ onderzoekt Smies het fenomeen van de autonomen, van hun ideeën, hun vermeende recht om in totale vrijheid te leven in een wereld van regels en die regels te gebruiken wanneer het hen uitkomt. Kenmerkend is de laatste zin in het gedicht ‘Statement’ die een keer herhaald wordt: Wij doen een beroep op het juridische systeem waarvan wij het gezag niet erkennen’. In het gedicht ‘Helemaal niemand is bevoegd in Nederland’ wordt door de dichter scherp neergezet hoe een fenomeen als autonomen kan verworden tot een vorm van complotdenken.

.

Helemaal niemand is bevoegd in Nederland

.

Een vrouw zakt door haar hakken wanneer de camera haar vangt

Ze zegt: Onze grondwet is niet geldig sinds WO2

en daarom is het betalen van huur

een fantastisch archaïsch idee

Alle revoluties waren archaïsch en de premier is een ketter

.

Hierna loenst ze in de camera

Sinterklaas is een deepfake

zegt het kind aan haar hand

terwijl hij met zijn hand de plastic letters op zijn borst lospulkt

Child Lives Matter

.

In het hoofdstuk ‘De drone en de blauwe bessen’ komen in 7 gedichten voor mij allerlei actuele dingen voorbij. Het geloof in technologie maar ook het geloof in powerfood (de blauwe bes). In ‘De Facebook-medewerkster’ gaat het dan weer over AI, algoritmes, big tech en gaat Smies heerlijk helemaal los op alle facetten van Facebook, de verslaving aan social media, chatbots, het gevaar van het gebruik van algoritmes, fake news en wat het werken voor een bedrijf als Meta met een mens doet.

In het laatste hoofdstuk ‘Deze informatie is iets voor jou’ tenslotte komen alle onderwerpen en personen (Poetin, Trump) die een belichaming zijn van de hedendaagse roze blob nog een keer voorbij. Het laatste gedicht in de bundel 10. stelt niet gerust maar waarschuwt nog een laatste keer.

.

10.

.

Uiteindelijk stort de voedselketen in elkaar

door een ultrasoon strijdlied

een vette hondenfluit uit de wolken

.

Het geluid bekt fantastisch

en reageert niet op argumenten

Het dringt huishoudens binnen dan keukens dan kinderen

.

De melodie kent vraatzucht die niet bedaart

maar haar maaltijd bestaat

uit het uitstoten van losgezongen tonen

en het doorslikken van de eigen staart

.

‘De blob’ is geen optimistische bundel, maar biedt troost door te wijzen op de gevaren op een zeer creatieve en bij tijden humoristische wijze. Tel daar het taalvaardige plezier van Anouk Smies bij op en je hebt een moderne, actuele en, ja ik ga het gewoon zeggen, urgente bundel die helemaal van deze tijd is. Smies heeft haar plek in het poëtisch landschap in Nederland meer dan verdiend en ik zou haar een plek op De Nacht van de Poëzie gunnen en deze bundel een poëzieprijs. Dit is poëzie die anders is dan veel van de mainstreampoëzie die tegenwoordig verschijnt. Anouk Smies durft stelling te nemen en daarmee is ze soms tegendraads maar altijd uniek. Tel daarbij haar rijke taalgebruik en fantasierijke beeldtaal op en je begrijpt waarom ik opnieuw onder de indruk ben van haar poëzie. Ik  wens haar en poëzie-liefhebbend Nederland en België een groot publiek toe.

.

Wedstrijd

Anouk Smies

.

De laatste tijd ben ik bezig met alles wat met AI te maken heeft. Beroepsmatig maar zeker ook uit nieuwsgierigheid naar AI op poëziegebied. Zo liet ik al; eens een gedicht van mijzelf beoordelen door Chat GPT, probeerde ik met behulp van datzelfde programma een gedicht te schrijven in de stijl van Deelder en Bukowski en probeerde ik met de AI bot een sonnet te schrijven.

Ik moest aan deze blogs denken toen ik de bundel ‘De drang om niemand af te maken‘ van dichter Anouk Smies (1975) herlas. In deze bundel uit 2021 schrijft Smies al over een wedstrijd tussen haar, als dichter, en kunstmatige intelligentie. Ik heb inmiddels al heel wat pogingen gelezen van dichters die kunstmatige intelligentie proberen te gebruiken om gedichten te schrijven maar vooralsnog blijven dit ijdele pogingen en haal je de door AI gemaakte gedichten er (nog steeds) vrij eenvoudig uit.

Smies benadert de door AI geschreven tekst echter op een andere manier. Niet wie het beste gedicht schrijft maar ‘wie het meest effectief jaloezie overwint’.

.

Wedstrijd

.

Op een verloren zondag

verlies ik me in een wedstrijd poëzie schrijven

tegen kunstmatige intelligentie

.

met als inzet de woorden

Liefde

Boom

Herfst

Geweld

.

Ik knoop een mens op aan de boom

die in de herfst van zijn leven de liefde vergeet

.

De computer laat

een mintgroene boom het seizoen opjutten

omdat geweld ook wel affectie heet

.

Ik zet een dramatisch element in, een vrouw die wil beschutten

De computer verschuift tactisch een kind

.

Kijk hoe de vrouw zich aan zijn benen vastklampt, roep ik

waardoor de nek sneller breekt

.

De computer laat de kleuter

door lust gestuurd

blaadjes losscheuren

terwijl hij zijn mond vult met grind

.

Als het kind de hemel niet meer proeft

en de echtgenote het knappen van wervels waarneemt

als elastiek dat nooit veerde

.

blijft onduidelijk wie het meest  effectief

jaloezie overwint

.

Integratie

Anouk Smies

.

Anouk Smies (1975) publiceerde gedichten op onder andere Krakatau, de Optimist, Ooteoote, Deus Ex Machina, Meander, Mugzine en de Contrabas. Ze debuteerde in 2013 met de bundel ‘Citaten van een roofdier’. Haar tweede bundel, ‘Wie heeft een middelpunt nodig’, werd in 2017 genomineerd voor de J.C. Bloemprijs. In 2018 kwam haar derde bundel ‘Onbeschoft, zo wit’ uit. In 2021 volgde haar vierde bundel ‘De drang om niemand af te maken’. En nu is er een nieuwe bundel van haar hand verschenen bij uitgeverij Opwenteling getiteld ‘Mijn cloud, die de uwe is’.

Op haar website staat te lezen: “In ‘Mijn cloud, die de uwe is’ speelt het idee de hoofdrol. In haar vijfde bundel duwt Anouk Smies de lezer door nauwe ruimtes van bezwering en techniek. In deze poëzie valt het grote gelijk samen met de wachtmuziek van de eigen bubbel. Alles buiten de data is propaganda.”

Prachtige woorden maar je weet na lezing nog steeds niets. Daarom een voorbeeld. Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘Integratie’.

.

Integratie

.

Wees subversief

Was botten in rivieren

Wis films die in fantasie blijven steken

Schrap uw voorkeur voor fossielen en geschiedenis

.

In de afgelopen veertig jaar trilde techniek in uw binnenzak

terwijl die binnenkort door de binnenzak van uw cellen zwemt

.

Wees onbevreesd

Visualiseer hoe een laser de blinde vlek van uw zelfbeeld scalpeert

.

Ontspan

Als de Dalai Lama zegt dat een programmeur als AI-programma reïncarneert

bewijst hij dat bovenmenselijke intelligentie

de kwinkslag integreert

.

Controversiële diersoort

Recensie

.

Wanneer ik een poëziebundel krijgt toegestuurd om daarover te schrijven, dan verheug ik me op het lezen, het proberen te doorgronden, het analyseren van dat was is geschreven, het bekijken van de presentatie van de bundel en hoe een en ander in elkaar is gezet en opgemaakt. Tegelijkertijd hou ik van vele vormen van poëzie, van de rafelranden van wat nog als poëzie wordt gezien, van de mix tussen kunst en poëzie.

Ik schrijf dit omdat de bundel ‘Controversiële diersoort’ van uitgeverij Opwenteling eigenlijk aan al deze zaken voldoet. Als ik op de website van de uitgeverij de Opwentelmanifesten lees word ik al blij. Dit is een uitgeverij die tegendraads durft te zijn, die non-conformistisch en speels is. De vraag is dan vervolgens; is deze nieuwe bundel dit ook?

Laat ik met de uitvoering en de vormgeving beginnen. De omslag is meteen een weerslag van de inhoud, speels. ietwat chaotisch (lijkt het) maar met op de kaft de bijdragende dichters allemaal genoemd. Bekende en wat minder bekende namen. Op de achterflap een gedicht dat door de vormgeving grotendeels onleesbaar is gemaakt. Gelukkig staat voor de aandachtige lezer op driekwart van het gedicht ‘zie blz. 85’ waar het gedicht, weliswaar als onderdeel van de collageachtige paginaopmaak, te lezen is.

En dat brengt me meteen bij de inhoud. Wanneer je zoals ik, de bundel van de uitgeverij krijgt toegestuurd, zit daar een begeleidende brief bij. In deze brief wordt gesproken van een ‘vreemdfragmentarische bundel, omdat vreemdfragmentarische tijden hierom vragen’. Okay, die voorsprong heb ik maar kun je als lezer ook uit de voeten met de bundel?

Auteursnamen die wel op de omslag prijken ontbreken bij de gedichten in de bundel. Daar komt nog bij dat Arnoud Rigter en Sieger Baljon, de samenstellers van deze bundel, gedichten van de verschillende dichters, verknipt en in delen weer aan elkaar geplakt hebben. Dit geeft, zo zal je begrijpen, een nogal bevreemdend en verwarrend effect. Want wat lees ik? Waar kijk ik naar.

Opnieuw door de brief die ik van de uitgeverij kreeg, weet ik dat de gedichten van gevestigde auteurs onderling worden verknipt en tot een nieuw geheel gemaakt. Pagina’s van bestaande bundels zijn ingescand en als zodanig opgenomen. En waarom? Om de vruchtbaarheid van grilligheid te onderzoeken, om bloeddorst in de vorm van een dekhengst en omdat de mens een controversiële diersoort is. Als je de Opwentelmanifesten van de uitgeverij hebt gelezen komt dit alles je helemaal niet vreemd voor, mij niet in ieder geval.

De opmaak van de pagina’s is misschien op het eerste oog rommelig, de schaduwranden van het kopieerapparaat zijn gewoon opgenomen, evenals de snijranden van de opgeknipte gedichten. Je zou je hieraan kunnen storen maar omdat dit een experimentele bundel is, zo lees ik het tenminste, past dit juist weer heel goed bij de visie die de samenstellers hadden. En de samenvoeging van delen van gedichten bij elkaar leidt tot een bijzondere leeservaring; door de opmaak weet je dat je van een deel van een gedicht van de ene dichter overgaat naar een deel van een gedicht van een andere dichter. Op deze manier wordt (een nieuwe vorm van) poëzie gemaakt die er nog niet was. Het doet me soms denken aan stiftgedichten waar je delen van een tekst zwart maakt waardoor er iets nieuws ontstaat, alleen is dat hier niet met de stift gedaan maar met de schaar.

Wat ik ook bewonderenswaardig vind is dat de dichters, toch niet de eerste de beste, toestemming hebben gegeven om hun gedichten zonder naamsvermelding en op deze manier gepubliceerd te zien. Tel daarbij op de in stukken geknipte en fragmentarisch aaneengevoegde gedichten van Jonathan Griffioen, Daniël Vis en Maarten van der Graaff, en je hebt een moedige bloemlezing van een eigenwijze uitgeverij.

Wat ik verder bijzonder vind is het gegeven, dat ik door de begeleidende brief wat meer informatie ontvang, die de lezer moet ontberen maar dat na lezing (of vooraf als je de bundel eerst hebt doorgebladerd) de informatie krijgt hoe de bundel te lezen, waar welke gedichten van welke dichter staan en hoe de samenstellingen gelezen kunnen worden (welk deel van welke dichter is). Dat geeft deze bijzondere, experimentele en controversiële bundel ineens weer een stuk leesbaarheid en herkenning terug.

De bundel bestaat uit 5 hoofdstukken waarvan de meeste gedichten bevatten in zijn geheel. Weliswaar zonder dichtersnaam bij het gedicht maar na hoofdstuk 5 zijn daar de inhoudsopgavepagina’s en daar ligt de sleutel verborgen voor wie toch wil weten welk gedicht van welke dichter is.

Ik realiseer me dat dit bovenstaande vooral gaat over gebruik, indeling, en complexiteit van het lezen van de bundel gaat. Gelukkig is veel poëzie opgenomen in zijn geheel van dichters als Anouk Smies, Radna Fabias, Asha Karami, Roelog ten Napel, Guido Utermark en nog een aantal dichters uit het fonds van De Opwenteling.

De laatste zin uit de bundel van dichter Jo-An Westerveld zegt denk ik genoeg: Wij waren meestal de keurige mensen die je niet zag op de hoek van je straat maar daar stoppen wij nu mee.

Ik heb genoten van het lezen van de gedichten, van het uitvinden en uitzoeken van de ‘gebruiksaanwijzing’ van de bundel, van de op het eerste oog onsamenhangende samenstellingen, de collageachtige vorm, het ruwe, ongepolijste van de vormgeving. De uitgevers van deze bundel verdienen een pluim. Op deze manier poëzie uitgeven refereert aan stromingen en tijden dat er (nog) geëxperimenteerd werd met poëzie, dat vorm soms boven inhoud ging, dat je moeite moest doen om te begrijpen en dat je, juist daardoor, een bundel extra ging waarderen.

Voor wie wel van een uitdaging houdt, voor wie poëzie ook zoeken mag zijn maar vooral voor wie oprecht van mooie poëzie kan genieten is deze bundel bedoeld. Ik ben daar een van.

Uit het rijke aanbod in deze bundel koos ik het gedicht ‘Sonnet XXII’ van Roelof ten Napel dat eerder verscheen in ‘In het vlees’ uit 2020.

 

Sonnet XXII

.

soms, gepijnigd, wanneer ik aan je denk

maar je niet werkelijk voel

dan mis ik je – alsof het genoeg is

niet meer goed te weten wie je was

om te geloven

dat ik met je leven kan, leven kon,

,

alsof het genoeg is een wond te vergeten

om hem te doen helen –

 

alsof je me, met andere woorden,

niet steeds herinnert aan wie je was, voordat je

vertrok –

.

soms, pijngod, die mij mijn woede gaf, denk ik

verlangend aan je terug, voordat ik je bitter weer

doodbijt, fijnkauw, doorslik en verteer

.

Papier hier

Papier versus digitaal

.

Er zijn mensen die heel graag elektronische boeken lezen en er zijn anderen die niets van het lezen vanaf een e-reader of tablet moeten hebben. Hoe je er ook naar kijkt, de mogelijkheden van het lezen van literatuur en poëzie zijn met de komst van het e-lezen enorm toegenomen. Zo is er voor de liefhebber van poëzie een groot aantal poëziebundels te lezen via de https://www.onlinebibliotheek.nl/ (gratis te gebruiken met een bibliotheek abonnement).

Voor mensen die niet veel te besteden hebben of voor hen die eerst eens een bundel willen doorlezen of doorbladeren voordat ze de beslissing nemen het te kopen, is zoiets een prima mogelijkheid. Via internet is er natuurlijk ook al veel poëzie te lezen. Neem het kleine eigenwijze poëziemagazine MUG. Dat kun je digitaal lezen via https://mugzines.nl/ (elke editie is daar gratis te downloaden, poëzie is er om te lezen zonder teveel drempels nietwaar) maar voor degene die graag poëzie van papier lezen (en dat zijn er veel en wat we merken ook steeds meer) is er gelukkig ook de mogelijkheid om MUGzine op papier te ontvangen.

En als je ons, de makers van MUGzine (https://mugbookpublishing.wordpress.com/https://poetryaffairs.nl/en BRRT.Graphic.Design), nou vraagt waarom men de papieren versie graag ontvangt dan zijn dat een aantal redenen. Er zijn de liefhebbers van het lezen vanaf papier, er zijn de verzamelaars van bijzondere poëzieuitgaven, er zijn de liefhebbers van papieren tijdschriftjes en er zijn er die ons willen steunen in ons werk met het maken van MUGzine.

MUGzine is gratis te downloaden schreef ik al maar wij willen van elke editie 100 exemplaren op papier laten drukken. De kosten die we daarvoor maken worden deels gedekt door onze donateurs. Die donateurs ontvangen automatisch elke editie op papier per post. Gelukkig zien we het aantal donateurs nog steeds groeien want we zijn nog lang niet uit de kosten. Maar toch blijven we MUGzine maken. Omdat we geloven in een nieuw klein magazine speciaal voor poëzie, voor dichters die niet vanzelfsprekend in de grote poëzie- of literatuurtijdschriften terecht komen. Om een ander geluid te laten horen in de poëziescène. En om te laten zien dat je poëzie digitaal maar zeker ook nog steeds op papier kan genieten.

Zou je nu zelf ook MUGzine per post automatisch willen ontvangen, stuur dan een berichtje naar mugazines@yahoo.com  Editie 9 is nu uit, met poëzie van de Vlaamse dichter Mark van Tongele, de Rotterdamse dichter Anouk Smies, Kreek Daey Ouwens uit Limburg en illustraties en poëzie van Bianca Boer.

Hier alvast een voorproefje van poëzie van Bianca Boer. Meer poëzie in MUGzine #9

.

Herinneringen wonen in huizen
slapen in bedden
maken ruzie
om wie als eerste mag

Geschiedenis is een flatgebouw
dat almaar groeit en krimpt
er verdwijnen vloeren systeemplafond
zo wisselen de buren

Bovenop is een nieuwe verdieping
daar woont Jochum
sinds kort heeft hij een dakterras
met vergeten planten

Beneden in de schaduw van de flat
loopt een kat die al twee jaar dood is

.

Echo echo

Klein maar fijn

.

Herinner je je nog dat fragment waarin Trump bij een persconferentie de hand van zijn vrouw Melania wilde pakken? En dat ze toen resoluut zijn hand weigerde? Een bewijs dat er tussen de buitenkant (first lady die haar man steunt) en de binnenkant ( twijfels over haar huwelijk, die man en het leven dat ze leidde) nogal wat speelde? Dat laatste is mijn invulling overigens, dat ze eigenlijk diep ongelukkig is wat maar weer eens bewijst dat geld niet gelukkig maakt.

Dichter Kreek Daey Ouwens (1942) schreef er een schrijnend gedicht over in haar bundel ‘ Echo Echo’  uit 2020 dat werd uitgegeven door uitgeverij Vleugels. Je zou er een Luule over willen schrijven.

.

Dat pak. Die zak.

Maar het gemak

van ongelukkig zijn.

.

Gelukkig hoef ik er geen Luule over te schrijven want die staat al achterop de nieuwe MUGzine. Dezelfde MUGzine gemaakt door https://poetryaffairs.nl/ en https://mugbookpublishing.wordpress.com/ en vormgegeven door BRRT.Graphic.Design, waarin een drietal gedichten van Kreek Daey Ouwens zijn opgenomen. Samen met gedichten van Anouk Smies, Mark van Tongele en Bianca Boer (die ook voor de illustraties tekende). Half september verschijnt nummer 9 van jouw en mijn kleine opdondertje van een Poëziemagazine waarin je altijd verrast en nooit teleurgesteld bent. Om in de stemming te komen alvast dat gedicht. Van Kreek Daey Ouwens.

 

De hemel boven de dikke man is dezelfde
hemel als die boven de zee.
De dikke man zegt: Rechts. Rechts. Rechts.
Hij steekt zijn hand op.
Hij steekt zijn hand op boven zijn land.
Melania heeft een dichtgestopte mond.
Aan haar hand fonkelt een ring.
De schoenen van de dikke man marcheren
tussen het fonkelen over de stenen.
Melania kijkt naar de zee.
Ze ziet de lijken drijven in de zee.
Melania kijkt net zo lang naar de zee tot
die ijs ijskoud wordt.
De dikke man pakt haar hand.
Melania voelt zichzelf aan die hand.
Melania voelt zichzelf helemaal alleen aan
die hand.
Melania voelt zichzelf alleen aan die hand
op de televisie staan.

.

 

Nummer 9

MUGzine

.

In september komt alweer de 9e editie van MUGzine uit, het kleinste maar allerleukste poëziemagazine van Nederland en Vlaanderen met opnieuw hoogwaardige poëzie en interessante illustraties. We kunnen al een paar namen noemen van dichters die met hun poëzie in nummer 9 vertegenwoordigd zullen zijn. Dat zijn uit Vlaanderen de dichter Mark van Tongele en uit Rotterdam de dichter Anouk Smies. Andere namen volgen snel. Uiteraard staat er in #9 een gloednieuwe Luule.

Zoals je misschien al weet is MUGzine gratis digitaal te lezen via https://mugzines.nl/ maar maken we voor de liefhebbers ook een papieren editie. Van elke editie worden 100 exemplaren op papier gedrukt. Als je deze wilt ontvangen via de post kun je donateur worden. Vanaf € 20,- per jaar ontvang je alle 5 de nummers van 2021.

MUGzine is een samenwerking van https://poetryaffairs.nl/https://mugbookpublishing.wordpress.com/ en BRRT.Graphic.Design.

Om je alvast warm te maken voor het nieuwe nummer hier een gedicht van de Vlaamse dichter Mark van Tongele (1956). Deze Vlaamse dichter uit Mechelen moest zijn studie geneeskunde afbreken door een zwaar ongeluk waardoor hij tijdelijk in coma lag. Van Tongele kiest na zijn herstel voor de poëzie en schrijft in december 1984 in een ‘Open brief aan een dichter’ (in het tijdschrift Yang) over digitale poëzie in een maatschappij die beheerst zou worden door de nieuwe technologie. Hij had dus al een vooruitziende blik in een tijdvak waarin de hele digitalisering nog moest beginnen.

In 1980 debuteert hij met de bundel ‘Over leven en dood’ waarna nog vele bundels zullen volgen.

In een interview in Poëziekrant (juli-augustus 2018) zegt hij zelf over zijn poëzie: “Voor mij maakt elke bundel deel uit van mijn ‘symfonie’: motieven allerlei duiken telkens opnieuw overal op in mijn werk. Meer dan het inhoudelijke gaat het om de klank en het ritme van woorden, regels, gedichten, bundels. Het is een spel, leuk omdat er niets moet, alles mag, een poging tot het neutraliseren van de zwaartekracht, o de dood, maar ook de zon, het licht, blij zijn hart en geest vrijmaken.”

Uit zijn bundel ‘Lichtspraak’ uit 2008 komt het gedicht ‘Een tongeldoosje’.

.

Een tongeldoosje

.

Openluchting: vanille-

bloesem, flammé, ja-

woorden, doodsrookver-

drijvers, moedersuiker,

hagelslag en muisjes,

stofgoud, gloeikous,

springzaad, zeejoechee,

levantijnen en sta-oppers,

sterrenzilverrichellopers,

wolkenspiegels, wimpelheil,

engelkruid en toverschijn,

vervoering, mer à boire,

château-neuf-du-mark

 
 
.

De drang om niemand af te maken

Een recensie

.

Begin van dit jaar publiceerde uitgeverij Opwenteling de bundel ‘de drang om niemand af te maken’ van Anouk Smies (1975). Deze Rotterdamse dichter debuteerde in 2013 met de bundel ‘Citaten van een roofdier’ en inmiddels is dit alweer haar 4e bundel. Op de omslag van deze sober maar verder mooi vormgegeven bundel staat de titel van links naar rechts en en daarnaast in spiegelschrift nogmaals. De letter is wat klein maar de naam van de auteur staat rechtsboven duidelijk vermeld.

Voor deze bundel interviewde Anouk Smies een oorlogsveteraan, medewerkers van het Huis voor Klokkenluiders en een sekteverlater. De bundel begint met een citaat van Jean de Boisson: “Men kan de mensen verdelen in twee grote groepen: zij die zich door hun gevoel laten bedriegen, en zij die zich door hun verstand laten  misleiden”. Zonder op de conclusie vooruit te lopen kun je je afvragen of beide niet twee kanten van dezelfde medaille zijn. En je kan je afvragen bij welke van deze twee groepen de geïnterviewden ( in het geval van het Huis van Klokkenluiders; de klokkenluiders zelf) behoren.

De bundel bestaat uit 4 hoofdstukken: Oorlogsveteraan, Klokkenluider, Dichter en Tijdsgeest wat bij mij meteen de vraag deed rijzen waar de sekteverlater was gebleven. Maar daarover later meer.

In het eerste hoofdstuk, de oorlogsveteraan. In dit hoofdstuk is de oorlog alom aanwezig. In vaak hallucinerende taal en beelden brengt Smies de oorlog dichtbij, soms tussen droom en werkelijkheid dan weer in alledaagse dingen. De herinneringen van de oorlog liggen steeds vlak onder de oppervlakte en kunnen (en worden) elk moment zichtbaar en invoelbaar. Zoals in het gedicht ‘zwart’.

.

Stel jezelf nu de vraag of je op durft te kijken

Als je opkijkt zul je nooit in je leven meer een kleur omschrijven

Je zult je niet afvragen of dat een groot verlies is

Het verlies is al uitbesteed

.

In deze gedichten spreekt een oorlogsveteraan die de smerigheid, het geweld, de ontsporing en de zinloosheid van de oorlog aan den lijve heeft ondervonden. De zinnen zijn indringend en de situaties soms moeilijk voor te stellen.

In het tweede hoofdstuk de klokkenluiders. Een iets ander beeld, dit hoofdstuk is iets minder opgebouwd uit traumatische gebeurtenissen en gewelddadigheid. Hier worden meer processen beschreven, mechanismen, het deel uitmaken van een groep zonder er verantwoordelijk voor te zijn. Toch is in deze gedichten een zekere mate van traumaverwerking aan de orde. Het besef van de eigen daden die (achteraf bezien) niet goed waren. De wisseling tussen het toen (de actieve deelname) naar het nu ( de actieve schaamte). Daar hebben de gedichten in het eerste hoofdstuk en het tweede hoofdstuk iets gemeen. In de situatie het besef dat er iets niet klopt, dat er zaken gebeuren waar je deel van uitmaakt maar waar je het eigenlijk niet mee eens bent, geen deel van wil uitmaken.

In dit hoofdstuk is er sprake van beeldspraak, metaforen en raadselachtige zinnen waar je toch de achterliggende gedachte van begrijpt: En legt de betrokkene zijn ogen in een bakje / terwijl hij tekent voor akkoord  (uit het gedicht ‘Genade’). Het bewustzijn van de eigen daden, de twijfel aan die daden en het dan toch uitvoeren. De beschrijving van de innerlijke strijd en worsteling is steeds aanwezig. Het woordgebruik is veelzeggend: mythes, alfamannetje, mietjes, kuddedieren, buigzaamheid;  woorden die extra betekenis geven aan de worsteling van de hoofdpersonen, de klokkenluiders.

In het hoofdstuk ‘dichter’ is er ruimte voor lucht en vrijheid, voor introspectie op het eigen leven en werk als dichter. Ogenschijnlijk staat dit hoofdstuk los van de eerste twee terwijl in de taal de verbintenissen heel duidelijk zijn. Ook hier is ruimte voor de twijfel, het kwaad, de zinloosheid van onderdelen van het bestaan.

In het laatste hoofdstuk ‘tijdsgeest’ komt dan toch nog de sekteverlater aan het woord. Een Jehova’s getuige in het gedicht ‘Het hart der Jehova’s is verraderlijk en nietsontziend. In een staccato opgeschreven gedicht wordt in niet mis te verstane bewoordingen een dwingende, valse en onderdrukkende religie gefileerd. En dan valt er iets op zijn plaats, ook hier het terugkijken, de boosheid over wat was, het adresseren van het eigen falen, het domweg (op)volgen van wat anderen vinden of zeggen. Hier manifesteert dit verbindende thema van deze bundel zich.

In het gedicht dat volgt op het Jehova gedicht ‘herkenning’ komt een stukje van de oplossing naar voren, meteen in de eerste strofe:

.

Ik ben een meestervervalser

Succes blijft een keuze

waaruit voortvloeit dat

ik in een quantumspong mijn ware zelf kan zijn

.

En dan is er aan het einde van de bundel het gedicht ‘De zee hoopt’.

.

De zee hoopt

.

Ik houd van het strand

op de dagen dat het me aan Duinkerke doet denken

.

Een vlakte zou niet gezellig mogen zijn

Geen dagopvang voor afval of plezier

.

Geen agenda vol natte gele strookjes

.

Het is gezond

om je verwachtingen

niet op zandophopingen te projecteren

.

Het is goed

om in de naakte natuur

de dagelijkse sleur

als Tell Sell uit te zetten

.

Kijk ik ontkleed me

en wacht tot de wind

van mijn borsten clusterbommen snijdt

.

Tot mijn buikholte

de lever strikt van zijn verslavingen scheidt

.

De zee hoopt

op het geweld dat ik kan zijn

.

En met deze toch troostrijke en positieve woorden leg ik de bundel opzij. Een volwassen bundel vol bijzondere en schurende poëzie, die onderwerpen aansnijdt die niet altijd leuk zijn of hoopvol, maar die een stem geven aan hen die hun verleden met zich meetorsen maar een richting zoeken, een uitweg, een verklaring en toch ook hopen op een betere toekomst. Koop, leen of lees deze bundel, in bijzondere taal neemt Anouk Smies je mee in een wereld die je waarschijnlijk niet kent of niet eerder zo bezag.

.