Site-archief
Bloemen van ’t veld
Alice Nahon
.
Van mijn broer kreeg ik de bundel ‘Bloemen van ’t veld’ van Alice Nahon. In de serie Vlaamse pockets; Poëtisch erfdeel der Nederlanden verschenen in 1970. Hoewel het uiterlijk van de bundel doet vermoeden dat het hier een pocket uit de jaren vijftig betreft (of ouder) is het toch nog maar 47 jaar oud.
De inleiding bij deze bundel is geschreven door Karel de Jonckheere. Alice Nahon (1896 – 1933) was een Antwerpse dichter. In Vlaanderen is Nahon wellicht het meest bekend van de versregels van haar Avondliedeke III:
’t is goed in het eigen hert te kijken, nog even vóór het slapengaan, of ik van dageraad tot avond, geen enkel hert heb zeer gedaan’
Haar vader was Nederlander en haar moeder was Vlaams. Zij leed aan chronische bronchitis en depressiviteit en bracht meerdere jaren door in diverse sanatoria, waaronder Tessenderlo. Toch schreef zij in die periode twee dichtbundels: ‘Vondelingskens’ (1920) en ‘Op zachte vooizekens’ (1921), die haar een enorme populariteit bezorgden. Na verblijven in Italië en Frankrijk ging ze vanaf 1927 werken in de stadsbibliotheek van Mechelen. Met de bundel ‘Schaduw’ (1928) wilde ze zich afzetten tegen haar zoetgevooisd imago en tegen de kritiek van onder andere Paul van Ostaijen.
Uit haar debuutbundel ‘Vondelingskens’ het gedicht ‘Herfst’.
.
Herfst
.
Achter d’oude kloosterwoning
Hing wat rode zon.
Onder goud-getinte linde
Bad een jonge non.
.
Heur gelaten ogen droomden
Onder blanke doek,
Naar de zwart’ en rode letters
Van ’t getijdenboek.
.
Langs de wegskens was geprevekl
Van wat blâren bruin;
Aan heur voeten bogen schrale
Violieren schuin.
.
Als ’n dod’ illuzie, die ze
Lang vergeten had,
Viel er op heur jonge handen
Een verschrompeld blad.
.
Koud water
A. Roland Holst
.
Vandaag trok ik de bundel ‘Verzamelde gedichten’ uit 1970 van A. Roland Holst (1888-1976) uit mijn boekenkast. Een keuze maken uit zijn gedichten valt nog niet mee. Hij heeft er niet alleen ontzettend veel geschreven (de bundel bestaat uit meer dan 800 pagina’s) maar er zijn ook zoveel prachtige gedichten van zijn hand. Tijdens zijn leven verschenen al 42 dichtbundels en na zijn dood ook nog enige. A. Roland Holst heeft nog altijd veel liefhebbers en bewonderaars van zijn werk. Zijn poëzie wordt gekenmerkt door een eigen, plechtige stijl en rijke symboliek.
Het gedicht dat ik uiteindelijk koos (na vele gedichten te hebben gelezen, wat zeker geen straf was) is ‘Koud water’ dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘Onder koude wolken’ uit 1962.
.
Koud water
.
Wat bleef mij als mijn adem eigen? Wat
is het met mij, dat ik mijn naam en mijn
mens-zijn onder de mensen onderschat
om in de vroegte zonder naam te zijn
en overeind?
Wat anders dan koud water
over mijn huid als het buiten dag wordt.
Wat anders dan te worden overstort
door het begin, het element, om later
tussen het vuur en de open glazen deur
een geest te zijn van vlees, een willekeur
tegen de wereld.
Noem het hoogmoed, noem
de enige roem waar ik mij op beroem
waanzin – de rest kan mij gestolen worden-
de zonden en de ziekten, het verdorde
verleden – wat gaat het mij aan, zolang
water, koud water, bij het dagaanbreken
mij met klinkklare aandrang
tot eersteling uitroept.
Geen taal of teken
des doods weerspreekt het leven in zijn kern.
Het daagt, maar in het water blinkt nog lang
de morgenster na – laatste van de sterren.
.
De armen
Gonçalo M. Tavares
.
Gonçalo Tavares (1970) is een Portugees schrijver. Hij doceert tevens wetenschapsfilosofie aan de universiteit van Lissabon.
Gonçalo Tavares debuteerde in 2001. Sindsdien werd hij veelvuldig bekroond. In 2005 kreeg Tavares de José Saramagoprijs voor jonge schrijvers voor zijn roman ‘Jeruzalem’. Nobelprijswinnaar José Saramago sprak zich toen erg lovend uit over het boek. In 2010 kaapte de roman ‘Aprender a Reza na Era de Téchnica’ de prestigieuze Franse prijs weg voor Beste buitenlandse boek. De romans van Tavares zijn in 32 landen vertaald.
Naast romans schrijft Tavares ook poëzie. In 2002 verscheen ‘Hotel Parnassus, 117 gedichten uit 20 talen’ tijdens Poetry International. In deze bundel zijn drie gedichten van Tavares opgenomen in vertaling van August Willemsen.
.
De armen
.
Hoe te leven? Dat is de enige serieuze vraag.
Een oude man met een gebroken rechterarm
bladert door de krant met zijn linkerhand.
Ik denk: dat zou een stuk makkelijker zijn.
Het lichaam dat voor ons beslist.
Ik kijk naar mezelf: twee hele armen.
Wat te doen?
.
Gruwelijke gedichten
Paul Celan
.
Al eerder schreef ik over de dichter Paul Celan (1920 – 1970). Over zijn beroemde gedicht ‘Todesfuge’. Paul Celans ouders werden door de nazi’s vermoord in een Oekraïens concentratiekamp en zelf werd hij als dwangarbeider in een Roemeens werkkamp tewerkgesteld. Dit gegeven werd de belangrijkste leidraad in zijn poëzie. Gedichten die de gruwelijkheid van de oorlog als onderwerp hebben. Na ‘Todesfuge’ (1948) en ‘Mohn und Gedächtnis’ (1952) verscheen in 1955 ‘Von Schwelle zu Schwelle’ met daarin het gedicht ‘Mit wechselndem Schlüssel’. In dit gedicht doet hij opnieuw een poging om te leren spreken na de verstomming van Auschwitz.
Chris van Esterik schreef hierover in het NRC van 22 oktober 1993: “In al zijn gedichten probeert hij steeds weer nieuwe sleutelwoorden uit om de waarheid te ontsluiten. De woorden, voorzien van vele verschillende betekenissen om de kans op het openen van het slot te verhogen, zocht hij met name bij mystici in chassidische geschriften, de kabbala, de bijbel en de natuur. Dat bezorgde hem het aura van een hermetisch dichter, een omschrijving die hij zelf met stelligheid van de hand wees. Hij omschreef zijn werk als “Mehrdeutigkeit ohne Maske’.”
Dat de gedichten van Celan niet altijd eenvoudig zijn of eenduidig mag dan zo zijn, maar zijn gedichten raken je en laten je voelen welke verschrikkingen er plaats hebben gevonden tijdens de tweede wereldoorlog en met name in de concentratiekampen. Zo ook in het gedicht ‘Mit wechselndem Schlüssel’ of ‘Met wisselende sleutel’ zoals de vertaling luidt.
.
Mit wechselndem Schlüssel
.
Mit wechselndem Schlüssel
schliesst du das Haus auf, darin
der Schnee des Verschwiegenen treibt.
Je nach dem Blut, das dir quillt
aus Aug oder Mund oder Ohr,
wechselt dein Schlüssel.
Wechselt dein Schlüssel, wechselt das Wort,
das treiben darf mit den Flocken.
Je nach dem Wind, der dich fortstösst,
ballt um das Wort sich der Schnee.
.
Met wisselende sleutel
.
Met wisselende sleutel
ontsluit je het huis, waarin
de sneeuw van ’t verzwegene woedt.
Naar gelang het bloed opwelt
uit je oog of je mond of je oor,
wisselt je sleutel.
Wisselt je sleutel, wisselt het woord
dat woeden mag met de vlokken.
Naar gelang de wind die jou wegstoot,
balt om het woord zich de sneeuw.
.
Het is nacht
Cees Nooteboom
.
De dichtbundels die (reis)schrijver en dichter Cees Nooteboom (1933) publiceerde tot de jaren ’70 hebben een specifiek ding gemeen namelijk de titels. In alle titels van zijn dichtbundels is het woord gedicht(en) opgenomen. Zo publiceerde hij achtereenvolgens ‘Koude gedichten’ (1959), ‘Het zwarte gedicht’ (1960), ‘Gesloten gedichten’ (1964) en ‘Gemaakte gedichten’ (1970). In zijn latere werk als dichter kiest hij voor een duidelijk andere lijn. Uit zijn dichtbundel ‘Het zwarte gedicht’ heb ik gekozen voor het gedicht ‘Het is nacht’.
.
Het is nacht
.
Het is nacht
en in de holte van de nacht
drink ik de melk van de maan
en zin op de dag.
.
hoog zwaait het donker weg
de steen van de ochtend
wordt geslepen.
.
vrolijke vrolijke dag
de rook van de vuren wankelt
de priester zingt zijn houten liedjes.
.
de zon heeft bloed in zijn oog.
wat zal er met ons gebeuren?
.
Lang of kort
Rutger Kopland
.
Tegenwoordig lees ik steeds vaker gedichtenbundels met lange gedichten, verhalende, bijna proza gedichten. Nu lees ik alle poëzie met veel plezier en interesse maar het deed bij mij wel de vraag opkomen wat ik nu prefereer; lange gedichten of juist korte gedichten.
Gelukkig hoef ik niet te kiezen want er zijn lange gedichten waar ik erg van hou en andere, juist weer heel korte gedichten kan ik ook zeer waarderen. In zijn bundel ‘Alles op de fiets’ uit 1970 publiceerde Rutger Kopland vele veelal korte gedichten. De bekendste natuurlijk ‘Jonge sla’.
Omdat de gedichten in deze bundel kort zijn zal ik er twee met jullie delen. ‘Jonge sla’ (ik kwam erachter dat ik daar nog niet over geschreven had en het is een klassieker wat mij betreft) en ‘Een moeder’ omdat dit gedicht je zo heerlijk op het verkeerde been zet.
.
Jonge sla
Alles kan ik verdragen,
het verdorren van bonen,
stervende bloemen, het hoekje
aardappelen, kan ik met droge ogen
zien rooien, daar ben ik
werkelijk hard in.
Maar jonge sla in september,
net geplant, slap nog,
in vochtige bedjes, nee.
.
Een moeder
loopt langzaam naar haar kind om
het niet te laten schrikken,
pakt het voorzichtig op om
het niet te beschadigen,
slaat dan keihard.
.
Medina Schuurman
Serge R.van Duijnhoven
.
In de bijzonder leuke verzamelbundel ‘Gedichten die vrouwen aan het huilen maken’ samengesteld door Isa Hoes staat ook een gedicht van Serge R. van Duijnhoven (1970). Omdat ik Serge als dichter en als mens hoog heb zitten wilde ik zijn gedicht ‘Voor Medina’ hier met jullie delen.
Medina Schuurman (1969) is actrice en ze speelde onder andere in de televisieserie ‘Rozengeur & Wodka Lime, Penoza en Celblok H. (in twee daarvan speelt Isa Hoes ook; toeval?). Daarnaast is ze scenarist en werkt ze aan haar eerste boek. Maar wat belangrijker is in dit geval is dat ze de geliefde is van Serge. Dat levert dus een prachtig liefdesgedicht op dat Serge schreef voor haar.
.
Voor Medina
.
Zul je weten liefste dat
als ik niet zoals jij
negen maal tien jaren
worden zal maar eerder ga
dan jij, dat jij de laatste ster
.
zult zijn die mijn geest
nog ten tonele voeren zal
op de finale drempel
tussen aarde en heelal
wees verzekerd, lief
.
indien mijn adem schokt
en ziel vervliedt
dat jij tot aan mijn laatste
snik mijn grote liefde was
en, zo hoop ik toch
.
jouw prins die met zijn tong
voor jou zijn minnezangen zong
en die, indien hij eerder gaat
dan jij, dat niet zal doen als fielt
of schoft omdat hij jou verlaat
.
maar slechts uit hoffelijkheid
in de hoedanigheid van vazal
die de route vast voor je verkent
en er zeker van wil zijn dat hij-
eens de stonde aan zal breken
,
dat ook jij ter sterre varen zal-
met een zwier daarboven
als eerste de deur voor
jou persoonlijk openen zal
op die finale drempel
.
tussen aarde en heelal
.
Feit of fictie
Florimond Wassenaar
.
Bij het opruimen van mijn kast kwam ik de ‘Dichtkunstkrant 2016’ tegen. Deze krant verschijnt 1 keer per jaar, rond de poëzieweek. In deze krant staat een gedicht van Florimond Wassenaar (1970) redactielid en mede initiator van de Dichtkunstkrant. Wassenaar draagt maandelijks een gedicht voor op Bluesradio te Amsterdam (stads FM) en publiceert die op zijn blog ‘de vierde zaterdag’. Hij publiceerde onder andere in Awater/Tortuca, De Gids en Parmentier.
Het gedicht van zijn hand dat in de Dichtkunstkrant verscheen viel me op door het actuele thema. Op 22 oktober 2015 vermoordde een Zweedse man, verkleed als Darth Vader, een kind en een leraar op een Zweedse school. Aanvankelijk dachten de kinderen dat het hier een verkleedpartij betrof, tot de dader daadwerkelijk zijn zwaard gebruikte. Feit en fictie. In een tijd waarin feiten en fictie nogal eens verward worden (nep nieuws) wilde ik dit gedicht hier doorplaatsen.
.
Feit of fictie
.
Darth Vader ging eerst op de foto
het was een tijdje gezellig met hem op school
uiteindelijk bleek dat niets dat hij deed, leek
op gewoon een man in een zwarte jurk
met een zwaard, gekleed voor een feest
Darth vader staat bekend
als het goede
dat zich tot het kwade heeft gewend
vanwege woede om een zeker verraad
heeft wantrouwen hem een masker opgezet
de kinderen in de klas
zagen een man in een zwarte jurk
met een zwaard, gekleed voor een feest
tot hij één van hen aan zijn degen reeg
ook een tweede, al beter wetend
ontkwam niet levend
.
vanochtend voordat ik ging bidden
zag ik een vrouw met een kinderwagen
er hing een tros bananen aan het stuur
ze was blond, had blauwe ogen
ze keek me bezorgd aan
haar kind sprak brabbeltaal naar de lucht
die niet eens zo donker was
de zon zelfs wilde komen
toch zijn we met een grote boog
om elkaar heen gelopen
.
Kunst: Hamid El Kanbouhi
Geen dag zonder liefde
Ed. Hoornik
.
De winter vind ik een uitgesproken jaargetijde voor liefdesgedichten met een randje. Dat kan een randje nostalgie zijn, een donker randje, spijt, verdriet, zolang het maar geen vrolijk en opgetogen liefdegedicht is. In de onvolprezen bundel ‘Geen dag zonder liefde’ Honderd jaar Nederlandse liefdespoëzie uit noord en zuid, uit 1994, staat een mooi voorbeeld van zo’n gedicht van dichter Ed. Hoornik (1910-1970) met als veelzeggende titel ‘Eenzaamheid’. Dit gedicht verscheen eerder in ‘Verzamelde gedichten’ uit 1972.
.
Eenzaamheid
.
We ruilden plechtig de ringen;
ik hoorde mij trouw beloven.
Gij waart mij reeds vreemdelinge,
toen we langzaam de kerk uitschoven.
.
Al geloofde ik het soms even,
als ik in uw armen verstilde,
nooit werd mee uitgedreven
de eenzaamheid, die ik niet wilde.
.
Tweelingen schiepen mijn dromen,
eender als druppelen water.
Geen zal de avond doorkomen:
elk is alleen, vroeger, later…
.
Het verlorene zal ik zoeken
Thomas Graftdijk
.
Thomas Graftdijk (1949 – 1992) was medeoprichter van het tijdschrift Soma en in 1974 van De Revisor. hij trad op als vertaler van het werk van Elias Canetti, Hermann Hesse en Rainer Maria Rilke. Postuum verschenen van hem nog vertalingen van het werk van Friedrich Nietzsche, Sigmund Freud, Thomas Mann en Franz Kafka. Daarnaast was hij dichter maar als zodanig is hij wat in de vergetelheid geraakt.
Hij publiceerde drie dichtbundels ‘Lachend op de achterste rij’ in 1970, ‘Treurarbeid’ in 1977 en ‘Positieve helden’ in 1980. Werk van Graftdijk werd gepubliceerd in onder andere Maatstaf, De Revisor, Raster en De Gids. Uit Raster 26 uit 1983 het gedicht ‘Het verlorene zal ik zoeken’.
.
Het verlorene zal ik zoeken
.
Het verlorene zal ik zoeken
in dit nevel-leven dat ik veins met zwak belichaamd zelf
in de vermoeide natuur, die ik ophef met mijn zachte
erts
.
Het verlorene zal ik zoeken
in het hoofd met jaarringen om de koeieogen
dat ik vrees in de donkere spiegels van mijn bankroet
.
Valsemunter, reeds bevroedend het verdwenene in de
toekomst
reeds in tijdnood redde ik het vuil dat eenzaam brandt
en gaf niet op de wil een weerlicht in de nacht te
scheppen, terwijl ik op mijn arrestatie wachtte
.
Kindse boer die van de bossen en de wolven
droomde, vrijend om de zuiverheid
ondanks het nut dat ik in honderd bevlekkingen
wou telen, voltrokken aan de mannequins van mijn
begeerte
Ondanks hun deeg dat goed was om mijn kiespijn te
verzachten
hun knutselen dat ik als kunst verstond:
illusies te proberen het vergeefse
te betrappen het verzuimde, te horen langverstomde
ruzies
in het geritsel van de telefoon (haarscheurtjes
in de samenzwering tegen mijn persoon)
te dulden de paniek, naakt en onherstelbaar
van mijn voldongen zoon
.
Ziehier mijn zaligheid: in nooddruft het verlorene
te vinden, te vullen het gemis van groot wit ding
mijn schulden uit verboden bron te voldoen
(de bloedpis van een vis, uitmiddelpuntig
zwemmend om een eiland van ellende)
en me te verzoenen met de legende
.
Dat mijn vorst zal komen op een dag
.
O wereldwijze, in solovlucht galopperend
op de valwind
van bevrijdende herinneringen.
.














