Site-archief
Bevrijdingsdaggedichten
Rogi Wieg
.
Het is bijna 4 mei (dodenherdenking) en 5 mei (bevrijdingsdag) en op de website van Nationaal Comité 4 en 5 mei, is een mooi overzicht te downloaden van gedichten die zijn geschreven door de jaren heen (tussen 1995 en 2005) in opdracht van het Comité, door gerenommeerde dichters. Zo is er poëzie van Jana Beranová, Toon Tellegen, Gerrit Komrij, Remco Campert, Karel Eyckman, Ankie Peypers, Eva Gerlach, Anna Enquist en nog vele anderen te lezen.
Uit 1997 is onder andere een gedicht van Rogi Wieg (1962-2015) opgenomen getiteld ‘Inktvlekken’. In een tijd waarin in de Verenigde Staten de dagboeken van Anne Frank op sommige scholen wordt verboden, is een gedicht als dit harder nodig dan ooit.
.
Inktvlekken
.
Dagboeken zijn als levens, data, dag in dag
uit. Blauwe, strakke hemels, regen. Als het aan mij lag
zou ik zeggen: laat men de dagboeken voltooien,
handschriften, thema’s doen er niet toe. Gooien
.
we de mens voor leegoogige, gladgeschoren leeuwen
die om het bestaan van een dagboek slechts geeuwen,
dan zijn we niet die betere, verre vriend of goede buur,
al kleden we ons naar de tijd en betalen we zuivere huur.
.
Er zijn slechte buren geweest. Het theeservies
van de mens wiens dagboek als een raam
werd dichtgeklapt – glasgerinkel, inktvlekken – staat vies
op andermans aanrecht. Maak het nu beter, was het af en breng het terug.
.
Maar alleen de doden mogen vergeven en zij kunnen niet spreken.
Hun buren zijn andere doden, eindelijk veilig, zij hebben geen mond
of een kaarsrechte rug.
.
Dag 7
Tsead Bruinja
.
Vandaag een gedicht van voormalig Dichter des Vaderlands Tsead Bruinja (1974), getiteld ‘de dood is geen meester uit duitsland’ dat hij schreef naar aanleiding van Bevrijdingsdag in 2020. Toen 75 jaar de bevrijding, inmiddels bijna 80 jaar na de bevrijding en nog steeds actueel.
.
de dood is geen meester uit duitsland
.
de amerikanen leerden het van de japanners
en de japanners kopieerden het van ons
wij hadden het op onze beurt van de chinezen
of van de spanjaarden afgekeken
.
je windt een doek om iemands hoofd
verzadigt hem herhaaldelijk met water
zodat hij of zij wel in moet slikken
en vlot krijg je antwoord op al je vragen
.
voordat ze een naïeve romantica was
die haar brieven met sieg heil ondertekende
had schoonheid haar eigen gezicht
al ruimschoots verbrand
.
sindsdien proberen wij een fik te blussen
en proberen zij het vuurtje
aan te laten wakkeren
.
we gooien er een concert tegenaan
laten helikopters met loodzware olijftakken overvliegen
die met messcherpe rotorbladen de ruime graven
in de wolken
net niet raken
.
gisteren rolde er geen fust over de rubberen matten
van het ingezakte malieveld
.
vonden wij tussen uitslagen uitvaarten en grafieken
tijd om ons te verdiepen
.
rust om elkaar in de ogen te kijken
en na te denken over wat we zo krampachtig
en armetierig in stand willen houden
.
of wat we na 75 jaar eigenlijk
hebben te vieren
.
Vrijheid
5 mei
.
Het is vandaag bevrijdingsdag en ik had al een blogpost geschreven tot ik me bedacht dat 75 jaar na de bevrijding van Nederland het passend is om een gedicht te plaatsen over vrijheid of vrij zijn. zijn eerste gedachte was om een gedicht van een dichter uit de oorlog die over de bevrijding schreef te plaatsen maar ik gooi het vandaag over een iets andere, wat algemenere boeg als het om vrijheid gaat.
Tenslotte hebben wij in Nederland de luxe van al 75 jaar in vrijheid te kunnen leven terwijl er zoveel landen en volkeren zijn op de wereld die dat niet kunnen. Daarom koos ik voor een gedicht van de Chinese dichter Wu Mei (Wu Mei betekent volgens mij ‘Moedig mooi’ of mooi en moedig en dat slaat zeker op deze dichter uit China. Zij was getuige van het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede op 4 juni 1989.
In de bundel ‘Vrij’ gedichten over vrijheid, vrede en vriendschap, uitgegeven door Amnesty International in de Rainbow Essentials uit 2008 is het gedicht ‘Vrijheid’ van haar opgenomen in vertaling van Daan Bronkhorst. Op bevrijdingsdag leek me dit een passend gedicht.
.
Vrijheid
.
Vrijheid kent geen enkel misdrijf,
zoekt geen ruzie, slaat geen wond,
pleegt geen echtbreuk, zet geen val,
is nooit schuldig aan bedrog.
.
Vrijheid heeft geen schuld, geen schande,
maakt geen aanspraak op excuus,
kent noch schaamte noch berouw,
doet zich nooit als ander voor.
.
Vrijheid is je stille adem,
is je almaar fluisterend bloed,
is je voet die bodem zoekt
waar de grond is weggeslagen.
.
Geen bevrijding zonder herdenken
Stil
.
Gisteravond was de jaarlijkse dodenherdenking. Vandaag is het bevrijdingsdag. Om toch even stil te staan bij deze twee belangrijke gebeurtenissen heb ik vandaag de bundel ‘Vijfendertig tranen’ er nog maar weer eens bijgepakt. Ida Vos schreef deze bundel en publiceerde deze in 1975 in eigen beheer. Daarna werd de bundel alsnog door een grote uitgeverij opgepikt en onder de kop Nijgh Poëzie uitgebracht door Nijgh & Van Ditmar.
De bundel volgt in 35 gedichten het lot van een joodse schoolklas in de tweede wereldoorlog. Van een klassenfoto in 1942 via de Hollandse Schouwburg en kamp Westerbork naar Auschwitz en andere vernietigingskampen. Bij de meeste gedichten staat een stukje verklaring, zo ook bij vier gedichten die allemaal de titel ‘Stil’ dragen. Dit zijn gedichten over kinderen die moesten onderduiken voor de Duitsers en die daarom hun dagen in doodse stilte moesten doorbrengen. Kinderen die moesten onderduiken kregen ook een andere naam. Voor deze kinderen was dat zeer moeilijk te verwerken.
.
stil
.
verroer geen vin
beweeg geen teen
verborgen kind
de wereld is gemeen
.
stil
.
wees stil
want niemand
mag je horen
.
wees stil
ondergedoken
kind
.
je naam je huis
heb je verloren
.
zorg dat men niet
je lichaam vindt
.
stil
.
blijf zitten waar je zit
verroer je niet
kijk door het raam
naar buiten
ga binnen desnoods
heelheel zacht
een kinderliedje fluiten
.
stil
.
ze zou soms willem
schreeuwen stampen gillen
bijten trappen slaan
.
maar moet als
lief stil meisje
als ondergrondse mol
bijna onzichtbaar
door het
alles vernietigende
leven gaan
.
Todesfuge
Paul Celan
.
In de geest van bevrijdingsdag en de dodenherdenking las ik enkele gedichten over de tweede wereldoorlog. Een van die gedichten was een vertaling van een een gedicht van Paul Celan. Het gedicht Todesfuge (of in de vertaling Sirene) is één van de meest indringende gedichten die ik ooit las over de Holocaust en de verschrikkingen in de concentratiekampen.
Paul Celan (1920–1970, geboortenaam: Paul Antschel), is een Roemeense dichter van Joodse afkomst. Celan beheerste meerdere talen, en schreef zijn gedichten in het Duits. In 1942 werden zijn ouders vanuit hun Roemeense geboorteplaats Czernowitz gedeporteerd naar een concentratiekamp. Zijn vader stierf in dat kamp aan een ziekte, en zijn moeder werd doodgeschoten. De jonge Celan werd van 1942 tot 1943 in werkkampen in Roemenië ondergebracht, waar hij dwangarbeid voor de Duitsers moest verrichten. Celan zelf overleefde dit werkkamp en schreef in 1944/1945 het gedicht Todesfuge.
Celan wordt algemeen beschouwd als een der grootste dichters van de tweede helft van de twintigste eeuw. Hij schreef, beïnvloed door het symbolisme en het surrealisme, gedichten waarin hij op zijn eigen wijze zijn ervaringen met de Holocaust verwerkte.
.
Op http://www.academia.edu/1624904/Het_fuga-motief_in_Paul_Celans_Todesfuge_en_de_representatie_van_de_Holocaust staat naast een uitgebreide beschrijving van het gedicht ook een thematische analyse van Anne van der Horst, die ik kan aanbevelen te lezen. Wie het gedicht in de oorspronkelijke taal wil lezen kan terecht op http://www.celan-projekt.de/hausarbeit-todesfuge.html
.
Sirene
.
Zwarte melk van de vroegte we drinken haar ’s avonds
we drinken haar ’s middags en ’s morgens we drinken haar ’s nachts
we drinken en drinken
we graven een graf in de lucht daar ligt men niet krap
Er woont een man in dit huis
hij speelt met de slangen hij schrijft
hij schrijft als het schemert naar Duitsland je goudblonde haar Margarete
hij schrijft het en komt uit z’n huis en de sterren beginnen te flonkeren hij fluit z’n honden naar buiten
hij fluit z’n joden naar voren beveelt ze een graf in de aarde te graven
hij beveelt ons speel dat de dans kan beginnen
.
Zwarte melk van de vroegte we drinken je ’s nachts
we drinken je ’s morgens en ’s middags we drinken je ’s avonds
we drinken en drinken
Er woont een man in dit huis hij speelt met de slangen hij schrijft
hij schrijft als het schemert naar Duitsland je goudblonde haar Margarete
Je asgrauwe haar Sulamith we graven een graf in de lucht daar ligt men niet krap
.
Hij roept steek dieper de grond in jullie hier jullie daar zing en speel
hij rukt aan het staal van z’n riem hij zwaait het z’n ogen zijn blauw
steek dieper de spaden blijf spelen opdat men zal dansen
.
Zwarte melk van de vroegte we drinken je ’s nachts
we drinken je ’s middags en ’s morgens we drinken je ’s avonds
we drinken en drinken
er woont een man in dit huis je goudblonde haar Margarete
je asgrauwe haar Sulamith hij speelt met de slangen
Hij roept speel de dood eens wat zoeter de dood is een meester uit Duitsland
hij roept strijk de violen wat triester dan stijg je als rook naar de hemel
dan krijg je een graf in de wolken daar ligt men niet krap
.
Zwarte melk van de vroegte we drinken je ’s nachts
we drinken je ’s middags de dood is een meester uit Duitsland
we drinken je ’s avonds en ’s morgens we drinken en drinken
de dood is een meester uit Duitsland en blauw zijn z’n ogen
hij raakt je met kogels van lood hij staat onbewogen
er woont een man in dit huis je goudblonde haar Margarete
hij hitst z’n bloedhonden tegen ons op hij schenkt ons een graf in de lucht
hij speelt met de slangen en droomt dat de dood is een meester uit Duitsland
.
je goudblonde haar Margarete
je asgrauwe haar Sulamith
.
Vertaling Peter Nijmeijer
Bevrijding door Hanny Michaelis
Drie jaar was ik ongeveer
.
Drie jaar was ik ongeveer
toen ik op een najaarsavond
door het raam stond te kijken
met mijn neus voor het eerst
boven de vensterbank uit
zodat ik toen pas ontdekte
dat er een huis werd gebouwd
tegenover het onze. Met grote
beslistheid verkondigde ik:
dat halen ze ’s zomers weer weg.
Mijn moeder die het ook niet helpen kon
moest er om lachen. Tegen het einde van
de tweede wereldoorlog toen mijn ouders
al waren vergast, staken de Duitsers
het huis in brand. Na de bevrijding
werd het weer opgebouwd. Het staat er
nog en ook ik droom nog herhaaldelijk
van betonnen en bakstenen gebouwen
die een veelbelovend uitzicht
drastisch teniet doen.
.
Uit verzamelde gedichten, 1996
.











