Site-archief
Herman Pieter de Boer
Lenny Kuhr
.
Dat muziek troost kan bieden weten we allemaal, het aantal troostrijke liederen is enorm. Vaak wordt deze troost verkregen door de muziek, de melodie en als het helemaal meezit dan is het een combinatie van de muziek en de woorden die troostrijk is. In het geval van het lied ”s Nachts bij het open raam’ van Lenny Kuhr durf ik te stellen dat het toch ook vooral de woorden, de liedtekst of het gedicht waaruit het lied bestaat, de troost biedt.
Herman Pieter de Boer ken ik nog van zijn bundels met korte verhalen uit de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw maar ook als dichter en liedtekstdichter is hij bijzonder. De muziek bij het gedicht ’s Nachts bij het open raam’ komt ook al van een grootheid namelijk van Franz Schubert. Het lied staat op de CD ‘Stemmen in de nacht’.
.
’s Nachts bij het open raam
.
De maan zo mooi, van wolken vrij
zo zoel, een zomerlichte nacht
verzonken in mijn mijmerij
heb ik steeds aan jou gedacht
en hoe jij zomaar bent gegaan
zo zacht naar een ander bestaan
.
je bent niet meer, maar toch en toch
ik ben nog altijd niet alleen
bijna nabij voel ik je nog
je adem en gedachten om mij heen
bijna nabij, ik voel je nog
je adem om mij heen
.
bewegingloos bij ’t open raam
het lijkt of iets er naar me wenkt
het glimlacht zacht en zegt mijn naam
ben jij het die daar even aan mij denkt
het eerste licht, voorbij de nacht
was jij dat die aan mij dacht
.
Het regent zonlicht
Koos Meinderts
.
KoosMeinderts ken ik al heel lang van naam en schrijven. Samen met Harrie Jekkers schreef hij onder andere ‘Tejo’ en andere verhalen en ze schreven samen aan de liedjes van het Klein Orkest. Koos Meinderts is daarnaast een zeer begenadigd jeugdboekenschrijver én dichter. Zo kwam ik via via aan het boek ‘Het regent zonlicht’. .
Voor dit boek uit 2010 draaiden Koos Meinderts en Annette Fienieg de rollen eens om: Annette Fienieg maakte kleurrijke, poëtische prenten, waardoor Koos Meinderts zich liet inspireren tot bijpassende gedichten. Over een zeemeermin op weg naar Kopenhagen, over een jongen die mooie meisjes spaart, over een koning die uit wandelen gaat, over Maite Maria, die op haar soldaat wacht en over een moeder met een dochter van glas. Deze moeder en dochter komen voor in het gedicht ‘Het regent zonlicht’.
.
Het regent zonlicht
.
Het regent zonlicht
op de wereld,
op het meisje in het gras.
,
Hoor haar moeder
zingt een liedje
voor haar dochtertje van glas:
,
God behoed haar
voor de kraaien
en de allereerste kras,
voor de hobbels
en de kuilen
en het snijden van het gras.
.
Volgens de tekst op zijn website https://koosmeinderts.nl heeft Koos bij de laatste zin, zich laten inspireren door het schilderij van Ko Westerik ‘Snijden aan gras’.
Net als bij ‘Verdriet is drie sokken’, hun succesvolle, eerste gedichtenbundel bij Lemniscaat, heeft Thijs Borsten een groot aantal gedichten op muziek gezet. Op de cd bij het boek worden de liedjes dit keer gezongen door Jeroen Zijlstra en Leine.
.
Anamorfose
Boudewijn de Groot
.
Als er een zanger is die vele prachtige poëtische liederen heeft voortgebracht dan is het wel Boudewijn de Groot (1944). Veel van zijn liedjes zijn geschreven door Lennaert Nijgh maar ook na het overlijden van Nijgh schreef de Groot menig prachtig en poëtisch nummer. In 2015 bracht hij de LP/CD ‘Achter glas’ uit waar onder andere het nummer ‘Anamorfose’ staat.
Een anamorfose is een vertekende afbeelding, die er slechts gezien vanuit een bepaalde hoek of onder bepaalde optische voorwaarden realistisch uitziet. De anamorfose ontstond in de tijd van de Renaissance. Kunstenaars wilden alles zo realistisch mogelijk weergeven, dus ging men het perspectief bestuderen. Meestal deed men dit omwille van een zo goed mogelijke natuurgetrouwheid, maar soms ook om te laten zien wat op dit gebied allemaal mogelijk was. Zo ontstond de anamorfose: een schilderij waarvan de afbeelding slechts op een bepaalde manier correct waar te nemen is. Een voorbeeld van een regelmatig gebruikte anamorfose is de zogenaamde memento mori, meestal te zien in de vorm van een vervormde schedel die ergens in het schilderij verwerkt zit en met een moraliserend vingertje wijst op de sterfelijkheid van de mens.
Boudewijn de Groot gebruikte dit beeld, en de betekenis van de anamorfose als uitgangspunt voor de tekst van zijn lied.
.
Anamorfose
.
blijf niet verborgen
in de spiegel van de tijd
kom nader
ik ben het zicht op
wie je was die jaren kwijt
kom nader
aarzel niet kom nader
wie gevangen zit
weet van geen horizon
maar wie gestorven is
weet van geen ketens
kom nader
.
in dit huis met zwarte trappen
naar waar geen kamer zich bevindt
waar ik op de zolder van mijn jeugd
nog altijd ronddwaal als een kind
geef jij niet thuis
het zijn de straten van de stad
waarin jij wel een kamer had
geen eigen huis
.
ik kijk en luister
in de stilte van de tijd
kom nader
vaag en vervormd
in je verborgenheid
kom nader
aarzel niet kom nader
er staat niet
wie er staat, zeg jij
maar wat ik hoor is:
help me vergeten
kom nader
.
alles is anders dan ik ooit dacht
terwijl de stem waarop ik wacht
zich schuilhoudt in de schemer
wat ik zie en hoor
is steeds iets anders dan
wat ik eens verloor
is dit de aarde of de hemel
.
het beeld verspringt
de stem vervormt
wat blijft is altijd weer het kader
sta niet verborgen
in de schaduw van de tijd
kom nader
aarzel niet kom nader
.
je was mijn vader
.
.
Wachten op betekenis
Antjie Krog
.
Gisteravond was er op NPO2 in de serie ‘Sign of the Times’ een documentaire over het leven van de Zuid Afrikaanse dichter Antjie Krog uit 2019 van Wilberry Jakobs getiteld ‘Mensch’. In het poëzietijdschrift Awater staat deze maand een mooi interview met deze zelfde dichter. Reden genoeg om een gedicht van haar hier te delen. Via Gedichten.nl en dingenvanalledag.blogspot.com kwam ik langs het gedicht ‘Waiting for meaning’. Na wat speurwerk blijkt dit gedicht te komen uit de bundel ‘Wat de sterren zeggen’ uit 2009. ‘Waiting for meaning’ is geschreven bij het schilderij met diezelfde titel van Marlene Dumas. De gedichten in deze bundel werden vertaald door Robert Dorsman.Bij de bundel zit een CD en op Youtube vond ik een video waarin Antjie het gedicht voordraagt in het Afrikaans.
.
je schouders puilen anders uit zijn handpalmen
je borsten bundelen anders in zijn hals
omdat hij vreemd is, ben jij bevreemdend heel
.
en van jezelf ontdaan wat zijn wij
oud geworden hoe verkniesd tot kommer
hoe verspoeld in schuld en klier
mijn hart vlucht als een rat
.
ik denk aan jou en steek de winter over
ik denk aan jou en koude knettert aan mijn huid
droef droef zo ver het hart kan zien
.
we hebben de jeugd uit onze haren geschud we kunnen
ons leven niet meer zogen we veroorzaken elkaar
jij daar, ik hier-suf gebeukt en tot stikkens toe verwurgd
’n vreemde lover laat jou anders vasthou
jou skouers skil anders uit sy palms
jou borste bondel anders in sy nek
omdat hy vreemd is, is jy bevreemdend heel
.
en ontslae van jouself hoe oud
het ons geword hoe verknies tot kommer
hoe verspel in skuld e klier
my hart vlug soos ’n rot
.
ek dink aan jou en ek steek die winter oor
ek dink aan jou en koue sweis aan my vel
droef droef so ver die hart kan inkyk
.
ons het die jeug uit ons hare geskud ons kan
ons lewe nie meer melk gee nie ons veroorsaak mekaar
jy daar, ek hier- voos gekneus en behoorlik strotomdraai
.
.
Judy Carati
Gedachtengedichten
.
Judy Carati ken ik al langer, ik zag en stond met haar op poëziepodia waar zij, zichzelf begeleidend op gitaar, liedjes zong en gedichten voordroeg. En dat is precies wat ze doet in de bundel/CD ‘Gedachtengedichten’.
De bundel is opgedragen aan Cecilia en wordt voorafgegaan door een tekst die de Russische dichter Boris Ryzji (1974-2001) schreef in 2000 aan de, door hem bewonderde dichter Aleksandr Koesjner dat verscheen als voorwoord in ‘Rotterdam Dagboek’ uit 2006. Dit stukje gaat over zijn bezoek aan onder andere Delft en ik denk dat Judy dit in haar bundel heeft opgenomen omdat een aantal van haar gedichten Delft als onderwerp hebben.
De bundel is in eigen beheer uitgegeven en ziet er heel fraai uit. Op mooi stevig papier zijn de gedichten afgedrukt. De omslag in rood en blauw met een kleine foto van Judy op de kaft en achterin de CD met haar liedjes. Hoewel er ongetwijfeld iets valt te zeggen over haar liedjes beperk ik me tot de gedichten omdat ik daar iets zinnigs over kan zeggen.
Maar voor ik daar iets over schrijf moet me iets van het hart. De bundel heeft een mooie opmaak met een rustige bladspiegel maar wordt, en dat vind ik echt jammer, vaak verstoord door allerlei ‘extra’ informatie over gedicht, onderwerp, verwijzingen naar een andere bundel of de CD of over het feit dat een gedicht voor een speciale gelegenheid is geschreven.
Had er iemand meegelezen of was er enige vorm van redactie geweest dan had dit ‘opgelost’ kunnen worden door deze informatie achterin de bundel apart per pagina weer te geven. Bij het gedicht ‘Stille schuilplaats’ is dit maar liefst een halve pagina in een klein( erg klein) lettertype. Ook achterop de bundel staat heel veel informatie. Het lijkt alsof Judy alles wat ze ook maar kwijt wilde een plekje heeft gegeven in deze bundel en dat doet, in mijn ogen, de bundel een beetje tekort.
Over de gedichten schrijft Judy: ze bevatten persoonlijke elementen, ze zijn hier echter niet altijd 1 op 1 terug te voeren. De teksten zijn veelal ontstaan vanuit observaties en gedachten ( wat de titel verklaart). Dat wat je in het dagelijks leven meemaakt.
Zoals bijvoorbeeld in het gedicht ‘Herinneringen’:
Nog volop in het heden
fiets ik van Delft naar Rotterdam
de lucht kleurt rood, ik volg het water
in de verte het kerkje
De gedichten zijn duidelijk, beschrijvend, zonder al teveel ingewikkelde poëtische diepgang. Ze schilderen een plaatje waarin je al lezend mee kan gaan. Aan de dingen die ze ziet en beschrijft wordt een emotie meegegeven (berusting, woede, verdriet, verwondering) met name in het hoofdstuk dat dezelfde titel draagt als de bundel.
in het hoofdstuk ‘Fietsend van Delft naar Rotterdam’ vooral gedichten over Delft en in het gedicht ‘Blikken scheidsmuur’ over de dichter Poot ook een verwijzing naar Schipluiden en Abtswoude.
In ‘Aankondiging van de herfst’ tenslotte een aantal gedichten van wat algemenere aard maar steeds met een duidelijke ik en verwijzingen naar ervaringen en herinneringen.
Mijn conclusie na lezing is dat deze bundel een soort van ego document is van Judy, dat er mooie zinnen in staan en teveel informatie. Desalniettemin voor liefhebbers van dit genre van poëzie, het meer persoonlijke en verinnerlijkte, zeker te genieten.
ik wil eindigen met het gedicht dat als ‘Nagedicht’ is opgenomen en daarom niet lijkt te passen bij een van de hoofdstukken getiteld ‘Ontwortelen’.
.
Ontwortelen
.
Bij het water zien de bomen zichzelf
rimpelend, vervormd
in stilte luidruchtig
.
ik wilde wortel schieten
bladeren krijgen en blijven staan
maar de wind waaide mij voorbij de hemel
.
zo verder reizen
ga weg, maar zet je voeten niet in de grond
ga weg, maar krijg geen vleugels in de lucht
.
probeer te drijven op het water
en zie: je komt weer terug
.
Pornografica
Om wat er nog komen moet
.
In 2008 verscheen bij uitgeverij Prometheus de bundel ‘Om wat er nog komen moet’ van Hafid Bouazza met als ondertitel ‘Pornografica’. Dat deze bundel er kwam was zeker geen vanzelfsprekendheid. Bouazza schrijft in zijn voorwoord: “Er is niets schadelijks of schaamtevols aan seks en porno, maar bepaalde instanties die wij benaderden voor de financiering van dit boek durfden hun vingers er niet aan te branden.” Dat de gedichten ook nog eens van Arabische dichters zijn, deed bij diezelfde mensen ook nog eens de angst rijzen dat moslims er wel eens aanstoot aan zouden kunnen nemen.
Hafid Bouazza liet zich er niet door weerhouden en vond bij Prometheus de uitgeverij die de bundel wel wilde uitgeven. De bundel is geen pamflet, schrijft Bouazza opnieuw in het voorwoord maar een zoeternij voor literaire zoetekauwen. De illustratie op de voorkant van de bundel is gemaakt door Dick Matena.
De gedichten zijn voor het grootste deel van dichters uit de 8e en 9e eeuw waarbij vooral de dichter Abū-Nuwās een groot deel voor zijn rekening neemt. Bij de bundel zit ook een CD waarop 19 gedichten te horen zijn, vertaald door Bouazza en ingesproken door Katja Schuurman waarbij een groot deel van de gedichten van de dichter Ibn al-Mu’tazz zijn.
Uit de bundel koos ik voor het gedicht zonder titel van de dichter Abū-Nuwās (ca. 750 – 810). Deze zoon van een Perzische moeder wordt gerekend tot de grootste klassieke Arabische en Perzische dichters. Hij was een meester in alle standaard genres van Arabische poëzie. In de verhalen van Duizend-en-één-nacht is hij de metgezel van kalief Haroen ar-Rashid. Zijn vrijheid van meningsuiting, vooral over onderwerpen die door islamitische normen werden verboden, heeft ertoe geleid dat veel van zijn werk later in gecensureerde vorm werd uitgegeven.
.
Een kus van jou is als neuken met iemand anders
En zo zijn zij in vergelijking voor mij evenveel waard
Als ik een bevallig gezicht wil
Dan is mijn geluk dat ik in dat gezicht jou zie
De mensen zijn geschapen om elkaar dingen aan te fluisteren
Onder het juk van tradities maar jij bent zoals je geneukt wordt
Bij mijn vader – wat ben je weergaloos en innemend!
Schone gezichten worden overtroffen door de schoonheid van je rug
.
Hoofdkwartier, een recensie
Sabine Kars
.
De lang verwachte debuutbundel van Sabine Kars is er. De bundel ‘Hoofdkwartier’ werd uitgegeven door uitgeverij De Kaneelfabriek en ziet er fraai uit. Met gevoel voor kwaliteit gemaakt, mooi vormgegeven en voorzien van vier secties en een inleidend gedicht. In totaal bevat de bundel 43 gedichten.
De bundel start met de tekst van een nummer van Thom Yorke van Radiohead ‘Climbing up the walls’ van hun CD ‘Okay Computer’. Uit dit nummer zijn de regels: ‘Open up your skull / I’ll be there / climbing up the walls’ van grote betekenis voor de dichter, zo vertelde zij tijdens de presentatie van de bundel in Zutphen op 22 december jongstleden.
De titel ‘Hoofdkwartier’ verwijst naar hersentumor, de strijd die ze voerde, het beklimmen van de muren in haar hoofd en het militaristische aspect van de oorlog die in haar woedde. Al deze aspecten komen eigenlijk meteen al ter sprake in het openingsgedicht ‘ter inzage’. Een gedicht met een duidelijke connotatie op de betekenis die je er gelijk in leest, hier wordt de tijd verdicht door de dichter die voorafging aan het moment dat er een diagnose werd gesteld. Hier lees ik een verslag in soms militaire termen (locatie, uniformiteit, nachtkijkers, staalkaarten, het beramen van een oorlog) van een persoonlijke strijd van een vrouw, de dichter; ‘een vrouw kwam te laat en bladderde af’.
In de volgende sectie ‘dit donker moet verzonnen zijn’ beschrijft Sabine een proces van diagnose, opname, het verblijf in het ziekenhuis, de operatie, het delirische hypnagogische ’niet’ slapen (5.00 uur) en eindigt met het gedicht ‘niemand heeft gelijk’ met de veelbetekenende openingszin ‘dit is hoe we gaan’.
.
niemand heeft gelijk
.
dit is hoe we gaan
.
rauw genoeg
voor het teweegbrengen van
verschroeide aarde
.
In de sectie ‘voetnoten bij het vallen’ lees ik in de gedichten vertwijfeling, opstaan, opnieuw beginnen, de behoefte aan bevestiging en steun.
.
adresboek
.
lief ontsteek je lichten
ik streepte alle namen door
en slapen gaat niet meer
.
lief ontsteek
je lichten
.
In ‘alsof hier niemand woont’ blikt de dichter terug naar specifieke situaties van vertwijfeling en strijd eindigend in het gedicht op pagina 48, gefragmenteerd zoals de dichter zich moet hebben gevoeld, losgetrokken van zekerheden ( lichaam, taal, liefde, het leven) maar eindigend in hoop: ‘ meervoudige vrouw ik blijf nog even / ik word weer later’.
.In de laatste sectie ‘het aanraken nog maar net begonnen’ weerklinkt een voorzichtig hervonden vertrouwen, een nieuwe kennismaking met de lichtheid van het bestaan. In het gedicht ‘we beginnen opnieuw met uitstappen’ wordt dit voor mij het meest duidelijk met de zin ‘maar het geluid heb ik bewaard / je zegt dat het het mijne is’.
De bundel eindigt met het gedicht ‘vink’ waarin de dichter af vinkt, een periode afsluit die begon met de oorlog in haar hoofd, wat ze tijdens de presentatie zo mooi verwoorde met de zin ‘het was alsof ik onder een laagje folie leefde’. Met deze bundel is die folie eraf gekrabd en is er lucht en licht gekomen die niet beter had kunnen worden belichaamd dan door de hervonden woorden van de dichter in deze bundel.
Sabine Kars schrijft geen ‘dagboekpoëzie‘ zoals ze zelf zegt of getuigenispoëzie zoals ik het noem, ze schrijft volwassen poëzie over een zwaar onderwerp zonder dat deze zwaarte de poëtische klank of betekenis teniet doet. Dit is een bundel om te lezen en te herlezen, haar rijke taal, haar associatieve vermogen en creativiteit zetten je telkens opnieuw aan het denken. Dat is wat ik in een dichtbundel wil lezen, dat is wat deze dichtbundel biedt.
.
















