Maandelijks archief: maart 2021

Als je niet gaat stemmen

Babs Gons

.

Op 17 maart is het zover, dan zijn de verkiezingen voor de tweede kamer. Vanaf het allereerste moment dat ik mocht stemmen (volgens mij was het toen ik 18 was, de provinciale verkiezingen) heb ik altijd bij elke verkiezing die er was gestemd. Omdat het kan en omdat ik het belangrijk vind dat het kan. Er zijn steeds minder landen op deze wereld waar er een democratische rechtstaat is, waar mensen hun leven geven om hun stem te laten horen. Daarom zal ik altijd bij elke verkieizng mijn stem laten horen.

Babs Gons (1971) denkt er volgens mij net zo over. In 2018 bij de gemeenteraadsverkiezingen schreef ze er het gedicht met als beginzin ‘Als je niet gaat stemmen’ over. Mocht je nog twijfelen, lees dit gedicht zou ik zeggen.

Babs Gons is spoken-word-artiest, schrijver, columnist, theatermaker en docent creatief schrijven.  Gons  is de dochter van een Nederlandse moeder en Afro-Amerikaanse vader, Ze studeerde Talen en Culturen van Latijns-Amerika. Eind jaren negentig zag zij in New York jonge mensen optreden die tekst en performance samenbrachten. Die stroming vond zij zo fascinerend dat zij in eigen land Spoken word-activiteiten ging organiseren. Haar gedicht ‘Polyglot’ is het Boekenweekgedicht 2021.

.

Als je niet gaat stemmen
Zeg het dan zo zachtjes
Dat Nelson Mandela het niet kan horen
Laat hem met eeuwige rust
Als je niet gaat stemmen
Wees dan alsjeblieft zo discreet
Dat onze voorouders
Zich niet roeren in hun graf
Als je niet gaat stemmen
Laat het 1919 niet horen
Laat Suze Groeneweg het niet horen
Laat Aletta Jacobs met rust
Laat het bloeden op de stenen
In de straten van
Selma en Montgomery
Het niet horen
Laat het zand van Transvaal met rust
Martin Luther King, hij mag het niet weten
Sojourer Truth mag het niet horen
En onder geen beding
Laat de mannen achter de tralies
Van de statistieken het horen
Daar waar de stembiljetten niet worden bezorgd
Mogen ze er niets van weten
Daar waar ze de stemlokalen nooit zullen bereiken
Door de kogels en de bommen
De afstand en de armoe
De dictator en het geloof
De kleur en de klasse
Laat ze het niet horen
Ssshhhtttt

.

 

De poëzie van Dali

Metamorphosis of Narcissus

.

De Spaanse schilder Salvador Dali (1904 – 1989) kent natuurlijk iedereen: met werken als La persistència de la memòria, De hallucinogene toreador, De brandende giraf, Soft Construction with Boiled Beans (Premonition of Civil War) en natuurlijk The Persistence of Memory (met de smeltende klokken). Daarnaast maakte Dali vele beelden en andere objecten waaronder de Mae West Sofa (waar ik een gedicht over schreef dat je hier https://www.deoptimist.net/2012/09/vers-in-de-etalage-17/  kunt lezen).

Wat niet heek bekend is bij de meeste mensen is dat Salvador Dali ook schreef. Zo schreef hij maar liefst twee autobiografieën (The Secret Life of Salvador Dali en Diary of a Genius), een boek over proces en techniek van het schilderen (50 Secrets of Magic Craftsmanship) en een (vrij ondoorgrondelijke roman (Hidden Faces).

En hij schreef poëzie. Het beste voorbeeld daarvan is ‘Matamorphosis of Narcissus’ uit 1937. Deze bundel/ gedicht (wat het precies is is me nog niet helemaal duidelijk) is geschreven bij één van zijn beroemdste schilderijen met diezelfde titel. Dalí was altijd omringd door poëzie en dichters, aangezien zijn vrouw Gala eerder getrouwd was geweest met Paul Eluard, een gerespecteerd dichter in zijn tijd. En eerder waren Dalí en de iconische dichter Federico Garcia Lorca zeer goede vrienden en klasgenoten aan het San Fernando Institute of Fine Arts in Madrid; hun creatieve energie voedde zich met elkaar.

Op zoek naar de tekst heb ik onderstaande gevonden. Of dit het volledige werk is of slechts een fragment is me nog steeds niet helemaal duidelijk, als iemand me daar meer over kan vertellen graag.

.

 

 

 

 

Noodplan

Sven de Swerts

.

Via Meander kreeg ik een paar bundels van uitgeverij Leeuwenhof en daar zat de bundel ‘Noodplan’ van Sven de Swerts (1987) bij uit januari 2021. Leeuwenhof geeft op zichzelf mooi verzorgde bundels uit maar in het geval van ‘Noodplan’ ontbreekt er wel wat. Noem me ouderwets maar als ik een bundel in handen heb dan vind ik het fijn om een titel en dichtersnaam op het omslag te vinden of überhaupt enige informatie op de omslag. Daar is bij ‘Noodplan’ geen sprake van.

Op de omslag wel een (beeldvullend) detail van een schilderij van Rozemarijne Margaretha Christina. Want de bundel bevat niet alleen poëzie van de Swerts maar ook een afdeling ‘Tekeningenbundel’ met artwork van genoemde Rozemarijne Margaretha Christina, Martin Peulen en Ben Chermenschi. Fraaie kunst van met name Peulen die de bundel een extraatje geven.

De poëzie van de Swerts is als altijd anders, Fysieke poëzie, Vlaams, soms rauw en waar de gedichten bij één van de kunstwerken is geschreven staat er in het klein een afbeelding van het kunstwerk met een paginanummer op de pagina met het gedicht.

Ik koos voor het gedicht ‘Niet van ons’ dat niet bij een afbeelding is geschreven.

.

Niet van ons

.

Ik ben begonnen met u op te schrijven

.

te vertalen – los in elkaar – verzamelen – uit te puzzelen –

nooit uit te krijgen

.

ik heb uw woorden – uit elke volgorde – in elkaar geknipt

.

ik wil wakker worden in uw verhaal

want lichamen onthechten

.

ik ben begonnen met u op te schrijven

want we doen niets meer samen en

dit ons is niet meer  van ons

.

als ogen vechten missen wij een stuk hoofd.

.

Omslag

Martin Peulen 

 

Slechte film, goede poëzie

Hartenstrijd en Komrij

.

Afgelopen week keek ik naar de Nederlandse film Hartenstrijd uit 2016, een romantische komedie van het soort 12 in een dozijn. Niet een geweldige film maar een niemanddalletje voor tussendoor met Tibor Lukács en Jennifer Hoffman. Zo.n film waarin je allerlei situaties en verhaallijntjes ontdekt die je al in zoveel andere romantische komedies hebt gezien. Een film ook waarin best een paar grappige scenes zitten én een film waarin heel onverwacht twee gedichten een rol spelen.

Tijdens een huwelijksscene dragen de bruid en de bruidegom aan elkaar een gedicht voor. Één van die gedichten is me bij gebleven want dat is het gedicht ‘Liefde’ van Gerrit Komrij (1944 – 2012). Het gedicht staat in de bundel ‘Hutten en paleizen’ De mooiste gedichten, uit 2001. Het is me bijgebleven omdat het een vreemd gedicht is om aan je geliefde voor te lezen tijdens je bruiloftsceremonie. Oordeel zelf zou ik zeggen.

.

Liefde
.
Ze liggen op elkaar, schurft op eczeem.
Je hoort de schilfers knappen. Roos stuift op.
Hun schedels glimmen als een diadeem.
Ze liefkoost teder zijn gezwollen krop.
.
Zijn pink verdwijnt in een abces van bloed.
Ze kronkelt. Uit haar mond springt slijm. Een blaas
ontploft. Zijn krop wordt blauwer. Hij vat moed.
Hij rolt haar op haar rug. Hij is de baas.
.
Dan gaan zijn sleetse lendenen tekeer.
Het is een machtig knarsen. Het gesop
van kwijl in etter kent geen einde meer.
Zij kotst. Gods wonder in een notedop.

.

 

Italiaans

Dubbel-gedicht

.

Vandaag een dubbel-gedicht met als verbindende factor een Italiaanse titel. Van twee totaal verschillende dichters uit twee heel andere tijdperken: Martinus Nijhoff (1894 – 1953) en Antoinette Sisto (1963 – 2017).

Antoinette Sisto was tolk-vertaler Italiaans en dichter. In haar bundel ‘Iemand moet altijd gemist worden uit 2015 komt het gedicht ‘Adagio’, een muzikale term die langzaam en comfortabel tempo aangeeft.

Martinus Nijhoff, dichter, toneelschrijver, vertaler, essayist en naamgever van uitgeverij Nijhoff publiceerde in Elseviers Geïllustreerd Maandschrift in 1916 het gedicht ‘Tempo di menuetto’ een lichte verbastering van het Italiaanse ‘A tempo di minuetto’ hetgeen langzaam en sierlijk betekent en ook een muzikale term is. Ik nam het gedicht uit ‘Martinus Nijhoff, Verzamelde gedichten, 5e druk uit 1975.

.

Adagio

.

Dagenlang sloeg ik bladzijden om

van dezelfde partituur

zoveel zuivere noten op mijn zang

had ik nog nooit gehad

.

In mij neuriede een jonge vrouw

met zilveren hakken

onwetend stak ze de straat over

van jouw verlangen, jarenlang klonk het

kokette getik van haar schoenen

heen en weer.

.

Snelle stappen als een tegenwicht weergalmden

tijd was ongunstig

geen metronoom was bruikbaar

een gouden stemvork evenmin.

.

Nachtenlang trilden dezelfde noten

in de slaapkamer nog na

het adagio

waarin ik wist hoe je met dichte lippen

afscheid kust

.

was nog ver

 .

Tempo di menuetto

Voor Claudine

.
De volle weelde van een melodie
Breekt uit het hart van de piano open.
Ik zie je bleeke stille handen, die
Over de witte en zwarte toetsen loopen.
.
En voor me zie ‘k een zaal van vroeg’ren tijd,
Met blanke wanden, spiegels in ovale
Lijsten, veel goude’ en glazen kostbaarheid –
Door open deuren ziet men and’re zalen.
.
Menschen dansen langzaam een menuet
In oude kleeding van antieke statie,
Het bloed van ’t hart erkent de strenge wet
En buigt zich, dansend, in voorname gratie.
.
Door ’t venster zie ‘k den tuin achter ’t balcon,
Waar hooge boomen naar hun schaduw nijgen,
De lage maan is een gedempte zon:
Om ’t luid, licht huis een tuin van donker zwijgen.
.
God heeft ons in een vreemde weerld gezet:
Wij dansen nog zooals we vroeger deden,
De ziel danst nog het oude menuet,
De tijd is zonder doel voorbij gegleden.
.
Ons is een grooter leven niet bereid:
Een mensch die danst al weet hij zich gehavend –
De weelde van de melodieën schreit
Uit de piano door den glans der avond.

.

Laatste heer

Jan Wit

Het aardige van veel poëziebundels in huis hebben is dat je soms vergeet dat je een speciale of obscure bundel bezit. In mijn boekenkast kwam ik een mooie stevige bundel tegen met plastic beschermlaag (kom daar nog maar eens om) van de mij onbekende dichter Jan Wit (1914 – 1980). Jan Wit werd ook wel de blinde dichter van het licht genoemd. Deze dominee-dichter werd vrijwel blind geboren (op zijn 6e jaar kreeg hij twee glazen ogen) vandaar dat er waarschijnlijk zoveel licht  en verwijzingen naar licht in zijn kerkgezangen en gedichten voorkomt. Jan Wit is voornamelijk bekend van zijn bijdragen aan de psalmberijming en zijn liederen in het Liedboek voor de Kerken van 1973.

Maar de Groningse Jan Wit was ook bekend als vertaler, toneelschrijver, bloemlezer en dus dichter. Als dichter debuteerde hij met de bundel ‘Rites de passage'(1950) gevolgd door ‘In den metalen stier’ in 1954. In 1965 verscheen de bundel ‘Nederlandse gedachten en andere gedichten’ van hem bij Uitgeversmaatschappij Holland. In deze bundel staan vier afdelingen: Programmatisch (proeve van moraliserende poëzie), Nota bene (proeve van informatieve poëzie), Van liever leden (proeve van bevindelijke poëzie) en Nederlandse gedachten ( een evocatie van het tot zichzelf en de ander komen door een verre en onmogelijke reis). Uit de afdeling ‘Nota bene’ nam ik het gedicht ‘Laatste heer’ waarin ook weer het licht een rol speelt.

.

Laatste heer

.

Nu heeft ook Ad den Besten

een Opel Kadett en oom,

dat is te zeggen Guillaume

beweegt zich hulp-gemotoriseerd

door zijn autonome gemeente.

.

Dat gaat zo niet langer: ik neem

een geleidster met blinkende brilleglazen

en super-gevulde boezems

of, mocht dat niet lukken, een rode

hond met dito achterlicht.

.

 

Over liefde en niets anders

Toon Tellegen

.

Omdat het weer eens tijd was voor een liefdesgedicht (dacht ik) stond ik voor mijn boekenkast en vond daar de bundel ‘Over liefde en over niets anders’ van Toon Tellegen uit 1997. Tsja, als je dan op zoek bent naar een liefdesgedicht laat zo’n titel niets meer aan de fantasie over, dit gaat over de liefde (en over niets anders). Toch is Toon Tellegen geen gewone liefdesgedichtendichter. In een recensie over deze bundel van Gert Jan de Vries in de Volkskrant las ik: Tellegen mag alles nog zo omdraaien, vergroten, verkleinen en verdwazen, nergens verhult hij zijn onderwerpen: herkenbaar menselijk gedrag en herkenbare menselijke emoties.

En zo is het. Toon Tellegen beschikt als geen ander over een bijzondere manier van kijken naar de dingen en het vervolgens op een misschien nog wel bijzondere manier verwerken in een gedicht. Dat gebeurt ook in het gedicht zonder titel maar met de eerste zin ‘De jaloezie was jong’

.

De jaloezie was jong,

ze dampte nog,

en de liefde schuifelde onwennig langs het eerste koren,

prikte zich aan de eerste doornen,

wist nog niet wat schrikken was

en bloeden.

.

In de verte lag het woord: groot, rimpelig en leeg.

.

De natuurwetten kraakten, knarsten,

kwamen een voor een op gang.

Appels vielen, bladeren, sterren.

Rivieren stroomden van de eerste bergen.

.

Kaïn hief zijn arm omhoog.

Alles begon, alles was nieuw,

alles was onontkoombaar.

.

Het wachten

Jeroen van Merwijk (1955 – 2021)

.

Gisteren werd bekend gemaakt dat cabaretier Jeroen van Merwijk is overleden. Het was al langere tijd bekend dat Jeroen terminaal ziek was en dat hij wist dat het einde eraan zat te komen. En toch overvalt zo’n bericht me dan. Op 19 december van het vorig jaar schreef ik nog heel enthousiast over het boek ‘Wat zijn de vrouwen groot’ met teksten en gedichten van van Merwijk https://woutervanheiningen.wordpress.com/2020/12/19/oud/ en over de troost die taal en gedichten kunnen bieden. En nu is hij dus overleden.

Op zoek naar een gedicht van Jeroen van Merwijk stuitte ik op het gedicht/liedtekst ‘Het wachten’ en bij het lezen, vooral van de laatste strofe wist ik dat ik deze tekst hier zou delen. Alsof Jeroen van Merwijk met zijn naderende dood deze tekst schreef. Dat dat niet het geval is blijkt uit het feit dat dit in 1998 is geschreven, ver voor hij wist dat hij ziek was. Maar als je dit leest weet je hoe Jeroen van Merwijk tegen de dood aankeek; hij is nu vrij.

.

Het wachten

.

Het wachten tot er iets gebeurt
Tot zonlicht alles anders kleurt
Of wachten op een nacht vol feest
En na dat feest op weer een feest
En tijdens springvloed op dood tij
En in november al op mei
Het wachten is er altijd bij
Het wachten is er altijd bij

.
Als je weggaat met de trein
Wacht je tot je weer terug zal zijn
En je komt ergens nog niet aan
Of je wacht al tot je weg mag gaan
Zelfs in de langste liefdesnacht
Al zijn haar lippen nog zo zacht
Is er iets in je wat wacht
Er is altijd iets wat smacht
Dat ooit een keer en dat ook jij
Het wachten is er altijd bij

.
Pas als het wachten is volbracht
Kun je verdwijnen in de nacht
Die als een oogopslag zo zacht
Een eind maakt aan de zwaartekracht
Dan is er iets wat naar je lacht
En zegt waar was je nou ik heb zo lang gewacht
Dan is je wachten pas voorbij
Dan ben je vrij

.

Een kap van afschuw

Vera Brittain

.

In de Volkskrant van 20 februari stond een mooi artikel over dichteressen aan de frontlinie. Dit artikel gaat over een boek  ‘A Cap of Horror / Een Kap van Afschuw’ van medisch historicus Leo van Bergen, dat als onderwerp heeft de gedichten van verpleegkundigen die werkzaam waren achter het front van de Eerste Wereldoorlog en daar geconfronteerd werden met de gruwelen van de oorlog, en later tijdens de oorlog met de gevolgen van de Spaanse Griep. De Spaanse griep was een pandemie die in omvang vele malen erger was dan de huidige pandemie (100 miljoen doden). Deze vrouwelijke verpleegkundigen schreven gedichten over wat ze meemaakten. Bekend zijn dichters als Wilfred Owen, Guillaume Apollinaire en Siegfried Sassoon maar deze vrouwelijke dichters zijn veel minder bekend.

Leo van Bergen selecteerde voor ‘A Cap of Horror / Een Kap van Afschuw’ zeventien Engelstalige vrouwen werkzaam in de zorg, die poëzie over hun ervaringen in de hospitalen van de Eerste Wereldoorlog hebben geschreven. Van hen vertaalde hij veertig gedichten en een sonnettencyclus. Honderd jaar na dato lezen zij nog steeds alsof ze gisteren geschreven zijn. Stille, schreeuwende getuigen van een tijd die kansen bood, grenzen stelde en afschuw wekte.

Het boek bestaat uit twee delen, de vertalingen en de originelen, en is voorzien van een twintigtal illustraties. Het bevat 40 gedichten en een sonnettencyclus geschreven door 17 verschillende verpleegsters en verzorgsters en handelend over hun ervaringen in de hospitalen van de Eerste Wereldoorlog. Zij zijn in tien onderwerpen ingedeeld: verpleging, hospitaal, ondersteuning, geweld, gender, verlangen, verlies, nostalgie, ontsnapping, terugkeer.

Een van deze verpleegkundigen is Vera Brittain (1893-1970). Deze Britse schrijfster, feministe en pacifiste was vooral bekend als de auteur van het biografisch boek ‘Testament of Youth’ uit 1933. Dit boek werd eind jaren ’70 verwerkt tot een televisieserie waarna in 2009 opnieuw een televisieserie zou volgen bij de BBC. Uiteindelijk kwam er zelfs een bioscoopfilm naar dit boek uit in 2014. Het boek gaat over haar ervaringen tijdens de Eerste Wereldoorlog en het begin van haar weg naar het pacifisme. In 2008 werd ‘Because You Died’, een nieuwe selectie van Brittain’s poëzie en proza uit WOI gepubliceerd, en ik vermoed dat het onderstaande gedicht uit dit boek is genmomen.

..

Toevluchtsoord hospitaal

.

Als je alles hebt verloren toen de wereld werd vermoord,

Hebt geleden en gebeden, al zag je de zinloosheid,

Als liefde dood is en iedere hoop de grond ingeboord,

Juist dan hebben zij jou nodig; wees tot terugkeer bereid.

.

Als door trieste dagen alle ambitie verloren is gegaan,

En dromen zijn uiteengespat, beslissingen groot of klein,

Als de trots is verdwenen die de kracht gaf alles te doorstaan,

Wend je dan tot hen, die van jouw zorg afhankelijk zijn.

.

Ook zij daalden af tot in de krochten van menselijk lijden,

Zagen dat alles van waarde werd weggevaagd,

De grauwe plek van pijn waar zij nu uitzichtloos strijden,

Geeft hun de vrede waar jij in je gebeden om vraagt.

.

Hospital Sanctuary

.

When you have lost your all in a world’s upheaval,
Suffered and prayed, and found your prayers were vain,
When love is dead, and hope has no renewal –
These need you still; come back to them again.
.
When the sad days bring you the loss of all ambition,
And pride is gone that gave you strength to bear,
When dreams are shattered, and broken is all decision –
Turn you to these, dependent on your care.
.
They too have fathomed the depths of human anguish,
Seen all that counted flung like chaff away;
The dim abodes of pain wherein they languish
Offer that peace for which at last you pray.

.

Man met hoed

Lieke Marsman

.

Vandaag trok ik op de tast een bundel uit mijn kast zonder te weten welke dichtbundel het was. Om een gedicht bij puur toeval te plaatsen in de categorie ‘Uit mijn boekenkast”. De bundel die ik uit mijn boekenkast nam was de bundel ‘Man met hoed, gedichten 2005 – 2017’ van Lieke Marsman (1990) uit 2020. In ‘Man met hoed’ zijn haar eerste twee bundels bijeengebracht: ‘Wat ik mijzelf graag voorhoud’ uit 2010 en ‘De eerste letter’ uit 2014. De bundels worden bovendien aangevuld met vroeg en minder vroeg werk, en met enkele vertalingen.

Al lezend in de bundel kwam ik het gedicht ‘Wat ons leeft leeft ons uit’ (oorspronkelijk verscheen dit gedicht in ‘De eerste letter’) tegen, een ietwat raadselachtig gedicht dat je blijft herlezen. Daarom hier dit gedicht.

.

Wat ons leeft leeft ons uit

.

Toen ik vanochtend in je auto zorgvuldig
mijn lichaam bestudeerde, ben ik tot de conclusie gekomen
dat deze blauwe plekken me niet tot mijn recht
doen komen, waarmee ik wil zeggen dat ik
graag meer dan je afdruk zou zijn. Want begrijp jij
twee mensen die zeggen verliefd te zijn, maar slechts
de pinken ineenslaan? Als ik hen kon zijn
voor een avond, zou ik in ons duiken en
het verschil vergeten tussen binnen-
en buitenkant, zowel binnen
als buiten zijn. En als ik mezelf
kon zijn voor een avond, zou ik willen
dat die avond bleef duren. Nee,
.
hoe ben ik ooit weggekomen met een paar
blauwe sproeten, een hoofd dat van
bewondering uiteenspat, verdient
op z’n minst één geamputeerd been – een hoofd
dat zo alleen is.

.