Maandelijks archief: juni 2024
Een vorm van vasthouden van
Shari Van Goethem
.
Op het raam van mijn huis staat sinds de Week van de Poëzie een weesgedicht van Shari Van Goethem (1988). Ik ken Shari al langer en ik vind dat ze heel mooie poëzie schrijft. In MUGzine #13 zijn gedichten van haar hand opgenomen en ik schreef op dit blog al eerder over haar. De nieuwe bundel van Shari Van Goethem ‘Een vorm van vasthouden’ die dit jaar verscheen is een soort poëtisch dagboek dat ze bijhield bij de geboorte en eerste levensjaar van haar derde kind.
Jeanine Hoedemakers schreef in haar recensie over deze bundel op Meander: “De dichter laat op overtuigende wijze zien hoe belangrijk de rol van poëzie is. Ik ben er allang van overtuigd dat poëzie onmisbaar is, maar als ik dat nog niet geweest was, dan had Shari Van Goethem me nu overtuigd. Met haar poëtische dagboek van een eerste levensjaar.” In deze ‘oefening in aandacht’ zoals op de kaft te lezen valt, worden de verschillende fasen van het in verwachting zijn en de geboorte van haar kind op een liefdevolle en poëtische manier beschreven.
Dat zou, in de handen van een andere dichter misschien, tot een vorm van getuigenispoëzie kunnen leiden. In de handen van Shari Van Goethem wordt dit een oefening in poëzie waarbij zij zelf het lijdend voorwerp is. Dat dit tot bijzondere poëzie leidt blijkt voor mij uit het gedicht dat ze op 18 juli schreef zonder titel.
.
er was eens een waterdier
het wist niet van de wolken
.
maar op een dag duwde
iets het de koude lucht in
.
die veel dunner omhelst
dan het warme water
.
niet meer dan een hand is
onder de buik van het waterdier
.
dat met de eerste hap naar
adem
.
is verleerd wat zwemmen is
.
18 juli
.
Poëzie in de ruimte
Ada Limón
.
De maan is misschien wel het onderwerp geweest van evenveel gedichten als er sterren aan de hemel zijn. Maar zijn koude neef, Europa – een van de grootste van de vele manen die rond Jupiter cirkelen, het zijn er maar liefst 95 – krijgt in literaire kringen iets minder aandacht.
Tot nu. Op verzoek van NASA heeft de Amerikaanse dichter Ada Limón (1976) een gedicht van 21 regels geschreven, ‘In Praise of Mystery: A Poem for Europa’, dat helemaal naar zijn interplanetaire muze zal reizen. De Space Administration zal het gedicht mee laten reizen op de Europa Clipper , een onbemand ruimtevaartuig dat in de herfst van 2024 in de baan van Jupiter zal worden gelanceerd om wetenschappelijke observaties uit te voeren. Leuk weetje: iedereen heeft ook de mogelijkheid om een naam toe te voegen aan de ‘boodschap in een fles’ op de website van NASA, die samen met het gedicht van Limón in het ruimtevaartuig zal worden geëtst.
De Clipper zal een afstand van 3,5 miljard kilometer afleggen en in 2030 op zijn bestemming aankomen. Wetenschappers geloven dat zich onder het ijskoude oppervlak van Europa water bevindt, en mogelijk de omstandigheden om leven mogelijk te maken. Limón zinspeelt hierop in haar vrije vers en schrijft: “En het is niet de duisternis die ons verenigt, niet de koude afstand van de ruimte, maar het offer van water, elke druppel regen.”
Ada Limón werd in 2022 door de Librarian of Congress uitgeroepen tot de 24e Poet Laureate van de Verenigde Staten . Dit maakte haar de eerste Latina die Poet Laureate (zeg maar dichter des vaderlands) van de Verenigde Staten werd. Limón debuteerde in 2005 met de bundel ‘Lucky Wreck’ welke door Jean Valentine (Poet Laureate van 2008-2010) gekozen als winnaar van de Autumn House Poetry Prize in 2005, terwijl haar tweede bundel ‘This Big Fake World’ , de winnaar werd van de Pearl Poetry Prize in 2006.
.
In Praise of Mystery: A Poem for Europa
.
Arching under the night sky inky
with black expansiveness, we point
to the planets we know, we
.
pin quick wishes on stars. From earth,
we read the sky as if it is an unerring book
of the universe, expert and evident.
.
Still, there are mysteries below our sky:
the whale song, the songbird singing
its call in the bough of a wind-shaken tree.
.
We are creatures of constant awe,
curious at beauty, at leaf and blossom,
at grief and pleasure, sun and shadow.
.
And it is not darkness that unites us,
not the cold distance of space, but
the offering of water, each drop of rain,
.
each rivulet, each pulse, each vein.
O second moon, we, too, are made
of water, of vast and beckoning seas.
.
We, too, are made of wonders, of great
and ordinary loves, of small invisible worlds,
of a need to call out through the dark.
.
Post
Monique Bol
.
In mijn niet aflatende zoektocht naar dichters die ik nog niet ken maar wel zeer de moeite waard zijn stuitte ik in een Vlaamse bibliotheek (Antwerpen naar ik meen) op een dichtbundel van Monique Bol (1966). Deze bundel ‘er liggen twee holtes op je kussen’ komt uit 2021.
Nadat Bol de opleiding literaire creatie afgerond had, schreef ze vooral verhalen. Later ontdekte ze via het werk van Marleen de Crée en Gerrit Kouwenaar haar liefde voor sonnetten en nog later begon ze ook vrije gedichten te schrijven.
Ze was stadsdichter van Hoogstraten (2022 en 2023) en heeft zich aangesloten bij de Klimaatdichters. Haar werk werd gepubliceerd in verschillende gelegenheidsbundels.
Ivan Sacharov schrijft in zijn recensie van deze bundel: “Monique Bol schrijft over het geheel genomen smakelijke, goed leesbare teksten met een bourgondische inslag, die laten zien hoe je van het leven kunt genieten en balen. En heel soms gedichten die je aan het denken zetten”. Dat laatste geldt zeker voor het gedicht ‘Post’.
.
Post
.
ontbijt op zaterdagochtend in de oneven week
jouw kinderloze dag, je hebt alle tijd
.
ik proef mijn gemberthee
ik weet dat je eerst de krant haalt
eer je me schrijft, kruimels tussen de toetsen vermijdt
.
ik drink jouw woorden als jij
mijn zorgen kneedt, mijn schouders streelt
.
abrupt stopt het getik. geen idee of ik je weer
aan het schrijven krijg, de thee verkilt
.
af en toe kies ik op goed geluk
een oud bericht van jou. ik stuur het
naar mezelf – waarom ook niet
.
Op je rug of op je buik
Hans Arp
.
Ik heb op dit blog al een paar keer over de Frans Duitse schilder, beeldhouwer en dichter Hans Arp (1886-1966) geschreven. Naar aanleiding van een tentoonstelling, in een blog over een Dada bundel en in een blog over de Dada dichters Hugo Bal en Hans Arp. Dit keer had ik een dichtbundel van Arp in handen met de titel ‘Onze dagelijkse droom’ gedichten uit 1986 gekozen, vertaald en voorzien van een nawoord door Peter Nijmeijer (1947-2016) en Laurens Vancrevel (1941).
Ik kende Hans Arp vooral van zijn visuele poëzie en van zijn gedichten die ik las in het Kunstmuseum in Den Haag maar nu dus voor het eerst een gedicht uit deze bundel getiteld ‘Op je rug of op je buik’.
.
Op je rug of op je buik
.
De dag is soms plat.
Wat je ook doet
je slaagt er niet in om op te staan.
Er is geen ruimte om op te staan.
Je wordt gedwongen om plat te blijven liggen
op je rug of op je buik
plat als een blaadje papier
van een schrijfblok.
.
Op reis in Vlaanderen
Henri Michaux
.
De afgelopen week was ik, samen met een aantal directeuren van bibliotheken in Noord- en Zuid-Holland, op studiereis in Vlaanderen. Tijdens onze reis langs bibliotheken in Mechelen, Aalst, Brussel, Herzele, Gent en Antwerpen had ik, uiteraard, bijzondere interesse in de poëziecollecties van deze bibliotheken. Om een aantal redenen; ik wilde kijken hoe de stand van zaken was in deze plaatsen als het ging om de poëziecollectie (bijzonder goed, zelfs de kleinste had een respectabele collectie poëzie), het verspreiden van MUGzines (zie ook het Instagram account @mugzines) middels guerrillamarketing in deze bibliotheken maar vooral om te zien of ik nog dichters kon ontdekken die ik niet kende.
Een voorbeeld van die laatste is de dichter Henri Michaux (1899-1984) waar ik toch al eens over heb geschreven bleek. Michaux was een Franstalig Belgisch schrijver, dichter en schilder (zijn werk hangt onder andere in het Guggenheim museum). Hij werd Frans staatsburger in 1955. Zijn schilderwerk wordt vaak gerekend tot het surrealisme, al maakte hij zelf geen deel uit van deze kunstbeweging. Michaux ontving in 1965 de Grand Prix National des Lettres en weigerde deze in ontvangst te nemen. Hij ontwikkelde in zijn leven onder andere compassie en toewijding voor mensen met psychose. Hij experimenteerde met geestverruimende middelen en bracht van die experimenten uitvoerig verslag uit.
In de bibliotheek van Mechelen ontdekte ik de bundel ‘Roerige nacht’. De bundel werd in 2004 in Rotterdam uitgegeven in een vertaling van Jan Pieter van der Sterre en bevat een keuze uit twee vroege bundels prozagedichten ‘Mijn bezittingen’ (1929) en ‘Roerige nacht’ (1933). Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Het meer’.
.
Het meer
.
Mensen kunnen nog zo dicht bij een meer komen,
daarmee worden ze nog geen kikker of snoek.
Ze bouwen hun villa’s aan alle kanten eromheen,
gaan continu het water in, worden nudist… Nutte-
loos. Het voor de mens verraderlijke, verstikkende
water, dat vissen trouw is en ze voedt, blijft mensen
als mensen en vissen als vissen behandelen. Tot dus-
ver kan geen enkele sportman op een andere behan-
deling prat gaan.
.
Rob van Essen
Schrijven
.
Rob van Essen (1963) was kort geleden groot in het nieuws toen hij voor de tweede maal de Libris Literatuurprijs won voor zijn roman ‘Ik kom hier nog op terug’. In 2019 won hij deze prijs voor de eerste keer met zijn roman ‘De goede zoon’. Hij schreef al vele boeken en zijn verhalenbundel ‘Hier wonen ook mensen’ won in 2015 de J.M.A. Biesheuvel Prijs. Van Essen schrijft echter ook poëzie. In 2022 debuteerde hij als dichter met de bundel ‘Alleen de warme dagen waren echt’.
In DW B ( literair cultureel tijdschrift Dietsche Warande & Belfort) van juni 2022 stonden een aantal van zijn gedichten uit zijn debuutbundel in voorpublicatie. Zijn poëzie is toegankelijk maar niet zonder verborgen betekenissen, met aandacht voor de mensen op straat en de bewegingen van het eigen hart. Leven, liefde, dood en doem – niets blijft onbesproken. Uit deze bundel (en gepubliceerd in DW B) nam ik het gedicht ‘Schrijven’.
.
Schrijven
.
uit veelheid dit doen
uit verlegenheid dit schrappen
het zonlicht binnen zien vallen
en je er niet aan kunnen overgeven
.
de planten water geven
zonder dat ze dorst hebben
heb dorst! heb dorst!
want ik wil water geven
.
Tweemaal de zee
Dubbelgedicht
.
Over werkelijk elk onderwerp dat je kan bedenken is waarschijnlijk ooit een gedicht geschreven. Over sommige onderwerpen zelfs heel vaak. Zoals de zee. Ik leerde ooit dat wanneer je depressieve gevoelens hebt, dat elke dag een uur lang over het strand wandelen langs de oneindig ogende zee, een zeer heilzaam effect op je kan hebben. Een beetje zoals poëzie lezen maar dan anders.
Ook ik schreef gedichten over de zee zoals mijn eigen Weesgedicht ‘Strand‘ en het gedicht ‘Eb‘ fraai vormgegeven door Brrt.graphic.design. Maar voor wie heel nieuwsgierig is, zoek op zee in mijn blog en verwonder je over de vele gedichten over de zee.
Vandaag twee gedichten over de zee, zeg maar een dubbelgedicht waarbij de een light verse met een stukje maatschappij kritiek van Ivo de Wijs (1945). Het gedicht is getiteld ‘Zee-eend’ en komt uit de Tweede Ronde uit 1988. Het andere gedicht is getiteld ‘Zee’ van Anton van Wilderode (1918-1998) en komt uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ uit 1987.
.
Zee-eend
.
Het leven, zegt een zee-eend
Speelt een spel met de ellende
Er krepeert een PCB-eend
Er resteert een E-legende
.
Zee
.
Vaak als het nacht wordt in de kleine huizen
verneem ik vagelijk de zee van verre
en loop ik haastig weg onder de sterren
haar wijdheid zoekend en geweldig ruisen.
.
Als sneeuw verspat de schuimvlok op mijn handen
die dorstig naar haar blauwe diepe reiken;
de kleine vogelen lopen als gelijken
haastig en angstig langs haar grote stranden.
.
IJslandse dichter
Eva Rún Snorradóttir
.
Tijdens de opening van Poetry International traden verschillende internationale dichters op. Een van hen was de IJslandse dichter Eva Rún Snorradóttir (1982). Zij is theaterkunstenaar en schrijver. Sinds 2009 werkt ze met onafhankelijke theatergroepen, veelal met een groep van drie vrouwen, genaamd Kviss búmm bang. Ze reisden veel met hun “Extended life” optredens. Eva Rún publiceerde in 2013 haar eerste poëziebundel.
In haar geschriften onderzoekt ze twee dingen in het bijzonder: ten eerste hetero-normaliteit en de performativiteit van het dagelijks leven, en ten tweede de ervaringen van meisjes en vrouwen, van vriendschap, seks en de algemene onrust in het leven. Haar vierde boek, ‘Homo Romantic’, verscheen in het najaar van 2021. Ze geeft les en mentor aan de IJslandse Kunstacademie en schrijft nu een theaterstuk voor de Stadsschouwburg van Reykjavík.
In het gedicht ‘In een door mensen gemaakte samenleving’ belicht Eva Rún Snorradóttir het lesbisch ouderschap en partnerschap. Dit gedicht, met een Maístjarnan Award bekroond, komt uit de collectie ‘Seeds that Impregnate the Darkness’ van 2018 .
.
In een door mensen gemaakte samenleving
.
Twee vrouwen zitten op een bankje in een kantoor aan de rand van de hoofdstad. Tegenover hen, achter een bureau, zit een oudere man in een witte jas. Een kaart met de binnentopografie van de vagina is achter hem op de muur geplakt. Onderweg hadden ze ruzie gehad met de taxichauffeur. Hij bestuurde al dertig jaar een taxi en vond dat het het beste was om de route langs de kust te nemen, zoals hij altijd had gedaan. We zijn te laat om een baby te maken, te laat om beleefd en respectvol te zijn tegenover een carrière van dertig jaar.
De vagina aan de muur herinnert hen aan een afspraak in een ander kantoor met een andere oudere man. Hij zat ook achter een bureau, de Indiase ambassadeur in IJsland. Om een visum te krijgen, moesten ze hem uitleggen hoe twee vrouwen seks hadden. Hij was oprecht nieuwsgierig en uit zijn stem sprak oprecht medeleven en bezorgdheid.
Van achter zijn bureau beschrijft de man in de laboratoriumjas met precieze gebaren hoe de ovulatie voor vrouwen is. Zijn hand hing alsof hij een belletje vasthield, terwijl zijn vingers een vleugel in de lucht vormden. Een geluid uit zijn lippen, griezelig. Ze vragen zich af of hij voor alle vrouwen hetzelfde geluid maakt, maar vergeten het te vragen omdat een van hen achter een schermpje moet gaan en zich vanaf haar middel moet uitkleden.
.
Mond vol dobbelstenen
Tonnus Oosterhoff
.
De clubkeuze van poëziemagazine Awater 2024/2 is dit keer de bundel ‘Mond vol dobbelstenen’ van Tonnus Oosterhoff (1953) over wie ik al eerder hier, hier en hier schreef. Op de website Tzum schrijft Erik-Jan Hummel over deze nieuwe bundel van Oosterhoff: “Het helpt denk ik om bij het lezen van ‘Mond vol dobbelstenen’, tenminste bij een eerste lezing, een innerlijke criticus, een betekenisjager, te negeren. Lees de bundel in één keer uit, en laat je overweldigen. De bundel zelf lijkt ook precies die aanwijzing te geven: een inhoudsopgave ontbreekt, en zijn geen afdelingen, geen verantwoording.’
Die zelfde ervaring had ik bij het lezen van de bundel. Steeds ben je op zoek naar een betekenis, een lijn, haakjes waaraan je je leeservaring kunt ophangen voor een beter begrip van de gedichten. Maar die haakjes en betekenissen vind ik niet/. Waardoor de gedichten op zichzelf genoten en beoordeeld moeten worden. Niet om wat er mogelijk zou kunnen staan maar op wat er staat. En dat is zo nu en dan mysterieus genoeg.
Voor een beginnend poëzielezer misschien een brug te ver, voor een ervaren poëzielezer een traktatie. Zoals het gedicht zonder titel (in de bundel staan drie gedichten met een titel) op pagina zeven.
.
Het kleinste wat jij ziet is daarmee
het allerkleinste ter wereld,
het zachtste wat je hoort
het kleinste gerucht dat bestaat.
De ladder naar de maan is
net niet hoog genoeg. Je hand
op haar leggen, wat scheelt het?
Een velletje vershoudfolie.
De ontelbaarheid van de sterren
raakt aan hun telbaarheid.
.
Omkeren is de rug leegmaken,
liggen is de hoogte weg.
.
De afdaling in de omarming
de spiraal de omknelling in.
.