Maandelijks archief: oktober 2021

Klucht

Nina Cassian

.

Nina Cassian ( pseudoniem van Renée Annie Cassian-Mătăsaru, 1924-2014 ) was een Roemeense dichter, kinderboekenschrijver, vertaler, journalist, pianist en componist en filmcriticus.

Na de publicatie in 1947 van haar nogal surrealistische debuutbundel ‘La Scara 1/1′ (Schaal 1:1) werd ze aangevallen omdat ze poëzie schreef die tegen de geest van het door de Sovjet-Unie gedomineerde Roemenië inging. Onder druk van de autoriteiten schreef ze enkele jaren agitprop-poëzie, maar keerde gaandeweg terug naar haar ware roeping. Ze publiceerde een reeks poëziebundels die haar op de voorgrond van de Roemeense literatuur brachten.

In 1985 verhuisde ze voor een baan in het onderwijs naar de Verenigde Staten. Terwijl ze in de Verenigde Staten was, werd een bevriende schrijver op gepakt door de Securitate, de geheime dienst van Ceaușescu en doodgeslagen,. Omdat hij dagboeken met onder meer satirische gedichten van Cassian bezat besloot ze niet meer terug te gaan naar Roemenië. Een paar jaar later kreeg Cassian permanent asiel en New York City werd haar thuis voor de rest van haar leven.

Veel van haar werk werd zowel in het Roemeens als in het Engels gepubliceerd. Na haar gedwongen emigratie werd ze verbannen uit de literaire annalen van Roemenië tot de ineenstorting van de dictatuur van Ceausescu.

In 2013 verscheen ‘Voor de prijs van mijn mond’ bij het Poëziecentrum met hedendaagse poëzie uit Roemenië. Uit deze bundel het gedicht ‘Klucht’ in een vertaling van Jan H. Mysjkin.

.

Klucht

.

Ik zou graag een keer mijn beenderen schikken

in een andere configuratie,

mijn beenderen die de weg van mijn vlees

versperren, lastige beletsels die

.

het omleggen in de vorm van een vrouw

en een peer, en een zeester voor mijn handen.

Ik zou graag mijn goddeloze beenderen

uitproberen in schema’s allerhande,

.

bijvoorbeeld: de grondvorm van het oerschip,

het doorkijkskelet van de luzerne,

ofwel de stamboom met postume vruchten

die opklimt tot een maagdelijke kern.

.

En ik wil graag ook mijn beenderen plooien

alsof ik geknield aan het bidden toog,

zodat ik hém op een dwaalspoor kan brengen,

de argeloze Paleontoloog.

.

Meer hoef dan voet

Marjolijn van Heemstra

.

Je hebt dichters en je hebt alleskunners of -doeners. Marjolijn van Heemstra (1981) is er een uit de laatste categorie. Ze is naast dichter vooral theatermaker, schrijfster en journalist. Ze is al actief met publiceren sinds 2006 maar in 2009 kwam ze met een theatervoorstelling getiteld ‘Ondervlakte’ en in datzelfde jaar debuteerde ze als dichter met de bundel ‘Als Mozes had doorgevraagd’ bij uitgeverij Thomas Rap.

In 2012 won ze met haar debuutbundel de Jo Peters Poëzieprijs. In 2014 kwam haar dichtbundel ‘Meer hoef dan voet’ uit (waaruit het onderstaande titelgedicht is genomen). Ze schrijft naast poëzie romans, columns, een opstel voor De Correspondent (waar ze correspondent ruimtevaart is wat bijzonder is daar ze godsdienstwetenschappen heeft gestudeerd) en gedichten van haar hand werden gepubliceerd in Das Mag en De revisor.

.

Meer hoef dan voet

.

De hond verspert mij het pad, stokstijf, zijn tong

een roerloze vis tussen zijn tanden, zijn grom

een ondergronds geluid, als door lagen korst

gedempt

.

en ik denk aan de man die zei: We weten niet

waarheen de dieren zijn die zich traag, in duizend,

duizend jaren, onttrokken aan het zicht.

We weten niet over welke rand ze tuimelden,

welke zee het laatste exemplaar verzwolg.

Hij noemde de kieuwslak met vijf platte windingen,

de schrikvogel die liever liep dan vloog,

de majorcahaas, het reuzenhert,

niemand weet met zekerheid in welk bos,

welk veld het reuzenhert verdween.

.

De hond blaft naar mijn sporen,

in de verte zwaait een riem, een mens

die in mij een naaste herkent

maar ik weet wat de hond weet:

er zijn dieren verdwenen

en mijn afdruk is meer hoef

dan voet.

.

 

Bloem en een bloem

Dubbel-gedicht

.

Ik las in de bundel ‘Kruis en munt’ van Toon Tellegen (1941) het gedicht ‘Een bloem’. Deze verscheen speciaal ter gelegenheid van de eerste Landelijke Gedichtendag van 27 januari 2000 in een eenmalige oplage van 20 000 exemplaren. En toen ik dit gedicht las dacht ik: waarom geen dubbelgedicht over een bloem. Mijn tweede gedachte was waarom geen dubbel-gedicht over een bloem en de dichter Bloem. Dus ging ik op zoek naar een gedicht van J.C. Bloem (1887 – 1966) en ik vond het gedicht ‘Het huisje in de duinen’ dat begint met (muur) bloemen uit ‘De verzamelde gedichten’ uit 1965.

.

Een bloem

.

Als ik een bloem was,

zou ik dan nu bloeien?

.

Of zou ik een bijzondere bloem zijn,

een onvoorstelbare bloem,

een bloem die niet kan kiezen tussen bloeien

en niet bloeien,

.

en die over de rand van een vaas voorover

leunt

om te zien of zijn afgrond een bodem heeft?

.

Of zou ik alleen maar kunnen bloeien,

moeten bloeien,

rood en gedachteloos,

op een ongerepte schoorsteenmantel, ergens

tussen schaamte en geluk?

.

En als ik een bloem was,

zou ik dan weten wanneer ik moest verwelken?

Nu nog niet?

.

Het huisje in de duinen

Muurbloemen bloeiden voor het lage raam.
Het late middaglicht was warm en bronzen,
en de ongerepte stilte klonk als gonzen
van vele kleine vleugelen te zaam.
.
En achter het beschutte, kleine huis
verhieven zich de wit-geblaakte duinen:
een strakke hemel stond boven hun kruinen;
haast niet te horen was het zeegeruuis.
.
Hier scheen de macht van ’t onheil te vergaan,
één ogenblik. Hier scheen ’t geluk bereikbaar,
de lome druk der daaglijksheid ontwijkbaar
binnen de grens van een beperkt bestaan.
.
Welke is die mensen ingeschapen drang,
die geen vervulling duldt van het begeerde,
maar altijd van hun zwakke harten weerde,
waarnaar zij joegen, heel hun leven lang ?

.

Stapelgedicht

Readymade

.

Ik heb in de afgelopen jaren al vaker over readymades geschreven, gedichten die ontstaan door bestaande teksten te combineren. In het Nederlands wordt dit ook wel ‘gevonden poëzie’ genoemd. Ik schreef er in 2012 al over https://woutervanheiningen.wordpress.com/2012/10/17/readymades/ . In de loop der tijd kwamen al de Google readymade, de Flarf, het Stiftgedicht, de voetbalflarf, het collage gedicht, aantekeningenpoëzie, het Whats appgedicht, WiFi poëzie, the newsflashpoem, accidental poetry en de out-of-office poëzie langs. En vandaag voeg ik aan deze lijst het stapelgedicht toe.

Wat is een stapelgedicht? In wezen is het een heel eenvoudige manier van readymade poëzie. Ga voor je boekenkast staan (of doe dit in de bibliotheek, daar is het aanbod ongetwijfeld groter dan bij je thuis) en zoek boeken met titels die je wil gebruiken in je stapelgedicht. Kies boeken uit die niet alleen uit 1 woord bestaan maar uit bijzondere of mooie regels of titels.

Leg vervolgens de boeken op elkaar in de volgorde waarin je je gedicht wil maken en lees vervolgens de titels van boven naar bemneden en voila! Hier zie je een aantal voorbeelden van stapelgedichten die ik vond.

.

De Etruskische weduwe

Albertina Soepboer

.

Op 27 augustus heb ik een bezoek gebracht aan een nieuw poëziepodium ‘Unica’, een initiatief van Irene Siekman (onder andere directeur van stichting de Poëziebus) en Gilbert van Drunen in Koffie & Ambacht (Rotterdam zuid). Het idee van dit nieuwe poëziepodium is dat er 1 dichter te gast is die een hele avond vult onder het motto ‘One poet, one show’. Geen muziek, geen andere dichters of gasten maar een podium voor 1 dichter. Op deze manier leer je een dichter veel beter en ook van een andere kant kennen.

De avond die ik bezocht had Albertina Soepboer (1969) als gast. De Friese Soepboer is schrijfster, dichteres, vertaler en beeldend kunstenaar. Ze publiceert zowel in het Nederlands als in het Fries. In haar verhaal kwamen de verschillen tussen de Nederlandse taal en de Friese taal ter sprake, legde ze verbanden tussen mensen die Fries als thuistaal hebben en Marokkaanse of Turkse leerlingen van haar die het Berbers of Turks als thuistaal hebben. Ze droeg voor uit de verschillende dichtbundels die ze publiceerde en vertelde over haar leven, haar werk en haar dichterschap. Een bijzondere avond in een bijzondere setting. Het is duidelijk dat Irene en Gilbert hiermee iets moois neerzetten.

In 2005 publiceerde Soepboer de bundel ‘Zone’ een bundel die ontstond naar aanleiding van de reizen die zij maakte door het nieuwe en vaak nog chaotische Europa. Zone gaat over grenzen: over oude en nieuwe grenzen tussen noord en zuid, tussen man en vrouw en tussen toen en nu. Zone gaat ook over geweld: wie grenzen trekt of openbreekt, lijkt daar niet aan te kunnen ontkomen. Uit deze bundel komt het gedicht ‘De Etruskische weduwe’.

.

De Etruskische weduwe

.

Je sterft gewoon, sprak ze

uit de binnentuin kwam ze op stamelende voeten

en die nacht was het niet de wind in de oleanders.

.

Later leunde ze tegen een zuil

in de villa arriveerde de herfst als eenzame bijslaap

en iemand anders zou de jurk op het gras leggen.

.

Geen woord van de keizer

dan de gescheurde beloftes, het te hgete waterbad

en zijn schroeiende woestijn in weer andere zuiden.

.

De rotte appels rolden

zo van de bomen, rijpten nog een hele zomer na

en haar polsen bleven de drempels over glijden.

.

Poëziepodia

Voordragen

.

Toen in 2007 mijn debuutbundel werd gepubliceerd bij uitgeverij de Brouwerij, stelde mijn uitgever voor dat ik mijn poëzie zou voordragen op een poëziepodium in Brielle. Dit kleinschalige podium werd georganiseerd in een café met de prozaïsche naam ‘De kont van het paard’. Ik wist niet precies wat ik me moest voorstellen bij een poëziepodium maar daar aangekomen voelde ik me al snel op mijn gemak. De organisatoren vertelde me waar in het programma ik mocht voordragen, hoe lang ik had voor mijn voordracht en ik kreeg een paar consumptiebonnen.

En meer heb je als beginnend dichter ook eigenlijk niet nodig. Een kleinschalig podium met andere dichters (waarvan sommige ook beginnend maar de meeste vaak al ervaring hebben. En juist door het contact met die andere dichters, met het publiek, met de organisatoren leer je hoe een poëziepodium werkt, leer je welke gedichten goed en minder goed werken en leer je dat het om de poëzie draait (nog te vaak zie ik dichters die een gedicht met een heel verhaal inleiden waardoor de aandacht niet zozeer meer op het gedicht ligt en waardoor je minder gedichten kan voordragen (de tijd is meestal beperkt tussen de 5 en 10 minuten.

Reden waarom ik nog steeds graag poëziepodia bezoek (om te luisteren en om voor te dragen) is de ontdekkingstocht naar nieuwe, mij nog onbekende dichters, een vernieuwde kennismaking met dichters die ik al ken en om mezelf beter te maken, verder te leren hoe een goede voordracht te brengen. In de afgelopen 14 jaar heb ik op heel veel poëziepodia gestaan, op ongelofelijk mooie en heel verschillende plekken mijn gedichten voorgedragen, prachtige dichters gehoord en gezien en ja, ook soms dichters die het in mijn ogen niet goed doen of het wel nooit zullen leren.

En juist dat maakt poëziepodia zo belangrijk voor jonge maar ook beginnende dichters (ik was al in de 40) die willen leren hoe je een goede voordracht brengt. Daarom ben ik ooit op dit blog de categorie ‘poëziepodia’ begonnen. En dat is waarom ik hier vandaag weer een aantal poëziepodia onder de aandacht wil brengen. Een greep uit het aanbod van de afgelopen weken:

Als je zelf googled op poëziepodium dan zul je er nog veel meer vinden, bij jou in de buurt of wat verder weg. Mij heeft het bezoeken van poëziepodia veel gebracht, doe er je voordeel mee.

Tot slot een gedicht over voordragen, een oud gedicht van mij (iets bewerkt) dat ik schreef toen ik nog zoekende was.

.

De dichter ontmaskerd

.

Je sprak over peilloze diepten

en omfloerste gedachten,

doorwrochte zinnen en

latent temperament.

 

En ik vroeg me af

waar zich dat dan

allemaal wel bevond?

.

Bij mij?

Hoe kon ik dat geloven.

Ik deed maar wat

tenslotte.

.

Contactadvertentie

Lévi Weemoedt

.

Tegenwoordig heb je als vrijgezel, of single zoals het nu genoemd wordt, allerlei, vooral digitale, mogelijkheden om aan een partner te komen. De mogelijkheden variëren van puur op uiterlijk (Tinder) tot door middel van een beschrijving van je karakter op verschillende websites waarbij ook daar een onderverdeling gemaakt wordt (mooie mensen, hoog opgeleide mensen, iedereen). Voor de moderne mens die een partner of geliefde zoekt is dit de weg om te bewandelen.

Vroeger (en vroeger is nog niet eens zolang geleden) ging dat anders. Je ontmoette elkaar op feestjes, in dancings of discotheken, in de kroeg, op de sportclub of op je opleiding/werk. En als dat allemaal maar niet wilde lukken dan kon je een contactadvertentie plaatsen in de krant waarin je jezelf in een aantal trefwoorden en korte beschrijvende zinnen kon verkopen, waarna er naar de krant onder briefnummer kon worden gereageerd.

Tegenwoordig schijnt dat ook nog wel te bestaan maar niet meer onder briefnummer, maar gewoon via een e-mailadres. De contactadvertentie dreigt daarmee te verdwijnen. Het is dan ook de vraag of een lezer van de bundel ‘Van harte beterschap’ Kleine trilogie der treurigheid van Lévi Weemoedt uit 1982, over honderd jaar nog begrijpt waarover dit gedicht gaat.

.

Contactadvertentie

.

Vanmorgen sloeg de poes ineens aan ’t zingen.

‘k Zat aan ’t ontbijt en staarde radeloos in de thee.

O! ’t Was een treurig lied vol jeugdherinneringen:

van een geliefde en een wandeling aan zee.

.

Plots viel de hond in met een diep neerslachtig janken:

ach! van een setter stond zijn hartje zó in brand

maar zij was doodgereden, van die kranke

liefde rees hij nooit meer uit zijn mand…

.

Vóór ik wist begon mijn eigen keel te zwellen

en huilde ik mee met de beschuitbus in mijn hand.

Die was van Bolletje, de thee was van Van Nelle;

maar van mijn tranen was Jeanett’ de fabrikant.

.

O! ’t Is geen leven meer voor deze vrijgezellen;

als dat zo doorgaat bung’len zij aan boord of band:

.

welk jong, knap meisje, dat kan koken en verstellen

stelpt nu hun leed, en schrijft een brief naar deze krant?

.

Sylvia Plath

The Couriers

.

Regelmatig neem ik een dichtbundel uit mijn kast en soms word ik verrast omdat ik vergeten was dat ik de bundel in mijn bezit had. Als je zoals ik, ruim 10 meter poëzie hebt staan is het niet zo vreemd dat je weleens vergeet wat je allemaal hebt. Misschien toch eens, als ik er de tijd voor heb, maar ja wanneer is dat?, de boel eens op dichtersnaam rangschikken.Nou ja dat komt wel een keer. Tot die tijd laat ik me gewoon verrassen door de bundels die ik in bezit blijk te hebben.

Vandaag was het ‘Ariel’ van Sylvia Plath uit 1968 waar mijn oog op viel. (1932 – 1963). Ik was pas drie weken oud toen Sylvia Plath een einde aan haar leven maakte en nog steeds is deze Amerikaanse dichter een veel en graag gelezen dichter. Haar tweede bundel ‘Ariel’ is misschien wel de bekendste omdat ze een breuk met haar eerdere werk markeren. De bundel heeft een zeer dramatische uitwerking, vooral door de uiterst oprechte en intieme beschrijvingen van Sylvia’s psychische gesteldheid en de autobiografische gedichten.

Een van die gedichten (het tweede in de bundel) is ‘The Couriers’ en dat gedicht wil ik vandaag graag hier met jullie delen. Geen makkelijk gedicht, ik kwam vele beschrijvingen tegen waarin de schrijvers hun frustratie uitten over de complexiteit van dit gedicht, maar ook een van Jon Rosenblath die denk ik de sleutel heeft gevonden. Hij schrijft: “Ik geloof dat de eerste drie strofen symbolen van het huwelijksleven vertegenwoordigen, en de volgende drie tegensymbolen die liefde vertegenwoordigen die niet wordt gehinderd door huiselijkheid. De koeriers, die (volgens hem) de andere poëzie van Plath vertegenwoordigen, adviseren de lezer om de eerste reeks symbolen te verwerpen en bieden beelden van een uitdagender leven, maar een met grotere integriteit.” Oordeel zelf zeg ik.

.

The Couriers

.

The word of a snail on the plate of a leaf?
It is not mine. Do not accept it.
.
Acetic acid in a sealed tin?
Do not accept it. It is not genuine.
.
A ring of gold with the sun in it?
Lies. Lies and a grief.
.
Frost on a leaf, the immaculate
Cauldron, talking and crackling
.
All to itself on top of each
Of nine black Alps.
.
A disturbance in mirrors,
The sea shattering its grey one–
.
Love, love, my season.

.

Waarde

Michael Tedja

.

De Rotterdamse Michael Tedja (1971) is schrijver, dichter, beeldend kunstenaar en curator. In 2003 debuteert hij als schrijver met zijn eerste roman. Twee jaar publiceert Tedja zijn eerste dichtbundel bij de onafhankelijke uitgeverij – gespecialiseerd in ‘historical avant-garde and counterculture’ – Sea Urchin, met als titel ‘De aquaholist’. Deze gedichten en prozagedichten zijn ontstaan in de periode 1991-2004.

Hierna worden nog verschillende dichtbundels van hem uitgegeven waaronder de serie ‘Het 1 euro gedicht’ in 2011. Naast zijn poëzie in dichtbundels publiceerde hij regelmatig gedichten, essays, proza en tekeningen in De Gids, Absint, Samplekanon, nY, Revisor, Hollands Maandblad, De Volkskrant, Metropolis M en Caraïbisch Uitzicht. Ook cureert hij een beeld en taalrubriek voor de Poëziekrant.

In 2021 neemt Tedja plaats in de jury van de P.C. Hooftprijs voor poëzie. Ook werd hem dit jaar de Sybren Poletprijs  toegekend. De prijs is bedoeld voor het oeuvre van een Nederlandstalige auteur die schrijft en werkt in de geest van Sybren Polet (1924-2015).

In het werk van Tedja komen thema’s als identiteit, hosselen (titel van zijn tweede ‘roman’ met fictie, essays, poëzie en pamfletten), exclusiviteit, on-line aanwezigheid, het postkoloniale bewustzijn en communicatie voor. Michael Tedja is een dichter die zijn nek durft uit te steken (zoals Hans Puper het omschreef in een column op Meander) en heeft daarmee een heel eigen en origineel geluid. Uit zijn bundel ‘Regen’ uit 2016 het gedicht ‘Waarde’.

.

Waarde

.

Het bewijs, het tegendeel
dat tot leven kwam reisde.
Ik was er een mee, een geheel
dat ik zelf neerzetten kon.

.

Toen zag ik de groep staan.
Die was wat het was: zij
die terug wilden naar hoe het was.
Ik dacht dat die op zich stond.

.

Het beste dat er was voordat het
een en al kern werd. Ooit, ja.
Ik was er solitair mee, totdat
de regen tegen het raam kletterde.

.

Op de achtergrond
waren kinderen bewegingen
aan het tellen. Basketballers
sprongen naar een hoop.

.

Het water was vloeibaar.
Door de kou werd het ijs.
Door de zon weer vloeibaar.

.