Site-archief
Vers gekruid
Inge Boulonois
.
Een aantal jaar geleden (2008) mocht ik voordragen in het knusse huiskameratelier van Alja Spaan in Alkmaar waar zij regelmatig dichters en muzikanten vroeg op te treden. Tijdens die voordracht daar was ook Inge Boulonois aanwezig en zolang volg ik haar al. Inge (1945) volgde de opleiding tot beeldend kunstenaar aan de Akademie voor Beeldende Kunst Arnhem en voltooide later ze de studie kunstpsychologie aan de Universiteit van Nijmegen.
In het nieuwe millennium is ze overgestapt op het schrijven van gedichten. Ze is medewerker (en dus collega) van het literaire e-zine Meander. Voor meandermagazine.nl schrijft ze analyses, recensies van light verse en interviews.
Voor http://www.gedichten.nl schrijft ze elke dinsdag een actueel snelsonnet. Ook op http://www.hetvrijevers.nl staan gedichten van haar hand en maakt ze deel uit van de redactie.
Het genre waarin Inge schrijft, light verse, is een bijzonder genre binnen de poëzie. Er wordt wel eens wat schamperig over gesproken maar niet door mij. Ik weet hoe moeilijk het is om een goed light verse gedicht te schrijven. Voor Inge Boulonois is het schrijven van light verse echter geen enkel probleem (denk ik toch als ik haar gedichten lees).
In haar nieuwe bundel ‘Vers gekruid’ staan 100 humoristische en lichtvoetige gedichten die maar wat vaak een serieuze ondertoon hebben als het om de onderwerpskeuze gaat. Als voorbeeld het gedicht ‘Recensent’ uit deze bundel. In de vorm van een ‘onzijn’ of ‘elftal’ geschreven. Voor de specifieke vorm informatie kijk je op https://woutervanheiningen.wordpress.com/2018/10/26/onzijn-elftal/
De bundel met vele verrassingen is te koop in de boekhandel of via http://www.ingeboulonois.nl
.
Recensent
.
Zijn vak is honorabel maar ook zwaar
Hij is de zielzorger van bellettrie
En als zodanig van niveau bezeten
.
Zijn smaak en stijl zijn van een bel-esprit
Slechts híj weet hoe je kwaliteit moet meten
En heeft de schrijvers onwijs veel te leren
.
Maar wordt miskend, voor haarklover versleten
Het is zijn plicht zeer streng te kritiseren
Toch taalt hij soms naar lovend commentaar
.
Dan prijst hij één roman, ooit zelf geschreven
Die hij nog steeds maar niet krijgt uitgegeven
.
Wachten op betekenis
Antjie Krog
.
Gisteravond was er op NPO2 in de serie ‘Sign of the Times’ een documentaire over het leven van de Zuid Afrikaanse dichter Antjie Krog uit 2019 van Wilberry Jakobs getiteld ‘Mensch’. In het poëzietijdschrift Awater staat deze maand een mooi interview met deze zelfde dichter. Reden genoeg om een gedicht van haar hier te delen. Via Gedichten.nl en dingenvanalledag.blogspot.com kwam ik langs het gedicht ‘Waiting for meaning’. Na wat speurwerk blijkt dit gedicht te komen uit de bundel ‘Wat de sterren zeggen’ uit 2009. ‘Waiting for meaning’ is geschreven bij het schilderij met diezelfde titel van Marlene Dumas. De gedichten in deze bundel werden vertaald door Robert Dorsman.Bij de bundel zit een CD en op Youtube vond ik een video waarin Antjie het gedicht voordraagt in het Afrikaans.
.
je schouders puilen anders uit zijn handpalmen
je borsten bundelen anders in zijn hals
omdat hij vreemd is, ben jij bevreemdend heel
.
en van jezelf ontdaan wat zijn wij
oud geworden hoe verkniesd tot kommer
hoe verspoeld in schuld en klier
mijn hart vlucht als een rat
.
ik denk aan jou en steek de winter over
ik denk aan jou en koude knettert aan mijn huid
droef droef zo ver het hart kan zien
.
we hebben de jeugd uit onze haren geschud we kunnen
ons leven niet meer zogen we veroorzaken elkaar
jij daar, ik hier-suf gebeukt en tot stikkens toe verwurgd
’n vreemde lover laat jou anders vasthou
jou skouers skil anders uit sy palms
jou borste bondel anders in sy nek
omdat hy vreemd is, is jy bevreemdend heel
.
en ontslae van jouself hoe oud
het ons geword hoe verknies tot kommer
hoe verspel in skuld e klier
my hart vlug soos ’n rot
.
ek dink aan jou en ek steek die winter oor
ek dink aan jou en koue sweis aan my vel
droef droef so ver die hart kan inkyk
.
ons het die jeug uit ons hare geskud ons kan
ons lewe nie meer melk gee nie ons veroorsaak mekaar
jy daar, ek hier- voos gekneus en behoorlik strotomdraai
.
.
Een vogel
Jan Geerts
.
Op de weblog https://geertsjan.wordpress.com/ staan een aantal gedichten van de Vlaamse dichter Jan Geerts (1972) die gepubliceerd werden in ‘Het Liegend Konijn’, ‘De brakke hond’ en ‘Deus Ex Machina’. Helaas zijn het oudere gedichten en heeft Jan na 2013 geen nieuw werk gepubliceerd op zijn blog. Op gedichten.nl staat nog een enkel gedicht van na 2015 maar het is allemaal zeer beperkt. En dat is jammer want Geerts schrijft intrigerende poëzie.
In de verzamelbundel ‘Met dat hoofd gebeurd nog eens wat’, samengesteld door Arie Boomsma, staat ook een gedicht opgenomen van deze dichter. Dit gedicht verscheen eerder in de bundel ‘Op het oog, 21 dichters voor de 21ste eeuw’ uit 2005.
.
Een vogel
.
Een vogel is een vis die niet kan vliegen.
.
Een vogel is een vis die niet zonder water kan
en op het droge snakt naar lucht.
.
Een vogel is een vis die hoog moet
omdat hij lijdt aan dieptezucht.
.
Een vogel moet landloos balanceren
op de horizon tussen verlangen en vlucht.
.
Een vogel is een vis die tegen de hemel
kleeft, een beest dat zijn lot lipleest.
.
Maar een vogel is en blijft een vis.
.
Collage: Inge Vos
Triomf, triomf!
Hendrik Tollens
.
Hendrik Tollens (1780 – 1856) was de eerste echte dichter des vaderlands. Hij was er bij toen het moderne Nederland ontstond en hij dichtte erover. Tollens kreeg dan ook twee standbeelden: één in Rotterdam, waar hij in 1780 werd geboren, en één in Rijswijk, waar hij stierf in 1856. Toen hij jong was, maakte hij vertalingen en schreef hij herderszangen met overdadige sentimenten en een erotisch tintje, en ook strijdliederen voor opstandelingen.
En met name dat laatste werd niet altijd meteen herkend. In een interessant stuk van Machiel Jansen over het boek van Lotte Jensen met de titel ´Verzet tegen Napoleon´ op http://www.literairnederland.nl/verzet-tegen-napoleon-lotte-jensen/ blijkt dat Lotte Jensen in haar boek een gedicht van Tollens heel anders interpreteert dan bijvoorbeeld Komrij.
Gerrit Komrij gaf de dichter Tollens er nog van langs en vond dat zijn ’ lofdicht op de nieuwe tand van zijn zoon´ een ‘schoolvoorbeeld van slechte poëzie’ was. In haar boek komt Jensen met een heel andere kijk op dit gedicht voor de dag en weet overtuigend aan te tonen dat de tand hier als wapen wordt gebruikt. Het verzet tegen Napoleon blijkt een tand te hebben. Als je in dat licht de 5e en 6e strofe leest begrijp je hoe Tollens dit gedicht waarschijnlijk bedoeld heeft.
Oordeel zelf zou ik zeggen.
.
Op de eerste tand van mijn jongstgeboren zoontje
Triomf, triomf! Hef aan, mijn luit,
Want moeder zegt: de tand is uit!
Laat dreunen nu de wanden!
Eerst gaf Gods gunst het lieve wicht
De adem en het levenslicht,
Nu geeft zij ’t wichtje tanden.
Tromf, triomf! God dank er voor,
Want moeder zegt: de tand is door!
Nu lof en lied verheven!
Geluk nu, kind, met spel en zang!
Besteed het wel, bewaar het lang,
Wat u Gods gunst wil geven.
Bewaar het lang, besteed het wel:
Een goed gebruik is Gods bevel:
Laat u dat voorschrift leiden;
Hou, u ten nut en Hem ten dank,
De tandjes rein en ’t zieltje blank;
Zo knagen geen van beiden.
Groei op, groei op! Word groot en goed;
Win treflijk aan in kracht en moed
Om lot en leed te tergen;
En, wie u ’t eerloos hoofd moog’ biên,
Laat, jongen, laat uw tanden zien,
Waar eer en plicht het vergen.
Groei op, word braaf, bekroon zijn doel:
Laat vroeg uw ziel van diep gevoel
Voor recht en waarheid branden!
Belach der bozen wrok en wraak,
En neem altoos der braven zaak
Manmoedig op uw tanden.
Groei op, word vroom, word rijk aan deugd!
Laat nooit mijn oog, dat weent van vreugd,
Om u van weemoed krijten;
En geve u God tot aan de dood
Een eerlijk stukje daaglijks brood,
Waarop uw tandjes bijten!
.
Foto: A. Kramer, met dank aan http://www.gedichten.nl en http://www.literairnederland.nl
Tuin van Eros
Jan Engelman
.
De dichter, kunst- en cultuurcriticus en essayist Jan Engelman (1900 – 1972) is voornamelijk bekend geworden vanwege zijn gedicht ‘Vera Janacopoulos’, dat volgens sommigen een typisch voorbeeld is van poésie pure waarbij de schone klank en de symboliek hiervan belangrijker zijn dan de betekenis.
Simon Vestdijk heeft in zijn studies over poëzie, ‘De glanzende kiemcel’ uit 1942, aannemelijk gemaakt dat gedichten als ‘Vera Janacopoulos’ niet alleen gebaseerd zijn op klanken, maar dat de betekenissen van de afzonderlijke woorden wel degelijk bijdragen aan de poëtische sfeer van het gedicht. Het gedicht werd na verschijnen in een tijdschrift meteen beroemd, en door sommigen wat belachelijk gevonden, of zelfs het “einde der poëzie” zoals door de hoogleraar Nederlands, Nico Donkersloot.
Engelman was zowel om zijn opvattingen en gedichten als vanwege zijn persoonlijke leven omstreden in het literaire leven van vóór de Tweede Wereldoorlog. Hij zou er een losse seksuele moraal op nahouden, hoewel hij zich hierover nooit expliciet heeft uitgelaten. Toch kreeg Engelman in zijn actieve jaren als dichter verschillende literaire prijzen zoals de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre in 1954.
.
Uit zijn bundel ‘Tuin van Eros’ uit 1932 het gedicht ‘Vera Janacopoulos’ met de bekende openingszin “Ambrosia, wat vloeit mij aan?”.
.
Vera Janacopoulos
Cantilene
Ambrosia, wat vloeit mij aan?
uw schedelveld is koeler maan
en alle appels blozen
de klankgazelle die ik vond
hoe zoete zoele kindermond
van zeeschuim en van rozen
o muze in het morgenlicht
o minnares en slank gedicht
er is een god verscholen
violen vlagen op het mos
elysium, de vlinders los
en duizendjarig dolen
.
Met dank aan Wikipedia en gedichten.nl
Zonder lidwoord
Sluitende man I
.
Poëzie komt in vele vormen. Zo is er de vorm waarin lidwoorden volledig of vrijwel volledig worden weggelaten hetgeen, in mijn beleving, het gedicht vaak een mate van afstandelijkheid meegeven. Dichten zonder lidwoorden is niet niet domweg lidwoorden weglaten waar je die normaliter zou schrijven, het is ook zoeken naar alternatieven, naar wegen om zonder lidwoorden toch dat te kunnen schrijven wat je wil schrijven.
Ik weet dat er dichters zijn die bijna niet anders meer kunnen of willen. Ik blijf het met enige verbazing lezen. Een mooi voorbeeld dat ik zeker kan waarderen is het gedicht ‘Sluitende man I’ van dichter Piet Gerbrandy.
Piet Gerbrandy (Den Haag, 1958) is dichter, classicus en poëziecriticus. Hij ontving voor zijn werk verschillende literaire prijzen waaronder de Jan Campert-prijs en de Herman Gorterprijs. Over zijn bundel ‘Kreukmonden opgevuld met gelei schreef Wiel Kusters begin dit jaar:
“Zijn experimentele, atonale poëtica heeft niet alleen symbolistische trekken maar is ook sterk verwant aan de poëzieopvattingen van hermetisch genoemde dichters als Hans Faverey, Cees Nooteboom en Kees Ouwens.”
Misschien niet de meest eenvoudige poëzie om te lezen maar wel poëzie waar je op kan kauwen en waarvan de schoonheid langzaam tot je komt.
.
Sluitende man I
Te midden van jaarloze flessen tast
schrander de gymnasiast naar contact in een muur
want aantocht van mensen is denkbaar.
Uit rokzak puilt een zinderende schuimkraag.
Staat kroegjool op springen, het lekt
in zijn aards gewelf – ach daar velt hem
vonkende stroom, stuipt zijn hart.
In baaierd van zwam zal zijn rotting
geknakt, hoge zijden gedeukt nog wat liggen.
Hij leeft. Hij vermoedt dat hij leeft.
Hij wendt zich van veel dingen af die zijn.
En sluitende man kiest hij vrouw
om aanspreekbaar te blijven.
.
Met dank aan gedichten.nl
Dat komt gewoon
Harry Mulisch
.
Op de zondag van Ongehoord! (zie hieronder bij vrijdag de 13e februari) een gedicht van Harry Mulisch omdat ik daar zin in had.
.
Dat komt gewoon
dat komt gewoon doordat zijn vader eens.
gewoon omdat zijn vader in zijn jeugd.
doordat zijn vader in zijn jeugd gewoon.
gewoon al in zijn jeugd zijn vader toen.
omdat zijn vader ooit eens tegen hem.
ooit gewoon eens in zijn jeugd hem tegen.
dat komt gewoon doordat zijn vader ooit.
gewoon hem in zijn jeugd toen ooit al eens.
.
ooit eens tegen hem en nooit zijn moeder.
nooit zijn moeder in zijn jeugd zijn vader.
gewoon toen tegen hem zijn moeder ooit.
nooit eens in zijn jeugd gewoon ooit vader.
.
Uit: Gedichten 1974-1983
.
Niets
Leonard Nolens
.
Leonard Helena Sylvain Nolens (of L. Nolens 1947) is dagboekschrijver en dichter en wordt gezien als één van de belangrijkste levende Vlaamse dichters. Nolens woont en werkt in Antwerpen (waar anders ben ik geneigd te zeggen, zovele prachtige Vlaamse dichters zijn actief vanuit Antwerpen) en is een romanticus Dat wil zeggen, hij schrijft vaak over liefde en over de manier om aan de identiteit te ontsnappen.
Leonard Nolens debuteerde in 1969 met de bundel ‘Orpheushanden’ en publiceerde sindsdien 25 poëziebundels. Nolens ontving in zijn leven verschillende prijzen zoals de Poëzieprijs van de Provincie Antwerpen in 1976, de Jan Campertprijs in 1991, de VSB Poëzieprijs in 2008 en de driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren in 2012.
Uit zijn bundel ‘Manieren van leven’ uit 2001 het gedicht ‘Niets’.
.
Niets
Je weet niet wat er is. Je bent gestruikeld
In je slaap, een zon heeft je geslagen
Om de hoek en je koopt blind een brood,
Verdwaalt. De straat gaat met je op de loop.
Een vreemde brengt je thuis, het is je vrouw
Die napraat over je begrafenis.
Je lag te roken in je kist, zegt zij,
En pakt een pan en bakt je dode hart.
Je weet niet wat er is. Je zit al dagen
Als een schaduw van je schaduw thuis.
De dokter komt, betokkelt je contouren
En vindt niets. Je bent het met hem eens.
.


















