Maandelijks archief: december 2019
Stenen voor het begin
Fleur Bourgonje
.
De Nederlandse schrijfster en dichter Fleur Bourgonje werd geboren in 1946 in Achterveld. In 1968 vertrok ze naar Parijs, eind 1970 naar Zuid-Amerika. Ze woonde tijdens de regeringsperiode van Salvador Allende in Chili, daarna in Argentinië, tot ook daar een militaire staatsgreep een eind aan haar verblijf maakte. Eind 1976 vestigde ze zich in Venezuela. Gedurende deze jaren bereisde ze heel Midden-en Zuid-Amerika.
Bourgogne schrijft naast romans en gedichten ook lyrische en hoorspelen. Haar werk werd o.a. vertaald in het Duits, Engels, Frans, Italiaans, Spaans, Servisch en Bosnisch en voor haar literaire werk ontving ze meerdere nominaties en prijzen.
Ze noemt zichzelf een buitenstaander die het liefst mensen en gebeurtenissen observeert. Als vanuit een vogelvlucht overzicht houden en de betrekkelijkheid der dingen inzien. Haar leven noemt ze een biografie: “De werkelijkheid blijft hetzelfde, maar hoe ik deze ervaar verandert. Daardoor zijn mijn herinneringen altijd gekleurd.”
In 1987 verscheen bij uitgeverij Meulenhoff de bundel ‘Stenen voor het begin’ haar poëziedebuut. Rogi Wieg schreef in een recensie over deze bundel: De toon van dit werk is goed, gedreven, maar veel gedichten blijven vaag en lijken slechts een aanzet. Poezie met veel licht, stenen, tijd en ruimte. Goede regels, maar de essentie blijft onduidelijk: ‘Woorden alleen, niet/het verhaal;/niet de bomen,/wel het bos.’
Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Het huis’.
.
Het huis
.
De plant is over het balkon gegroeid,
de kale stam rust op de rand.
Zwaar van venijn
buigt haar bloem
naar de straat,
waar ik sta, vandaag.
.
Hoe kan een cactus voortbestaan,
bloeien in niets,
in leegte
na de vlucht.
.
Waarom overleeft een plant
wat in mij is doodgegaan.
.
Bloot
Dubbel-gedicht Vinkenoog en Krol
.
Deze keer een Dubbel-gedicht over de naakte mens of de blote mens. Twee gedichten van twee heel verschillende dichters; Simon Vinkenoog (1928 – 2009) en Gerrit Krol (1934 – 2013). In ‘Ja!’ een bloemlezing met de laatste 19 gedichten van Simon Vinkenoog uit 2010 staat het gedicht ‘Bloot’ zoals alleen Vinkenoog over bloot kon dichten. In de bundel ‘Over het uittrekken van een broek’, uit 1970 staat het intrigerende gedicht ‘Over het nut van borsten voor een vrouw en het gebruik van haar achterwerk’. Twee gedichten over het blote lichaam.
.
Bloot
.
O naakte praal in de overgave
tussen eenzaam geboren worden
en samen het bloot willen delen
.
Tussen fluks getweeën uit de kleren
en voor het eerst weer uit de schede
om altijd opnieuw te willen betreden
het tweedelig pad naar het smelten
.
Jouw blote gevoelens en mijn blote begeren
jouw blote lijnen en mijn blote verlangen
.
om altijd aan te blijven hangen:
die blote blik in je blote ogen
en die ene verrukking
bij de aanraking
het neervlijen en het blote strelen
.
mijn blote handen reikend
naar niets dan vervulling en vrede
.
Onze blote huid waaronder
de geaderde geheimen
en die raadselachtige rode bloedsomloop
dat levend festijn
waar je altijd bij wilt zijn
.
O schoot zo groot
de diepte waarin ik stoot
is meer dan levensgroot
.
O kloot o dood
o krullende rede
eeuwig vaarwater
voor mijn briesende bede
.
Over het nut van borsten voor een vrouw en het gebruik van haar achterste
Trekkers
Wahé Arsèn
.
Na het uiteenvallen van de Sovjet Unie werd Armenië een onafhankelijk land. In die periode kwam er een nieuwe generatie van dichters op die zich afzette tegen de gangbare overheersende Russische stromingen in de literatuur.
Wahé Arsèn, pseudoniem van Wahe Arami Arsenyan, is reeds jaren lang docent anderstalige literatuur aan de Staatsuniversiteit van Yerevan. In 2004 werd hij toegelaten als lid van de Armeense Schrijvers Vereniging. Zijn gedichten verschijnen geregeld in kranten en literaire tijdschriften en naast doceren en dichten, houdt hij zich bezig met het maken van literaire vertalingen uit het Engels.
Zijn poëzie breekt met de klassieke Armeense dichtkunst met zijn strakke vormen en gedragen toon. Zijn rebelsheid uit zich niet alleen in de dichtvorm, maar ook in de inhoud en de beeldspraak. In zijn gedichten ontleedt hij zowel de samenleving om hem heen, als zijn eigen innerlijke wereld, met een pijnlijke nauwgezetheid. Deze gedichten zijn zeer rijk aan beelden en emoties, en ook ironie ontbreekt niet.
.
Uit de, bij uitgeverij de Brouwerij in 2007 uitgegeven, bundel ‘De terugkeer van de groene goden’ het gedicht ‘Trekker’.
.
Trekker
.
Een bedelaar sleept zijn denkwereld
op vier wielen achter zich aan.
Een hoer sleept haar ongeboren kind
op haar stel hakken achter zich aan.
Een klein kindje met een krullebol sleept
een echte sneltrein achter zich aan,
die met zijn cycloop-lamp vandaag
of morgen redding kan brengen…
zowel ruimte, als tijd kan afgrenzen.
.
Gedicht in een paraplu
Poem in a umbrella
.
Ik heb al over vele gedichten op vreemde plekken geschreven en nu ben ik weer een bijzonder voorbeeld tegengekomen. Op Aliexpress (ik weet het een webshop vol wegwerpspullen) wordt een paraplu te koop aangeboden met aan de binnenkant een gedicht van een Engels dichter. Blijft natuurlijk de vraag welk gedicht van welke dichter maar zo te zien is het een ouder gedicht (rechtenvrij) van een dichter waarvan ik de naam niet heb kunnen ontdekken (op de paraplu noch op de website van Alie).
Als er iemand is die weet welk gedicht van welke dichter dit is dan hou ik me aanbevolen (reageren mag onder bericht).
.
Sterk en vreemd
Charles Bukowski
Zonder dat ik hier naar op zoek was kwam ik op de website https://www.poeticous.com/ terecht.
Huwelijk
Dubbel-gedicht
.
Vandaag in de rubriek Dubbel-gedicht twee gedichten over het huwelijk. Over het huwelijk zijn vele gedichten geschreven. Sommige vol prachtige woorden over de eeuwige verbintenis tussen man en vrouw en andere die wat meer realistisch en praktisch zijn. Juist deze tegenstelling sprak me aan en daarom vandaag twee gedichten die het huwelijk vanuit twee verschillende standpunten belichten.
het eerste gedicht is van dichter A. Marja (1917 – 1964) en komt uit de bundel ‘Van mens tot mens’ uit 1948. Het tweede gedicht is van Joost van den Vondel (1587 – 1679) , een fragment uit De Gijsbrecht van Aemstel (slot van het 4e bedrijf) uit 1637 .
.
Het huwelijk
.
Ik heb je alles gegeven:
een gedicht, mijn maandsalaris
en een kind; wil je nu even
kijken of het eten klaar is>
.
A. Marja
.
De Gijsbrecht van Aemstel (fragment)
.
Waar werd oprechter trouw
Dan tussen man en vrouw
Ter wereld ooit gevonden?
Twee zielen gloênde aaneengesmeed,
Of vast geschakeld en verbonden
In lief en leed.
.
De band, die ‘t harte bindt
Der moeder aan het kind,
Gebaard met wee en smarte,
Aan hare borst met melk gevoed,
Zo lang gedragen onder ‘t harte,
Verbindt het bloed.
.
Noch sterker bindt de band
Van ‘t paar, door hand aan hand
Verknocht, om niet te scheiden,
Nadat ze jaren lang gepaard
Een kuis en vreedzaam leven leidden,
Gelijk van aard.
.
Daar zo de liefde viel,
Smolt liefde ziel met ziel
En hart met hart te gader.
Geen liefde koomt Gods liefde nader,
Noch is zo groot.
.
Geen water blust dit vuur,
Het edelst, dat natuur
Ter wereld heeft ontsteken.
Dit is het krachtigste ciment,
Dat harten bindt, als muren breken
Tot puin in ‘t end.
.
Joost van den Vondel
.
.
.
Vers geplukt
Merlijn Huntjens
.
Al 15 jaar lang wordt er in Lelystad een Stadsdichtersdag georganiseerd. Met de Stadsdichtersdag heeft zich in Lelystad een waardevolle traditie geworteld met een landelijke uitstraling. Gerard Beense (hij was ooit de eerste stadsdichter van Lelystad) en Felix Guérain hebben vanaf het begin de organisatie van dit evenement op zich genomen. Op deze dag kunnen de (dit jaar) 40 stadsdichters uit Nederland en Vlaanderen terecht in huizen van inwoners van Lelystad, die de bewoners ter beschikking stellen, voor een poëzievoordracht. In de avond is er dan een optreden van alle dichters in het theater/bioscoop/congrescentrum in Lelystad, de Agora.
Ook dichter des vaderlands Tsead Bruinja verzorgde dit jaar een voordracht. Tijdens deze avond werd ook voor de achtste maal de prijs voor het beste stadsgedicht uitgereikt. Van zowel de gedichten die voor de stadsgedichtenprijs zijn ingezonden als van een selectie uit het werk van de huidige stadsdichters verschijnt bij uitgeverij Kontrast elk jaar een bundel.
In 2017 verscheen ‘Vers geplukt’ met de inzendingen van dat jaar. In deze bundel staat ook Merlijn Huntjens, stadsdichter van Heerlen in 2017 en 2018, met het gedicht ‘op en af ter gelegenheid van geluksweekend’.
.
op en af ter gelegenheid van geluksweekend
.
I.
.
bij het raam alles in een handpalm willen vangen en vasthouden, de
hele wereld het liefst en je kop vol kopen. dat maakt niet gelukkig.
.
lekker onder een deken bij het raam. kijk! er is een kip op de schutting
gekomen. hij lijkt op mij hoe hij niet vliegen kan maar hoog hupt en
hoe dat prima is.
.
II.
.
dat de hele wereld pluraal en in koor in mij spreekt. dat die kopstoffen
hard gaan.
.
in elk geval een beetje geleidelijk op en af zoals mijn vader die zijn bril
altijd zocht en hem gelukkig op zijn hoofd vond.
.
Foto: Luc Lodder
…, want nooit wordt alles gezegd
Alphons Levens
.
Als het gaat om poëzie van de Antillen of Suriname heb ik op dit blog berichten gewijd aan R. Dobru, Michaël Slory en Alette Beaujon. Ik ben altijd op zoek naar werk van dichters uit Suriname of de Antillen maar vreemd genoeg vind ik maar zelden iets. Nu heb ik echter een bundel gedichten gevonden van de Surinaamse dichter Alphons Levens.
Alphons Levens (1949) werd op Curaçao geboren maar verhuisde op zijn 5e met zijn ouders naar Suriname. Van 1969 tot 1977 woonde Levens in Nederland waar hij o.a. psychologie studeerde. Weer terug in Suriname werkte hij als onderwijzer, correspondent van de Hilversumse VARA-radio en als redacteur van het weekblad ‘Pipel’ dat na de decembermoorden in 1982 door het militaire regime werd gesloten.
In 1971 had hij zijn debuut gemaakt bij de Vereniging Ons Suriname in Amsterdam met de dichtbundel ‘Bezinning en strijd’. Bekendheid verwierf hij met zijn sinds 1991 frequent verschijnende gedichten in het dagblad ‘De Ware Tijd’ en de ‘Weekkrant Suriname’ in Nederland. Hij publiceerde ze in de dichtbundels ‘Bezinning en strijd’ (1971), ‘Mogelijk’ (1996), ‘…, want nooit wordt alles gezegd’ (1998) en ‘Wee het volk dat niet meer denkt!’ (2002).
Zijn gedichten hebben een minimum aan poëtische eigenschappen maar zitten vol engagement en hebben een socialistische en anti-militairistische inslag. Levens denken, dichten en schrijven zijn sinds 1970 bijzonder beïnvloed door zijn directe en indirecte ervaringen bij de ontwikkelingen in Suriname en de rest van de wereld, en dan met name de derde wereld.
In de bundel ‘…, want nooit wordt alles gezegd’ staan 100 gedichten die door hun titels alleen al duidelijk maken waar het bij Levens om draait. Titels als ‘Het roer moet om!’, ‘Niet opgeven’, ‘Desinformatie’, ‘Emancipatie’ en ‘Censuur’ laten meteen zien dat hier een sociaal geëngageerde dichter aan het woord is. In het gedicht ‘Mobutu Sese Seko’ uit 1997 blijkt dat Levens geen onderscheid maakt tussen onrecht door kolonialisten of onrecht van het eigen volk.
.
Mobuto Seso Seko
.
Als op die dag de veel oudere
Nelson Mandela hem niet had opgetrokken,
was hij echt niet van die stoel kunnen komen.
.
Toch bleef hij vergaren en beschermen
miljarden gestolen rijkdommen
die zijn berooide volk toebehoorden
.
De laatste dagen van zijn leven
probeerde hij nog te leven,
maar dat was geen echt leven
.
Ik begrijp niet dat in deze tijd
van moderne telecommunicatie
er op aard’ nog zoveel Mobuto’s zijn
.
En er zelfs nieuwe bij komen.
.
Het grijze gevaar
Rijmen voor Sinterklaas
.
Daags voor Sinterklaas zal er nog menig ouder in de stress zitten omdat er gedichten geschreven moeten worden. En met gedichten bedoelen we dan rijmpjes, versjes. En waar de meeste ouders niet veel verder komen dan “Sint zat te denken wat hij aan deze of gene zou schenken” is er natuurlijk best iets meer te halen uit deze oude traditie.
Rijmende verzen zijn er in vele maten en soorten. Kijk maar eens onder de rubriek ‘Versvormen’ op dit blog, dan kom je er veel verschillende tegen. Waar de meeste rijmende gedichten de mist in gaan is niet eens omdat ze niet rijmen, dat lukt de meeste mensen nog wel (met of zonder rijmwoordenboek), nee het is het metrum, het ritme waar menigeen de mist mee ingaat.
En dat het heel goed kan bewijzen vele light verse dichters. Een van de bekendste light verse dichters die ook humor in zijn poëzie stopt is John O’Mill. O’Mill (1915 – 2005) was het pseudoniem van Johan van der Meulen. Hij was tot 1975 leraar Engels aan de Rijks-HBS te Breda en schreef nonsensgedichten die vaak gebaseerd waren op een letterlijke vertaling van Nederlands idioom in het Engels. Hij werd hiertoe geïnspireerd door het werk van zijn leerlingen en wat ik camping Engels zou noemen..
O’Mills eerste bundel ‘Lyrical Laria in Dutch and double Dutch‘ (1956) werd gepubliceerd in de hoge oplage van 5000 stuks, en werd daarna nog vijftien maal herdrukt tot 1983. Zijn werk kenmerkt zich niet alleen door een perfect ‘ritme’, maar tevens door een creatief gebruik van ‘Double Dutch. Johan van der Meulen werd door Hugo Brandt Corstius (auteur van onder andere ‘Opperlandse taal- & letterkunde’ ) omschreven als “Anglo-Opperlandicus”.
Van zijn hand verschenen maar liefst 18 bundeltjes. Uit de laatste (1984) ‘Beloney bellettrie’ een voorbeeld van zijn geweldige gevoel voor ritme en metrum.
.
Het grijze gevaar
.
Om hun ouders leed te besparen
(de kwalen van de oude dag),
at men ze op bij de barbaren,
wat iedereen als deugdzaam zag.
.
Vooral de moeders deed het deugd
op hun oude dag te weten
dat straks hun kroost (de lieve jeugd)
een week er goed van zouden eten,
.
terwijl de vader meer genoot
van gedachten aan de dagen
dat hij vlak na zijn vaders dood
’n hele week niet hoefde jagen.
.
Het volk, waarvan ik hier gewaag
(wilden die hun ouders aten),
vond zo het antwoord op de vraag:
‘Waar moeten we de oudjes laten?’
.




















