Site-archief

Mond vol dobbelstenen

Tonnus Oosterhoff

.

De clubkeuze van poëziemagazine Awater 2024/2  is dit keer de bundel ‘Mond vol dobbelstenen’ van Tonnus Oosterhoff (1953) over wie ik al eerder hier, hier en hier schreef. Op de website Tzum schrijft Erik-Jan Hummel over deze nieuwe bundel van Oosterhoff: “Het helpt denk ik om bij het lezen van ‘Mond vol dobbelstenen’, tenminste bij een eerste lezing, een innerlijke criticus, een betekenisjager, te negeren. Lees de bundel in één keer uit, en laat je overweldigen. De bundel zelf lijkt ook precies die aanwijzing te geven: een inhoudsopgave ontbreekt, en zijn geen afdelingen, geen verantwoording.’

Die zelfde ervaring had ik bij het lezen van de bundel. Steeds ben je op zoek naar een betekenis, een lijn, haakjes waaraan je je leeservaring kunt ophangen voor een beter begrip van de gedichten. Maar die haakjes en betekenissen vind ik niet/. Waardoor de gedichten op zichzelf genoten en beoordeeld moeten worden. Niet om wat er mogelijk zou kunnen staan maar op wat er staat. En dat is zo nu en dan mysterieus genoeg.

Voor een beginnend poëzielezer misschien een brug te ver, voor een ervaren poëzielezer een traktatie. Zoals het gedicht zonder titel (in de bundel staan drie gedichten met een titel) op pagina zeven.

.

Het kleinste wat jij ziet is daarmee

het allerkleinste ter wereld,

het zachtste wat je hoort

het kleinste gerucht dat bestaat.

De ladder naar de maan is

net niet hoog genoeg. Je hand

op haar leggen, wat scheelt het?

Een velletje vershoudfolie.

De ontelbaarheid van de sterren

raakt aan hun telbaarheid.

.

Omkeren is de rug leegmaken,

liggen is de hoogte weg.

.

De afdaling in de omarming

de spiraal de omknelling in.

.

 

Zeigarnik-effect

Anna Enquist

.

Ik kocht de bundel ‘Hier was vuur’ gedichten over moeders en kinderen uit 2002 van Anna Enquist (1945). In deze bloemlezing, want dat is het, zijn gedichten die Enquist schreef over moeders en kinderen, over de innige band die zij hebben maar ook over het loslaten, het losmaken en over de verwijdering die dan optreed. Een hele fijne bundel kortom. Maar de reden dat ik vandaag aan deze bundel aandacht besteed is een titel van een gedicht uit deze bundel.

Dichters kunnen soms titels boven een gedicht plaatsen waarvan je niet meteen de betekenis of relevantie voor het gedicht weet omdat zo’n titel je niets zegt of omdat je niets van de gebeurtenis of betekenis van zo’n woord of zin weet. Zelf heb ik voor een gedicht in mijn debuutbundel ‘Zichtbaar alleen‘ uit 2007 de term ‘Ab ovo‘ ooit gebruikt voor een gedicht. Dit betekent ‘vanaf het ei’ of vanaf het eerste begin. Met zo’n titel is meteen duidelijk wat er bedoeld wordt, als je de Latijnse term kent uiteraard. In deze bundel staan op pagina 18 en 19 twee titels die me bij lezing in eerste instantie niet bekend voor kwamen. Dat is de titel ‘Nunc Dimittis’ omdat ik geen Latijn spreek en op pagina 18 de titel ‘Zeigarnik-effect’.

Nunc Dimittis, Latijn voor ‘nu laat heengaan’ ofwel de Lofzang van Simeon, is een hymne die Simeon heeft uitgesproken toen hij Jezus en zijn ouders in de tempel ontmoette. De tekst staat in het evangelie van Lucas. De titel ‘Zeigarnik-effect’ is dat onafgemaakte (onderbroken) taken beter onthouden worden dan voltooide taken. Ik herken dit zeker. Het werd genoemd naar de Russische psychologe Bluma Zeigarnik (1900-1988), die de eerste geheugenexperimenten deed om deze veronderstelling te toetsen. Haar promotor, de bekende Gestaltpsycholoog Kurt Lewin, was op dit idee gekomen toen hij op een terras zittend in Berlijn constateerde dat de obers goed onthielden wat er geconsumeerd was aan tafeltjes die nog niet hadden afgerekend, en vrijwel niets meer wisten van wat er gebruikt was aan tafeltjes waarmee zij al wel hadden afgerekend.

In het gedicht ‘Zeigarnik-effect’ komt het verdriet om het overlijden van haar dochter Margit, op jonge leeftijd duidelijk naar voren. Een leven dat niet was voltooid en daardoor altijd levendig in de herinnering zal blijven.

.

Zeigarnik-effect

.

Als razernij, verdriet zijn uitgewoed

neem ik het grootgeworden kind, het oude

lichaam, de verloren vriend en stop ze

in de rugzak van het leven, die ik draag.

.

Maar dat wat onvoltooid werd weggerukt?

.

–  Een man, alleen, loopt langs de nachtrivier;

hij zet zijn kraag op en begint te missen

–  Het kind dat mij verlaat voor ik het ken,

sculptuur van bloed, nog zonder huid.

.

Die pijn houdt door de jaren heen schokkend

en rauw zijn versheid: wind die niet wil

gaan liggen, schip dat maar niet vergaat.

.

Spotify poëzie

Ready made 2.0

.

Ik heb al heel vaak over vele vormen van ready mades geschreven op dit blog, de laatste keer naar aanleiding van het Stapelgedicht. Op enig moment denk ik dan dat ik alle mogelijke vormen van ready mades wel heb behandeld en dan ineens is er een collega, Ronald, die graag mag experimenteren met poëzievormen, die met iets nieuws aankomt. De Spotify poëzie.

Eigenlijk werkt Spotify poëzie hetzelfde als het stapelgedicht maar in plaats van gebruik te maken van titels van boeken als onderdelen voor het gedicht, gebruik je bij Spotify poëzie titels van liedjes en maakt daar een playlist van zodat de titels van de nummers onder elkaar komen te staan. In het voorbeeld van Ronald heeft hij een stuk tekst uit de film ‘Pulp fiction’ van Quentin Tarantino uit 1994 genomen en daar bands en liedjes bij gezocht en het resultaat mag er zijn. Een eclectische mix van bekend, onbekend, Nederlands en Engelstalig. Weliswaar geen nieuw ‘gedicht’ maar zeker de moeite waard om een keer te proberen.

.

Som

Dubbel-gedicht

.

Een dubbel-gedicht kenmerkt zich door twee gelijke titels, twee gelijke thema’s, soms de combinatie van een naam en een titel (J.C. Bloem en ‘Een bloem) en in het volgende voorbeeld door een woord met een betekenis dat in twee gedichten voorkomt. In de twee gedichten die vandaag het Dubbel-gedicht maken is dat het woord Som.

In het eerste gedicht van Anne Vegter (1958) ‘De middelen’ staat het woord in de 4e zin. Ze schreef dit gedicht als Dichter des Vaderlands in 2015 voor de Dichtkunstkrant. Het verscheen ook in dagblad Trouw in januari 2016.

In het tweede gedicht van Jean Pierre Rawie (1951), is het de titel van een gedicht ‘Som’ uit zijn bundel ‘De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag’ uit 2012.

.

De middelen

.

Wat helpt is een wonder,
een zintuig is ook een gunst

.

wat helpt is een tatoeage:
‘liefde is de som van gemis’

.

wat helpt is de zin van een peer
die openscheurt in de pluk

.

wat helpt is een dwars kind,
het verandert, het begint

.

wat helpt is de gift van een vriend,
hij likt zijn schitterende hand

.

wat helpt is een buigende koning,
hij lekt een traan op zijn land.

.

Som

.

Een huis, al veertig jaar,

een vrouw, een kat,

dezelfde vriendenschaar,

dezelfde stad.

.

In duizend straten maar

één enkel pad

te gaan. En dat je daar

genoeg aan had.

.

Stapelgedicht

Readymade

.

Ik heb in de afgelopen jaren al vaker over readymades geschreven, gedichten die ontstaan door bestaande teksten te combineren. In het Nederlands wordt dit ook wel ‘gevonden poëzie’ genoemd. Ik schreef er in 2012 al over https://woutervanheiningen.wordpress.com/2012/10/17/readymades/ . In de loop der tijd kwamen al de Google readymade, de Flarf, het Stiftgedicht, de voetbalflarf, het collage gedicht, aantekeningenpoëzie, het Whats appgedicht, WiFi poëzie, the newsflashpoem, accidental poetry en de out-of-office poëzie langs. En vandaag voeg ik aan deze lijst het stapelgedicht toe.

Wat is een stapelgedicht? In wezen is het een heel eenvoudige manier van readymade poëzie. Ga voor je boekenkast staan (of doe dit in de bibliotheek, daar is het aanbod ongetwijfeld groter dan bij je thuis) en zoek boeken met titels die je wil gebruiken in je stapelgedicht. Kies boeken uit die niet alleen uit 1 woord bestaan maar uit bijzondere of mooie regels of titels.

Leg vervolgens de boeken op elkaar in de volgorde waarin je je gedicht wil maken en lees vervolgens de titels van boven naar bemneden en voila! Hier zie je een aantal voorbeelden van stapelgedichten die ik vond.

.

De kunst van het lijden

Hans Dorrestijn

.

De afgelopen week was hij nog met schrijfster, dichter en zangeres Stella Bergsma te zien, samen op ‘een Waddeneiland’ in het programma ‘Alleen op een eiland’, schrijver, tekstschrijver, vertaler, cabaretier en dichter Hans Dorrestijn (1940). Hans Dorrestijn is een bijzondere stem in de Nederlandse literatuur en poëzie, zijn teksten zijn vaak weemoedig, weinig opbeurend of hoopvol maar altijd heel geestig, in zekere zin zijn hij hij en Levi Weemoedt een soort zielsverwanten.

Die toonzetting in combinatie met het vrolijke geldt ook zeker voor het bijzondere werkje ‘De Kunst van het Lijden’ uit 1989.

In deze bundel wordt op een tergend seksistische manier het gevoelsleven beschreven van een geleerde, die afreist naar Griekenland om vergetelheid te zoeken voor zijn mislukking als echtgenoot en geleerde. Hij denkt dat de jonge vrouwen zich daar, heet gestoofd door de zon, aan zijn bizarre lusten zullen onderwerpen. Hij jaagt op vrouwen als op vlinders. Ja, met enige goede wil zou de hoofdpersoon, drs. Kortenaar, gezien kunnen worden als een seksuele Prikkebeen. Aldus de tekst op de achterflap. Meneer Prikkebeen wordt algemeen beschouwd als het eerste Nederlandse stripverhaal. Hoe ook Gerrit Komrij nog een rol speelt in het verhaal van meneer Prikkebeen lees je hier https://www.kb.nl/themas/kinderboeken-en-strips/strips/mijnheer-prikkebeen .

Maar terug naar ‘De Kunst van het Lijden’. In de bundel wordt je aan de hand van 22 gedichten en tekeningen van Thomas Koolhaas, meegenomen in de reis die drs. Kortenaar maakt. Hans Dorrestijn heeft de avonturen (en vooral mislukkingen) van drs. Kortenaar in Griekenland zo feilloos beschreven dat zijn doen en laten zowel afgrijzen als medelijden opwekken.

Dat laatste komt wat mij betreft vooral naar voren in het gedicht ‘Romance’ wat helemaal niet over een romance gaat maar over jaloezie. De gedichten in deze bundel hebben allemaal geweldig klinkende titels (Burlesque, Fantasia, Variation brillante, Rapsodie, Pastorale etc.) maar de inhoud staat vrijwel steeds in schril contrast daarmee. Oordeel zelf.

.

Romance

.

Sla je arm niet om hun schouders bloot.

Kus ook niet hun lippen rood

als ik het zie.

Leg je hand voorzichtig niet op haar knie.

Trek haar niet lachend op je schoot.

Neem haar liever elders heen,

want ik ben gek van jaloezie,

ik ben gek van jaloezie,

gek van jaloezie,

op iedereen.

.

Vikingen en Friese leraressen

Ruben van Gogh

.

Soms hebben dichtbundel heel intrigerende titels, en dit geldt ook voor sommige gedichten. In het geval van de bundel ‘De man van taal’ moest ik meteen denken aan Archie, de man van staal, een striptekening-serie uit mijn jeugd die later nog werd omgewerkt tot een televisieserie. Een gedicht uit deze bundel heeft een minstens zo’n bijzondere titel ‘Vikingen verkrachten Friese leraressen’.

Dichter (of Lyrisch chroniqueur zoals hij zichzelf afficheert) schrijver van zangteksten en fotograaf Ruben van Gogh (1967) publiceerde zijn eerste gedichten op internet en in tijdschriften. Al vrij snel trad hij ook op en maakte hij naam als performer met een licht Gronings accent. Zijn gedichten zijn toegankelijk door het eenvoudige taalgebruik, de begrijpelijke zinnen en het vaak gebruikte eindrijm. Als Van Gogh niet rijmt, gebruikt hij veelal korte en krachtige regels.

Van Gogh was te zien en te horen op Lowlands, Winternachten, Dichter aan huis, Poetry International en op podia in het buitenland. De bundel ‘Man van taal’ uit 1996 was zijn debuut (na ‘Wondere wereld’ die hij in eigen beheer uitgaf in 1992) en daar staat dus onderstaand gedicht in dat aan de ene kant heel speels en cartoonesk is en aan de andere kant donker en onaangenaam.

.

Vikingen verkrachten Friese leraressen

.

Na duizend jaar van ongeduldig wachten

in een halfversleten Vikingsloep

besloot een langvergeten Vikinggroep

weer eens Friese leraressen te verkrachten

/\.

Ze voeren uit, hun hoofden stonden woest.

Voorbij de dijk drongen ze Friesland binnen,

en toen de vrouwen. Ze raakten buiten zinnen

en waren pas na zeven keren koest.

.

De jongens, de mannen en ouden van dagen

van Friesland konden, net als toen,

verduveld weinig doen

en waren daarna zichtbaar aangeslagen.

.

Oorlogsstad

Rotterdam 1940 – 1945

.

Ik was afgelopen weekend in Antwerpen en daar, in een winkeltje met tweedehandsboeken vond ik een kleine schat. Een eerste, en voor zover ik kan nagaan enige, druk van het bundeltje ‘Oorlogskind, kwatrijnen, Rotterdam 1940 – 1945 van P.J.G. Huincks. Uitgegeven door Hollandia in Baarn in 1945 en nog in een bijzonder goede staat.
Het bundeltje heeft een slappe kaft en bevat 86 pagina’s met op iedere pagina een kwatrijn naar aanleiding van de Tweede Wereldoorlog en dan speciaal poëzie die gaat over de vernietiging en wederopbouw van Rotterdam.
.
De bundel begint met het volgende kwatrijn:
.
Wat wij aanschouwen, is geen epos waard.
’t Rouwzwart, ’t bloedrood, tijds grauw, puinwitje kaart
der stad, ’t werd tot een mozaïek kwatrijnen.
Voor later wordt het heldendicht bewaard.
.
Daarna volgen vier kwatrijnen onder de titel ’10 mei 1940′ gevolgd door 77 kwatrijnen onder de titel ’14 mei 1940′ die allemaal gaan over de oorlog in Rotterdam beginnend bij het bombardement op Rotterdam. Van die 77 kwatrijnen hier twee voorbeelden.
.
Een luchtvloot toonden ze fraai kringende,
met angst en vuur een zege dwingende.
De stad ging feilloos branden tot een weg
van vuur. Ze trokken binnen. Zingende!
.
De Hunnenstorm heeft straten kaal geslaagd,
de winterkou alleeën afgezaagd.
Het adelijk geboomte viel ten offer.
En ’t rattengrauw heeft ’t siergroen afgeknaagd.
.

Maar hoe zit het met de poëzie?

Bibliotheek.nl en de E-books  

.

De gezamenlijke openbare bibliotheken bieden sinds januari van dit jaar 5000 e-books aan aan leden van de bibliotheek. Te streamen en te downloaden en 100% legaal. Vanuit mijn functie in een openbare bibliotheek ben ik blij dat er eindelijk een regeling is getroffen met een groot aantal uitgeverijen zodat de bibliotheek nu ook E-books kan gaan uitlenen aan de leden.

Uiteraard was ik erg nieuwsgierig naar de poëzie die wordt aangeboden. Van de 5000 titels zijn er precies 149. Voorwaar geen slechte score voor de rechtgeaarde poëzieliefhebber die vanaf zijn tablet, pc of telefoon graag poëzie leest. Veel bekende namen; (veel) Bernlef, Kouwenaar, Anker, Nolens, Eybers, Hamelink en Jellema maar ook een dichter als Antoine de Kom (dit jaar winnaar van de VSB Poëzieprijs) is vertegenwoordigd. Om precies te zijn 27 dichters (dat is gemiddeld 5,5 bundel per dichter!).

Zeker de moeite waard om eens te bekijken. Als lid van de bibliotheek meldt je je gratis aan en kun je tot na de zomer een keuze maken uit die 5000 titels. Na de zomer zal een deel van de titels worden aangeboden als (betaald) abonnement. Mijn inschatting is echter dat de poëzietitels gratis zullen blijven (net zoals het gros van de beschikbare titels).

.

Uit de bundel ‘Voorgoed, gedichten 1960 – 2010’ van J. Bernlef het gedicht ‘Gelukkiger leven’.

.

Gelukkiger leven

.

De billen van de mandril

lijken te zeggen: hoera, hier eindig ik

daar begint de wereld

.

Ik daarentegen ben zo anders bloot

als een avond aan het strand de rollende stenen

mijn handpalmen buigen en wuiven

.

Wuiven en buigen

en mijn stem lijkt uit een ets te komen

ik vergelijk, ik luister en soms

.

Rangschikkend als een kind zijn speelgoed

heerst er orde in mijn kamer

trek ik een grens, steeds weer verdwenen

.

Hoe goed kon ik luidruchtige billen gebruiken

die ik de wereld zou toedraaien –

met gekleurde billen zou het gelukkiger leven zijn.

.

Bernlef