Site-archief
Levens-vreugde in den dood
De Tachtigers
.
Ik heb al veel geschreven over verschillende stromingen in de poëzie. De Vijftigers, de Zestigers, Nieuwe Realisten, de Maximalen, maar ik kwam erachter dat ik nog nooit een blog gewijd heb aan de Tachtigers. Ik heb wel aan verschillende vertegenwoordigers van de Tachtigers individueel aandacht besteed maar aan de stroming als zodanig nog niet. Een omissie kortom. Daar gaat nu verandering in komen.
De Tachtigers vormden een vernieuwende beweging binnen de Nederlandse kunst en met name binnen de Nederlandse literatuur die van ca. 1880 tot 1894 bestond. In het werk van de auteurs die tot deze beweging worden gerekend kwamen het impressionisme en naturalisme sterk naar voren. De Tachtigers zijn gevormd uit een groep jonge studenten en kunstenaars, geboren tussen 1855 en 1865, voornamelijk afkomstig uit Amsterdam en omgeving, die elkaar vonden in de afkeer van de victoriaanse wereld die Alphons Diepenbrock later zou beschrijven als ‘de afschuwelijke vulgariteit van de bureaucratenwereld der ‘letterkundigen’.
Ze zijn vooral van belang vanwege de vernieuwing die zij aanbrachten in de poëzie en de sterke onderlinge band die de meesten van hen aanvankelijk met elkaar hadden: zij kenden elkaar van hun studies of van sociëteiten, correspondeerden intensief met elkaar leenden elkaar geld en investeerden in hun in 1885 vol elan opgericht nieuw literair tijdschrift De Nieuwe Gids, dat vooral in de begintijd over het algemeen met de beweging werd vereenzelvigd en zich sterk afzette tegen de reeds bestaande, meer behoudende De Gids, dat verscheen sinds 1837.
Naast De Nieuwe Gids werd ook het weekblad De Amsterdammer een belangrijk medium van de beweging. Hoewel het vooral een literaire beweging betrof, waren er ook kunstschilders en componisten die zich met de beweging associeerden, zoals de eerder genoemde componist en schrijver Alphons Diepenbrock (1862-1921).
Belangrijkste dichters uit de beweging van de Tachtigers zijn Willem Kloos, Herman Gorter, Hélène Swarth, Albert Verwey, Hein Boeken, Franc van der Goes en Jacques Perk en in hun voetspoor ook een dichter als Augusta Peaux.
Nico Donkersloot (1902 – 1965, pseudoniem Anthonie Donker) hoogleraar Nederlands, letterkundige, essayist, schrijver, literair vertaler en dichter, publiceerde in 1935 ‘De gestalten van tachtig, bloemlezing uit de poëzie der tachtigers’. Uit deze bloemlezing koos ik het gedicht ‘Levensvreugde in den dood’ van Willem Kloos (1859-1938). Het gedicht werd genomen uit de bundel ‘Verzen III’ uit 1913.
.
Levens-vreugde in den dood
.
Marsman en Gorter
Dichters over dichters
.
Vandaag in de categorie Dichters over dichters de dichter, vertaler en literair criticus Hendrik Marsman (1899- 1940) over de dichter en oprichter van de Sociaal-Democratische Partij (de latere CPN) Herman Gorter (1864 – 1927).
In 1927 schreef Hendrik Marsman het gedicht ‘Herman Gorter’ naar aanleiding van het overlijden van de dichter. Gorter was een dichter die tot de beweging van de Tachtigers hoorde. De Tachtigers vormde een vernieuwende beweging in de Nederlandse literatuur (van ca. 1880 tot 1894) die voornamelijk bekend stond om zijn hervormingen binnen de poëzie. Zij zetten zich af tegen de romantiek en de bij die periode horende moraliserende toon in de literatuur, een periode die voorafging aan het tijdperk van de Tachtigers. In het werk van de Tachtigers kwamen impressionisme en naturalisme sterk naar voren.
Hendrik Marsman daarentegen maakte geen deel uit van deze Tachtigers. Marsman onderging in zijn begintijd als dichter invloed van de Vlamingen Wies Moens en Paul van Ostaijen, van vroege Duitse expressionisten als Georg Trakl en vooral van de Nederlandse dichter Herman van den Bergh, die met zijn bundel ‘De Boog’ uit 1917 bewust afstand had gedaan van de geijkte schoonheidsidealen van de Tachtigers. Ook werd hij in zijn begintijd beïnvloed door de expressionistische en kubistische schilderkunst.
Toch schreef Marsman een prachtig gedicht over Gorter. Jan Wolkers liet zich voor het monument voor de Tachtigers zelfs inspireren door dit gedicht van Marsman en dan met name door de eerste drie regels.
.
Hij was van vuur,
een golf, een vlam,
een stromend stuk natuur
.
Het monument voor de Tachtigers staat in het Oosterpark in Amsterdam en werd in 1992 geplaatst. Het gedicht ‘Herman Gorter nam ik uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ van H. Marsman uit 1967.
.
Herman Gorter
.
Hij was van vuur.
een golf, een vlam,
een stroomend stuk natuur,
blinkend als water in den zomerdag.
nooit, sinds ik hem zag,
zag ik nog een man
wiens wezen zoo bezielend overkwam
tot in zijn blik, zijn praten en zijn gang.
een rechte beuk, ook toen zijn einde kwam.
de bliksem sloeg
en van de bergen dreunde het naar zee,
met echo’s naar de sterren en de sneeuw
en door de bloemen drong het in den grond:
– ‘hij, die voor jaren in ons midden stond
en afscheid nam om in de taal
der menschen, juichend en kermend,
niets dan het verhaal
te zingen van het geluk,
hij keert terug,
hij is al doorgedrongen
in aarde’s moederschoot
en blinkend in zijn oorsprong
opgenomen, en door zijn dood
gezuiverd van de pijn
dichter te zijn
in een verschroeiden tijd.
hij, die vol hartstocht
langs de aarde dwaalde,
de schoonheid zocht en zong
onder de blauwe tenten van den zomer
en bij het gouden vuur des winters,
hij kwam terug,
hij is weer element onder de elementen
een golf, een vlam, een stroomend stuk natuur.
.
Nachtelijk gesprek
Paul Rodenko
.
Paul Rodenko ken ik vooral als samensteller en bloemlezer van allerlei bundels zoals ‘Voorbij de laatste stad’, ‘De muze viert feest’ en ‘Nieuwe griffels, schone leien’. Paul Rodenko (1920-1976) was echter veel meer, hij was dichter, criticus, essayist en vertaler. In de oorlog werkte hij mee aan de illegale tijdschriften Maecenas en Parade der Profeten. Zijn debuut als dichter maakte Rodenko in 1947 met zijn vertaling van Dvenatsat (De twaalf) van de Rus A. Blok (de vader van Rodenko was een Rus).
Door zijn essays en bloemlezingen over de experimentele poëzie in Nederland, ontstond een klimaat waarin de vernieuwende Beweging van de Vijftigers in de Nederlandse poëzie in steeds bredere kring werd geaccepteerd. Rodenko, die meteen na de oorlog enkele jaren in Parijs doorbracht, waar hij zich intensief met het surrealisme en het existentialisme bezighield, was zich al voor het optreden van de Vijftigers bewust van de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog op de literatuur. Een goed voorbeeld is zijn gedicht ‘Bommen’ dat ik mop dit blog plaatste op 15 juli 2018 https://woutervanheiningen.wordpress.com/2018/07/15/bommen/.
Uit de bundel ‘Orensnijder tulpensnijder’ Verzamelde gedichten uit 1975 het gedicht ‘Nachtelijk gesprek’.
.
Nachtelijk gesprek
.
We zitten moe als padden zo gedwee
in onze transparante tent
de nacht rondom is een immense zee
de woorden onze mond ontwend
zijn trage jonken op het tijloos water
.
Geen uurwerk tikt er in de nacht
geen tafel lacht
je onbeweeglijke gezicht
is van een wonderlijke naaktheid
.
Hoe lang reeds is de zin geronnen
van ons gesprek in deze tent
komt er dan nooit een end
de laatste spin heeft stil mijn tong bestegen
en is verveeld zijn grauwe web begonnen
.
Je stem heeft zich nu eindeloos verlengd
ik zie de voet slechts van een rijzig woord
je vissenmond kruipt langzaam naar mij toe
.
en wordt heel groot en onbegrijpelijk rond
.






