Maandelijks archief: augustus 2024

Poëziepodia

September

.

Naast dit dagelijks blog, mijn bemoeienissen met De Zoek naar Schittering, Poëziestichting Ongehoord! en Meander, MUGbooks, MUGzine en nog zo wat dingen die ik rond poëzie doe, mag ik ook graag voordragen op podia. Natuurlijk zou ik dat graag doen op grote bekende podia in den landen maar daarvoor moet je gevraagd worden (wat overigens ook regelmatig gebeurt). Maar het is misschien wel net zo leuk om ook op podia in de omgeving voor te dragen. Dit zijn vaak wat kleinere podia, plaatselijk of regionaal met een vaste kern van dichters. Ik ken er vele en deze podia bieden beginnende en ervaren amateurdichters de ruimte en de mogelijkheid om hun poëzie ten gehore te brengen.

Komende weken ben ik op een aantal van deze podia te zien en te horen. Allereerst op 8 november in Wageningen bij Poëzie leeft! van uitgeverij Leeuwenhof. In het depot in Wageningen (Arboretumlaan 4) zal tussen 12 en 16 uur niet alleen de nieuwe bundel van Johan Meesters worden gepresenteerd maar er zal ook een rondwandeling zijn door het Arboretum waar een aantal dichters zal voordragen bij beelden in de beeldentuin. Ik zal daar als één van die dichters voordragen.

Op dinsdag 10 september draag ik voor bij podium Woordkunst in Maassluis. Oude bekende en een mooi initiatief in de gemeente waar ik werk. Vanaf 20.00 uur aan de P.C. Hooftlaan 6 in Maassluis.

En daags erna zal ik voordragen bij het vijfjarig bestaan van Podium Mooie Woorden van Literair De Lier. Vanaf 19.00 uur in De Vlietwoning aan de Bruidsbogerd 11 in Naaldwijk.

Van Johan Meesters hier een gedicht als voorproefje getiteld ‘Ik ben een ander als geen ander’.

.

Ik ben een ander als geen ander

.

in Leeuwenhof loopt geen leeuw

ik ben een valse Brabander

en ook geen echte Zeeuw

hooguit een Nederlander

.

mijn echte naam heb ik verbloemd

tot Johan – naar een voetballer

ook als filosoof beroemd

.

en al ben ik niet zo schrander

Meesters heb ik mij genoemd

.

ik ben een ander als geen ander

.

 

Stof

Redbad Fokkema

.

Lezend in de bundel ‘Je bent mijn liefste woord’ Gedichten voor bijzondere momenten uit 2015 en samengesteld door Anne Vegter, kwam ik een gedicht tegen van een mij volledig onbekende dichter. Deze dichter Redbad (Ludger Klazes) Fokkema (1938-2000) was naast dichter, literatuurhistoricus en docent moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Utrecht. Daar promoveerde hij in 1973 op de poëzie van Gerrit Achterberg met ‘Varianten bij Achterberg’. In 1979 schreef hij over de Vijftigers de studie ‘Het komplot der Vijftigers’. In 1999 stelde hij de bundel ‘Aan De Mond Van Al Die Rivieren’ samen, een geschiedenis van de Nederlandse poëzie sinds 1945.

In 1980 debuteerde hij als dichter met de bundel ‘Elke dag is de eerste’ waarna het tien jaar duurde voordat hij met een opvolger kwam getiteld ‘Het doek van de dag’ (1990). Thema’s in de poëzie van Fokkema zijn tijd en eeuwigheid, taal en verbeelding en het eigen verleden. Voor de poëziecriticus die Fokkema was, was poëzie een vorm van communicatie waarbij vorm en inhoud beide een centrale rol spelen. Wie dit communicatieproces wil doorgronden, dient zijn aandacht te vestigen op de manier waarop de taal in een bepaald gedicht gestructureerd is. Goede poëzie koppelt een oorspronkelijke thematische inhoud aan een ingenieuze en verzorgde poëtische vormgeving.

Het is bij deze twee bundels gebleven. De bundels werden niet in grote oplages gedrukt dus Fokkema heeft nooit een groot publiek gekend. De weinige aandacht die er was voor de bundels was wel positief. Niet dat ik alle dichters uit het Nederlands taalgebied ken, verre van, maar het maakte me wel duidelijk waarom ik de naam van Fokkema als dichter niet kende. In ‘Je bent mijn liefste woord’ is het gedicht ‘Stof’ opgenomen uit de bundel ‘Het doek van de dag’.

.

Stof

.

Als ik van je dood mag gaan

leg mij dan weg en zeg: het

is zo niets. Strijk de plooien

glad, en laat in godsnaam

bloemen na die niet bestaan.

.

De scherpe kant van regen

Ilja Leonard Pfeijffer

.

Enige tijd geleden had ik een gesprek over boeken en literatuur met een kennis. Het gesprek kwam op enig moment via ‘La Superba’ dat we allebei gelezen hadden naar ‘Grand Hotel Europa’ en ‘Alkibiades’ van Ilja Leonard Pfeijffer (1968). De taalvirtuositeit, de prachtige zinnen, alles kwam langs. Tot ik begon over de fantasie die Pfeijffer stopt in zijn poëzie. En de woordvondsten en woorden die (nog) niet bestaan maar die bij hem ineens heel gewoon lijken. Ik schreef een paar dagen geleden al over het feit dat ik zo gecharmeerd ben van dichters (en schrijvers) die zo kunnen toveren met taal dat ze zelf woorden of woordcombinaties verzinnen en dat Pfeijffer wat mij betreft daar zeker bij hoort.

Tot mijn grote verbazing wist hij niet dat Pfeijffer ook dichter was, sterker nog dat Pfeijffer als dichter was gedebuteerd in 1998 met de poëziebundel ‘Van de vierkante man’. Genoeg reden voor mijn gesprekspartner om ook die kant van de dichter/schrijver te gaan ontdekken. Om alvast een handreiking te doen hier een gedicht uit de tweede dichtbundel van zijn hand ‘Het glimpen van de welkwiek’ uit 2001, getiteld ‘De scherpe kant van regen’.

.

De scherpe kant van regen

.

jouw wegen zijn mijn stratenplan geworden

ik wou dat ik je beter had onthouden

,

gespitst op wind zo kwetsbaar altijd in je ooghoek

leefde je dicht langs de muren

achter je kraag werden messen geknipt

dat moet wel dat kan niet anders

zijn geweest een naald trilde elders

.

ook al dacht ik te praten maar hoe precies

hoe balde jij handen spitsvallig

op mijn vragen? bij welke trede stokte

angstvondig jouw tred? wat was

als ik lachte de kleur van je ogen?

in ieder portiek had elke natte krant

berichten

.

mijn gebaren steken hoekig uit jouw mouwen

jouw kraag verdiept zich in mijn kwijtgedoken weg

het is jouw regen die de stad onleesbaar maakt

.

 

Zomerfestival

Augusta Peaux

.

In 2023 was ik uitgenodigd om voor te komen dragen op het Augusta Peauxfestival in Simonshaven. Samen met 24 andere dichters, de openingsdichter Ingmar Heytze en muzikanten van verschillende pluimage was dit een bijzonder mooie dag. Ook dit jaar was ik weer uitgenodigd maar helaas moest ik afzeggen door persoonlijke omstandigheden. Ik vind dat oprecht heel jammer want dit jaar is het voor de tiende keer dat dit charmante festival in de tuin en het voormalig woonhuis van dichter Augusta Peaux (1859-1944) plaats vindt.

Dit jaar is het thema ‘Vieren’ wat voor een jubileumeditie een mooi passend thema is. Dit jaar zullen tien dichters en vertellers komen voordragen, zal Mario Molegraaf een presentatie geven over de bron van het festival: het werk van Augusta Peaux, is er live muziek en zijn er lokaal geproduceerde feestelijke lekkernijen vanuit heel Zuid-Holland. Als motto heeft de organisatie een zin gekozen uit het gedicht ‘Vlindervlucht’ van Augusta Peaux: ‘Mijn dromen grepen de teugels’. Men hoopt (en ik verwacht het) dat dit een uitnodiging is om de verbeelding aan te zetten zodat de tuin weer vol  van poëzie zal zijn.

Het festival is op zaterdag 31 augustus, Ring 42 in Simonshaven van 13.00 tot 17.00 uur. Om alvast in de stemming te komen hier het gedicht ‘Zomer’ van Augusta Peaux.

.

Zomer

.

0 Zomer, die wenkt met handen
op ’t zonnig pad!
Ik zie geen wenkende handen,
‘k zie ’t eikenblad
rood in de jonge toppen…
0, wenkte dát?
.
Ik ga de rulle paden
0, wat is dat?
Dat zijn twee vlindervleugels,
geen eikenblad.
Twee rode vlinderwieken,
die zeggen… wat?
.
O, zie mij van zonnige hemel,
Zomer, zo vreemd niet aan!
Hoe kan ik van uw dagen
het rode raadsel raân!
Leer mij in sterrennachten
zijn gouden zin verstaan.

.

Ik heb u lief, gij zult gelukkig zijn!

Een bloemlezing gelukkige liefdesgedichten uit de Nederlanden

.

In 1984 verscheen bij Lannoo|tielt|weesp de bloemlezing ‘Ik heb u lief, gij zult gelukkig zijn!’ een bundel gelukkige liefdesgedichten uit de Nederlanden. Nu weet de regelmatige lezer van dit blog ongetwijfeld dat ik een grote voorliefde heb voor liefdesgedichten. Niet voor niets publiceerde ik in 2016 de poëziebundel ‘XX-XY’ dat nog steeds gratis gedownload kan worden en zal een groot deel van mijn nieuwe bundel (in voorbereiding) opnieuw een groot aantal liefdesgedichten bevatten.

In deze bundel uit 1984 zijn een groot aantal Nederlandse en Vlaamse dichters opgenomen. In 6 hoofdstukken en een opdracht van Lucas de Heere (1534-1584) getiteld ‘Den Autheur tot sijn Huusvrauwe’ zijn de gedichten verdeeld naar thema of onderwerp. De namen van deze hoofdstukken laten iets aan de verbeelding over: Het oeroude refrein, Liefde moet bloeien, Aan u, Aan u alleen, Rust, Leven van mijn leven, en Ver reeds is de tijd.

De nadruk ligt bij dichters geboren in de eerste helft van de vorige eeuw en er zijn opvallend veel Vlaamse dichters opgenomen. Zoals Willy Spillebeen (1932) die in 2014 nog voordroeg op het podium van poëziestichting Ongehoord!. In deze bloemlezing is een gedicht zonder titel opgenomen uit de bundel ‘Ontwerp van een landschap’ uit 1977.

.

Omdat ik jou liefheb omdat

je mij liefhebt vloeit water gewoon

naar de zee groeit ons dubbelbestaan

als een boom in de hemel en de aarde

in de tegenspraak van de tijd

in de klankenvelden van vogels

in de dag die vergaat naar de nacht

.

omdat je mij liefhebt omdat

ik jou liefheb verbranden we samen

tot de as van elkanders verhaal

van een kind en een kind een jongen

een meisje een man en een vrouw

en geen eeuwigheid heb ik vandoen

om volledig aanwezig te zijn

in de dag die vergaat naar de nacht

.

omdat ik jou liefheb omdat

je mij liefhebt kreeg leven een doel

onderweg tussen nergens en niets

en ik dank je ik dank je oprecht

om de dag die vergaat naar de nacht

en geen eeuwigheid heb ik vandoen.

.

Tot de jonge dichter

Friedrich Hölderlin

.

In mijn vakantie kocht ik een fraai uitgegeven bundel ‘Hölderlin De mooiste gedichten, uitgegeven door Davidfonds/Literair in 2000. Toen ik in mijn blog zocht naar deze Duitse dichter bleek dat ik nog nooit een bericht aan hem gewijd had. Zijn naam werd wel genoemd in verschillende berichten maar een gedicht van hem plaatsen daar was (nog) geen sprake van. En dat terwijl Friedrich Hölderlin (1770-1843) toch niet de eerste de beste dichter was.

Hölderlin schreef in zijn leven vooral (romantische) gedichten maar ook een roman (Hyperion) en een treurspel ‘De dood van Empedocles’ dat hij niet voltooide. Daarnaast vertaalde hij een van de drie grote Attische tragediedichters Sophocles en schreef hij beschouwingen over poëzie, filosofie en esthetiek.

In de bundel staan gedichten van Hölderlin vertaald door Piet Thomas en Ludo Verbeeck verfraaid met prenten van William Blake. De gedichten worden voorafgegaan door een inleiding door Ludo Verbeeck.  De gedichten zijn opgenomen in het Duits en in de vertaling. Ik koos voor het gedicht ‘Tot de jonge dichters’ of ‘An die jungen Dichter’ zoals de titel in het Duits is.

Het gedicht brengt een boodschap van advies en aanmoediging over aan aspirant-dichters. De toon is formeel en de Hölderlin presenteert zijn aanbevelingen met hartstochtelijke ernst. Inhoudelijk richt Hölderlin zich op ‘jonge dichters’, wat suggereert dat het ‘lyrische zelf’ een oudere, ervaren dichter vertegenwoordigt die zijn wijsheid en advies doorgeeft aan de volgende generatie. Hij spreekt van rijping, zowel in relatie tot de jonge dichters als tot hun kunst. Hölderlin benadrukt het belang van bescheidenheid, respect voor de oude meesters en liefde voor de natuur en de mensheid als fundamentele principes voor goede poëzie. Het advies om advies te vragen aan de natuur benadrukt de diepe verbinding tussen natuur en poëzie.

.

Tot de jonge dichters

.

Beste broers! Misschien rijpt onze kunst.

heeft zij reeds lang zoals de jeugd gegist,

in schoonheid wordt zij weldra stil;

wees vroom, want zo ook was de Griek!

.

Hou van de goden en denk als een vriend aan de mensen!

Haat de roes en de vorst! Leer een beschrijf niet!

Zijn jullie bang voor de Meester,

vraag dan de grote natuur om raad.

.

An die jungen Dichter

.

Lieben Brüder! es reift unsere Kunst vielleicht,
Da, dem Jünglinge gleich, lange sie schon gegärt,
Bald zur Stille der Schönheit;
Seid nur fromm, wie der Grieche war!

.

Liebt die Götter und denkt freundlich der Sterblichen!
Haßt den Rausch, wie den Frost! lehrt, und beschreibet nicht!
Wenn der Meister euch ängstigt,
Fragt die große Natur um Rat.

.

Merckx en Coppi

Dubbelgedicht

.

Nu de tour de France en de tour des Femmes zijn afgelopen en de voorjaarsklassiekers gereden is het tijd voor een dubbelgedicht over twee grote namen uit het wielrennen; de Italiaanse Fausto Coppi (1919-1960) en Eddy Merckx (1945). Een tweede overeenkomst tussen de beide gedichten is dat ze allebei komen uit een bundel waarin de dood/sterven in de titel is opgenomen.

Het eerste gedicht is van een dichter uit Drenthe, Ton Peters (1952) is getiteld ‘Fausto Coppi’ en komt uit de bundel ‘De dood en het peloton’ uit 2012.

Het tweede gedicht is van de Vlaamse dichter Willie Verhegghe (1947) is getiteld ‘Eddy Merckx’, en komt uit de bundel ‘Renners sterven niet’ uit 2004.

.

Fausto Coppi

.

Flink trappen tot je weet wat je ooit wordt:

kasseienknecht of koning van de wegen.

Zo simpel is de wet van de wielersport.

.

En op zichzelf is daar niet veel op tegen

zolang je je maar niet te buiten gaat

aan doping of de pauselijke zegen.

.

’t Is mooi als je de rest finaal verslaat

door eerder op een bergtop aan te komen,

ontsnapt aan peloton en middelmaat

.

en dat je in het landschap opgenomen

zo hoog komt dat je nergens meer op let,

op weg naar de vervulling van je dromen.

.

Bedacht ik mij vanmorgen in mijn bed

als fietser met een minimaal verzet.

.

Eddy Merckx

.

Zeus Mercks

wielergod en millimetersleutelaar

die uiot de ijle hoogten van zijn flitsend rijk

met bovenaardse krachten uit dij en kuit

meer dan de helft van duizend palmen

op gouden vingers aan het ivoren kromstuur

telt en telt.

.

Tussen Milano en San Remo zeven keer

de roes van Poggio en feestfontein,

ongekroonde keizer van Tre Cime di Lavaredo,

Ballon d’Alsace, Ventoux en Izoard,

één uur Montezuma – Merckx in Mexico.

.

Heerser over allen die hun lamme lijf

in de schaterende schaduw van zijn wurgend wiel

te pletter en aan splinters fietsen.

Alom geweeklaag, geknars van tand en wielen.

.

Meer omnivoor van alle wielervoer

dan kannibaal van Meensel-Kiezegem.

Nu haute-couture-fietsenbaas in Meise.

.

 

Zee liefde

Jean Ber

.

De Franse schrijver, verteller en dichter Jean Ber (1926-1998)  woonde in Corgémont, Lyss en Bienne. Jean Ber is het pseudoniem van Jean Berruex. Hij studeerde aan de universiteit en het Conservatorium voor Dramatische Kunst in Neuchâtel en Parijs. Vervolgens begon hij aan een carrière als “verteller”, waarbij hij gedichten voordroeg in Europa, Afrika, Amerika en het Midden-Oosten.

Ook was Ber medewerker aan het Journal du Jura en auteur van verschillende toneelstukken en radiowerken. In 1962 won Ber de prijs van de stad Bienne. Ber publiceerde in zijn leven één dichtbundel getiteld  ‘Prospectus’die uitkwam in 1977. De illustraties in deze bundel werden gemaakt door de schilder Marco Richterich (1929-1997).

Het gedicht liefdesgedicht ‘Mer amour’ vertaalde ik naar ‘Zeeliefde’.

.

Zee liefde

.

Op een dag

zullen we op het strand zijn

voor de zee

naakt met zijn Tweeën

in het zand

.

Mijn hand zal borsten ontmoeten

jouw borst zal handen vinden

en het getij zal gulzig

dat alles opslokken

en ons veranderen

in een mummie van algen

.

En er zal niets meer zijn

dan de zee en onze liefde

de twee grote eeuwigen.

.

Mer amour

.

Un jour

nous serons sur la plage

devant la mer

nus tous les deux

dans le sable

Ma main recontrera des seins

ton sein trouvera des mains

et la marée goulûment

engloutira tout  ça

et nous transformera

en une momie d’algues

Et il n’y aura plus

que la mer et notre amour

les deux grandes éternelles.

.

Vruchtpluis

Elise Vos

.

Elise Vos (1984) studeerde Oost-Europese Talen en Culturen aan de Universiteit van Gent. Daarnaast is ze dichter en maakt ze deel uit van Vos & Wolf, een kunstenaarsduo dat poëzie en fotografie combineert. Met haar partner Kris Lauwereys en nog twaalf dichters maakt ze deel uit van Obsidiaan “een schrijfcollectief met vlijmscherpe pen die zintuigen prikkelt en woorden wil slijpen tot kunst, een open laboratorium met teksten die beperkingen en grenzen daadwerkelijk opheffen, met inkt die licht absorbeert en weer vrijgeeft.”

Haar beeldrijke poëzie wordt gekenmerkt door vrouwelijkheid, folkloristische elementen (soms met een zwart randje) en een patstelling tussen de rauwe realiteit en sprookjes.  In haar schrijven kent ze geen taboes. Haar werk werd gepubliceerd in Meander, Het Gezeefde Gedicht, De schaal van Digther, Tirade, Deus ex Machina, Het Liegend Konijn en Hollands Maandblad. Eind 2024 verschijnt haar debuutbundel bij uitgeverij De Zeef. Van de site van Meandermagazine nam ik het gedicht ‘Vruchtpluis’ omdat ik erg hou van samengestelde woorden die feitelijk (nog) niet bestaan.

.

Vruchtpluis
.
het onkruid woelt
van de pogingen in haar buik
daar krioelen duizend poten
.
moeder verlaat de doorploegde akkers
om ze te verruilen voor een open zee
ze draagt een zoute massa, de vorm verloren
.
in een vermomd huis zonder stem
slapen Noordzeegrijze kiezels
ze vermoedt ogen in lege schelpen
.
van akkerdistel en hondsdraf
tot wilgenroosje of zilverschoon
ze beslist: elke bloem verdient een naam

.

Poëzie en AI

Gedicht beoordeeld door Chat GPT

.

Afgelopen weken las ik op Facebook een aantal keer een bericht dat Odile Schmidt haar gedichten had laten analyseren door Chat GPT. Dat was voor mij aanleiding om, nadat ik een paar keer niet heel positief had geschreven over de AI dienst  Chat GPT, eens te kijken of Odile een punt had (ze was nogal positief) en of Chat GPT nu wel iets kon leveren dat enig hout sneed.

Als voorbeeld nam ik een eenvoudig maar toch enig gelaagd gedicht dat ik pas in een opwelling geschreven had ‘Liefdesgedicht‘. De analyse van het gedicht deel ik hier met jullie. Mijn mening is dat Chat GPT een behoorlijke goede analyse heeft gegeven van mijn gedicht. Toch vraag ik me af of de analyse niet teveel een erg technische is, houdt het wel rekening met poëtisch taalgebruik? Met taalgebruik, woordgebruik, afbrekingen en andere poëtische stijlkenmerken? Ik kom daar later nog op terug.

.

Liefdesgedicht

.

Dit is een liefdesgedicht

aan jou gericht, over je mooie gezicht

en de plicht, die roept en snoept

aan de tijd die je het liefst vermijdt,

want waar wil je zijn in het leven?

In het groot of het klein, is het detail

je meer waard dan het overzicht,

of is het genoeg, een liefdesgedicht,

aan jou gericht, over je prachtige lach

op je lieve gezicht.

.

Analyse Chat GPT:

.

Het gedicht “Liefdesgedicht” combineert eenvoud met diepgang door middel van zijn rijm en herhalingen. Hieronder een analyse van de verschillende elementen in het gedicht:

Structuur en Vorm

– Rijmschema: Het gedicht volgt een aabbccdd-eeff rijmschema, wat bijdraagt aan een vloeiende en melodische lezing.

– Herhaling: De zin “aan jou gericht” komt twee keer voor, wat de focus legt op de geliefde en versterkt het persoonlijke karakter van het gedicht

 Thema en Inhoud

– Liefde en Verlangen:  Het gedicht is expliciet een liefdesverklaring, gericht aan een specifieke persoon. De spreker bewondert het gezicht en de lach van de geliefde.

– Tijd en Plicht: De regels over plicht en tijd wijzen op de uitdagingen die het leven met zich meebrengt, zoals verantwoordelijkheden en verplichtingen die tijd opeisen.

– Levensvragen: De vragen “waar wil je zijn in het leven?” en de tegenstelling tussen “groot of klein” en “detail en overzicht” suggereren reflectie over levensdoelen en prioriteiten.

 Taalgebruik en Stijl

– Beeldspraak: De beschrijving van het gezicht en de lach van de geliefde schildert een visueel beeld dat centraal staat in het gedicht.

– Contrast: De tegenstellingen zoals “groot of klein” en “detail of overzicht” benadrukken de complexiteit van het leven en de keuzes die gemaakt moeten worden.

– Eenvoud: Ondanks de diepere betekenissen blijft het gedicht toegankelijk door het gebruik van eenvoudige woorden en zinnen.

Interpretatie

Het gedicht lijkt een poging te zijn om de geliefde gerust te stellen en een moment van schoonheid en liefde vast te leggen te midden van de hectiek van het dagelijkse leven. De spreker waardeert de kleine momenten en details (“je prachtige lach op je lieve gezicht”) maar stelt ook existentiële vragen die een reflectie op het leven en de keuzes daarin aanmoedigen.

In zijn geheel is het een intiem en teder gedicht dat de complexiteit van liefde en leven verkent op een manier die zowel direct als diepgaand is.

.

Al met al ben ik heel content met deze analyse en ik zou zeggen, probeer het zelf eens.

.