Site-archief

Bram Vermeulen en John Donne

Gedichten over sterven en de dood

.

In de krant kijk ik altijd even bij de overlijdensberichten. Niet omdat ik bijzonder geïnteresseerd ben in wie er nu weer is overleden ( ik ken die mensen vrijwel nooit) maar om te kijken of en hoe er met poëzie wordt omgegaan in overlijdensberichten. Afgelopen zaterdag las ik twee berichten naast elkaar. Boven de een was een strofe van het lied ‘Testament’ van Bram Vermeulen (1946-2004) geplaatst. Boven de ander staat een strofe uit het gedicht ‘Sweetest love, I do not go’ van John Donne (1572-1631). Beide strofes gaan eigenlijk over het zelfde namelijk dat wanneer iemand sterft hij of zij niet weg is zolang ze niet worden vergeten. Het gedicht van Donne lees je hier.

Op de websites van verschillende uitvaartondernemingen kun je gedichten lezen die toepasselijk zijn voor allerlei overlijdens (vader/moeder, partner, kind, algemeen, zelfdoding, bij ziekte etc.). Maar er zijn zelfs zeer uitgebreide particuliere websites met heel veel gedichten om uit te kiezen of inspiratie uit op te doen. Dat zijn wel vaak wat oppervlakkige en soms wat pathetische verzen maar veel mensen voelen zich daar prettig bij. Ik hou erg van poëzie bij overlijdensberichten die slaat op de persoon die is overleden of die de voorkeur voor een dichter van de overledene weergeeft.

De keuze voor een gedicht van een 16e-17e eeuwse Engelse dichter (Donne) vind ik daarom heel bijzonder. De keuze voor de liedtekst van Bram Vermeulen heb ik vaker gezien. Omdat het een prachtige tekst is van Bram Vermeulen plaats ik de tekst hier helemaal.

.

Testament

.

Als ik dood ga, huil maar niet.

.

ik ben niet echt dood moet je weten
het is maar een lichaam dat ik achterliet
dood ben ik pas als jij die bent vergeten.

.

En als ik dood ga, treur maar niet
ik ben niet echt weg moet je weten
het is de heimwee die ik achterliet,
dood ben ik pas als jij dat bent vergeten.

.

En als ik dood ga, huil maar niet
ik ben niet echt dood moet je weten
het is het verlangen dat ik achterliet
dood ben ik pas als jij dat bent vergeten
dood ben ik pas als jij me bent vergeten.

.

Angst voor babies

Marlene Dumas

.

In het Kunstmuseum in Den Haag kwam ik in een bijzaaltje een gedicht tegen van iemand van wie ik dit niet verwachte namelijk de kunstenaar Marlene Dumas (1953). Dat zij naast schilderijen ook collages maakt, gecombineerd met afgeknipte foto’s, tekst en tekeningen, wist ik wel maar een gedicht (in het Engels en Nederlands) was nieuw voor mij. Het gedicht ‘Angst voor babies’ of ‘Fear of Babies’ hing naast drie schilderijen in waterverf, krijt en Oost-Indische inkt uit 1989 waarop het gedicht geïnspireerd is (of andersom, dat verteld het verhaal niet). Deze drie kunstwerken hebben titels als ‘Mother and Baby’ (tweemaal) en ‘Suggesting Murder’ en werden door Dumas in 1993 aan het museum geschonken. Het gedicht uit 1986 werd voor het eerst gepubliceerd in 1998 in ‘Sweet Nothings: Notes and Texts’ en voor de presentatie vertaald door AVB Vertalingen.

.

Angst voor babies

.

Hoe bestaan er dromen

Van slaapdronken vrede

Een ras van kleine wezens

Vult krochten van haat

En velden vol verveling

Kom

Deel maar mijn bed

Voor vruchteloze vrijers

En doe vooral niets

Wat de dichter zal dwingen

Haar krappe speeltjes te verkwisten

Voor het chaotisch gestoei

Van kinderen

.

Fear of Babies

.

How do we dream

our dreams of peace

a race of small creatures

populating the areas of hatred

or the spheres of boredom

so

Share my bed

you sterilized lovers

and feel free

to do nothing

that would cause

the artrist to give up

her aesthetic plaything

for the disorderly toys

of children.

.

Hummer

I know a Man

.

In een artikel over Hummers, je weet wel die obsceen grote, benzine slurpende wagens uit de Verenigde Staten, las ik een zin uit een gedicht van Robert Creeley. De regel ‘why not, buy a goddamn big car’ past als geen ander op dit bakbeest van een wagen.

Robert Creeley (1926 – 2005) was een Amerikaans dichter en schrijver die meer dan zestig boeken schreef. Hij wordt meestal geassocieerd met de Black Mountain Poets, een groep dichters in het midden van de vorige eeuw die zich hadden vernoemd naar de plaats waar ze naar college gingen (Black Mountain College) in North Carolina. De Black Mountain Poets waren avant-garde en postmoderne dichters. Andere leden van deze groep waren onder andere Larry Eigner, Robert Duncan, Ed Dorn, Paul Blackburn, Hilda Morley, John Wieners en Jonathan Williams. Daarnaast was hij bevriend met Allen Ginsberg.

In 1950 publiceerde Charles Olson zijn baanbrekende essay ‘Projective Verse’. Hierin riep hij op tot een poëzie van ‘open veld-compositie’ om traditionele gesloten poëtische vormen te vervangen door een geïmproviseerde vorm die precies de inhoud van het gedicht zou moeten weerspiegelen. Deze vorm zou gebaseerd zijn op de regel, en elke regel moest een eenheid zijn van adem en uiting. De inhoud zou bestaan uit ‘één waarneming, onmiddellijk en direct (leidend) tot een verdere waarneming’.

Creeley was naast schrijver en dichter werkzaam als Professor of Poetry and the Humanities aan de State University of New York in Buffalo. Hij  ontving voor zijn werk de Lannan Foundation Lifetime Achievement Award.

In het gedicht ‘I Know a Man’ van Creeley komt het postmoderne en avant-gardistische terug in het willekeurig terugbrengen van woorden zonder klinkers. Het gedicht komt uit de bundel ‘Selected Poems’ uit 1991.

.

I Know a Man

.

As I sd to my
friend, because I am
always talking,—John, I
.
sd, which was not his
name, the darkness sur-
rounds us, what
.
can we do against
it, or else, shall we &
why not, buy a goddamn big car,
.
drive, he sd, for
christ’s sake, look
out where yr going.
.

Poëzie in een tv serie

Yeats

.

Eergisteravond keek ik naar een nieuwe (politie-) serie op televisie getiteld ‘Redemption’ of zoals het door NPO 2 wordt aangeduid ‘een rauw en onderhoudend Iers misdaaddrama’.  In de misdaadserie Redemption (aflossing) is de dood van een jonge vrouw in Dublin in nevelen omhuld. Aan haar moeder (een poliotie inspecteur) de taak om de zaak te ontrafelen. Rauw en onderhoudend is het zeker want als ik er hier over schrijf dan weet je het al, in de eerste aflevering van dieze serie wordt meteen al een gedicht voorgedragen.

Hoofdinspecteur Colette Cunningham wordt vanuit Liverpool naar Dublin geroepen want haar dochter blijkt daar gestorven te zijn. Een dochter waar ze al 20 jaar niets meer van heeft vernomen. Daar aangekomen blijkt ze oma van twee pubers. Omdat haar dochter gestorbven is en begraven wordt spreekt zij tijdens de kerkdienst (het blijft Ierland) de aanwezigen toe. In haar korte toespraak zegt ze dat haar dochter vroeger als jong meisje een gedicht zo mooi vond dat ze het uit haar hoofd had geleerd.  Vervolgens draagt ze dit gedicht voor.

Hoewel nergens wordt gezegd welk gedicht van welke dichter wist ik meteen, op basis van de gebruikte woorden en het metrum van het gedicht, dat dit van de Ierse dichter William Butler Yeats (1865-1939) moest zijn. Dan is het nog slechts een zin onthouden, daarop googlen en voila, het betreft hier het gedicht ‘Down By the Salley Gardens’. Het gedicht werd eerst gepubliceerd  in ‘The Wanderings of Oisin and Other Poems’ in 1889.

In 1909 werd dit gedicht op muziek gezet door Herbert Hughes op de traditionele ballade ‘The Maids of Mourne Shore’. Sinds dat jaar is het gedicht door meer dan 47 artiesten als James Galway, Angelo Branduardi, Tangerine Dream, The Waterboys en Emma Thompson vertolkt en opgenomen.

.

Down By the Salley Gardens

.

Down by the salley gardens my love and I did meet;

She passed the salley gardens with little snow-white feet.

She bid me take love easy, as the leaves grow on the tree;

But I, being young and foolish, with her would not agree.

.

In a field by the river my love and I did stand,

And on my leaning shoulder she laid her snow-white hand.

She bid me take life easy, as the grass grows on the weirs;

But I was young and foolish, and now am full of tears

.

Protein 13

Christian Bök

.

Afgelopen weekend was ik in de voormalige Amerikaanse ambassade in Den Haag. Daar is nu museum West gevestigd en dit museum is gericht op moderne kumnst in allerlei vormen. Nu is er de tentoonstelling Gödel Escher Bach. Deze tentoonstelling ontleent zijn naam aan Douglas Hofstadter’s prijswinnende boek Gödel, Escher, Bach: an eternal Golden Braid uit 1979. In dit boek onderzoekt de auteur de vertrengeling van de metamathematische stelling van logicus Kurt Gödel, de optische illusies van graficus M.C. Escher en de muzikale kronkelingen van componist Johann Sebastian Bach.

Een onderdeel van deze tentoonstelling maakte me nieuwsgierig. Op de muur was een gedicht aangebracht. Met daarvoor een moleculaire sculptuur waarvan de structuur het gedicht ‘Eurydice’ van de Canadese dichter Christian Bök (1966) codeert. Bök staat bekend om zijn  experimentele werken. Hij is de auteur van ‘Eunoia’, dat de Canadian Griffin Poetry Prize heeft gewonnen. In de tentoonstelling is een deel van zijn lopende project ‘The xenotext’ zichtbaar als een gedicht en de vertaling van dat gedicht in een reeks aminozuren door een genetisch gemanipuleerde bacterie, die in staat is te overleven in vrijwel idere denkbare omgeving. Deze vorm van genomisch (deel van een DNA set) publiceren kan zelfs de dood van het universum overleven.

Ik kan dit vele malen lezen en nog steeds niet begrijpen wat ik lees maar het gedicht, zonder titel, daarentegen is wel leesbaar. Ik heb het voor het gemak naar het Nederlands vertaald.

.

De fee is rooskleurig

van gloed

.

wij vertrouwen

in het lot

.

kreunen meer verdriet

bij elk verlies

.

elk verlies

is de pijnlijke truc

.

bij hem blijven we

.

oh blijf

mijn lier

.

we spenen hem

van elke melk 

.

elke melk is rooskleurig

.

Uit mijn boekenkast

e.e. cummings

.

In mijn boekenkast staan een paar bundels van de Amerikaanse dichter e.e. cummings (1894 – 1962). Een van de aardigste vind ik de bundel ‘selected poems 1923 – 1958’ een Penguin pocket uit 1963 (uit de serie The Penguin Poets).  In deze bundel is het bijzondere taalgebruik van cummings nog niet zo gestileerd. Dichter, schrijver en kunstschilder cummings, was een van de meest radicaal experimentele en inventieve schrijvers van de 20e eeuw. Zijn stijl wordt gekenmerkt door typografisch non-conformisme, het gebruik van jazzritmes, jargon en andere elementen uit de populaire cultuur. Maar zoals gezegd zijn zijn vroegere gedichten vaak nog niet zo radicaal van vorm.

De gedichten van cummings hadden ook in zijn vroege jaren zelden een titel en worden in de index dan ook gerangschikt op de eerste zin (wat veel lezers dan ook vaak aanzien voor de titel). Omdat ik een groot liefhebber ben van het werk van cummings en omdat ik weet dat hij nog steeds veel fans heeft ook in Nederland hier het gedicht zonder titel met als eerste zin ‘Humanity i love you’.

.

Humanity i love you
because you would rather black the boots of
success than enquire whose soul dangles from his
watch-chain which would be embarrassing for both
.
parties and because you
unflinchingly applaud all
songs containing the words country home and
mother when sung at the old howard
.
Humanity i love you because
when you’re hard up you pawn your
intelligence to buy a drink and when
you’re flush pride keeps
.
you from the pawn shop and
because you are continually committing
nuisances but more
especially in your own house
.
Humanity i love you because you
are perpetually putting the secret of
life in your pants and forgetting
it’s there and sitting down
.
on it
and because you are
forever making poems in the lap
of death Humanity
.
i hate you

,

Herinner

Christina Rossetti

.

Ik schreef al eerder over de Engelse dichter Christina Rossetti (1830-1894) en haar broer Dante Gabriël Rossetti  en deelde het gedicht ‘Lied’ van Christina Rossetti dat over de dood gaat. Ik moest hieraan denken toen ik in de bundel ‘The Nation’s Favourite Poems of Journeys’ uit 2000 het gedicht ‘Remember las. Hoewel dit de editie is die over reizen gaat (en vrijwel alle door de Engelse bevolking gekozen gedichten gaan over reizen) gaat het gedicht van Rossetti eigenlijk over de dood, in zekere zin ook een reis maar anders ingevuld.

Het gedicht ‘Remember’ schreef Rossetti in 1849 op 19 jarige leeftijd maar werd pas gepubliceerd in 1862 in haar debuutbundel ‘Goblin Market and Other Poems’. Kort samengevat vraagt de dichter de geadresseerde van het gedicht zich haar te herinneren nadat ze is overleden. (De geadresseerde is vermoedelijk haar minnaar, aangezien ze samen een ‘toekomst’ hadden ‘gepland’.) Maar wat het gedicht een wending geeft, is de afsluitende gedachte dat het voor haar geliefde beter zou zijn haar te vergeten en gelukkig te zijn, dan om haar te herinneren als dat verdrietig maakt. Het is dit tweede deel van het van het gedicht dat ervoor zorgt dat het niet verwordt tot een sentimeneel gedicht. In dat opzicht is ‘Remember’ vergelijkbaar met Rossetti’s eerdere gedicht ‘Song’ (‘When I am dead, my dearest’), ook geschreven toen ze nog een tiener was. Ook in dat gedicht smeekt Rossetti iemand om geen droevig lied te zingen voor haar als ze sterft, en zegt dat het niet uitmaakt of haar minnaar haar herinnert of vergeet.

.

Remember

.

Remember me when I am gone away,
         Gone far away into the silent land;
         When you can no more hold me by the hand,
Nor I half turn to go yet turning stay.
Remember me when no more day by day
         You tell me of our future that you plann’d:
         Only remember me; you understand
It will be late to counsel then or pray.
Yet if you should forget me for a while
         And afterwards remember, do not grieve:
         For if the darkness and corruption leave
         A vestige of the thoughts that once I had,
Better by far you should forget and smile
         Than that you should remember and be sad.
.

Mystieke verzen

George Mac Donald

.

Van mijn broer kreeg ik ‘The Oxford Book of English Mystical Verse’. En op een website lees ik over dit boek: Veel van de vroegste boeken, vooral die dateren uit de jaren 1900 en daarvoor, zijn nu extreem schaars en worden steeds duurder. We geven deze klassieke werken opnieuw uit in betaalbare, moderne edities van hoge kwaliteit, waarbij we de originele tekst en illustraties gebruiken.

Dat laatste valt erg tegen want in deze bundel staan helemaal geen illustraties. Deze zin gaat op voor de serie ‘The Oxford Books of Verse’ maar niet voor deze specifieke bundel. Deze  bloemlezing, bestaat uit 390 gedichten van 162 auteurs, en rijgt ‘gedichten aan elkaar die aanduidingen bevatten van een bewustzijn dat breder en dieper is dan het normale.’ Vijf eeuwen lang is elk tijdperk van de grote spiritualisten vertegenwoordigd: van de metafysische dichters, zoals Donne en Traherne, tot de romantici, waaronder Tennyson en Browning, tot de moderne dichters, zoals Yeats en Noyes.

De eerste versie werd in 1917 gepubliceerd en in de loop der tijd werden kwamen er vele herdrukken. Mijn exemplaar is uit 1953 en voorzien van een soort ex libris van de City of Leicester Education Committee en aangeboden aan de Collegiate School for Girls Leicester.

Ik koos voor het gedicht ‘Lost and Found’ van dichter George Mac Donald (1824-1905). Deze Schotse schrijver, predikant en dichter was een pionier op het gebied van moderne fantasieliteratuur en de mentor van collega-schrijver Lewis Carroll . Naast zijn sprookjes schreef MacDonald verschillende werken over christelijke theologie , en dus poëzie. Hij debuteerde met de dichtbundel ‘Twaalf van de spirituele liederen van Novalis’ in 1851 waarna nog verschillende bundels zouden volgen. Zijn laatste bundel in 1897 was ‘Rampolli: gezwellen van een langgeplante wortel’.

.

Lost and Found

.

I MISSED him when the sun began to bend;

I found him not when I had lost his rim;

With many tears I went in search of him,

Climbing high mountains which did still ascend,

And gave me echoes when I called my friend;

Through cities vast and charnel-houses grim,

And high cathedrals where the light was dim,

Through books and arts and works without an end,

But found him not–the friend whom I had lost.

And yet I found him–as I found the lark,

A sound in fields I heard but could not mark;

I found him nearest when I missed him most;

I found him in my heart, a life in frost,

A light I knew not till my soul was dark.

.

Yout scene

Linton Kwesi Johnson

.

Sinds ik mijn draaitafel weer na jaren aan de gang heb luister ik naar LP’s die ik ooit in de jaren ’80 en ’90 kocht. Daaronder zit ook de LP ‘Voices of Victory’ van de Jamaicaanse, in Engeland woonachtige zanger en dichter Linton Kwesi Johnson (1952). Van hem heb ik ook de bundel ‘Selected Poems’ uit 2006. Al eerder plaatste ik daaruit een gedicht ‘Yout Rebels’ en vandaag wil ik daar een gedicht aan toevoegen dat qua titel wel op Yout Rebels lijkt maar toch net iets anders is namelijk ‘Yout Scene’.

Op de website Vannessaak  staat een interessante verhandeling over dit gedicht. Over de plaats van zwarte dichters en schrijvers binnen de Engelstalige literatuur en ook over het gebruik van ‘non-standard dialects’ waardoor meer emotie in het gedicht komt. Linton Kwesi Johnson is een belangrijk dichter en zanger die vanuit zijn ervaringen en achtergrond zich in zijn gedichten en liedjes verzet tegen ongelijkheid en racisme. Voor een beter begrip van de tekst is het handig om het voor jezelf hard voor te lezen.

.

Yout Scene

.

last satdey

i nevah deh pan no faam,

so I decide fi tek a walk

doun a Brixton

an see wha gwaan.

.

di bredrin dem stan-up

ouside a Hip City *

as usual, a look pretty;

dem a lawf big lawf

dem a talk fread talk

dem a shuv an shuffle dem feet,

soakin in di sweet musical beat.

.

but when nite come

policeman run dem dung;

beat dem dung a grung,

kick dem ass,

sen dem paas justice

to prison walls of gloom.

.

but di breddah dem a scank:

dem naw rob bank;

is packit dem a pick

an is woman dem a lick

an is run dem a run when di wicked come.

.

.

* Desmond’s Hip City, a popular record shop in the 60’and ’70 for Jamaican music

.

Ochtend aan het raam

T.S. Eliot

.

De Amerikaans-Britse dichter, toneelschrijver, cultuurfilosoof en literatuurcriticus T.S. Eliot (Thomas Stearns Eliot) was een van de belangrijkste dichters en literaire figuren uit de 20ste eeuw. Hij was tevens een van de grootste vernieuwers van de poëzie in dit tijdsgewricht. T.S. Eliot (1888-1965) kreeg voor zijn werk in 1948 de Nobelprijs voor Literatuur.

In 1914 verbleef hij enige tijd in Bedford Square in Londen. In 1915 schreef hij het stadsgedicht ‘Morning at the Window’ dat hij op zijn tijd daar inspireerde en dat verwantschap toont met andere stadsgedichten uit die tijd als ‘Preludes’ en ‘Rhapsody on a Windy Night’.  Het gedicht vertoont de invloed van Ezra Pound en Charles Baudelaire. ‘Morning at the Window’ werd gepubliceerd in ‘Pufrock and other Observations’.

In ‘T.S. Eliot Gedichten’ samen gesteld en van commentaren voorzien door W. Bronzwaer uit 1983, is naast het originele gedicht van Eliot in het Engels ook de vertaling van Bert Voeten én een vertaling van D.A.M. Binnendijk opgenomen. Omdat het twee verschillende Nederlandse vertalingen zijn van hetzelfde gedicht plaats ik ze hierbij alle twee. Voor de liefhebber en kenner van het Engels uit te maken welke beter smaakt.

.

Morning at the Window

.

They are rattling breakfast plates in basement kitchens,

And along the trampled edges of the street

I am aware of the damp souls of housemaids

Sprouting despondently at area gates.

.

The brown waves of fog toss up to me

Twisted faces from the bottom of the street,

And tear from a passer-by with muddy skirts

An aimless smile that hovers in the air

And vanishes along the level of the roofs.

.

Ochtend aan het raam

.

Ze rammelen met ontbijtborden in kelderkeukens,

En langs drabbige kanten van de straat

Zie ik de klamme zielen van werkmeiden

Moedeloos aan hun souterrains ontspruiten.

.

Op bruine golven gooit de mist grimassen

Naar boven uit de diepte van de straat,

En rukt een vrouw met een beslijkte rok

Een doelloos lachje af dat in de lucht

Weifelt en langs de dakranden verdwijnt.

.

(Vertaling Bert Voeten)

.

Ochtend aan het raam

.

Zij ramm’len met ontbijtbordjes in ’t souterrain,

En langs de afgetrapte hoeken van de straat

Zie ik de klamme zielen der dienstboden

Land’rig ontluiken aan de keldergaten.

.

Bruine mistgolven werpen tot mij op

Verwrongen gelaten uit de put der straat,

En rukken van een modd’rige passant

Een glimlach los, die doelloos in de lucht

Rondzweeft en wegsterft langs de rand der daken.

.

(Vertaling D.A.M. Binnendijk)

.