Site-archief

Onderkoorts

Een recensie

.

De Vlaamse dichter Kris De Lameillieure (1962) publiceerde bij uitgeverij P zijn debuutbundel ‘Onderkoorts’. De bundel, zoals altijd bij P netjes uitgegeven, werd ‘geboren’ onder docentschap van een andere Vlaamse dichter Jana Arns, geen onbekende voor wie dit blog al wat langer leest. Voor dit debuut werden al verschillende van zijn gedichten  gepubliceerd in onder andere Het Gezeefde Gedicht, Het Liegend Konijn en De Schaal van Digther. Andere werden in wedstrijden genomineerd (Rob de Vos-prijs 2023, Boontje 2024) of bekroond als winnend gedicht (Sint-Gillis-Waas 2023, Ronse en Sint-Truiden 2024).

Dan de bundel. In 34 gedichten (volwassen verzen zo vermeld de binnenflap) geeft De Lameillieure in 4 hoofdstukken een inkijk in zijn dichterschap. Elk hoofdstuk wordt vooraf gegaan door een gedicht van Miriam Van hee (opnieuw een Vlaamse dichter) uit een van haar bundels.

Een eerste conclusie is dan ook snel getrokken; De Lameillieure omringt zich met niet de minste, en dat legt de lat al gelijk hoog. De opbouw van zijn gedichten is veelal dezelfde: strofen van twee regels en af en toe drie regels of een losse tussenregel. Maar wat verder meteen opvalt is hoe secuur De Lameillieure is in zijn beschrijvingen. Secuur en poëtisch. Het eerste hoofdstuk behandelt het afscheid en de dood. Op een liefdevolle manier, zonder sentiment.

De woorden die De Lameillieure gebruikt zijn zorgvuldig gekozen, dat is steeds het gevoel dat ik krijg wanneer ik de gedichten lees. Woorden met betekenis. Ik noteerde: gebreken, sterven, geslagen, onbewogen, wankel, verwart, voorbijschuift, vervreemd, scheuren in de plooien, de grond is ijl, kleuren verweerd, verwelken, verzinken, vermoeid en gerimpelde kilte. Hier wordt een palet geschilderd door de dichter dat aan de ene kant niets verbergt maar dat onder de oppervlakte de lezer meeneemt in de emoties die de afstand en het afscheid kleur geven.

De combinatie van onalledaagse verbindingen van woorden en hun betekenissen is een terugkerende factor in de poëzie van De Lameillieure. Een voorbeeld is het gedicht ‘Schaduwboksen’

.

Schaduwboksen

.

Herfst hangt uitgeteld in bomen en over muren

kruipt klimop verder dan voorheen terug.

.

Onze woorden met meeldauw bedekt, het blad

kleurloos en verkreukt, rijp voor het containerpark.

.

Wat rest aan oogst is doorgeschoten, het hart

verbloeid, nog goed voor zaad en overwintering.

.

Iemand in de spiegel houdt schijn  op, werkt zich in

nepzweet. Een stoot in het ijle, geen weerstand meer.

.

Bij twee gedichten op de site van Meander zegt De Lameillieure: “Mijn bedoeling en hoop was (en is) telkens dat het gedicht het persoonlijke overstijgt en de lezer even kan laten stilstaan. Poëzie is daarbij voor mij niet ‘levensnoodzakelijk’ maar een heel fijn ‘geschenk’. Ze mag mij tot verwondering leiden, tot verbazing en stilte, tot dankbaarheid en dikwijls tot diepe troost. Ik reken ze – in mijn gezonde egoïsme – tot een grote kostbaarheid.”

Uit deze uitspraak en uit de gedichten in de bundel blijkt voor mij dat De Lameillieure zijn  lezers en vooral ook zichzelf serieus neemt. In gedichten die qua poëtische elementen misschien hier en daar iets te wensen (of mogelijk te vragen) overlaat, ze zijn vrij in vorm maar vooral in expressie, wordt je als lezer steeds opnieuw uitgedaagd een gedicht te herlezen. Wat er staat bij een eerste lezing is niet noodzakelijk wat er een tweede of derde keer staat. De gelaagdheid en het spel met de taal maken de gedichten in deze bundel volwassen poëzie.

Op het eerste hoofdstuk na lijken de inleidende gedichten van Miriam Van hee in de volgende hoofdstukken wat willekeurig gekozen. Ik weet dat uitgeverijen en dichters graag thematische delen van een dichtbundel willen benoemen, ook als deze er op het eerste gezicht niet zijn. Ik vind dat geen probleem ware het niet dat ik dan toch naar de verbindende factoren op zoek ga. Als die er niet steeds blijken te zijn kan dat een teleurstellende conclusie opleveren. In ‘Onderkoorts’ is dat geenzins het geval. De gedichten zijn als unieke gedichten heel leesbaar en te genieten, ook zonder een leidraad of thema.

De Lameillieure levert met dit debuut een volwassen poëziebundel af, een bundel waarin veel te genieten valt voor de ware poëzieliefhebber. En voor mij geeft dit maar eens weer dat uitgeverij P een goede neus heeft voor dichters van deze tijd. Dichters die poëzie afleveren die een kop en een staart hebben, die niet gedreven worden door allerlei moderne ideeën over poëzie (prozagedichten, vormvereisten) maar gedichten afleveren waarbij je wat langer op kan kauwen en waar bij herlezing steeds nieuwe inzichten verschijnen.

Als voorbeeld het gedicht ‘Gouden uur’ dat is opgenomen in het hoofdstuk dat voorafgegaan wordt door het gedicht ‘Vakantie’ van Van hee.

.

Gouden uur

.

Voor elkaar zijn we klinisch, halen alles uit de kast.

We vegen het huis met een schop, knopen misverstanden

met sisaltouw tot bundels. Het snijdt de bloedtoevoer af

in ons bestand. De spankracht breekt.

.

In de kamer waait stof op bij elke zucht, blijft kleven

op het netvlies. we zeggen dat het wind is, wrijven de ogen

dieper in het rood, krassen op de lens. Kinderen zijn veilig

achter ons de kreukelzones.

.

Op mijn ribben draag ik je naam in blackwork. De inkt

puur en onverdund, de tekening in wervelingen.

Nog elke dag kruis ik jou, plooi mijn vingers in een kom

met barsten, was mij in zwerfkleuren.

.

Vrijdag

Miriam Van hee

.

In 1996 publiceerde Mirjam Van hee de bundel ‘Achter de bergen’. Haar dichterlijke stem ligt dichtbij de spreektaal. Haar poëzie is, zoals ik achter op deze bundel lees, de poëzie van iemand die stamelend haar eigen kwetsbaarheid verwoordt om daardoor sterker te worden, iemand die tracht met zichzelf in het reine te kome, die zich oefent in weerbaarheid tegen de grote onverkwikkelijkheden van het leven: de onwetendheid, het verraad, de vergankelijkheid.

Ronkende taal van de uitgever en zeker ik lees in deze bundel gedichten die bij deze beschrijvingen aansluiten maar ook gewoon mooie gedichten. Zoals de gedichten die de dagen van de week als titel hebben. En omdat het vandaag vrijdag is hier het gedicht ‘vrijdag’ uit deze bundel.

.

vrijdag

.

de nacht was al over de helft

op de radio werd bach

op piano gespeeld

.

ik wilde niet slapen

maar waken opdat je zou komen

en zien maar misschien

wilde jij net hetzelfde en zo

.

werd het ochtend met sneeuw

op de daken die

tegen de middag

verdween

.

 

Bij gebrek aan piano

Paul Cox

.

Eerlijk gezegd had ik van de Vlaamse dichter Paul Cox (1946) nog nooit gehoord. Tot ik in Brugge een bundeltje van hem tegenkwam in een boekenwinkel. Deze bundel ‘Bij gebrek aan piano’ uit 2014 is voor zover ik het heb kunnen terugvinden zijn 6e bundel. Hij debuteerde in 2003 met de bundel ‘Niemand kon dit weten’ bij het Poëziecentrum Gent. Hierna verschenen nog ‘De morgen van het paard’ (2005), ‘Genade met wijnvlek’ (2007), ‘Herinneringen aan morgen’ (2010) en ‘Ik zweeg daarover’ (2012). Na de bundel ‘Bij gebrek aan piano’ heb ik verder geen publicaties van zijn hand kunnen ontdekken.

Op jonge leeftijd behaalde hij de poëzieprijs van de stad Genk, maar later wilde hij om principiële redenen niet meer aan wedstrijden deelnemen.  Door zijn argwaan voor traditionele uitgeverijen heeft hij vele jaren zijn gedichten vooral tentoon gesteld, gedecoreerd met eenvoudige aquarelvlekken of pentekeningen.  Wel trad hij onder meer op in het gezelschap van Herman De Coninck, Miriam Van hee en Gerrit Kouwenaar. Later haalde vrienden hem over om toch zijn poëzie te publiceren en daar kwamen dus 6 bundels van. Naast dichter is Cox kunstenaar, net als zijn vader was en zijn broers Marc en Manu zijn.

De Bundel ‘Bij gebrek aan piano’ is van tekeningen voorzien door broer Marc die ook voor de omslagtekening en het ontwerp zorgde. Ik koos uit deze bundel het gedicht ‘Winters’ omdat de eerste strofe zo mooi aansluit bij deze winter.

.

Winters

.

Omdat het ook deze winter

winter hoort te zijn

hoewel het maar niet sneeuwen wil

of vriezen

.

denk ik terug aan voorgaande winters

waarin we samen

sneeuwmannen maakten,

met sleden door de lege gladde straten

slierden,

.

met gebreide wanten en rode neuzen

kinderen leken

tegen een wit decor

dat toen nog winters was

met steeds meer en dikker vlokken

.

tot er uiteindelijk niets meer zichtbaar was,

geen boom, geen huis, geen lucht,

niets meer

dan wat we dachten.

.

Watou

Bernard Dewulf

.

In de kringloopwinkel kocht ik ‘Poëziezomer Watou 2004’ verzamelde gedichten, samengesteld door Gwy Mandelinck. Een wat wonderlijke bundeling gedichten want in plaats van de gedichten in de bundel te hebben gedrukt, zijn er deels gedrukte gedichten maar het grootste deel is losbladig en erin geplakt (wat de bundel niet altijd ten goede komt). Daarbij zijn de geplakte gedichten soms op glad papier en andere juist weer niet. En omdat de bundel al oud is zijn er, natuurlijk, ook gedichten losgelaten.

Van een enkele dichter zijn twee gedichten opgenomen (Rutger Kopland), bij een gedicht van K. Michel zijn de laatste regels in pen toegevoegd, en alsof dat nog niet genoeg is zitten er los twee gedichten in die ook al geplakt in de bundel zitten. Een heerlijke chaos kortom maar met prachtige gedichten van bijvoorbeeld Jan Lauwereyns, Mark Insingel, Mark Boog, Peter Verhelst, Miriam Van hee, Serge van Duijnhoven en Hugo Claus.

Ik koos voor het gedicht ‘Boswachter’ van Bernard Dewulf (1960-2021) dat werd genomen uit de bundel ‘Waar de egel gaat’ uit 1995 die bekroond werd met de Debuutprijs. Bernard Dewulf was dichter, essayist, toneelauteur en columnist.

.

Boswachter

.

Hij is even terug van weggeweest.

Nu is nu en dan. Toch moet hij morgen

naar het bos, zijn hoofd ligt

nog vol hout. Een stapel zorgen

in een begroeide geest.

.

Bij zijn bijl, op een sprei

zoekt hij bomen in de kamer.

.

En te voorschijn in wit schort,

uit een deur in het lover

komt een zoon, een jager

die hem aan tafel vraagt.

Hij knikt en komt binnenkort.

.

Etenstijd

Dubbelgedicht

.

Ik schreef al vele malen over dubbelgedichten en vandaag komt er in die categorie weer een bij. In dit geval is de link die de twee gedichten verbindt een maaltijd (en twee Vlaamse dichters). Het eerste gedicht is van Miriam Van Hee (1952) getiteld ‘Het karige maal’ uit de gelijknamige dichtbundel uit 1978.

Het tweede gedicht is van Bart Moeyaert (1964) uit de bundel ‘Dat alles over liefde gaat’ de mooiste gedichten van Bart Moeyaert gekozen door Ester Naomi Perquin uit 2023, getiteld ‘Te koop’.

.

Het karige maal

.

Onder de lamp aan tafel

zwijgend eten wij; onze handemn

als witte vlekken komen en gaan;

onze beringde vingers achteloos

met het vertrouwde brood spelend.

.

Geen vreugde niets ongewoons

is er in de klank van onze

messen en vorken.

.

En natuurlijk weten wij niets

van het geluk van reizigers

in een avondtrein.

.

Te koop

.

En ze krijsen door de avond:

‘Mama, zijn we nog op tijd?’

Al mijn broers en al mijn zussen

ben ik liever kwijt dan rijk.

Want ze schuiven mee aan tafel.

Krijg ik weer het heen en weer.

Gaan ze pannenkoeken vreten,

de hele stapel, ongeveer.

Niks blijft er nog voor me over,

niemand vindt dat ongewoon.

Morgen ga ik me verkopen

aan een moeder zonder zoon.

.

Hoe nu verder?

Poëzieweek

,

Vandaag, 1 februari, is de laatste dag van de poëzieweek 2023. Een week waarin er heel veel aandacht was voor poëzie. Dit jaar geen grote meeslepende aandacht op televisie (of ik moet iets gemist hebben) maar vooral veel lokale projecten en activiteiten waarbij het zwaartepunt, zeker als je jezelf er even in verdiept, vooral in Vlaanderen lag. Neem bijvoorbeeld Weesgedichten, het oorspronkelijk uit Aalst afkomstige initiatief, maar dit jaar door de meerderheid van de Vlaamse bibliotheken in het hart gesloten en uitgevoerde project waarbij bibliotheken raamgedichten aanboden aan een ieder die dat wilde. Ik heb heel veel van de uitgevoerde raamgedichten voorbij zien komen op alle social media kanalen. Een echt mooi succes waarvan ik hoop dat het de grens kan oversteken.

Maar er was meer. Zo werd schrijver, dichter, theatermaker Elfie Tromp de nieuwe stadsdichter van Rotterdam, werd de benoeming van de nieuwe dichter des vaderlands uitgesteld (wat is daar aan de hand?), traden de twee dichters van het Poëziegeschenk ‘Er staat te gebeuren’ Hester Knibbe en Miriam Van hee onder andere op bij de startshow van de Poëzieweek en waren er talloze kleine, poëzie gerelateerde activiteiten her en der in Nederland en Vlaanderen.

Ook ik zie elk jaar het effect van de poëzieweek op dit blog. Het aantal bezoekers verdubbelt en de lijst met zoektermen waardoor men op dit blog komt is uitgebreider en diverser in januari. Al met al zou je kunnen stellen dat de poëzieweek leeft in den lande. En toch bekruipt me steeds meer het gevoel dat, met name in Nederland, een grote partij wordt gemist die het verschil kan maken. Laat ik voorop stellen dat het geweldig is wat de samenwerkende partijen in de Poëzieweek voor elkaar hebben gekregen, maar het zou zo mooi zijn als de Poëzieweek, door wat extra mensen, middelen en aandacht nog meer de plek zou krijgen die het verdient.

Als ik zie met hoeveel liefde en enthousiasme overal in Nederland activiteiten worden georganiseerd, de poëzie wordt gevierd, dan verdient dit een grotere en stevigere basis van waaruit, bijvoorbeeld, een betere marketing en communicatie gedaan zou kunnen worden. Wat dat betreft wordt de bijdrage van een partij als het CPNB nog steeds node gemist.

Toch wil ik hier niet in mineur eindigen. Volgend jaar is er ongetwijfeld weer een poëzieweek en zullen er door poëzie enthousiasten weer allerlei poëzie activiteiten worden georganiseerd. Ik hoop alleen, en die hoop heb ik elk jaar, dat met de laatste dag van de Poëzieweek, niet ineens elke vorm van interesse voor poëzie verdwijnt om weer de kop op te steken halverwege januari 2024. Ik zal, met dit blog en mijn andere poëzie activiteiten, elke dag aandacht blijven vragen voor poëzie. En zoals elke dag doe ik dat ook vandaag met een gedicht van Hester Knibbe, één van de dichters van het Poëzieweekgeschenk, uit 2015 uit haar bundel ‘Archaïsch de dieren’.

.

En hij bestond

.

En hij bestond. We pakten hem
op, zwierden hem in het rond en
nog eens en hij kraaide want hij was
in lievelingshanden en toen was het

.
hup de wereld in met je hart
dat men afpakken kan, kan breken
in een hoek smijten: niks waard zo’n

.
hart geen porselein of goud, meer een roestig
soort klei en je hebt er zoveel van, ook het jouwe
gaat straks op de schroothoop. Maar hij

wilde niet weg, hij wilde
groeien en blijven waar het goed was en goed
wilde hij worden met vileine streken. Schulp

.
is een woord als schuld, de kom waarin elk
rondkruipt, telkens opnieuw het lichaam
verkent: ben ik dat, een soort groot

.
gebaar waarmee ik soms iemand
in het gezicht sla?

.

Chrystal Palace

Startshow Poëzieweek

.

De Poëzieweek die van 26 januari t/m 1 februari 2023 wordt georganiseerd, wordt afgetrapt met een Startshow op woensdag 25 januari in Minard, de mooie en oude stadsschouwburg in Gent. Opnieuw loopt Vlaanderen hiermee voorop in de Poëzieweek. De twee dichters die het Poëzieweek geschenk schrijven Hester Knibbe en Miriam Van hee, ook in het dagelijks leven goede vriendinnen zijn de eregasten van deze startshow die uiteraard in het teken staat van het thema van de Poëzieweek ‘Vriendschap’.

Maar er is meer te genieten op deze avond in Gent. Er zullen optredens zijn van de dichters Michaël Vandebril en Stijn Vranken, de muzikant Fulco Ottervanger, en het dichterscollectief Proza-K. Proza-k is het geesteskind van twee woordkunstenaars. Yves Kibi Puati Nelen en Cleo Klapholz, twee trotse Antwerpenaren die zichzelf hedendaagse poëtische esculapen noemen. Dit is namelijk het oud-Nederlands woord voor Dokter. Want in onze maatschappij proberen zij het woord als heelmiddel voor te schrijven.

Yves Kibi Puati Nelen en Cleo Klapholz waren twee van de Antwerpse stadsdichters die er gezamenlijk mee stopten, waarom lees je hier. Het gedicht ‘Christal Palace’ , een ode aan de koolkaai, mocht op het allerlaatste moment niet verschijnen op een lelijke grijze elektriciteitskast omdat de tekening zogezegd te obsceen was, wat een van de redenen was om zich als stadsdichters terug te trekken. Alle reden dus om het gedicht hier met afbeelding te plaatsen.

Tickets voor de startshow met dit duo zijn uiteraard te koop via de link hier . De deuren openen om 19.00 uur en de show begint om 20.00 uur.

.

Chrystal Palace

.

De geschiedenis van een stukje stad dat wederom vergeten was

Oh de rijkdom aan verhalen in deze mythische tempel van wellust

.

Een smeltkroes van gefortuneerden en onvermogenden,

van de befaamde en ongure figuren

In een roes van vluchtige schaduwen

Hier, op deze plaats, stond het hof van genot,

het notoire lokaas voor vermaak

.

Met zijn weerkaatsende weerspiegelende toog

vol wulpse, waanzinnige, wonderschone deernes,

dansend op het ritme van een grammofoon, jukebox of muzikant

.

magnifiek en obsceen Antwerpen, zo zinnelijk

bejegenen alsof ze deelnemen aan hetzelfde voorouderlijke ritueel.

.

Ode aan de nacht en haar dames van plezier

ode aan de schemering en de lusten van het vertier

.

Ode aan de gestorven zielen, bedolven onder het puin

voor altijd gestraft door de wrekende puriteinse god

.

 

 

Poëzieweek 2023

Miriam Van hee

.

In 2023 schrijven Hester Knibbe en Miriam Van hee het Poëziegeschenk met als titel ‘Er staat te gebeuren’. Het thema van deze Poëzieweek is ‘Vriendschap’. De Poëzieweek loopt van 26 januari t/m 1 februari.

Miriam Van hee (1952) is een Vlaamse dichter en vertaler. Ze debuteerde in 1978 met de bundel ‘Het karige maal’, waarvoor ze meteen bekroond werd met de Prijs voor Letterkunde van de Provincie Oost-Vlaanderen. Ook de bundels die ze daarna publiceerde werden geregeld bekroond: voor ‘Winterhard’ (1988) won ze de Jan Campert-prijs, voor ‘Reisgeld’ (1992) kreeg ze de Dirk Martensprijs, voor ‘Achter de bergen’ (1996) won ze de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Poëzie. In 2008 sloeg ze een dubbelslag met  ‘Buitenland’. Ze won zowel de juryprijs van de Herman de Coninckprijs voor de hele bundel, als de publieksprijs voor het beste gedicht voor ‘Zomereinde aan de Leie’. Voor haar recentste bundel ‘Als werden wij ergens ontboden’ (2017) ontving ze namens de Vlaamse regering in 2017 de Ultima voor de Letteren.

De poëzie van Miriam Van hee is vertaald in verschillende talen en werd ook in vertaling bekroond. In 2007 won ze de Europese poëzieprijs POESIAS voor de Franse vertaling van haar dichtbundel ‘De bramenpluk’.

Miriam Van hee vertaalde onder meer poëzie van Anna Achamatova, Osip Mandelstam, Velimir Chlebnikov en Vjatsjeslav Koeprijanov. Samen met Lisette Keustermans vertaalde ze ook gedichten van de Zweedse dichter Tua Forström. Sinds 2011 is Miriam Van hee ook lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren.

In het poëzietijdschrift  ‘Het liegend konijn’ uit 2003 komt het gedicht ‘Everzwijnen in januari’ van Van hee.

 

Everzwijnen in januari

.

je zocht een pad in het ongewisse
bij elke bocht keek je om, waar
je was, je gooide een steen
en het stoof in de struiken:
vijf kleine gestreepte coureurs
en hun moeder renden als gekken
je blikveld uit

.

je stelde je voor hoe je ’s avonds
zou bellen om hun te vragen
hoe het ze verder die dag was vergaan
om hen gerust te stellen, de jacht
was voorbij, het nageslacht veilig,
de wereld had weer
aan zichzelf genoeg

.

 

Puzzel poëzie

App met poëzie

.

PuzzlingPoetry is een app voor op je telefoon of ander device waarmee je, zoals de titel al aangeeft, puzzels kan maken met gedichten. Momenteel staan er 12 gedichten in van vier dichters; Remco Campert, Lucas Hirsch, Ruth Lasters en Miriam Van hee.

Je kunt de app in drie talen laden (naast Nederlands ook Duits en Engels. Naast de puzzels staat er ook informatie over de dichters in de app. De app is ontwikkeld door studio Louter, een creatief bureau en dichter en literair organisator Lucas Hirsch en is mogelijk gemaakt door bijdragen van o.a. het Nederlands Letterenfonds, het mediafonds, het stimuleringsfonds creatieve industrie en het ministerie van Buitenlandse zaken.

Het grootste gevaar voor een gedicht, volgens de info bij de app, is dat je het leest. Waarom? Lezen is een automatisme. Een gedicht heeft ritme, een gedicht speelt met klank en taal. Een gedicht verwijst, verbindt, heeft gestapelde betekenissen. Hoe zorg je ervoor dat je een gedicht niet leest maar verinnerlijkt en doorgrondt? Het antwoord: Door het zelf op te gaan bouwen. Het is een soort combinatie van literatuur en game. Wanneer je de puzzel goed oplost wordt je beloond met het gedicht voorgelezen door de dichter zelf.

Ik deed de puzzel van het gedicht Remco Campert getiteld ‘Jeugd’.

Restaurant

Micha Hamel

.

Toen ik mijn tas met poëzie stukken (ideeën, programma’s, draaiboeken, gedichten, kaarten, kranten, MUGzines, verslagen e.d.) te zwaar begon te vinden en besloot eens wat op te ruimen kwam ik omnder andere een brochure met ansichtkaarten tegen van uitreiking van de VSB Poëzieprijs van 2014. De uitreiking vond destijds plaats in het stadhuis van Rotterdam. Ik herinner mij de uitreiking nog goed, een volle zaal, veel vertegenwoordigers van (vooral Rotterdams) poëzieorganisaties en burgemeester Aboutaleb die mooie woorden over poëzie sprak.

De brochure met daarin de informatie over de VSB Poëzieprijs op tournee en bij de VPRO op de radio bij het programma ‘Nooit meer slapen’ bevat dus ook de vijf genomineerde bundels van dat jaar: ‘Jaja de oerknal’ van Maria Barnas, ‘De zon in de pan’ van F. van Dixhoorn, ‘Bewegend doel’ van Micha Hamel, ‘ook daar valt het licht’ van Miriam Van hee en ‘ritmisch zonder string’ van Antoine de Kom.  De laatste won dat jaar de prijs maar ik wil graag het gedicht van Mischa Hamel hier plaatsen dat op een van de ansichtkaarten staat getiteld ‘Restaurant’ omdat ik nog een beetje in de nawee zit van de Poëzieweek met het thema natuur.

.

Restaurant

.

De visstand zegt geen zeeduivel

dus kies ik biefstuk van de struis.

.

Een lieveheersbeestje banjert naar

het uiteinde van een oranje rietje.

.

Een muisje schiet onder de klapdeuren

door naar de wittig dampende keuken.

.

Popelend liggen mes en vork naast

een ivoorkleurig vierkanten bord.

.

Bromvlieg legt een onnavolgbaar

parcours af langs lampen en tafels.

.

‘Gebraden dodo meneer?’ vraagt de

ober bevreemd. De kreeften in het

.

aquarium halen opgelucht adem.

Mijn drankje doet een ananas na.

.