Site-archief

MUG

Nieuw onderdeel en voortgang

.

Toen ik in 2016 in Engeland op vakantie was en ik daar in de hal van een museum in Nottingham was, zag ik in een kast bij de bookshop tussen de folders een aantal kleine, zelfgemaakte minitijdschriftjes. Ze waren van kunstenaars en dichters die ze zelf hadden gemaakt, gestencild en van een nietje voorzien. Ik vond dit meteen een heel charmante manier van je kunst of poëzie onder de mensen verspreiden. Ik schreef hier al eens over in een blogbericht naar aanleiding van het jubileumnummer van MUGzine (nummer 25).

Ik moest hieraan denken toen ik dit blogbericht ging schrijven. In de loop van de jaren (we zijn inmiddels aan jaargang 6 bezig) is de MUG (zoals wij MUGzine noemen) veranderd. Van vormgeving, maar ook als het gaat om de inhoud. We proberen steeds opnieuw een insteek te zoeken die we niet eerder hebben gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn de uitgave met de winnaars van de Rob de Vos poëzieprijs, de uitgave naar aanleiding van het Kunst- en Poëziefestival Raamwerk | Dichtwerk maar ook een nieuwe rubriek als Muggenbeet of de specials (n.a.v. de Poëzieweek 2024, de Luule special).

De nieuwste poot van onze mug is het Muggedicht. Hierover zeer binnenkort meer. In MUGzine #28 werd de aftrap van deze nieuwe rubriek verzorgd door Eric Vandenwyngaerden met het gedicht ‘1999’.  Wij, de makers van MUG zijn al druk bezig met de inhoud van #29. De richting zal zijn ‘Souvenirs’ fysiek en als herinnering. MUG #29 zal medio oktober verschijnen.

Ook in het Afrikaans wordt gedicht over muggen getuige het gedicht ‘Muskiete-jag’ van dichter A.D. Keet (1888-1972), uit de bundel ‘Gedichte’ uit 1925.

.

Muskiete-jag

.

Jou vabond, wag, ek sal jou kry,

Van jou sal net ’n bloeknol bly

Hier op my kamermure

Deur jou vervloekte gonsery,

Deur jou gebijt en plagery

Kon ek nie slaap vir ure.

.

Mag ek my voorstel, eer ons skei,

Eer jy di doodslag van my kry-

My naam is van der Merwe.

Muskiet, wees maar nie treurig nie,

Wees ook nie so kieskeurig nie,

Jy moet tog ééndag sterwe.

.

Verwekker van malaria,

Sing maar jou laatste aria-

Nog een minuut vir grasie.

Al soebat jy nóg so lang,

Al sé jy ook: ek is nie bang,

Nooit sien jy weer jou nasie…

.

Hoe sedig sit hy, O, die kreng!

Sy kinders kan maar kanse breng,

Nóu gaan die vabond sterwe…

Pardoef! Dis mis! Daar gaan hy weer!

Maar dóód sal hy, sowaar, ek sweer-

My naam is van der Merwe.

.

 

Sylvia Plath

Heavy Women

.

Afgelopen week beluisterde ik een podcast over een nieuwe hit op Netflix getiteld ‘Adolescence’ over de dertien-jarige Jamie Miller die ervan wordt beschuldigd zijn klasgenootje Katie te hebben vermoord. In deze podcast van de Volkskrant wordt ingegaan op hoe worden jonge mannen online beïnvloed worden, en hoe ze aan ongezonde ideeën over mannelijkheid komen, zonder dat ouders of leraren dit door hebben? Belangrijk onderdeel van dit gesprek was de online manosphere, een heterogene groep misogiene websites, blogs en online fora die een bepaalde vorm van mannelijkheid (masculinisme) en sterke oppositie tegen feminisme promoten.

Ik moest hier aan denken toen ik het gedicht ‘Heavy Women’ van Sylvia Plath (1932-1963) las uit haar bundel ‘Crossing the Water’ uit 1971. Het gedicht weerspiegelt de maatschappelijke verwachtingen en het geïdealiseerde beeld van het moederschap dat in Plaths tijd heerste en waar jongens en mannen uit de manosphere een dubieus verlangen naar hebben. De vrouwen worden afgebeeld als ‘prachtig zelfvoldaan’, wat een gevoel van tevredenheid en zelfgenoegzaamheid oproept. Hun ‘zware magen symboliseren het leven dat ze dragen, terwijl hun kalme gezichten een loskoppeling suggereren van de potentiële pijn en complicaties die gepaard gaan met de bevalling. Helemaal in sync met het idee van de tradwives (een samenvoeging van de woorden ‘traditional’ en ‘wife’, Engels voor traditionele echtgenote). Een tradwife is een westerse vrouw die een levensstijl met een traditionele heteronormatieve rolverdeling verkiest, dat helemaal past in de ideeën van de manosphere.

De verwijzing naar ‘Venus, geplaatst op een halve schelp’ trekt parallellen met de klassieke weergave van schoonheid en vruchtbaarheid, wat het geïdealiseerde beeld van de zwangere vrouw nog meer benadrukt. Het gedicht hint echter naar een donkerdere onderstroom, met het ‘donker koestert nog steeds zijn geheim.’ en de naderende komst van de winter, wat suggereert dat er mogelijke uitdagingen en onzekerheden in het verschiet liggen.

Hieronder het gedicht in vertaling uit De Tweede Ronde, jaargang 9 (1988) in een vertaling van B.E. van Hasselt en P.J. Stokhof en in het oorspronkelijke Engels.

.

Zware vrouwen

.

Onweerlegbaar, prachtig zelfvoldaan
Als Venus, geplaatst op haar halve schelp
Gehuld in blond haar en de zoute
Sluier van zeewind, installeren de vrouwen
Zich in hun bollende jurken.
Boven iedere gewichtige buik zweeft
Een gezicht kalm als een maan of een wolk.
Innerlijk glimlachend, mediteren zij
Vroom als de Hollandse bloembol
Die zijn twintig blaadjes vormt.
Het donker koestert nog steeds zijn geheim.
Op de groene heuvel, onder het doornig hout,
Wachten zij gespitst op het duizendjarig rijk,
De klop van het klein, nieuw hart.
Kleuters met roze billetjes vergezellen hen.
Wol opwindend, met niets bijzonders omhanden,
Stappen zij tussen de archetypen.
Vallend duister kapt hen in Mariablauw
Terwijl ver weg de spil van de winter
Rondknarst, met zich meesleurend het stro,
De ster, de wijze grijze mannen.
.
Heavy Women
.
Irrefutable, beautifully smug
As Venus, pedestaled on a half-shell
Shawled in blond hair and the salt
Scrim of a sea breeze, the women
Settle in their belling dresses.
Over each weighty stomach a face
Floats calm as a moon or a cloud.
Smiling to themselves, they meditate
Devoutly as the Dutch bulb
Forming its twenty petals.
The dark still nurses its secret.
On the green hill, under the thorn trees,
They listen for the millennium,
The knock of the small, new heart.
Pink-buttocked infants attend them.
Looping wool, doing nothing in particular,
They step among the archetypes.
Dusk hoods them in Mary-blue
While far off, the axle of winter
Grinds round, bearing down with the straw,
The star, the wise gray men.
.

 

Poëzie apotheek

Walk-in Poetry Pharmacy

.

Via Loes van Vliet kreeg ik een link (via Instagram) over een bijzonder initiatief op poëziegebied. The Walk-in Poetry Pharmacy, of de poëzie Apotheek. Hier krijgen klanten in plaats van slaappillen en multivitaminen recepten aangeboden van Derek Walcott en Elizabeth Bishop. Toen ik hiervan hoorde moest ik meteen denken aan het bericht dat ik schreef over poëzie als therapie  en het bericht over The Emergency Poet Deborah Alma die ook aan de poëzie apotheek verbonden is. In het verlengde hiervan kun je de poëzie apotheek zien. 

Sinds 2011 verspreiden zij poëzie vanuit hun vintage ambulance als Nooddichter op festivals, congressen, bij ziekenhuizen en zorginstellingen, bibliotheken en scholen, met onder de aangebouwde luifel een poëzieapotheek van gedichten-in-pillen.

De impuls voor dat project was om een ​​voertuig te zijn voor poëzie die zou worden afgeleverd aan mensen die er normaal gesproken niet mee in aanraking komen; om uitnodigend en niet intimiderend te zijn en om de wijdverbreide perceptie tegen te gaan dat poëzie ‘moeilijk, obscuur en niet voor mij is weggelegd’.

Walcott en Bishop geloven dat poëzie heel veel kan doen om een ​​stemming te evenaren of te veranderen, en op vele manieren kan bijdragen aan een goede geestelijke gezondheid. De Poëzieapotheek was voor hen een manier om de ambulance te parkeren en de therapeutische effecten van poëzie onder één dak te brengen, met de nadruk op welzijn en inclusiviteit. Het theater van de ambulance was dus de insteek. Centraal daarin heeft altijd intelligente poëzie van goede kwaliteit gestaan. De Poëzieapotheek zet dit theaterelement, deze luchtige aanpak, voort en er is voor ieder wat wils.

’s Werelds eerste Poëzieapotheek ooit, die kant-en-klare recepten, literaire geschenken en boeken aanbiedt voor alle emotionele kwalen. Deze poëzie apotheek is gevestigd in een  prachtige Victoriaanse winkel in het kleine stadje Bishop’s Castle, in Shropshire. Naast poëzie recepten en pillen met poëzie zijn er bundels en gedichten te koop maar is er ook een koffie corner en worden er tal van activiteiten georganiseerd vanuit deze poëzie apotheek.  Ook in Londen is inmiddels een vestiging en nog wel op Oxford Street. De winkels worden gerund door vaste krachten en vrijwilligers (vaak dichters).  Inmiddels is er ook een boek met gedichten-recepten gepubliceerd bij Penguin Books geschreven door William Sieghart.

Uit ‘The Emergency Poet’ het medicijn tegen ouder worden, tegen het gevoel dat ouder worden een vreselijke ervaring is. Een gedicht getiteld ‘Getting older’ van Elaine Feinstein.

.

Getting Older

.

The first surprise: I like it.
Whatever happens now, some things
that used to terrify have not:

.
I didn’t die young, for instance. Or lose
my only love. My three children
never had to run away from anyone.

.
Don’t tell me this gratitude is complacent.
We all approach the edge of the same blackness
which for me is silent.

.
Knowing as much sharpens
my delight in January freesia,
hot coffee, winter sunlight. So we say

.
as we lie close on some gentle occasion:
every day won from such
darkness is a celebration.

.

Sonnet 23

William Shakespeare

.

William Shakespeare ( 1564 – 1616) wordt beschouwd als de grootste schrijver in de Engelse taal en ’s werelds meest vooraanstaande toneelschrijver. Hij wordt vaak Engelands nationale dichter en de Bard of Avon genoemd. Zijn bestaande werken, bestaan ​​uit ongeveer 39 toneelstukken , 154 sonnetten en drie lange verhalende gedichten.  Zijn toneelstukken zijn vertaald in elke belangrijke levende taal en worden vaker opgevoerd dan die van welke andere toneelschrijver dan ook.  Shakespeare blijft aantoonbaar de meest invloedrijke schrijver in de Engelse taal, en zijn werken worden nog steeds bestudeerd en opnieuw geïnterpreteerd.

De sonnetten , die in 1609 werden gepubliceerd, waren de laatste niet-dramatische werken van Shakespeare die werden gedrukt. Geleerden weten niet zeker wanneer elk van de 154 sonnetten werd gecomponeerd, maar bewijsmateriaal suggereert dat Shakespeare gedurende zijn hele carrière sonnetten schreef voor een privélezerspubliek. In 1999 verscheen in de Rainbow Pockets serie deze sonnetten reeks getiteld ‘ Mijn liefde is een koorts’ in de oorspronkelijke Engelse tekst en in een vertaling van Peter Verstegen.

De eerste 126 sonnetten in deze bundel zijn gericht aan een jonge edelman van zeldzame schoonheid, door Shakespeare Lord of my love en Master-Mistress of my passion genoemd. In de laatste 26 sonnetten richtte hij zich tot een mooie, donkere vrouw die een ontwrichtende haat-liefde bij hem opriep.

Ik deelde al eens Sonnet 141 op dit blog maar vandaag koos ik voor sonnet 23.

.

Sonnet 23

.

Zoals een zwak acteur op het toneel

Uit vrees zijn rol vergeet, zoals een beest

Dusdanig wordt beheerst door drift dat heel

Die woestheid hem zijn kracht beneemt, zo vrees

Ik voor te groot vertrouwen en ik spreek

De ritus niet die bij mijn liefde past,

De felheid van mijn liefde maakt me week

En liefdes macht blijkt een te zware last.

Laat wat ik schrijf dan welsprekend tonen,

Een stil heraut van wat mijn hart verkondt,

Die meer naar liefde taalt, ’t zich meer laat lonen

Dan wie meer zei, met welbespraakter mond.

Ach, lees wat liefde zwijgend overbriefde,

Een luistrend oog hoort tot de kunst der liefde.

.

De onzekerheid van de dichter

Wendy Cope

.

Dichters zijn soms net mensen. Zo ook de Engelse dichter Wendy Cope (1945). Ik schreef al eens over haar omdat ze met een gedicht werd opgenomen in ‘The Nations Favorite Love Poem‘, omdat Ahmed Aboutaleb een gedicht van haar opnam in ‘Lees!‘ de bundel die hij voor uitgeverij Douane samenstelde, en omdat al haar emails door de British Library werden opgenomen in de collectie.

In de bundel ‘With a Poet’s Eye’ a Tate Gallery Anthology, is een gedicht van Cope opgenomen bij een schilderij van Giorgio de Chirico getiteld ‘The Uncertainty of the Poet’ met dezelfde titel. Een bijzonder en grappig gedicht waarin de onzekerheid op een frivole manier wordt beschreven.

.

The Uncertainty of the Poet

.

I am a poet.
I am very fond of bananas.
.
I am bananas.
I am very fond of a poet.
.
I am a poet of bananas.
I am very fond.
.
A fond poet of ‘I am, I am’-
Very bananas.
.
Fond of ‘Am I bananas?
Am I?’-a very poet.
.
Bananas of a poet!
Am I fond? Am I very?
.
Poet bananas! I am.
I am fond of a ‘very.’
.
I am of very fond bananas.
Am I a poet?
.
.

Gedichten op bankjes

Gedichten op vreemde plekken

.

In 2010 begon ik de rubriek ‘Gedichten op vreemde plekken’ omdat ik een afbeelding tegen kwam van een gedicht in een toilet. Ik vond dat toen zo bijzonder maar ook grappig dat ik op zoek ging naar plekken waar je niet meteen een gedicht verwacht. En dat waren er nogal wat! In 2013 bereikte ik deel 100 van deze rubriek, waarna ik gestopt ben met tellen. Als je nu de rubriek in zijn geheel wil lezen ben je denk ik een dag bezig.

Ik denk dat ik eigenlijk alle vreemde plekken wel een keer heb behandeld (al weet je dat natuurlijk nooit, mocht je een echt bijzondere plek tegenkomen mail me deze dan), en daarom ben ik op Instagram een account begonnen met foto’s van lezers @meerovergedichten en later ook nog @struikeloverpoezie.

Als ik zo terugkijk krijg ik het idee dat vooral bankjes in de openbare ruimte populair zijn om gedichten op te plaatsen. Ik heb even een kleine steekproef gedaan en ben eens gaan zoeken op gedichten / poëzie op bankjes. Je weet niet wat je dan allemaal tegenkomt. In Ekeren, Amersfoort, Schalkwijk, Waspik, Purmerend, Berg en Dal, Halle-Zoersel, Amsterdam, Melle,  Denderleeuw, Apeldoorn, Delft, Leeuwarden en Nijmegen staan bankjes met gedichten of dichtregels, en zo kan ik nog wel even door gaan.

Uiteraard vind ik het een bijzonder goed idee om de buitenruimte op te fleuren of aan te kleden met openbare bankjes waarop je ook nog eens van poëzie kan genieten. Een charmant voorbeeld van zo’n bankje kwam ik een paar jaar geleden tegen in Belper (Peak district in Engeland). Slechts een regel was er in gekrast. Het bankje maakte deel uit van het Belper poëziepad. De regel luidt:

 

“I think that I shall never see

a poem lovely as a tree”

.

De regel komt uit het gedicht ‘Trees’ van Joyce Kilmer (1886-1918) uit ‘Poetry 2’, no. 5 (1915). Het volledige gedicht kun je hier lezen.

.

Trees

.

I think that I shall never see
A poem lovely as a tree.
A tree whose hungry mouth is prest
Against the earth’s sweet flowing breast;
A tree that looks at God all day,
And lifts her leafy arms to pray;
A tree that may in Summer wear
A nest of robins in her hair;
Upon whose bosom snow has lain;
Who intimately lives with rain.
Poems are made by fools like me,
But only God can make a tree.
.

Voor een vijfjarige

Fleur Adcock

.

Ik ben aan het lezen in de bundel ‘Honderd dichters uit vijftien jaar Poetry International 1970-1984’ samengesteld Remco Campert, Jan Eijkelboom, Joke Gerritsen en Martin Mooij en gepubliceerd in 1984. Ik verbaas me over de beroemde namen van dichters die in de loop der jaren Poetry International hebben aangedaan. Ik weet natuurlijk wel dat dit het geval is maar als je dan door de bio- en bibliografieën van al die dichters bladert is het toch wel heel bijzonder.

Uiteraard staan er tussen die vele dichters ook namen van dichters die ik niet ken, en juist die zijn vaak heel interessant. Zo bleef ik hangen bij een gedicht van Fleur Adcock (1934). Geboren in Nieuw-Zeeland maar al jaren verblijvend in Engeland. Wat ik heel leuk vind is dat ik op haar Wikipediapagina lees dat ze, naast het docentschap en haar carrière als dichter, ook bij verschillende bibliotheken heeft gewerkt als bibliothecaris. In 2006 won Adcock een van de belangrijkste poëzieprijzen van Groot-Brittannië, de Queen’s Gold Medal for Poetry , voor haar verzamelde werken, ‘Poems 1960–2000’. Ze was pas de zevende vrouwelijke dichter die de onderscheiding in 73 jaar ontving.

Adcocks poëzie houdt zich doorgaans bezig met thema’s als plaats, menselijke relaties en alledaagse activiteiten, maar vaak met een duistere wending aan de alledaagse gebeurtenissen waarover ze schrijft. En juist dat specifieke element, die duistere wending lees ik terug in het gedicht ‘Voor een vijfjarige’ of ‘For a five-year-old’ zoals het gedicht in het Engels is getiteld. Ik bleef bij dit gedicht hangen omdat het me deed denken aan een moeder, die zoiets ook zou kunnen denken of zeggen. Het gedicht is vertaald door Bob den Uyl.

.

Voor een vijfjarige

.

Een slak kruipt tegen het kozijn op

je kamer binnen, na een regennacht.

Je roept me binnen om te kijken, en ik leg uit

dat het onaardig zou zijn hem daar te laten:

hij zou op de vloer kunnen kruipen, we moeten voorkomen

dat iemand hem vertrapt. Je begrijpt het,

en draagt hem naar buiten, in koesterende hand,

om hem een narcis te laten eten.

.

Ik zie dan dat een soort vertrouwen je beweegt:

je tederheid wordt nog gevormd door woorden

van mij, die muizen heeft gevangen en vogels heeft geschoten,

van mij, die je poesjes heeft verdronken, die je

naaste verwanten heeft verraden, en die menig ander

de hardste waarheden heeft verteld.

Maar zo is het nu eenmaal: ik ben je moeder,

en we zijn aardig tegen slakken.

.

For a Five-Year-Old

.

A snail is climbing up the window-sill
into your room, after a night of rain.
You call me in to see, and I explain
that it would be unkind to leave it there:
it might crawl to the floor; we must take care
that no one squashes it. You understand,
and carry it outside, with careful hand,
to eat a daffodil.
.
I see, then, that a kind of faith prevails:
your gentleness is moulded still by words
from me, who have trapped mice and shot wild birds,
from me, who drowned your kittens, who betrayed
your closest relatives, and who purveyed
the harshest kind of truth to many another.
But that is how things are: I am your mother,
and we are kind to snails.

.

Gedichten uit de grote oorlog

Richard Aldington

.

Van Sinterklaas, ja daar doen we bij mij thuis nog aan, kreeg ik een heel leuk, mooi uitgegeven en klein boekje ‘Poems of the great war’ an anthology 1914-1918, uitgegeven in de serie RP Minis (met andere titels als Oscar Wilde en Charles Dickens bijvoorbeeld).

Dit kleine bundeltje bevat bijna 50 memorabele gedichten van enkele van de beste schrijvers van die tijd: Rupert Brooke, Siegried Sasson, Wilfred Owen, Ivan Gurney, Isaac Rosenberg, Richard Aldington, Edward Thomas en nog veel meer. Hun gedichten geven op levendige wijze uitdrukking aan de verwoestingen van de oorlog aan de frontlinie en behoren tot de krachtigste en aangrijpendste werken van de twintigste eeuw.

Een van deze dichters, Richard Aldington (1882-1962), was een Engelse schrijver en dichter. Aldington was vooral bekend om zijn poëzie uit de Eerste Wereldoorlog en ‘Death of a Hero’ uit 1929.  Zijn biografie uit 1946, Wellington, werd bekroond met de James Tait Black Memorial Prize.

Uit dit charmante bundeltje nam ik het gedicht ‘Bombardment’ dat Richard Aldington in 1915 schreef. Voor het gemak vertaalde ik het gedicht en voegde het toe.

Bombardment

.

Four days the earth was rent and torn
By bursting steel,
The houses fell about us;
Three nights we dared not sleep,
Sweating, and listening for the imminent crash
Which meant our death.

.

The fourth night every man,
Nerve-tortured, racked to exhaustion,
Slept, muttering and twitching,
While the shells crashed overhead.

.

The fifth day there came a hush;
We left our holes
And looked above the wreckage of the earth
To where the white clouds moved in silent lines
Across the untroubled blue.

.

Bombardement

.

Vier dagen lang was de aarde verscheurd en uiteen getrokken
door het barsten van staal,
vielen de huizen om ons heen;
drie nachten durfden we niet te slapen,
zwetend en luisterend naar de naderende crash
die onze dood betekende.

.

De vierde nacht sliep elke man,
zenuwgekweld, tot uitputting gebracht,
mompelend en trillend,
terwijl de granaten boven hun hoofd neerstortten.

.

De vijfde dag kwam er een stilte;
we lieten onze gaten achter
en keken boven het puin van de aarde
naar waar de witte wolken in stille lijnen bewogen
over het onbezorgde blauw.

.

Herinner

Christina Rossetti

.

Ik schreef al eerder over de Engelse dichter Christina Rossetti (1830-1894) en haar broer Dante Gabriël Rossetti  en deelde het gedicht ‘Lied’ van Christina Rossetti dat over de dood gaat. Ik moest hieraan denken toen ik in de bundel ‘The Nation’s Favourite Poems of Journeys’ uit 2000 het gedicht ‘Remember las. Hoewel dit de editie is die over reizen gaat (en vrijwel alle door de Engelse bevolking gekozen gedichten gaan over reizen) gaat het gedicht van Rossetti eigenlijk over de dood, in zekere zin ook een reis maar anders ingevuld.

Het gedicht ‘Remember’ schreef Rossetti in 1849 op 19 jarige leeftijd maar werd pas gepubliceerd in 1862 in haar debuutbundel ‘Goblin Market and Other Poems’. Kort samengevat vraagt de dichter de geadresseerde van het gedicht zich haar te herinneren nadat ze is overleden. (De geadresseerde is vermoedelijk haar minnaar, aangezien ze samen een ‘toekomst’ hadden ‘gepland’.) Maar wat het gedicht een wending geeft, is de afsluitende gedachte dat het voor haar geliefde beter zou zijn haar te vergeten en gelukkig te zijn, dan om haar te herinneren als dat verdrietig maakt. Het is dit tweede deel van het van het gedicht dat ervoor zorgt dat het niet verwordt tot een sentimeneel gedicht. In dat opzicht is ‘Remember’ vergelijkbaar met Rossetti’s eerdere gedicht ‘Song’ (‘When I am dead, my dearest’), ook geschreven toen ze nog een tiener was. Ook in dat gedicht smeekt Rossetti iemand om geen droevig lied te zingen voor haar als ze sterft, en zegt dat het niet uitmaakt of haar minnaar haar herinnert of vergeet.

.

Remember

.

Remember me when I am gone away,
         Gone far away into the silent land;
         When you can no more hold me by the hand,
Nor I half turn to go yet turning stay.
Remember me when no more day by day
         You tell me of our future that you plann’d:
         Only remember me; you understand
It will be late to counsel then or pray.
Yet if you should forget me for a while
         And afterwards remember, do not grieve:
         For if the darkness and corruption leave
         A vestige of the thoughts that once I had,
Better by far you should forget and smile
         Than that you should remember and be sad.
.

Yout scene

Linton Kwesi Johnson

.

Sinds ik mijn draaitafel weer na jaren aan de gang heb luister ik naar LP’s die ik ooit in de jaren ’80 en ’90 kocht. Daaronder zit ook de LP ‘Voices of Victory’ van de Jamaicaanse, in Engeland woonachtige zanger en dichter Linton Kwesi Johnson (1952). Van hem heb ik ook de bundel ‘Selected Poems’ uit 2006. Al eerder plaatste ik daaruit een gedicht ‘Yout Rebels’ en vandaag wil ik daar een gedicht aan toevoegen dat qua titel wel op Yout Rebels lijkt maar toch net iets anders is namelijk ‘Yout Scene’.

Op de website Vannessaak  staat een interessante verhandeling over dit gedicht. Over de plaats van zwarte dichters en schrijvers binnen de Engelstalige literatuur en ook over het gebruik van ‘non-standard dialects’ waardoor meer emotie in het gedicht komt. Linton Kwesi Johnson is een belangrijk dichter en zanger die vanuit zijn ervaringen en achtergrond zich in zijn gedichten en liedjes verzet tegen ongelijkheid en racisme. Voor een beter begrip van de tekst is het handig om het voor jezelf hard voor te lezen.

.

Yout Scene

.

last satdey

i nevah deh pan no faam,

so I decide fi tek a walk

doun a Brixton

an see wha gwaan.

.

di bredrin dem stan-up

ouside a Hip City *

as usual, a look pretty;

dem a lawf big lawf

dem a talk fread talk

dem a shuv an shuffle dem feet,

soakin in di sweet musical beat.

.

but when nite come

policeman run dem dung;

beat dem dung a grung,

kick dem ass,

sen dem paas justice

to prison walls of gloom.

.

but di breddah dem a scank:

dem naw rob bank;

is packit dem a pick

an is woman dem a lick

an is run dem a run when di wicked come.

.

.

* Desmond’s Hip City, a popular record shop in the 60’and ’70 for Jamaican music

.