Site-archief
Norbert De Beule
Spring, plank
.
De Vlaamse dichter Norbert De Beule (1957) was jarenlang leraar maar besloot na het overlijden van zijn vader in 2004 zich volledig op het schrijven (van poëzie) te richten. In 1987 debuteerde hij met de bundel ‘Rockoco’ een aflevering van Quarant-Dash? – Tijdschrift voor literaire scherpzinnigheid, dat al na één jaargang ophield te bestaan.
In 1997 rijpt bij De Beule het idee om een monoloog te schrijven over Jotie T’Hooft, die toen 20 jaar dood was. Maar ziekte vertraagde het project met enkele jaren. Pas in 2000 werd met het schrijven begonnen in samenwerking met Frank Pollet. In 2002 en 2003 kwam de monoloog op de planken. Norbert de Beule speelde zo’n 50 maal de rol van een psychiatrisch patiënt die zich Jotie T’Hooft waant. Het boek – de theatertekst, een compilatie Jotie-citaten en eigen materiaal – werd door Uitgeverij P gepubliceerd onder de titel ‘Jotie een dichtersleven van naald tot draad’.
In de bundels die hij na dit boek publiceert is de typografie medebepalend voor de betekenis van de gedichten. Norbert De Beule experimenteert met ‘digitale dichtbundels’ in feuilletonvorm: ‘SaintTube’. De bedoeling van zijn gedichtenproject is dat er één gedicht per week wordt gepubliceerd, gekoppeld aan een filmpje dat hij van het internet plukte. Hij noemt het project ‘mijn persoonlijke heiligenkalender’. Op de website van Norbert de Beule vindt u alle afleveringen terug die de dichter tot nu toe publiceerde.
In een eerdere blogpost schreef ik al eens over een gedicht dat ik van De Beule tegen kwam op een plein in Antwerpen. In 2004 stond De Beule op de 24ste Nacht van de Poëzie in Utrecht. In de bundel die van die nacht verscheen is het gedicht ‘SPRING, plank’ opgenomen.
.
SPRING, plank
.
Over het bestaan van bruggen wordt gelogen.
Je kunt niet iets tegemoet treden
wat niet evenzeer naar jou toe beweegt:
.
vlechtwerk van schaduw en duizendknoop,
een trillend tegenbeeld
(van vlier en heftig vlonder)
.
Omdat wij zwaarmoedig zijn, gewichtig,
een niet te tillen last van hersengolven
.
hebben wij de brug nodig
het wankel, wassend oppervlak
waaronder bomen roeien als bezeten.
.
Wij staan niet stil.
Wij vlotten, omdat dansers ons bewegen.
.
Poëzie op de begraafplaats
Dichter bij de dood op 1 november!
.
In tegenstelling tot alle voorgaande jaren zal Dichter bij de Dood dit jaar niet plaatsvinden op Allerzielen (2 november) maar een dag eerder op 1 november (Allerheiligen). Helaas ging een bijeenkomst op de begraafplaats Oud Eik en Duinen dit jaar voor. Maar niet getreurd, op vrijdagavond vanaf 18.45 zal een keur aan dichters en troubadours van zich laten horen. Tussen 18.45 en 21.00 is het mogelijk langs een route met fakkels over de begraafplaats te lopen waar een aantal dichters staan die hun gedicht over donker en licht ten gehore zal brengen.
Ik zal daar ook aanwezig zijn en mijn gedicht voordragen. Andere dichters zijn bijvoorbeeld Karen de Boer en Simon Mulder. Ook dit jaar wordt er een bundeltje gemaakt van de gedichten van de dichters die meedoen. Dit bundeltjes wordt gratis uitgereikt aan bezoekers van Dichter bij de Dood 2024.
Zoals elk jaar wordt de dichters gevraagd een graf te ‘adopteren’ van een bekende schrijver, dichter of kunstenaar. Dit jaar koos ik voor Wilhelm Josephus van Zeggelen (1811-1879) mede eigenaar van de Haagse drukkerij gebr. Giunta d’Albani, en die daarnaast ook de dichtkunst beoefende. Van Zeggelen was een van de bekendste leden van het (Haagse) letterkundig genootschap ‘Oefening kweekt kennis’. Hij was vooral populair door zijn humoristische verhalende gedichten. Voorbeelden zijn ‘Pieter Spa’s reize naar Londen’ ter gelegenheid van het kroningsfeest van koningin Victoria (1838) en ‘Lach en luim’ (1846) en ‘Vrolijke schetsen’ (1851).
Begraafplaats Oud Eik en Duinen is gelegen aan de Laan van Eik en Duinen 40 in Den Haag. Let op: vanaf 18.00 uur is het betaald parkeren bij de begraafplaats.
Uit ‘De dichtwerken’ uit 1886 het gedicht ‘Vrijheid’ van van Zeggelen.
.
Vrijheid
.
Een leus, die alles aangrijpt en bezielt,
Een levensboom, waarvoor het mensdom knielt,
Een ster, die voorlicht naar een heilig Oosten,
Een wekstem om gebreidelden te troosten.
.
Een wapenschild voor leugen en bedrog,
Een krijgsbanier beklad met adderspog,
Een droom, die spreekt door valse visioenen,
Een struik, die wel verbruint, maar niet kan groenen.
.
Een loflied op een serafijnen wijs,
Een leidsvrouw naar een geurig paradijs,
Een toverwoord, dat geestkracht doet ontwellen,
Een morgenstraal, om ’t volle licht te spellen.
.
Een lokaas, dat het zwak gemoed verleidt,
Een woestaardskreet, die angst en wee verspreidt,
Een schaterlach van listige sirenen,
Een zwijmeldrank tot doven of verstenen.
.
O vrijheid, manna, – dat ons laaft en voedt,
Wat klinkt gij schoon, wat is uw voorsmaak zoet!
Helaas, is ooit een woord misbruikt in ’t leven,
Wie heeft als gij de teug van lief en leed gegeven!
.
Vrouw in de ruit
Ingrid de Kok
.
De Zuid Afrikaanse dichter Ingrid de Kok (1951) is niet zo bekend in Nederland. Naast auteur en dichter is ze verbonden aan de Universiteit van Kaapstad als universitair hoofddocent extramurale studies. Ze is vooral bekend als de schrijfster van het gedicht ‘woman and children first‘, een gedicht over vrouwen en kinderen die als eerste gewond raken, maar altijd als laatste worden verzorgd. Daarnaast is ze lid van PEN International, een wereldwijde vereniging van schrijvers, opgericht in Londen in 1921 om vriendschap en intellectuele samenwerking tussen schrijvers overal te bevorderen, met autonome International PEN-centra in meer dan 100 landen.
Ze debuteerde in 1988 met de bundel ‘Familiar Ground’ en tussen 1977 en 2006 werden de gedichten van De Kok gepubliceerd in talloze Zuid-Afrikaanse literaire tijdschriften, waaronder Upstream , Sesame , Staffrider , Contrast , New Contrast , New Coin en Carapace . Af en toe verschenen er ook gedichten, vertaald in het Afrikaans , in verschillende Zuid-Afrikaanse Afrikaanse kranten. In 2005 was ze als dichter te gast op het 36ste Poetry International festival in Rotterdam. Op de website van Poetry International zijn een aantal van haar gedichten vertaald door Robert Dorsman te lezen.
In de nieuwe bundel ‘Breuk in de horizon’ een bloemlezing over verzet, samengesteld door Antjie Krog, is een gedicht van haar opgenomen getiteld ‘Vrouw in de ruit’. Naast dit gedicht zijn er gedichten opgenomen van onder andere Alfred Schaffer, Koleka Putuma, Adrienne Rich, Yehouda Amichai, Nathan Trantraal, Wislawa Szymborska, Remco Campert, Lieke Marsman, Adam Zagajewski, Derek Walcott, Ingrid Jonker en Radna Fabias. Het gedicht ‘Vrouw in de ruit’ verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Seasonal Fires’ selected poems uit 2006. De vertaling is van Anneke Brassinga.
.
Vrouw in de ruit
.
Ik ben niet de vrouw in de trein
die je hand tussen haar benen schuift
en dan uit het raam kijkt.
.
Ik ben niet de vrouw met het henna haar
op straat in de stad, die geen woord zegt
maar wenkt, je mee wenkt.
.
Evenmin ben ik de vrouw in de ruit
die kijkt naar jou die naar haar kijkt
en de ruit raakt beslagen.
.
Noch ben ik de vrouw die bij jou ligt
terwijl jij de namen roept van voorbije liefdes
zoals je ook deze roepen zult.
.
Noch ben ik de vrouw in het donker
wier stilte de meteoor is
aan de hemel van jouw gepraat.
.
Die vrouw:
voorovergebogen, jou biedend haar geslacht
als een bol knoflook, zonder te vragen;
die ene zonder vingerafdrukken,
zich verschuilend in de talisman van jouwbescherming
die ene, omstuwd door fotografen
afdrukkend haar lenige lach, haar huid:
die vrouw.
.
Ik sta aan de kant en bezie haar,
vlam, weduwmaagd, op je brandstapel.
Acrobaat vallend in een vangnet van as,
in de vlammen druipt van haar mond de was,
haar wenkbrauwen schilferen af,
uit haar geslacht laten piepkleine spiegeltjes los.
.
Jouw vrouw, nichtje, zus, tweeling.
Jij wilt dat ze brandt, veraf, stemmeloos.
Ik wil redden, en uitrukken, haar tong.
.
October
Top Naeff
.
De in Dordrecht geboren Top Naeff (1878-1953) is niet alleen de schrijfster van een van de bekendste meisjesboeken van Nederland, ‘School-idyllen’ ze schreef ook verhalen, brieven, toneelspelen en boeken voor volwassenen. En daarnaast was ze dichter. Naeff was het grote voorbeeld van die andere bekende schrijfster van meisjesboeken Cissy van Marxveldt (1889-1948) bekend van haar boeken rond Joop ter Heul.
In 1947 verscheen van Naeff de bundel ‘Klein witboek’ verzen 1940-1945. Deze bundel bevat oorlogsgedichten zo lees ik op de website schrijversinfo.nl en het gedicht ‘October’ dat ik nam uit ‘Facetten der Nederlandse poëzie’ van Kloos tot Elsschot, uit de Nimmer dralend reeks, enkel deel no. 68, komt uit die bundel. Aan de tijdsaanduiding in de vijfde strofe lijkt dit gedicht geschreven te zijn in 1944.
.
October
.
De ramen rillen heel den langen dag,
De kamer is zo stil, haast zonder leven.
Het is, of de oude aarde staat te beven.
Ademloos wachtend den genadeslag.
.
Ik doe mijn best een boeiend boek te leze:
De letters lees ik, mij ontgaat de zin.
De stilte vol bedreiging spint mij in,
Schrikbeelden komen voor mij opgerezen:
.
Nog ver is ’t groot geschut – de lafaard vreest –
Maar vrienden en bekenden die daar wonen,
Ginds, in die al bereikte helse zone,
Zweven, in doodsnood vluchtend, voor mijn geest.
.
Dan scheurt de lucht met knetterende slagen
Een kort alarm – het is alweer voorbij.
Mijn hart zingt zacht een doden-litanei,
De stilte valt nog moeilijker te dragen.
.
In het plantsoen de laatste herfstsering.
De dagen ijlen als verwarde dromen…
Wij wachten lang tot de kanonnen komen.
Wordt dit de vierde overwintering?
.
— — — — — — — — — — — — — — — — —
,
Terwijl de wereld in haar puin verzinkt
En wij niet weten waar we ’t zoeken moeten,
Daalt van Gods troon op strompelende voeten
De kleine Vrede, bloedend en verminkt.
.
Ontmoeting met Joseph Brodsky
Peter Du Gardijn
.
In de bundel ‘Onder de dieren’ van Peter Du Gardijn uit 2007, staat het gedicht ‘Ontmoeting met Joseph Brodsky’. In het kader van dichters over dichters leek me dit een geschikt gedicht. Joseph Brodsky (1940-1996) was een Russische dichter. Peter Du Gardijn (1963) publiceerde onder meer verhalen en gedichten in De Revisor , Tirade , Bunker Hill , De Tweede Ronde , Terras en De Gids. In 2006 debuteerde hij met de roman Nachtzwemmen. Een jaar later volgde zijn eerste dichtbundel, ‘Onder de dieren’. Pas in 2014 zou een tweede dichtbundel het licht zien getiteld ‘Wat huid is’. Bij deze twee dichtbundels is het vooralsnog gebleven.
Wil je meer gedichten van Peter Du Gardijn lezen, ga dan naar de website van uitgeverij van Oorschot. Hieronder het gedicht van zijn hand over Joseph Brodsky.
.
Ontmoeting met Joseph Brodsky
.
Een ontheemde met een sproetroestig gezicht
nooit gezwicht voor het lot van de worm.
Ritmisch kraste zijn stem steeds over het papier
in gespannen eendracht met de vorm.
.
Ik zag hem op een kade in Rotterdam, getij
dat zich vrij zong als een organische harmonica.
Tot hij de herfstkreet bitter van de havik sneed!
Zo was hij al opgestegen voor zijn dood,
.
in het rococo kolken van zijn sigarettenrook.
Heel de wereld omgesmeed tot miniatuur,
landschap van taal. En winter, winter! O ja?
.
Was het dan toch Russisch, zangzingend
klank op klank ontsnappen aan Lenins dictatuur?
Poëzie, levenssap helder en wrang als wodka.
.
November aan zee
D.H. Lawrence
.
In de krant las ik een artikel of eigenlijk recensie van een boek over de dichter D.H. Lawrence (1885-1930). Nu ken ik Lawrence als auteur van Lady Chatterley’s Lover uit 1928, en waarschijnlijk geldt dat voor de meeste mensen die de naam van deze auteur kennen. Maar Lawrence schreef ook essays, gedichten, verhalen, reisverslagen, toneelstukken, literaire kritieken, maakte vertalingen en gedichten.
In zijn relatief korte leven schreef hij voornamelijk romans en verhalen en maar twee dichtbundels: ‘Look! We have come through!’ uit 1917 en ‘Birds, Beasts and Flowers’ uit 1923. Hoewel ik wel eerder schreef over D.H. Lawrence heb ik in de afgelopen jaren slechts eenmaal een gedicht van hem geplaatst en dat was naar aanleiding van een nummer dat ik op de radio hoorde, dat een combinatie was van een gedicht van Lawrence en een kinderrijmpje. Dat gedicht is getiteld ‘Piano’ .
In literair tijdschrift De Tweede Ronde, jaargang 9 uit 1988, zijn drie gedichten opgenomen van D.H. Lawrence in een vertaling van Peter Verstegen (een van de oprichters van De Tweede Ronde). Ik koos voor het gedicht ‘November by the sea’ of ‘November aan zee’ zoals het in de vertaling luidt. Als je, zoals ik, vlakbij zee woont, heb je na lezing van dit gedicht, meteen een beeld van hoe het eruit ziet, de zee in november.
In het kader van gedichten op vreemde plekken kwam ik ook nog een vingerhoedje tegen met de beginregel van dit gedicht.
.
November aan zee
.
Een passage
Gertrude Starink
.
Ik was op zoek naar de afbeelding van een bundel uit 2001 en al zoekend kwam ik terecht op een website over Gertrude Starink (1947-2002), een dichter die ik niet kende. Haar meisjesnaam was Ruth Smulders en in de jaren ’70 schreef ze onder het pseudoniem Ruth Sabatier. Starink was naast dichter ook vertaler en ze werkte als freelance medewerker bij literaire radioprogramma’s van de KRO.
Tussen 1980 en 2000 verschenen van haar hand vijf dichtbundels met vijfenzeventig ‘passages’ die uit een of meerdere gedichten bestaan. De bundels werden samen gepubliceerd als ‘De weg naar Egypte’. Voor de derde bundel ontving Starink in 1996 de Herman Gorterprijs en de vijfde bundel werd in 2001 genomineerd voor de VSB Poëzieprijs.
Piet Keijsers die een dissertatie schreef over de gedichten van Starink, wijst erop dat de vijf bundels samen naar de vorm volkomen symmetrisch zijn gecomponeerd, dat wil zeggen het eerste gedicht van de eerste bundel en het laatste gedicht van de vijfde bundel komen formeel overeen, evenzo het tweede gedicht van de eerste bundel en het voorlaatste gedicht van de vijfde bundel, enzovoorts, tot aan de middelste twee gedichten van de derde bundel die de symmetrie doorbreken. Deze bouw impliceert dat de derde bundel beschouwd kan worden als “de kleine symmetrie”. De grote symmetrie van de vijf bundels was niet oorspronkelijk gepland, maar deed zich al schrijvende aan de dichteres voor.
We kunnen wel spreken van een bijzondere dichter in het Nederlandse taalgebied. Starink schreef haar gedichten zonder hoofdletters of enige interpunctie. Hieronder een voorbeeld uit ‘De weg naar Egypte’ een passage 1985-1993 (1995).
.
het was om jou dat ik de zin begon
en elke letter is aan jou gewijd
de namen die je aannam in die tijd
heb ik gebeiteld om de lotuslamp
.
de hinde ligt te smeken in het kamp
dat haar de adem afgesneden wordt
mijn wapens ben ik kwijt mijn haar is kort
ik wil alleen zijn als ik haar bevrijd
,
alleen met blote hand zonder respijt
zal ik me voorbereiden op de nacht
waarin hij die ontbrak komt om zijn kracht
te meten met de krachten die ik won
.
ik zag een huis dat op de klifrand stond
.
ga jij maar vast als ik de zin voleind
staat op de lamp een vlam die niet verdwijnt
maar doorschijnt als een ader in albast
.
ik blijf hier wachten op mijn laatste gast
.


















