Site-archief
Gedicht in een film
Paul Éluard en Lee Miller
.
Afgelopen week bezocht ik de bioscoop om daar de film ‘Lee’ te kijken. ‘Lee’ gaat over het leven van fotograaf en fotojournalist Lee Miller (1907-1977), een bijzondere film met in de hoofdrol Kate Winslet. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Lee Miller oorlogscorrespondent voor Vogue , waar ze verslag deed van gebeurtenissen als de London Blitz , de bevrijding van Parijs en de concentratiekampen Buchenwald en Dachau . Haar reputatie als kunstenaar op eigen titel is vooral te danken aan de ontdekking en promotie van haar werk als mode- en oorlogsfotograaf door haar zoon, die na haar dood haar fotoarchief ontdekte en ontsloot. Hij ontdekte ongeveer zestigduizend foto’s, negatieven , documenten, dagboeken, camera’s, liefdesbrieven en souvenirs in kartonnen dozen en kisten op de zolder van Farley Farm na de dood van zijn moeder.
In de film is dit allemaal, uiteraard zou ik bijna zeggen, wat geromantiseerd. Maar wat wel op ware feiten berust is haar vriendschap met de Franse dichter Paul Éluard (en Pablo Picasso en Jean Cocteau). In de film ‘Lee’ komt op enig moment dat Lee Miller in Frankrijk is om verslag te doen van de invasie door de geallieerden in Frankrijk, een vliegtuig overvliegen die pamfletten uitstrooit. Op deze pamfletten staat het gedicht ‘Liberté’ van dichter Paul Éluard (1895-1952) afgedrukt. Dit berust op waarheid, pamfletten met het gedicht werden door geallieerde vliegtuigen van de Royal Air Force boven bezet gebied in Frankrijk uitgestrooid als teken van hoop.
De Franse tekst van het gedicht is voor de eerste keer gepubliceerd op 3 april 1942 in de clandestiene poëziebundel ‘Poésie et Vérité’. De dichter Paul Éluard behoorde tot de stroming van het Surrealisme. Hij was in tegenstelling tot bijvoorbeeld één van de oprichters van deze stroming, André Breton, maatschappelijk zeer geëngageerd. Met Louis Aragon zat hij in het verzet. De gedichten uit de bundel zijn allemaal verzetspoëzie, bedoeld om de verzetsstrijders te steunen in hun hoop op de overwinning.
Hieronder de Nederlandse vertaling van het gedicht in een vertaling van Paul Claes. Lees je liever de Franse tekst klik dan hier.
.
Vrijheid
.
Op mijn schoolschriften
Op mijn bank en de bomen
Op het zand op de sneeuw
Schrijf ik je naam
Op elke bladzij die ik las
Op elke blanco bladzij
Steen bloed papier of as
Schrijf ik je naam
Op de vergulde beelden
Op de wapens van krijgers
Op de kroon van koningen
Schrijf ik je naam
Op het oerwoud de woestijn
Op de nesten op de brem
Op de galm van mijn jeugd
Schrijf ik je naam
Op de wonderen van de nachten
Op het wittebrood van de dagen
Op de verloofde seizoenen
Schrijf ik je naam
Op al mijn lapjes hemelblauw
Op de vijver muffe zon
Op het meer frisse maan
Schrijf ik je naam
Op de velden op de einder
Op de wieken van vogels
En op de schaduwmolen
Schrijf ik je naam
Op elke wasem dageraad
Op de zee op de boten
Op de uitzinnige berg
Schrijf ik je naam
Op het schuim van de wolken
Op het zweten van de storm
Op de logge lome regen
Schrijf ik je naam
Op de flikkerende vormen
Op de klokken van de kleuren
Op de waarheid van de natuur
Schrijf ik je naam
Op de ontwaakte paden
Op de ontplooide wegen
Op de overvolle pleinen
Schrijf ik je naam
Op de lamp die oplicht
Op de lamp die uitdooft
Op mijn huizen allemaal
Schrijf ik je naam
Op de doorgesneden vrucht
Van de spiegel en mijn kamer
Op mijn bed lege schaal
Schrijf ik je naam
Op mijn lieve gulzige hond
Op zijn gespitste oren
Op zijn onbeholpen poot
Schrijf ik je naam
Op de springplank van mijn deur
Op de vertrouwde dingen
Op de vloed van heilig vuur
Schrijf ik je naam
Op al het vereende vlees
Op het voorhoofd van mijn vrienden
Op elke uitgestoken hand
Schrijf ik je naam
Op de ruit van de verrassing
Op de aandachtige lippen
Hoog boven de stilte uit
Schrijf ik je naam
Op mijn verwoeste schuilplaatsen
Op mijn ingestorte vuurtorens
Op de wanden van mijn verveling
Schrijf ik je naam
Op het gemis zonder begeerte
Op de naakte eenzaamheid
Op de treden naar de dood
Schrijf ik je naam
Op de herwonnen gezondheid
Op het geweken gevaar
Op de hoop zonder heimwee
Schrijf ik je naam
En door de kracht van een woord
Begin ik aan een nieuw leven
Ik besta om jou te kennen
Om jou te noemen
Vrijheid.”
Pauw
De mooiste gedichten
.
In 2019 was de burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb, te gast bij het televisieprogramma Pauw van BNN/VARA, om een bundel met zijn 50 favoriete gedichten te presenteren, ter ere van de start van het 50ste poëziefestival Poetry International in Rotterdam. Naar aanleiding daarvan vroeg de redactie van Pauw wat volgens de kijkers het allermooiste Nederlandstalige gedicht ooit is en waarom. Op de webpagina van dit programma staat een selectie van de inzendingen.
Opvallend genoeg zijn het niet alleen maar de bekende gedichten van de bekende dichters. Die staan er ook tussen, zoals ‘De Dapperstraat’ van J.C. Bloem maar ook een gedicht van P.N. van Eyck getiteld ‘De tuinman en de dood’ zit bij deze selectie.
Ance Willems zegt over dit laatste gedicht: “Dit gedicht vat de essentie van het leven samen: Je kunt je lot niet ontlopen, ook al nemen anderen het voor je op. Doe gewoon wat je moet doen (en geniet van de rozen).
Pieter Nicolaas van Eyck (1887 – 1954) was een dichter, criticus en hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Hij ontving in 1947 de Constantijn Huygensprijs voor zijn hele oeuvre. Zijn gedicht ‘De tuinman en de dood’, dat hij plagieerde van een gedicht van de Franse kunstenaar en leeftijdgenoot Jean Cocteau (1889 -1963) uit diens roman ‘Le Grand Écart’ is vermoedelijk gebaseerd op een soefi-anekdote van bekende Perzische dichter Roemi.
.
De tuinman en de dood
.
Mijn woning in: ‘Heer, Heer, één ogenblik!
.
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.
.
Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
.
Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!’ –
.
Van middag – lang reeds was hij heengespoed –
Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.
.
‘Waarom,’ zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
‘Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?’
.
Glimlachend antwoordt hij: ‘Geen dreiging was ‘t,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,
.
Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,
Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.’
.
Pers
Anna de Noailles
.
In Le Havre was ik in een vrij grote boekwinkel en daar hadden ze maar liefst twee boekenkasten vol poëzie. Opvallend veel bundels van oude dode dichters stonden er in de kast, Rimbaud, Baudelaire, Verlaine maar ook veel oude dode vertaalde dichters als Goethe en Shakespeare. Alsof er geen moderne Franse poëzie zou bestaan. gelukkig was er naast al dat klassieke werk ook moderne poëzie te vinden maar de nadruk lag toch op de klassiekers.
In een bundeltje ‘100 poèmes pour les amoureux des chats’ las ik een gedicht van Anna de Noailles (1876-1933) opnieuw een oude dode dichter. Deze Franse schrijfster en dichter werd geboren als Anna Élisabeth Bibesco prinses de Brancovan en werd door haar huwelijk comtesse de Noailles. Ze was als salonhoudster een bekende verschijning in de Parijse beau monde van het fin de siècle.
Haar salon was lange tijd uitermate populair bij de culturele en artistieke elite uit haar tijd en werd bezocht werd door vooraanstaande tijdgenoten als Sarah Bernhardt, Paul Claudel, Colette, André Gide, Paul Valéry, Jean Cocteau en Marcel Proust, met welke laatste ze ook nauw bevriend was. Diverse kunstschilders vereeuwigden Anna op doek, waaronder Antonio de la Gandara, Kees van Dongen, Jacques-Émile Blanche en Philip de Laszlo. Beeldhouwer Auguste Rodin maakte een buste van haar, waarvan het kleimodel zich momenteel bevindt in het Musée Rodin te Parijs en de afgewerkte versie in het Metropolitan Museum of Art te New York.
Anna de Noailles kreeg in 1910 de literatuurprijs van de Académie Française en werd in 1921 opgenomen in het Franse Legioen van Eer. Ze debuteerde in 1901 met haar dichtbundel ‘Le Cœur innombrable’, waarin ze de aanbidding van de natuur centraal stelt, welke ze zag als een onuitputtelijke bron van genot. Haar levensfilosofie was gebaseerd op een zinnelijk hedonisme: ze geeft zich volledig over aan haar hartstochten, slechts getemperd door het besef dat de jeugd niet eeuwig duurt en de dood onvermijdelijk is. Met haar eerste bundel werd Noailles op grond van haar breedvoerige beeldspraak en ritmische strofen wel beschouwd als de laatste Franse dichteres van de romantiek.
Van deze grote dame is dus een klein gedicht over een poes opgenomen in het bundeltje. Het gedicht ‘Chatte persane’ verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Derniers Vers et poèmes d’enfance’ uit 1934. De vertaling is van mij.
.
Perzische kat
.
De slaapkamer, waar de eentonige zomer
het goud van zijn heerlijkheid beperkt,
in een bries warme rillingen
graaft de Argentijnse schrikgodin naar
de kat met de duivelse ogen, die
sluw en lang, komt drinken uit
de vaas met anemonen.
.
Eerste tranen
Jean Cocteau
.
Een van de meest invloedrijke en belangrijke Franse all round kunstenaars (hij was filmer, schrijver, dichter, ontwerper, kunstenaar en toneelschrijver) is Jean Cocteau (1889 – 1963) of Jean Maurice Eugène Clément Cocteau zoals zijn volledige naam luidde. AllMovie, een invloedrijke website over films en cinema noemde hem de meest invloedrijke filmmakers van de avant-garde beweging. Maar Jean Cocteau schreef ook poëzie, veel poëzie, in 51 jaar maar liefst 21 dichtbundels. Hoewel Cocteau dus sneller met films en zijn werk La Vox Humaine wordt gekoppeld is zijn poëzie dus ook zeker een rode draad die door zijn hele leven loopt.
In 2003 verscheen bij Athenaeum-Polak & Van Gennep een vertaalde bundel van hem getiteld ‘Gedichten’ in een vertaling van Theo Festen. Uit die bundel het gedicht met de originele titel ‘Premières larmes’ of zoals het in de vertaling heet ‘eerste tranen’. In dit gedicht komt goed naar voren wat de avant-garde beweging inhield. Avant-garde betekent letterlijk voorhoede of voorstuk. In de avant-garde beweging zaten mensen die experimenteel, radicaal of onorthodox zijn met betrekking tot hun kunst, de cultuur of de samenleving. Deze beweging wordt ook wel gekenmerkt door niet-traditionele, esthetische innovatie en aanvankelijke onaanvaardbaarheid.
.
Eerste tranen
.
Een dahlia dat is diep gebogen
na de regen
de telefoon
opgehangen
.
laat het avontuur mislukt achter
.
Zware spons mijn hoofd
over de leuning van de overloop
.
De sproeier draait achtjes voor het rode gordijn
de leuning ontsteekt de gouden plooien
.
Wat een regen van doffe tranen
gezwollen ogen van de gymnasiast
die zijn tong uitsteekt
over het purperen schoonschrift
van de dahlia wirwar van 8en
.
Liefdesbed
Jean Cocteau en Federico Garcia Lorca
.
In de reeks Erotiek op zondag, vandaag een dubbelgedicht van twee grootheden uit de poëzie geschiedenis, de Franse schrijver en dichter Jean Cocteau (1889 – 1963) en de Spaanse dichter en tonneelschrijver Federico Garcia Lorca (1898 – 1936). Waarom heb ik twee gedichten van deze twee, toch verschillende, dichters bijeengebracht? Om het thema van deze twee gedichten: het liefdesbed. Twee korte gedichten vol erotiek maar in een taal vol spanning en symboliek geschreven.
.
Jean Cocteau
.
Liefdesbed, houdt halt; laat ons de schaduw benutten
En op adem komen; verbreken wij het zwijgen;
Kijk onze voeten daar, paarden die staan te dutten,
Die nu en dan hun halzen naar elkaar toe neigen.
.
Federico Garcia Lorca
.
O bed in het hotel! O bed zo zoet!
Van witte vlekken en van dauw het laken.
O het geluid dat onze lijven maken!
O grot van schemer, vlam, katoenen goed!
.
O dubbellier, door liefde als een tak
in vuur en kille nardus van je dijen!
O schommelboot , o klare stroom, bij tijden
een nachtegaal gelijk, bij tijden tak!
.











