Categorie archief: Gedichten in de openbare ruimte

Gedicht op een watertoren

J.J.L. ten Kate

.

Het is alweer even geleden dat ik iets heb geplaatst in de categorie gedichten op vreemde plekken. Dat is vooral te danken aan het feit dat de meeste gedichten (vooral die in de openbare ruimte) op muren en ramen worden aangebracht en hoe leuk en inventief die vaak ook zijn, de drager van het gedicht (raam, muur) blijft dezelfde. Toch zal ik vandaag een nieuwe ‘drager’ aan de gedichten-op-vreemde-plekken serie toevoegen en dat is een watertoren. En wel de watertoren in Dordrecht

In het verleden was de bevolking van Dordrecht afhankelijk van pompen, putten en grachten voor drinkwater. Deze waren erg vies en fungeerden vooral als een doorgeefluik van allerlei ziekten. In de jaren 1870 werd de IJzerenbuiswaterleiding aangelegd, maar de kwaliteit van het drinkwater bleef ondermaats. Pas in 1883 leverde de gemeentelijke Hoogdrukwaterleiding Dordrecht schoner drinkwater aan een deel van de inwoners. Dichter en theoloog Jan Jacob Lodewijk ten Kate (1819-1889) schreef hierover het volgende gedicht:

.

De vijand, vaak de schrik
van Neêrlands lage
gronden.
Heeft hij dit huis betreên.
Vertrekt, als weldoend
vriend van zieken en
gezonden,
En richt naar Dordt zijn
schreên.

.

Hiermee wilde Ten Kate vieren dat er eindelijk veiliger drinkwater werd geproduceerd in Dordrecht en dat de tijd van epidemieën voorbij zou zijn. Hoewel er een grote stap werd gezet richting schoon en veilig drinkwater voor die tijd, was de waterkwaliteit nog verre van het niveau dat uiteindelijk bereikt zou worden. Het gedicht van ten Kate is nu aangebracht op de wand van de watertoren die heden ten dage geen dienst meer doet als watertoren, want het waterleidingbedrijf maakt tegenwoordig gebruik van krachtige pompen.

Ten Kate was een zeer productief dichter, die gemakkelijk kon rijmen. Hij debuteerde in 1836 met de bundel ‘Gedichten’. Zijn bekendste gedicht is ‘De schepping’ (1866), waarin hij probeert Bijbelse en natuurwetenschappelijke standpunten met elkaar in overeenstemming te brengen. Hij vertaalde ook buitenlandse literatuur, waaronder ‘Paradise Lost’ van Milton en in 1879 de ‘Faust’ van Goethe. Dat hij ook in het buitenland werd gewaardeerd blijkt uit het feit dat hij in 1865 de Zweedse koninklijke onderscheiding Litteris et Artibus in ontvangst mocht nemen.

.

Voordrachten

Vandaag, morgen en in oktober

.

Zoals ik afgelopen week al schreef draag ik vandaag voor tijdens het Hofjesfestival Sssssttt Geheim in Den Haag dat wordt georganiseerd door stichting Haagse Notûh. Ik sta geprogrammeerd tussen 14.30 en 15.00 uur in de Kloostertuin aan het Westeinde 101 in centrum Den Haag.

Ook vandaag is er een dichterspodium van Dichter bij de dood op Begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag waar ik me, organisatorisch mee bezig hou. Vanaf 13.30 zijn onder andere dichters Chris Lagerwaard, Kees van Meel en Kat Kreeberg te zien en horen. Ook is er een open podium voor amateurdichters die het podium willen nemen voor een voordracht.

Maar binnenkort ben ik ook te zien en horen bij Dichters op het Dak tijdens de museumnacht op 11 oktober op het dak van de Energiekas (van 19.30 uur tot 23.00 uur) aan het Helena van Doeverenplantsoen 3 in Den Haag. Hoe laat ik zal voordragen laat ik binnenkort hier weten.

Geen blogbericht zonder gedicht. Ik koos voor een gedicht van Edith de Gilde (1945), die ook te zien en te horen is op het Hofjesfestival, getiteld ‘Verkeerde woorden’ uit haar bundel ‘Vleugels van cement’ uit 2012.

.

Verkeerde woorden

.

Het is zo’n dag waarop alleen verkeerde woorden
samen met hem opstaan, zich uitrekken, pontificaal
voor hem gaan staan. “Weet je nog wat er gebeurde
toen je ons gebruikte?” Hij weet het weer.

Het eerste uur vraagt nog niet veel, misschien
kan hij het in de waan laten dat alles bij het oude is.
Hij acht de kans niet groot, zo’n uur is ook niet gek.
Voordat het om is heeft het hem al drie keer uitgelachen.

Oké, nu geen paniek. Er is niets wat je niet kent.
Streep alles door in je agenda. Telefoon eruit,
de bel af. Kruip weer in bed, dekens over je hoofd.

Het bloed dat in zijn oren gonst. Het vloekt, het scheldt.

Hij is hier niet, neuriet een wijsje dat nog niet bestaat.
Het helpt, verdomd, het helpt. Kan het zo simpel zijn?

Bedenk een lettergreep en nog een. Proef ze. Pas ze.
Zeg a – e – i – o – u en steek je tong uit. Grijns.

.

Autopsychografie

Fernando Pessoa

.

Het is zeker niet de eerste keer dat ik hier schrijf over de Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935), dat was namelijk al in 2010 toen ik over het gedicht ‘De schaapsherder’ schreef dat (uiteraard in de Portugese versie) te lezen is als je in Lissabon over een fietspad langs de rivier de Taag fietst. Daarnaast heb ik een aantal keren over Pessoa geschreven omdat gedichten van zijn hand werden opgenomen in bloemlezingen en verzamelbundels.

En vandaag wil ik opnieuw een blog aan zijn poëzie wijden. In 2009 publiceerde de Arbeiderspers de bundel ‘Gedichten’ van Pessoa, opnieuw in een vertaling van August Willemsen. Deze (bijna vaste) vertaler van het werk van Pessoa bracht met dit boek een ruime keus uit Pessoa’s poëzie en een beknopte selectie uit diens proza samen.

Bij leven publiceerde deze kantoorklerk uit Lissabon slechts enkele werken. Na zijn dood werd op zijn huurkamer een kist aangetroffen met 27.000 volgekrabbelde velletjes. Uit die chaos kon een kolossaal oeuvre worden samengesteld. Pessoa creëerde diverse ‘heteroniemen’ – afzonderlijke ‘schrijverspersoonlijkheden’ met elk een eigen stijl en woordkeus.
Alberto Caeiro is de natuurdichter van het platteland, bekend om zijn heldere, vrije verzen. Zijn leerling, dokter Ricardo Reis, is de man van de klassieke invloeden, die in streng metrische verzen schrijft. Scheepsbouwkundig ingenieur Álvaro de Campos is de droomfiguur, de schrijver van lange versregels en futuristisch woordengedaver. En dan is er nog de sterk symbolistische en mystiek getinte poëzie die Pessoa onder eigen naam publiceerde.

Allemaal komen ze terug in deze 190 pagina’s tellende bloemlezing. Ik koos het gedicht ‘Autopsychografie’ en dat zou, aan de vorm te zien, zo maar eens van zijn heteroniem Ricardo Reis kunnen zijn. Het gedicht werd in 1931 geschreven.

.

Autopsychografie

.

De dichter wendt slechts voor.

Hij veinst zo door en door

Dat hij zelfs voorwendt pijn te zijn

Zijn werkelijk gevoelde pijn.

.

En zij die lezen wat hij schreef,

Voelen in de gelezen pijn

Niet de twee die hij geleden heeft,

Maar een die de hunne niet kan zijn.

.

En zo rijdt op zijn rails in ’t rond

Tot vermaak van onze rede,

Die opwindtrein, in dichtermond

Ook wel ‘het hart’ geheten.

.

Zomergedichten

Rafael Willemsen

.

De zomer van 2025 stond in Limburg niet alleen in het teken van zon, warmte en toerisme, maar kreeg een bijzondere culturele invulling dankzij het project Zomergedichten, geïnitieerd door Cubiss, de provinciale ondersteuningsorganisatie van bibliotheken in Limburg . Drie bibliotheken  (De Domijnen (Sittard e.o.), Bibliorura (Roermond) en Mijn Streek Bibliotheek (Kerkrade e.o.) sloegen de handen ineen om poëzie zichtbaar te maken in het straatbeeld. Toen ik dit las moest ik meteen aan het project Weesgedichten denken. Het verschil zit erin dat bij Weesgedichten dichters gevraagd werden (en betaald voor deelname) en bij Zomergedichten iedereen mee kon doen.

Met dit initiatief wilden de bibliotheken poëzie gratis toegankelijk maken voor iedereen en het gemeenschapsgevoel versterken. Ze riepen lokale dichters en amateur-poëten op om hun mooiste gedichten in te sturen. Vrijwilligers uit de regio hebben de ingezonden gedichten met de hand in sierlijke letters op aangemelde ramen van winkels, woningen en openbare gebouwen aangebracht. Ook dit onderdeel lijkt me één op één overgenomen van Weesgedichten.

Helaas was het in Nederland niet mogelijk het initiatief van de Zoek naar Schittering samen met de bibliotheken in Zuid Holland (en een aantal andere bibliotheken die enthousiast waren) voort te zetten. Het blijkt toch een kostbare zaak te zijn en vind maar ergens geld voor zoiets. Alle hulde dus voor de bibliotheken in Limburg die met een bijna-kopie toch het straatbeeld hebben verlevendigd met gedichten. Een van de dichters die mee deed was Rafael Willemsen (Infɇrno) uit Maastricht met het gedicht ‘Opzich’.

.

Opzich

.

Subsidie

Als je door de fabriekspoort loopt

Is het een gunstige afwijzing

Voor een nieuw idee

.

Verf, plaksel en dode dieren

Eerst alles aftapen, à la ‘American Psycho’

Dan een knuffel maken van echte eenden

.

Budgetterende troubadours,

Dansend onder feministische finishlijnen,

Als een literaire boyband,

Op een rode loper van 200 gulden

Want dat is altijd wel handig om te hebben

.

gedichten op straat

Manuel Alcántara

.

Ik dacht dat ik veel schreef. En dat is ook zo want sinds oktober 2007 schrijf ik op dit blog en ongeveer vanaf medio 2009 plaats ik elke dag (zonder uitzondering) een bericht op dit blog). Totdat ik de Wikipediapagina (in het Spaans) van journalist en dichter Manuel Alcántara (1928-2019) opende en daar las dat hij  meer dan zestig jaar lang zonder onderbreking minstens één artikel per dag in verschillende landelijke kranten publiceerde, waarmee hij de langstzittende en meest gelezen columnist in Spanje werd. Je hebt natuurlijk altijd baas boven baas en zestig jaar ga ik niet halen.

Ik kwam op zijn pagina omdat ik in Estepona was (Andalucia, Spanje) waar de oude binnenstad verluchtigd is met heel veel tegeltableaus waarop strofen en regels uit gedichten van dichters te lezen zijn, van met name dichters uit de streek. Naast Manuel Alcántara heb ik bijvoorbeeld ook een tableau van Antonio Machado gezien en nog een paar van mij onbekende plaatselijke dichters.

Alcántara debuteerde als dichter in 1951, op 23-jarige leeftijd, in de literaire cafés van Madrid, tijdens het zesde recital van de III-serie van poëzievoordrachten genaamd ‘Versos a medianoche’ (Verzen om middernacht). In 1953 ging ‘Alforjas para la poesía’ (Zadeltassen voor poëzie)  in première in het Chapí-theater, waarmee hij diverse prijzen won op de Bloemenspelen in Lorca en Gijón. Twee jaar later won hij de Antonio Machado Poëzieprijs met zijn eerste boek ‘Manera de silencio’ (Manier van stilte, 1955); en de Nationale Literatuurprijs voor ‘de Stad van die tijd’ (1961). In totaal zou hij 8 dichtbundels publiceren.

Van de website poemas del alma, heb ik het gedicht ‘En aquel tiempo’ genomen en vertaald.

.

Op dat moment

.

Ik had een hart dat kon regenen.
Februari vloog voorbij
en de digitale tijd bracht onze
handen, ogen en lichamen samen:
het land van excuses.
.
Net als de wind in de hoge vlaggen,
gedroeg deze muziek zich in ons.
.
Ik bleef achter met een zelfverzekerde, begeleide en
deskundige blik in de bossen van mijn jungle,
een trotse houthakker met wortels
die nooit verborgen hadden mogen blijven.
Hetzelfde oude werd anders:
de hele zee paste in een urn,
het ijs in de glazen kwam
uit een verre sneeuw, van ons en alleen,
mijn migrerende handen bleven
leven in jouw diepste land
en in mijn mond, altijd ontevreden,
de vragen plotseling berustend.
.
Twee mensen zijn er getuige van: de torens veranderen,
de dood stelt zijn laatste daden uit
en het leven roert zich en versiert zichzelf.
De dood moet als een spiegel zijn,
waarin je blijft kijken zonder ooit te zien.
Kom dichterbij. Meer. Laat er geen
dood of twijfel tussen ons beiden zijn.
Ik spreek tot jullie sinds februari en al eeuwenlang:
wij kennen de liefde door wat zij verlicht,
door wat zij verdraait, vergroot en bestuurt,
door haar manier van wandelen in de schaduwen…
En zo heffen wij, gedurende weken van vervolging,
met moeite onze ziel op.

.

Poëziewandeling voor achterblijvers

Poëziewandeling crematoria Twente

.

In 2021 vierden de gezamenlijke crematoria van Twente het 50-jarig jubileum. Ter gelegenheid daarvan is er op het gedenkpark in Enschede een bijzondere wandeling uitgezet: ‘Poëziewandeling voor de achterblijvers’. Op diverse plekken langs de wandelroute zijn gedichten, geschreven door dichters van het collectief DIE (Dichters in Enschede), te lezen en te beluisteren. De poëzie biedt troost en een moment van stilstaan bij het gemis van dierbaren. De hele wandeling is ongeveer twee kilometer lang.

Van de gedichten die te lezen zijn tijdens de wandeling te lezen zijn koos ik voor het gedicht ‘Spoorzoeker’ van dichter Jos Eertink (1983). Hij was stadsdichter van Enschede van 2019-2021. Hij studeerde communicatiewetenschappen an de universiteit Twente, werkte jarenlang voor het Wilminktheater en is sinds zijn studietijd actief als dichter.

.

Spoorzoeker

.

wie ik was geworden

was ik altijd met jou

.

met jou en je vingers gevouwen

onder het laken in de mijne

.

met jou en je knikjes in stilte

na de dingen die ik zei

.

met de schaduw van je laarzen

geworpen over mijn schoenen

.

met mijn schoenen door de sneeuw

en ergens nog je knikjes in stilte

.

Gedichten bij kunst

Kunstroute Schuytgraaf

.

In 2022 is de komst van de kunstroute in Schuytgraaf, een nieuwe wijk in Arnhem, aangekondigd. De route zou vijf kunstwerken die speciaal voor de wijk worden gemaakt tellen. Het afgelopen jaar heeft Productiehuis Plaatsmaken in Arnhem, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de route, gewerkt om de locaties van de kunstwerken met de kunstenaars Arash Fakhim, Larissa Esvelt, Femke Herregraven, Keiko Sato en Rob Voerman en in samenspraak met de Gemeente Arnhem te bepalen.

En nu is het zover. Niet alleen zijn de kunstwerken gerealiseerd maar er is ook iets moois aan toegevoegd: Gedichten. Dichters Maarten Buser, Marije Langelaar, Francis Nagy, Roos Marijn Peperkamp, Tim Lenders, Marieke Polderdijk en Willem van Zadelhoff, werd gevraagd een gedicht te schrijven om vervolgens geplaatst te worden op nutshuisjes die in een halve cirkel door de wijk staan met in die cirkel op verschillende plekken de kunstwerken.

In totaal zijn tien gedichten geplaatst (elke dichter 1 gedicht, van Marije Langelaar maar liefst 4 gedichten). Ik koos voor het gedicht 1. ‘De Schutgraaf’ van Maarten Buser (1991).

.

De Schutgraaf

.

Wat krijg je als je een boerderij

binnenstebuiten aantrekt?

Opa’s van oma’s, oma’s van opa’s,

.

waar ze woonden kromp uiteindelijk

tot een krijttekening van stenen

Eerst was dat nog spannend: geen betere

.

bewaker dan de grond; straks de Romeinen,

Batavieren, ijstijd, maar iedereen wil thuis

slapen. Een leeg veld is monumentaal

.

door wat er onder ligt, blijft leeg: het gat

in het lusje van de wijk die als een jas

in het landschap is gelegd

.

Gedicht van Maarten Buser

Kunstwerk van Rob Voerman

Beeldgedichten

TYYYPOëzie

.

De reizende tentoonstelling TYYYPOëzie (die te zien was tot en met november 2022) was een samenwerking tussen Graphic Matters en een aantal dichters te weten Lisette Ma Neza (samen met graficus Jasmine Roemendael), Maud Vanhauwaert (samen met graficus Jelle Jespers), Hind Eljadid (samen met letterontwerper Kristyan Sarkis), Joost Oomen (samen met graficus en letterontwerper Pieter Boels), Jonathan Griffioen (samen met Team Thursday) en Elianne van Elderen (samen met graficus) Aleksandra Samulenkova.

De tentoonstelling toonde de ontmoeting tussen woord en beeld, taal en typografie. Met de beroemde visuele dichtbundel ‘Bezette Stad’ van schrijver Paul van Ostaijen en kunstenaar Oscar Jespers als inspiratiebron, die in 2021 honderd jaar oud was. De tentoonstelling met experimentele beeldgedichten reisde langs steden in Vlaanderen en Nederland.

Hieronder de beeldgedichten van Maud Vanhauwaert, Hind Eljadid, Jonathan Griffioen, Elianne van Elderen, Lisette Ma Neza en Joost Oomen. Geen blogpost zonder gedicht daarom hier het gedicht ‘Banlieue’ uit Nagelaten gedichten van Paul van Ostaijen.

.

Banlieue

Zand
overweg
rachitisch hofje   begonias   baanwachtersdochter
arme hand   draaien
     een winkel ligt aan d’overzij
           met dorre dingen
                   suiker
En
   een herberg huwt bruideenzaam
   hoekhuisdroefheid
   IN DE VROEGE MORGEN
Zand wordt
avond zwalpen lauwte
in orgeltonen ontraderen
                    tijdswet
Zand wordt avondruiken
en milieu voor danstent
                   grauw op grauw
Valt dor suiker op zand
                                   late kinderen   droef en zat
Grand   Caroussel   galopant   à   vapeur
Acetyleenlampen
           schitteren
                    kleuren
                            slap
                                                  Banlieue sterren glimmen klein en vuil
Orgel pauseert
            teringvreugde
zweet bronst pijn
           Mond kust zandlippen
                                                  droog

.

Lies Van Gasse

Visioen 21.4

.

Bij de Nacht van de Poëzie sprak ik Lies Van Gasse (1983). Zij is samen met Lotte Dodion, Ruth Lasters, Cleo Klapholz en Yves Kibi Puati Nelen stadsdichter van Antwerpen. Van haar kreeg ik een bidprentje. Maar niet zomaar een bidprentje. Het betreft hier een bidprentje met een gedicht en een tekening van Lies voor de Antwerpse Begijnhoftuin. Op 21 april 2024 (zie de titel van het gedicht) werd de Begijnhoftuin omgedoopt tot het Hofje der Poëten. Het dient als bede om de stilte en de geschiedenis van deze tuin te bewaren en publiek toegankelijk te houden.

De bijzondere boomgaard, de symbolische bloemenpracht, de beelden van Aäron  en Melchisedek vertellen elk hun verhaal. Daarom moet deze stiltetuin gekoesterd blijven. Daarnaast is de Begijnhoftuin een toevluchtsoord voor dichters en denkers als Peter Holvoet-Hanssen en Diane Broeckhoven en verder terug in de tijd proto-stadsdichter Hadewijch van Antwerpen.

Op de dag van de opening en de omdoping tot Hofje der Poëten werd het gedicht ‘Visioen 21.4’ van Lies Van Gasse onthuld. Hieronder kun je het gedicht lezen.

.

Visioen 21.4

.

Ik ga zitten in het stil, het bloeiende stil
met tegenover mij beelden, profeten
die gremelen achter mijn lichtend scherm,
die mij uit vele vensters een vis toewerpen, broden,
die begrijpen wat een ander verstaat,

,

mijn hoofd dat licht geeft in het smalle donker,
mijn gedachten, soms zo weinig van gewicht,
mijn ogen, vastgeklit in mazen.

.

Hier zit ik, het stil, het zich herhalende stil,
een ruimte van takken en gras, een groene kapel
vol oude stenen monden.

.

De kussentjes van de kweeperen zingen.
Stille ogen zorgen voor een stille geest.
We worden gelikt door dromen

.

en rondom mij groeit een kamer
die we zacht moeten noemen,
die we, mossig en moerbei en peren,
die schors waaruit zij al eeuwen zingt,

.

die stem die mij aankijkt, een duister
– ze wordt nu met andere ogen gelezen
en op dunne pootjes loopt ze achter ons aan.

.

De stem wordt een stem in een stem.
De vrouw in de vrouw wordt een andere vrouw.

.

Haar haar zingt een lied. Ik zing een lied
en er zijn hier geen poorten, geen spijlen.

.

Museum Vaals

Gedicht op een ‘muurtje’

.

Afgelopen zondag was ik bij museum Vaals, een bijzonder museum met 600 beelden van heiligen, broeders en andere religieuze figuren uit de katholieke kerk. Deze beelden zijn van eind 19e eeuw tot halverwege de 20ste eeuw gemaakt en opgesteld in een voormalige kerk. Deze kerk werd in de tweede wereldoorlog getroffen door een Amerikaanse bom en na de oorlog opnieuw opgebouwd. Voor wie van bijzondere en ook wel gekke musea houdt een absolute aanrader.

Behalve een levensgroot beeld van Jezus bij de ingang als een soort van Delftsblauwe superman staan er in de tuin van het museum ook verschillende beelden. Eén ervan is ietwat vreemd in de zin dat het eigenlijk niet bij de rest hoort. Het is geen beeld van een heilige, geen piëta, geen engel of kruisbeeld maar een soort modern beeld met een gedicht erop van een mij onbekende dichter. Dat gedicht wil ik hier met je delen evenals een paar foto’s van het museum.

Inmiddels weet ik via Jac Ques dat het gedicht uit de Hebreeuwse Bijbel komt en wel uit het boek Job, vers 7-10 en vers 23-24.

.

Zie ik schreeuw moord

maar ik krijg geen antwoord.

Ik roep om hulp maar er is geen recht.

.

Mijn pad heeft hij versperd –

ik kan niet verder –

over mijn banen

heeft hij duisternis gelegd.

.

Hij sloopt mij rondom – daar ga ik –

heeft als een boom

uitgerukt mijn hoop.

.

Wie geeft ooit dat

mijn beweringen worden beschreven –

wie geeft dat ze worden vastgelegd

.

in een boekrol?

Met een stift van

ijzer en lood – voor altijd

uitgehouwen in de rots!

.