Site-archief

Klein

Bart Moeyaert

.

In 2003 debuteerde de Vlaamse schrijver van kinderboeken Bart Moeyaert (1964), als dichter, met een waar kleinood getiteld ‘Verzamel de liefde’. Ik schreef al eerder over deze mooie bundel vol liefdespoëzie. Hierna zou hij nog in 2008 ook nog de bundel ‘Gedichten voor gelukkige mensen’ uitbrengen, 18 gedichten over het leven in de stad Antwerpen die hij schreef als stadsdichter van Antwerpen in de periode 2006-2008.  In 2023 verscheen een keuze van zijn liefdesgedichten, samengesteld door Ester Naomi Perquin, getiteld ‘Dat alles over liefde gaat’. Het wachten is op nieuw werk van zijn hand, en dan bedoel ik poëzie, want voor mij is Bart Moeyaert een van de beste dichters van (liefdes-)poëzie die er is.

Uit zijn debuutbundel komt het gedicht ‘Klein’. Hiermee bewijst Moeyaert dat ook andere onderwerpen dan alleen de liefde bij hem in goede handen zijn. In dit gedicht liet Moeyaert zich inspireren door de rechten van het kind. In 2001 verscheen het gedicht ‘Klein’ op de zijgevel van Het Paleis aan de Meistraat in Antwerpen. Overigens staat in Het Paleis ook nog een gedicht van Ted van Lieshout.

.

Klein

.

Een stoel heet een stoel,

een deur heet deur.

Dat is voor het gemak.

Maar wat een blad is

voor een vrouw

is voor een mus een dak.

Een raam heet raam.

Een huis heet huis.

Maar wat een spel is

voor een man

is voor een kat een muis.

Wat van zichzelf

het meeste zwijgt, is klein.

Een kind heet zo,

maar dat zegt niets.

Een woord is maar een woord.

Daar ding ik niet op af.

Wat een kuil is

voor een mens

is voor de dood een graf.

Tijd is zoiets als lucht,

en mensen zijn geen wijn.

Niemand wordt beter

met de jaren

dus klein verklaren

heeft geen zin.

Begin bij het begin

en leef dan

net als iedereen

eenvoudig

been voor been.

.

Bubbel

Jonge stadsdichter

.

Den Haag heeft een nieuwe jonge stadsdichter. De stad heeft geen stadsdichter, er was er ooit een die een periode heeft volgemaakt ( 2007-2009) waarna de gemeente de stadsdichter wegbezuinigde. Dit was Harry Zevenbergen (1964-2022). Hierna is er nooit meer een stadsdichter geïnstalleerd. Waar de stadsdichter nooit van de grond is gekomen in de hofstad, daar is nu alweer voor de tweede keer een jonge stadsdichter geïnstalleerd: Adelina Ignat. Nadat in 2023 Chelsy Valentina jonge stadsdichter (voor de periode van 1 jaar) van Den Haag werd met het gedicht ‘Een reis door de stad waar mijn leven compleet voelt: Den Haag’ mag Adelina het stokje van haar overnemen.

Adelina werd gekozen nadat een wedstrijd was uitgezet onder Haagse middelbare scholieren. De acht finalisten hebben tijdens de finale in de Centrale Bibliotheek hun gedichten voorgedragen. De afgelopen periode hebben zij, onder begeleiding van Huis van Gedichten, hun werk geschreven. De eerste Jonge Staddichter, Chelsy Valentina, was aanwezig om het stokje door te geven aan Adelina. De jury bestond uit Sophia Blyden en Hasan Gök, voorgezeten door dichter en performer Dean Bowen. De Jonge Stadsdichter van Den Haag is een initiatief van de gemeente, Bibliotheek Den Haag, Huis van Gedichten en het Literatuurmuseum/Kinderboekenmuseum.

Waar het gedicht van Chelsy langer en verhalend was, is het gedicht van Adelina kort en krachtig. Het gedicht getiteld ‘Bubbel’ kun je hieronder lezen.

.

Bubbel

.

Den Haag is een meisje nietsvermoedend, jong
door haar eigen straten huppelend
Als een bubbel net voor de regen komt

.


Foto Martijn Beekman (Adelina staat helemaal rechts)

Gemeentedichter

Verkiezing

.

Vanavond word ik verwacht in theater het Web in Bleiswijk voor de verkiezing van de gemeentedichter van Lansingerland (Bleiswijk, Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs). Voor de tweede keer ben ik gevraagd om als juryvoorzitter plaats te nemen in de jury die bepaalt welke dichter de nieuwe gemeentedichter 2024-2025 wordt. De gemeentedichter is net als de dorpsdichter, de wijkdichter, de eilanddichter en de provinciedichter een afgeleide van de stadsdichter. De eerste Nederlandse plaats met een stadsdichter was Venlo, waar op 1 januari 1993 Emma Crebolder voor de periode van een jaar als stadsdichter werd aangesteld.

Inmiddels zijn er heel veel steden en dorpen met een eigen dichter. In Nederland (want ook in Vlaanderen zijn er stads- en dorpsdichters) zijn er inmiddels tussen de 50 en 100 (in 2015 werd een record van toen nog 54 stadsdichters bereikt. Inmiddels zijn dat er al weer veel meer. In een aantal gemeentes vindt een verkiezing plaats waarbij het aanwezige publiek kan stemmen. In andere gemeentes vindt de aanwijzing plaats van een dichter door een culturele commissie, een stichting, of een jury zoals in Lansingerland. Aanstellingen zijn voor twee of drie jaar. Soms blijft een dichter langer aan bij gebrek aan opvolging en in sommige gevallen worden dichters vaker verkozen.

In Lelystad wordt sinds 2005 de stadsdichters-dag georganiseerd, waarbij alle lokale dichters van Nederland en Vlaanderen worden uitgenodigd. In Gouda is sinds 2018 ‘De Grote Prijs van Gouda’ waar stads- en dorpsdichters strijden voor deze prijs. De laatste editie was in oktober 2023. Dit was de vierde editie (in 2020 en 2021 werd om de bekende redenen geen wedstrijd georganiseerd). Winnaar van deze 4e editie was Zoë van de Kerkhof (Leiden) en de 2e plaats ging naar Natasja Bodde (Spijkenisse).

Wie de nieuwe gemeentedichter van Lansingerland gaat worden wordt vanavond bekend gemaakt. De eerste gemeentedichter van deze gemeente was Mark Boninsegna (2018). Van hem is het gedicht ‘Afhaalchinees’ dat hij schreef als gemeentedichter als nieuwjaarsgedicht.

.

Afhaalchinees
(nieuwjaarsgedicht)

.

zoals ieder jaar stond hij daar
wachtend op Station Westpolder
op de oh zo bekende middernachtmetro
tussen achtergelaten bagage
van anderen die wel op tijd waren

.

gekomen zonder eerst rond
kijken of niets vergeten
in koffers die altijd in de weg
zouden in overvolle stilte

.

morgen dan maar samen
met thuisblijvers nieuwe
voornemens wegspoelen
met een glas bier

.

proosten nieuwkomers
op wat komen of wat achter
gelaten om 18.00 uur
aan de bar bij Golden Garden
wachtend op de afhaal

.

Poëzieweek 2024

25 januari-31 januari 2024

 

Van 25 januari tot en met 31 januari is het Poëzieweek. Op de website van de Poëzieweek staan onder het kopjhe maar liefst 383 activiteiten in Vlaanderen en Nederland te lezen. De eerlijkheid gebied me te zeggen dat de meeste van deze activiteiten in Vlaanderen zijn maar er is ook in Nederland veel moois te genieten. En we moeten ons realiseren dat heel veel activiteiten waarschijnlijk niet zijn aangemeld. Opvallend is de grote variëteit in activiteiten. Een greep uit de eerste helft van de 383 activiteiten:

Workshops poëzie, schrijfcafé, poëzietentoonstellingen, letterbrigade, Canonpoëzie voor jeugd en jongeren, muziek en poëzie, gedichtenwandelingen, poëzielezingen, gedichtenspeurtocht, poëziewedstrijden, onthulling portret stadsdichter, poëziefilm, voordrachten, poëziepodia, workshop digitale poëzie, poëzieverkoop, kleinkunst en poëzie, poëziebingo, knipsel- en tegelgedichten maken, stiftgedichten, poetry slam, poëziefilmfestival, interview stadsdichter, ontmoetingen met dichters, open mic, gedichten schrijven bij kunst, poëziebos, klimaatdichters en natuurlijk Weesgedichten in Vlaanderen en in Nederland (voornamelijk Zuid Holland) en in Noord- en Zuid-Holland voor bezoekers van de bibliotheek een gratis MUGzine Special, het kleinste en leukste poëzietijdschrift van Nederland en Vlaanderen.

Een van de vele activiteiten is op 23 januari in Bibliotheek Couwelaar in Deurne (Antwerpen), een lezing van auteur en voormalig stadsdichter (van 2014-2016) Stijn Vranken over het creatief proces van gedichten schrijven. Vranken (1974) is medeoprichter van De Sprekende Ezels, een maandelijks terugkerend open podium voor poëzie, muziek, comedy en andere podiumkunsten in Antwerpen, Brussel, Leuven, Turnhout en Gent. Behalve dichter is Vranken tekstschrijver voor het theater, schreef hij twee radioboeken voor De Buren en stond hij op de planken met zijn eigen voorstellingen. Vranken debuteerde in 2008 met de bundel ‘Vlees mij!’. Zijn meest recente bundel is ‘Fiat Lux’ stadsgedichten uit 2016.

Uit deze bundel komt het gedicht ‘Een goed stadsgedicht’ dat ook te lezen is onder de Londenbrug in Antwerpen.

.

Een goed stadsgedicht

.

Een goed stadsgedicht
Een goed stadsgedicht
herkent u meteen.
…………..Het heeft een rake titel,
…………..opent gevat,
en in het beste geval
hangt het in de weg
aan de onderkant van
een enorme brug.

Het is grappig,
maar niet overdreven.
 .
En het verrast – op de valreep
stelt het dan toch nog iets
……………zoals bijvoorbeeld
……………de ellendige vraag:
 .
Vervoert dit schip
niet erg rustig de tijd
…………..die u hier zo dringend
…………..staat te verliezen?

.

Vallen

Emma Crebolder

.

In 2012 verscheen van Emma Crebolder (1942) de bundel ‘Vallen’ bij uitgeverij Nieuw Amsterdam. Emma Crebolder studeerde Duitse taal en letterkunde in Utrecht. Na een verblijf van enkele jaren in Tanzania deed zij aan de universiteiten van Leiden en Keulen een studie Afrikaanse talen met als hoofdvak Swahili. Zij onderwees deze taal decennia lang.

Zij was in 1993 de eerste officiële stadsdichter van Nederland in Venlo. Vanwege haar vossenpoëzie werd zij in 2006 opgenomen in de Orde van de Vossenstaart. Stijn Streuvels was de eerste die deze erkenning kreeg. In 2015 werd haar de Leo Herberghs Poëzieprijs toegekend. Crebolder publiceerde in literaire tijdschriften als De Gids, Maatstaf, Het Liegend Konijn, Terras en Hollands Maandblad.

In de bundel ‘Vallen’ las ik een mooi gedicht over haren die ‘verhalen van hemel en hellevaart’ zonder titel.

.

De haarval was al geslachten

lang zo. Sluik, maar met

.

herinneringen aan vroege

lokken die altijd met

.

oorlog of in geval van mode

afgesneden maar nooit

.

teruggedreven werden

tot de eerste zwarte krul

.

Ons vermoeden is dat haren

verhalen van hemel en hellevaart.

.

Gebed

Adriaan Jaeggi

.

Voor mensen die in bibliotheken werken is de blog van Mark Deckers een must om te lezen. Hij duidt de ontwikkelingen in het bibliotheekwerk, verduidelijkt en beschouwd zaken die voor bibliotheekmedewerkers en leidinggevenden van belang zijn. Maar op zijn blog is veel meer te lezen dan alleen maar heel specifieke dingen voor bibliothecarissen. Zo besteedde hij al eens aandacht aan mijn blog (een paar keer al) in het kader van de landelijke Gedichtendag.

Maar ook in heel specifieke stukken is zijn liefde voor poëzie nooit ver weg. Zo las ik in een stuk over de overheid en de bibliotheek een gedicht van Adriaan Jaeggi (1963-2008). In 2002 verscheen Jaeggi’s eerste officiële dichtbundel, ‘Sorry dat ik het paard en de hond heb doodgeschoten’, na eerder twee romans te hebben gepubliceerd. Twee gedichten uit deze debuutbundel werden opgenomen in Gerrit Komrijs bloemlezing Nederlandse Poëzie. In 2006 en 2007 was Adriaan Jaeggi is Amsterdams eerste stadsdichter. In 2008 verscheen de bundeling van de gedichten die hij als Amsterdamse stadsdichter had geschreven: ‘Het is hier altijd laat van licht; Amsterdamse stadsgedichten’. Ook maakte hij deel uit van de zogeheten Poule des Doods, een gezelschap dichters dat, op initiatief van de dichter F. Starik, bij toerbeurt met een gedicht de begrafenis begeleidt van iemand die eenzaam is gestorven.

Maar terug naar het blog van Mark Deckers. In dat stuk heeft hij dus een gedicht van Jaeggi opgenomen. Gezien de aard van het gedicht en het feit dat het is beletterd en aangebracht in de OBA (de openbare bibliotheek van Amsterdam) doet mij vermoeden dat dit een stadsgedicht was. Hoe dan ook een toepasselijk gedicht voor in een bericht over bibliotheken.

.

Gebed

.

(uit te spreken in een bibliotheek)

.

Boek, vertel me hoe te leven

hoe ik de liefde moet overwinnen

vertel hoe anderen dat deden

wat de weg is, hoe

de kost te winnen

.

Boek, wij spreken in iconen

als Jolly Roger: avontuur,

een bloedend hart voor

liefde, eclips wijst ons

de toekomst

.

Kien, Bandini, Biberkopf,

Schveyk, Tiuri, Windvaantje,

Horse Badorties, Oblomov,

Owen, Rosenberg, Sassoon:

Egidius.

.

Boek, vertel me hoe te branden

als een tijger in de nacht.

Vertel het ook aan anderen, als

ze radeloos zijn en dwalen, als

hun afgod naar ze lacht.

.

Boek, wij zijn allang verloren

wees ons dus steeds genadig. Ik

getuig

dat er één is van elk van ons

en elk boek is mijn profeet.

Zorg dat iedereen dat weet.

.

Boek, vertel ons hoe we leven.

.

Gers

Elfie Tromp

.

In Rotterdam wordt het tijdschrift ‘Gers!’ uitgegeven. Een stadsglossy van en voor Rotterdammers. In #19 uit 2018, met als thema circulair en duurzaam Rotterdam, staat een uitgebreid vraaggesprek met dichter, schrijver, performer, columnist en theatermaker Elfie Tromp (1985). Elfie is in 2023 en 2024 stadsdichter van Rotterdam. Ik ken haar al lang, ze droeg voor op het podium van poëziestichting Ongehoord! en ze organiseerde naar aanleiding van het verschijnen van de derde editie van het tijdschrift STRAK, dat ze samen met Jerry Hormone oprichtte, een lanceerfeest waar ik een bijdrage aan mocht leveren. Ook stond Elfie met twee gedichten in MUGzine #4.

Maar nu lees ik dus een interview met haar in Gers! over hoe ze bewust probeert te leven, recycling, hommels, geveltuintjes en over wat zij vindt dat een levensmotto zou moeten zijn: Doe alles met aandacht. En het gaat over haar dichtbundel ‘Victorieverdriet’ (2018). Deze bundel schreef ze over haar liefdesverdriet maar zegt ze in het interview: “De bundel gaat over meer dan alleen liefde; het gaat ook over hoe waardig om te gaan met het noodlot en de kwetsbaarheid van het leven. Hoe je je uiteindelijk weer moet openstellen voor nieuwe liefde en daar altijd even kwetsbaar in blijft”.

In het gedicht ‘Een stad in een stad’ wordt dat gevoel verwoord. In het artikel staat alleen de laatste strofe opgeschreven. Ik heb het hele gedicht uit ‘Victorieverdriet’ overgenomen zodat je kunt lezen wat Elfie bedoelt.

.

Een stad in een stad

.

Thuis was ik burgemeester

hier zit ik op een fiets

trek tegelijkertijd langs de paden binnen in mij

in New Orleans ben ik een stad in een stad

goedheid wordt niet altijd beloond

van iemand houden met alles wat je hebt

is geen garantie

.

mijn handtekening was een kras geworden

ik verliet mezelf

.

fietsend in die pittige hitte

druipt teleurstelling uit mijn poriën

wegvegen heeft geen zin

er komt altijd meer

elke week klinkt het tornado-alarm

donderopera’s

heavymetalregen slaat neer

ik brokkel af

ik sloop

.

mijn stad beweegt altijd

niets is in steen gehouwen

.

onder het huis waar ik slaap klinkt gekwetter

buidelratbaby’s veilig in hun hol

buigend naar de planken

piep ik met alles wat ik heb

onder mij blijft het stil

.

New Orleans is fantastisch voor peddelaars

en naakte worstelaars

vingers verdwijnen diep ik konten

de winnaar tongt met de verliezer

de opgedofte toeschouwers juichen

.

laat die tieten vechten!

roept Moe Joe

haar lichaam pulseert

wordt een groot orgaan

zo verwerkt ze

die korrelige substantie

die voor leven moet doorgaan

Moe Joe vertelt me over de vier witte agenten te paard

ze werd getaserd op de maat van haar muziek

vier apparaten op haar blote huid

voltage voltage voltage voltage

.

dagenlang zat ze opgesloten

hoe durf ik

witte vrouw

mijn lichaam te vergelijken

met een stad vol giftige geschiedenis

van ongelijkheid en geweld?

.

verzet moet onze adem worden

staat in helderzwarte letters

op een bord in een gazon

activisme is hier alledaags

elk concert stilgelegd voor bezinning

elke muur beklad met mening

misschien ligt het aan jou

spot de supermarktmuur

.

een zwarte veteraan zwaait met een Confederation flag

om zijn militaire geschiedenis te eren

een witte moeder strikt een bonnet om het hoofd

van haar zwarte dochter

.

ze hebben de beelden neergehaald

je weet wel, van de drie generaals

Jefferson, Beauregard en Lee

ooit monumenten van trots en macht

nu symbolen van schande en schaamte

traditie is veilig

we willen iets vasthouden

in dit continue loslaten

.

ik denk aan de sokkels in mij

de beelden die ik daar opzette en vereerde

wogen op het laatst te zwaar

.

niets is in steen gehouwen

.

zelfs steen niet

tijd is een spier

die pijn en liefde beweegt

ik trap door

.

pulseren

verteren

worstelen

loslaten

schudden

dansen

veranderen

.

dat is de aard van de geschiedenis

.

 

 

Amsterdamned

Ester Naomi Perquin

.

Soms zijn gedichten op het eerste oog gewoon een gedicht; met een onderwerp en een persoon in een situatie. Niets bijzonders. Totdat het gedicht raakt aan een gezamenlijke ervaring, dan gaan er ineens andere dingen meespelen. In het gedicht ‘Amsterdamned’ van Esther Naomi Perquin (1980) uit haar bundel ‘Meervoudig afwezig’ uit 2017 is er echter sprake van niet één laag, geen twee lagen maar meerdere lagen.

Allereerst is er de gedeelde ervaring, de film ‘Amsterdamned’ van Dick Maas uit 1988, die veel van ons, die al wat ouder zijn, gezien en meegemaakt hebben.  De hype die rond de film hing mocht er zijn destijds. Een tweede laag is het gegeven dat het onderwerp een persoon (vader) zijn 15 seconds of fame beleeft in deze film. Hoeveel mensen zouden er niet jaloers zijn op deze vader, in een kaskraker op het grote witte doek te zien zijn, al is het maar als figurant. Dan is er nog een laag namelijk dat haar vader is overleden voordat de film in première ging, haar moeder die extra informatie geeft en een inkijkje in hoe het eraan toegaat op zo’n set (geleende kleren, geleende fiets, het keer op keer overdoen van iets dat slechts heel zijdelings de film zou halen).

En een persoonlijke observatie; de voormalig stadsdichter van Rotterdam die een gedicht schrijft met de titel ‘Amsterdamned’, iets dat vele Rotterdammers denk ik regelmatig zo aanvoelen als ze aan de hoofdstad denken. Een gedicht kortom dat op het eerste gezicht een beschrijving lijkt van een situatie ergens in het verleden, maar waar na nauwkeuriger lezing zoveel meer inzit.

.

Amsterdamned

.

Ik zag de film waarin mijn vader heeft gefigureerd: één shot

waarin hij langsloopt en niets doet – nou ja, hij steekt,

een herenfiets aan de hand, de gracht over

en kijkt even naar een eend.

.

Die fiets was niet van hem, weet ik.

Het jasje dat hij draagt geleend.

.

Mijn moeder is erbij geweest. Hij moest, zegt ze, zes keer oversteken

voor het hem lukte te lijken op wat elke regisseur graag ziet:

een doodgewone man met een doodgewone fiets.

.

Hij haalde het einde van de zomer, mijn zevende verjaardag en

bijgevolg ook de première niet. Ik zag hem twintig jaar daarna:

moordenaar die door de grachten snijdt en vrouwen grijpt

en dan, naast de klopjacht, een flits van dat gezicht.

.

Een man met een fiets die de gracht oversteekt.

De eend, zag ik, is er nog uitgeknipt.

.

Gelieve u eerst aan te melden

Tania Verhelst

.

In juli van dit jaar schreef ik al over de bundel ‘U kunt uw lichaam hier achterlaten‘ van Tania Verhelst (1974) en deelde toen het gedicht ‘Homeless Jezus’. Toen ik weer in deze bundel aan het lezen was bleef ik hangen bij het gedicht ‘Gelieve u eerst aan te melden’. Toen ik dit gedicht las moest ik onwillekeurig denken aan iets dat ik eerder deze week op de radio hoorde. Het ging over het gegeven dat je een abonnement kon krijgen bij Meta (Facebook, Instagram, WhatsApp)) zonder advertenties maar daar zaten wel kosten aan. Per account leveren advertenties Meta € 7,- per maand op.

Er werd ook nog bij gezegd dat je data (bij een betaald abonnement ) veilig was en verder niet gebruikt werd. Maar bewijzen deed Meta dat verder niet. Ik denk dan meteen, ze gebruiken het dus wel degelijk. Maar los van dit geval zijn steeds meer zaken die voorheen gewoon gratis en voor niets te genieten waren, niet meer gratis. Als je je nou maar aanmeldt, lid wordt, je gegevens achter laat dan kun je ‘gratis’ gebruik maken. Daar gaat dit gedicht over. En over de consumeerdrift van de moderne mens. Instant hapiness van plastic en piepschuim. Betaald of gratis maar nooit voor niets.

.

Gelieve u eerst aan te melden

.

de binnenkant van een zakdoek

het vruchtvlees van een hand

ze zijn van u voor vijf euro

.

een stad in een glazen bol, goede schudden voor gebruik en kijk

deze nacht van sneeuw is uw deel voor 10 euro

tussen haakjes: mogen wij u erop attent maken dat uw winkelmandje nog steeds leeg is?

en nee, niemand valt erover dat de sneeuw van piepschuim is

en dat de binnenkant van een zakdoek verassend goed lijkt op zijn buitenkant

tenminste toch voor er wordt gesnoten

.

zelfs de zee is van u maar vanaf de branding moet u betalen

en ja, zelfs de zee past in een winkelmandje

wij verpakken haar golven in zilverpapier

wat dacht u van elke maand een golf in de bus?

na een jaar hebt u een meer

.

u hoeft zich enkel aan te melden

hier

nu

.

Ik

Jeroen Vermeiren

.

De Vlaamse dichter, copy writer, journalist, woordvoerder en stadsdichter van Bornem van 2014 tot 2016 (Provincie Antwerpen ) Jeroen Vermeiren (1974) debuteerde in 1996 met de dichtbundel ‘Wild vlees’. Hij  heeft zelfs zijn eigen schrijfbedrijfje ‘De Zinnenspinnerij’, waar hij voor iedereen de juiste woorden vindt.  Sinds 2013 is hij bovendien een van de creatieve schrijvers bij Studio 100 en columnist voor Charlie Magazine.

Werk van Vermeiren werd opgenomen in het literaire tijdschrift Deus Ex Machina en het online literair platform Meander Magazine. In 2016 verscheen de bundel ‘Alles, behalve nooit’  en in 2021 verscheen van zijn hand ‘Uit welk hout zal ik mij snijden?’.

In ‘De 100 beste gedichten van 2018’ voor de VSB poëzieprijs werden twee gedichten van zijn hand (uit ‘Alles, behalve nooit’) opgenomen waaronder het gedicht ‘Ik’.

.

Ik

.

Blues

.

Kijk mij daar gaan

zonder jou.

.

Het is geen gezicht.

Het is naakt. Veel te.

.

Kleed mij aan.

Naai mij toch dicht.

.

En zoen mijn ogen open.

Maak wat donker is

.

weer dragelijk licht.

.