Site-archief
Dan
Waarvandaan
.
Hans Tentije (1944) is het pseudoniem van Johann Krämer. Deze dichter, schrijver en leerkracht ontving meerdere prijzen voor zijn werk. Zo ontving hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, de Herman Gorterprijs, de Constantijn Huygens-prijs ( De jury prees Tentijes poëzie om zijn ‘trefzekere observatie, oog voor detail en rake typeringen van personages en landschappen.’), de Karel van Woestijneprijs en de Guido Gezelleprijs van de stad Brugge. Cynisme is een constante in het werk van deze, geboren Beverwijkse, dichter, maar in zijn latere werk is ook het avontuurlijk leven een thema.
Tentije debuteerde in 1975 met de bundel ‘Alles is er’ waarna meer dan 20 publicaties zouden volgen. En nu, in 2022 is er de bundel ‘Waarvandaan’. Marc Bruynseraede schrijft in zijn recensie van ‘Waarvandaan’ op de site van Meander : “De gedichten zijn geen afspiegeling van de werkelijkheid maar een verbeelde of ingebeelde werkelijkheid, hoe levensecht ze er ook uitziet. Het gaat hier om een werkelijkheid achter de werkelijkheid of een werkelijkheid met dubbele bodem.” Niet voor niets dus dat de clubkeuzebundel van poëzietijdschrift Awater deze maand ‘Waarvandaan’ is van Hans Tentije.
.
Dan
.
Hoe gebeurtenissen elkaar kunnen beïnvloeden
en zo vertekend raken, terwijl ze iemand
op het lijf geschreven leken voor ze zich ingroeven
diep vanbinnen –
.
als er een onuitputtelijk geheugen zou bestaan
waarin zelfs het minste of geringste terug te vinden was
afhankelijk van de situatie, lichtval
en stemmingen, zorgwekkende berichten
in het nieuws die dag
.
dan schiftte het afweervermogen
wat er zich voordeed, ontkende het of verdrong
al het pijnlijke, vernederende, ergste –
.
maar onberekenbaar is het vergeten
.
Binnenhof
Lieven Rens
.
De Vlaamse dichter Lieven Rens (1925 – 1983) schreef elf dichtbundels. Hij was recensent in diverse kranten en tijdschriften, gerenommeerd wetenschapper inzake het renaissancedrama in de Nederlanden in het bijzonder de werken van Joost van den Vondel. Daarnaast was hij hoogleraar Europese en Nederlandse cultuurgeschiedenis aan de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen (UFSIA).
In 1948 debuteerde hij met de bundel ‘Schrikkeljaar’waarna hij tot zijn voortijdige overlijden (in 1983 overlijdt hij aan de gevolgen van een tragisch ongeval) om de paar jaar een dichtbundel publiceert.
Als dichter behoorde hij aanvankelijk tot de groep van ‘Nieuwe Stemmen’ een tijdschrift van de katholieke jongeren, waarvan hij van 1951 tot 1958 redactielid was. Zij streefden een katholiek reveil na, en gingen aldus in tegen die andere naoorlogse stroming het existentialisme, die, volgens hen, teveel nihilistisch van aard was. Ook keerden ze zich af van de experimentelen en geloofden in de kracht van de grote klassieke traditie.
Zijn dichterschap is in drie delen te beschouwen: de eerste 11 jaar dicht hij vooral over de liefde en de verwording van de westerse cultuur. In de acht jaar die daarop volgen verwoordt hij de spanning tussen het menselijk verblijf in het aardse en de hemelse bevrijdingshunker. en verinnerlijkt en vergeestelijkt hij zijn poëzie in een reeks, landschappen, stillevens en portretten. In de laatste 7 jaar van zijn dichterschap evolueert hij naar een soort woordpoëzie, die haar eigen vorm en ritme vastlegt. Versregelbouw en woordschikking worden grilliger, associaties en referenties verruimen zijn poëtische wereld.
Voor zijn werk ontvangt hij enkele prijzen waaronder de Guido Gezelleprijs 1972-1976 van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde voor de dichtbundel ‘Leander’.
Uit de tweede periode van zijn dichterschap stamt de bundel ‘Op gouden grond’ (1971) waaruit het gedicht ‘Binnenhof (St.-Ignatius, Antwerpen)’ is genomen.
.
Binnenhof (St.-Ignatius, Antwerpen)
De platgetreden wegen,
Het gladgeschoren gras,
Alles ligt effen als een plaat van glas.
Heel even een bewegen
Van mus en mus, en soms
Een rilling onder de geraniums.
Ik voel de wereld wegen –
Iets is op til –
Iets moet gebeuren of de tijd valt stil.
.











