Site-archief

Laatste liefde

F.I. Tjoettsjev

.

Vandaag met mijn ogen dicht een bundel uit mijn boekenkast gepakt en opp gevoel gezocht naar een dunne bundel (de dikke laten zich makkelijker pakken). Het is de bundel ‘Gedichten’ van de Russische dichter F.I. Tjoettsjev (1803-1873) uit het Russisch vertaald door Frans-Joseph van Agt uit 1988 en uitgegeven door stichting De Lantaarn. Het gedicht werd geschreven tussen 1852 en 1854.

Ik opende de bundel op pagina 19 en daar staat het gedicht ‘Laatste liefde’.

.

Laatste liefde

.

O hoe, nu reeds ons leven zwicht,

groeit liefdes’ tederheid en bekoren…

O gloei nu, gloei nu afscheidslicht

van laatste liefde en ochtendgloren.

.

De nacht heeft half al ingezet,

slechts ginds, in ’t Westen, blijft vuurgloed nog hangen,-

vertraag, levensavond, vertraag je tred,

betovering, duurt langer, langer.

.

Verkilt in aderen het bloed,

het hart blijft tederheid belijden…

Wat jij, o laatste liefde doet!

Je bent verrukking en wanhoop beide.

.

Na de tweede ontmoeting

Clara Haesaert

.

In 1955 verscheen bij uitgeverij A. Manteau N.V. de bundel ‘waar is de eerste morgen?’ de levende experimentele poëzie in vlaanderen, samengesteld en ingeleid door jan walravens (het gebrek aan hoofdletters heb ik overgenomen uit de bundel). Ik bezit de tweede vermeerderde druk uit 1960.

In de inleiding schrijft Jan Walravens (nu wel met hoofdletters) onder andere: “Wat is een experimenteel gedicht? Hoe kan het beschreven, uitgelegd, gefundeerd worden? Ik wil een gemakkelijke, gedeeltelijk-valse, toch verhelderende definitie geven: in deze poëzie wordt de mededeling van gedachten en gevoelens niet gedaan door woorden die in een logisch en redelijk zinsverband geplaatst word-en, maar door beelden.”

Dit lijkt mij een redelijke maar nogal vage omschrijving van wat experimentele poëzie is. Een andere definitie, die wat mij betreft al wat scherper is, is: Experimentele poëzie is een vorm van poëzie die zich kenmerkt door een wijziging van de traditionele regels en normen van poëzie, zoals rijm, metrum en vaste strofebouw. Experimentele poëzie legt de nadruk op het experimenteren met, inhoud en betekenis, en zoekt naar nieuwe manieren om de taal te gebruiken om betekenis over te brengen. Kenmerken zijn vormexperimenten, inhoudelijke experimenten, nieuwe betekenislagen, breken met conventies en niet-taalkundige elementen.

Voorbeelden van experimentele poëzie zijn concrete poëzie, geluids- of klankpoëzie, niet-sequentiële poëzie en assemblage poëzie (of collage poëzie). Deze vormen worden niet direct benoemd of behandeld in deze pocket, de inzichten rondom experimentele poëzie zijn tenslotte in de loop der jaren nogal uitgebreid en gewijzigd.

In deze bundel staat een gedicht van Clara Haesaert (1924-2018). Na haar studie was Haesaert werkzaam als ambtenaar bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur. In die functie zette ze zich in voor bibliotheekvoorzieningen en de kwaliteit van jeugdboeken. Haar debuut kwam in 1952 met de gedichtenbundel ‘De overkant’ waarna diverse andere bundels verschenen. Haesaert was medeoprichtster en redacteur van het tweemaandelijks tijdschrift De Meridiaan.  Zij was ook medeoprichter van het Haiku-centrum Vlaanderen. Het haikutijdschrift Vuursteen dankt zijn naam aan haar vindingrijkheid.

In ‘Waar is de eerste morgen?’ is het gedicht ‘Na de tweede ontmoeting’ opgenomen uit haar debuutbundel.

.

Na de tweede ontmoeting

.

Na de tweede ontmoeting

de tweede geboorte van mezelf

ik dacht dat het licht werd

doch het bleef duister

en ik was de uren zo dankbaar.

.

Geen vogels ook geen woorden

wel bomen en kruiden

wel handen en ogen

en het bloed op en onder onze huid.

.

Ondeelbare aanwezigheid

van lucht en groen

verving de versnippering

de trilling van de krekel en de mier.

.

De tocht, of was het de reis,

een droom, een verre vlucht,

verliep zonder twijfel

ook zonder hinder of hapering.

De tocht zonder dood of einde

werd een verrijzenis zonder dood.

.

Afvallen

Leo Vroman

.

Dichter Leo Vroman (1915-2014) schreef in de vele bundels die hij publiceerde vaak over zijn vakgebied de biologie maar kon zichzelf ook ‘verliezen’ in melancholische gedachten (en gedichten) aan het land waar hij was opgegroeid (hij woonde van 1945 tot zijn dood in de Verenigde Staten). En de humor in de gedichten van Vroman was nooit ver weg. Een mooi voorbeeld van een gedicht waarin hij humor gebruikt als middel is het gedicht ‘De taart’ uit de mooiste gedichten over het leven in en rondom ons ‘En toch is alles wat we doen natuur’ uit 2018.

In een tijd waarin mensen steeds dikker worden en allerlei zieketen krijgen als gevolg van obesitas, en waarin schijnbare wondermiddelen als Ozempic farmaceutische bedrijven tot de rijkste van de wereld maken, is een gedicht als dit met enige afstand een verademing en misschien wel een advies. Grappig dat Leo Vroman de in het gedicht genoemde 100 jaar net niet haalde.

.

De taart

.

‘Je bent in de laatste 3 maanden’

zei de dokter, ‘5 pond afgevallen.’

Mijn overschot ging meteen aan de

slag (dol op getallen):

ik woog toen daar

129 en moest juist hoognodig

zogezien 2 pond overbodig

kwijt dus woog misschien

120-2 is 118 pond maar.

Verlies was 5×12:3 is 20 pond per jaar,

dus wordt ik 100 jaar oud.

dan weeg ik 118-(100-94)x20 is min 2

een gewicht waarmee

men het niet lang volhoudt,

maar eet ik uiteraard

de hele verjaardagstaart

en kom dan zeg 5 pond aan

dan kan ik weer bestaan

als een baby van 5-

2 is 3 pond: een goed begin.

.

Colorful birthday cake with sprinkles and ten candles on a blue background with copyspace

Poëziehuis de Rode Poort

Kamiel Choi

.

Wanneer ik wel eens over de periode na mijn werkzame leven fantaseer, de periode dat ik met pensioen ben, dan kom ik vaak uit bij de wens een poëziehuis of -winkel te bezitten of te runnen. Een plek waar ik mijn immer uitdijende poëziecollectie een plaats kan geven en van waaruit ik kan schrijven over poëzie (zoals dit dagelijkse blog), de MUGzine kan uitgeven, dichters kan faciliteren bij het uitgeven van een dichtbundel met MUGbooks, evenementen en podia kan organiseren en poëzie kan lezen en delen. Ik zou dan altijd open zijn voor publiek voor het rustig lezen van een bundel, praten over poëzie onder het genot van een kop koffie of thee, of het smeden van allerlei wilde plannen met betrekking tot poëzie. Maar zover is het nog niet.

Nu las ik pas geleden dat Jeanine Hoedemakers In 2021 in haar tuin een poëziehuisje opende. Ze noemde het De Rode Poort omdat de poort naar de tuin rood is. Aanvankelijk was het idee om mensen uit de wijk de mogelijkheid te bieden op een laagdrempelige manier kennis te maken met poëzie of om een tekst uit te komen zoeken voor bijvoorbeeld een bruiloft of geboorte. Om de aandacht op De Rode Poort te vestigen en de bedoeling te accentueren is er elke opening van het nieuw seizoen een literaire middag georganiseerd en vrijwel elke vrijdag is er een speciale activiteit.

Overigens toen ik op het wereld wijde Interweb op zoek was naar haar poëziehuisje kwam ik nog een ander poëziehuisje tegen Koog Zaandijk Westzaan. Iets dergelijks maar wel anders (vanuit een doopsgezinde hoek). Terug naar De Rode Poort. Het poëziehuisje is een soort inloop minibieb (afschuwelijk woord dat de lading niet dekt, ik zou zeggen miniboekenkastje), echter de bundels mogen niet mee naar huis genomen worden. Je kunt gebruik maken van de zitjes in de tuin, om er te gaan zitten lezen, maar er kan ook geschreven worden. Voor dichters is er de mogelijkheid om een gedicht of een voordracht uit te proberen. Als er feedback gewenst is dan kan die gegeven worden. Er staat altijd koffie en thee klaar. De tuin ziet er uitnodigend uit en is ruim. Bij wat slechter weer is er een overkapping en natuurlijk is er het huisje. Zelfs naar binnen gaan behoort tot de mogelijkheden. Kortom een oase van poëzie daar in Rosmalen.

Mocht je in de buurt zijn dan zou ik zeker een bezoek brengen. Het Poëziehuisje in Rosmalen bevindt zich aan de Bredestraat 20. Je bereikt het huisje door achterom te gaan, via de brandgang die je bereikt vanuit de Vondelstraat.  Een van de regelmatig daar optredende dichters is Kamiel Choi over wiens bundel ‘Klein verzet‘ ik pas nog een lovende recensie schreef. Van zijn hand is het volgende gedicht getiteld ‘Basisinkomen’. 

.

Basisinkomen

.

Ik heb een heel goed doekje.
Een groen microvezeldoekje
geschikt voor alles.
Tegen iedereen zeg ik
wat voor een goed doekje het is.

.

Dit doekje heeft me bevrijd
uit de brul van het overleven
ik ben nu net zo zeker
als een ver verleden.

.

Ik kan de hele dag lummelen
en met mijn doekje wrijven.

.

Hypotheekgesprekken

Lin An Phoa

.

Van 2003 tot 2021 organiseerde Stichting Onbederf’lijk Vers activiteiten waaronder het gelijknamige festival in de binnenstad van Nijmegen. In 2021 stopte dit en het laatste festival was feitelijk in 2019. In 2020 kwam de Corona crisis en daarna is er geen festival meer georganiseerd. In 2021 werd daarom een bloemlezing met beginnend talent gepubliceerd. Ik schreef al eerder over deze bundel, toen met een gedicht van Babeth Fonchie.

In deze zelfde bundel staan ook twee gedichten van (de mij toen nog onbekende) Lin An Phoa (1995) taalwetenschapper, danser en (spoken word) dichter. Inmiddels heb ik meer van haar gelezen, haar zien optreden en een gedicht van haar gedeeld op dit blog. Daar wil ik vandaag een gedicht aan toevoegen uit de ‘Bloemlezing Onbederf’lijk Vers’ voorjaar 2021, getiteld ‘Hypotheekgesprekken’.

.

Hypotheekgesprekken

.

Mijn vrienden hebben hypotheekgesprekken

en ik lig in bed, stel de dag uit tot ik

in de verte nog vaag zijn vorm herken

twijfel of ik moet zwaaien,

of laat passeren

me voornemend toch echt weer eens op te bellen

om te vragen hoe het gaat

.

als het zo makkelijk was

– opbellen, laat staan hypotheekgesprekken –

was het vast ook niet zo lastig

iedere dag iets aan te trekken

zonder vlekken of kreukels zichtbaar

ruikend naar wasmiddel en/of olijfzeep

.

wat zou het fijn zijn

schone sokken op te vouwen

weg te stoppen in een opgeruimde la

in een kast in een kamer met een raam

op een kiertje dat uitkijkt op een park

of een plein waar de toekomst speelt

.

 

Ouderen

Dubbel-gedicht

.

Terug van nooit weggeweest het dubbel-gedicht. Vandaag een dubbel-gedicht met als thema ouderen en het ongemak dat oud zijn met zich meebrengt. De twee gedichten die ik uitzocht zijn van Drs. P (1919-2015) en van Hans Dorrestijn (1940).

Het eerste gedicht is van Dorrestijn en is getiteld ‘Slaapliedje voor bejaarden’ uit zijn bundel ‘Het dierlijkste van Dorrestijn’ uit 2014.

Het tweede gedicht is van Drs. P en draagt geen titel. Het is een parodie op het gedicht V. uit 1902 van Willem Kloos (1859-1938) en ik nam het uit de bundel ‘Weelde & feestgedruis’ de beste gedichten van Drs. P uit 1986.

.

Slaapliedje voor bejaarden

.

Slaap oudje slaap

Daar buiten ligt een schaap

’t Heeft in lange niet bewogen

Er is iets met haar ogen

Er komt een nare lucht vandaan

Slaap oudje slaap

Schaapje is u voorgegaan…

.

Korte versie:

.

Slaap oudje slaap

Daarbuiten ligt een schaap

Af

 

Ik ben een god in ’t diepst van mijn gedachten

En zit in ’t binnenste van mijn ziel ten troon

Maar verder ben ik helemaal gewoon

Met haaruitval en spijsverteringsklachten

.

 

Vernederen is een vak

Toon Tellegen

.

Afgelopen week keek ik op televisie een praatprogramma (ben even vergeten welke, het zal iets op de NPO geweest zijn denk ik) en daar was een deskundige die de acties en gedragingen van Trump duidde. Zijn oordeel was hard maar duidelijk: Trump vernederd mensen als machtsmiddel. Ook andere dictatoriale en autocratische leiders doen dit (een voorbeeld dat gegeven werd was Merkel die op bezoek bij Poetin was, Merkel is panisch voor honden dus liet Poetin een hond rondom hun heen lopen).

Trump is wel een specialist als het gaat om het vernederen van mensen. Denk aan het bezoek dat president Selenskyy bracht aan het Witte Huis dit jaar. Toen ik het programma  zat te kijken, waarin het ging over de manieren waarop Trump mensen vernederd, moest ik denken aan een gedicht dat ik ooit las over vernederen als vak. De dichter kon ik me niet herinneren maar na enig zoekwerk (ik herinnerde me wel het deel van mijn boekenkast waarin ik het ooit las) heb ik het gevonden.

Het gedicht is getiteld ‘Vernederen is een vak’ en het is geschreven door Toon Tellegen (1941). Het gedicht staat in zijn bundel ‘De werkelijkheid’ uit 2014.

.

Vernederen is een vak

.

Er zijn mensen die wachten op mensen

die zij- met alle middelen die tot hun beschikking staan –

zullen vernederen

.

vernederen is een vak dat hoge eisen aan zijn beoefenaren stelt

.

om de tijd te doden spelen zij vernederinkje –

een van hen kent zijn plaats niet, toont zijn wansmaak en onwetendheid

en de anderen vernederen hem

net zo lang tot hij zijn levensvatbaarheid verliest

.

vernederen is geen spoel voor kinderen,

er zijn opleidingen voor, leerstoelen in,

er worden conferenties en congressen aan gewijd

.

zij die niet spelen en op de uitkijk staan

zien iemand komen

daar! kijk!

zij hebben verrekijkers, laten de anderen kijken,

wijzen een stipje op de horizon aan

.

hun gevoelens trappelen van ongeduld,

en hun verstand,

hou houden zij hun verstand in toom?

.

Take it easy

Ellen Warmond

.

Schrijver en dichter Ellen Warmond (1930 – 2011) werd geboren in Rotterdam. In het literaire en persoonlijke leven van Warmond had Anna Blaman een prominente plek. Blaman woonde ook in Rotterdam, waar ze een literaire kring had opgericht. Blaman had een spilfunctie in het literaire leven en heeft een cruciale rol gespeeld in het debuut van Warmond door haar in contact te brengen met uitgever Bert Bakker. Warmond debuteerde  in 1953 met de bundel ‘Proeftuin’. In dat jaar kreeg ze voor haar debuut de Reina Prinsen Geerligsprijs (samen met Remco Campert). Later zou ze nog de Jan Campertprijs in 1961 krijgen en de Anna Bijnsprijs in 1987.

Haar poëzie kreeg een plek in ‘Nieuwe griffels, schone leien’ (1954), een bloemlezing met Nederlandse avant-gardistische poëzie, samengesteld door Paul Rodenko, die Warmond ‘een van onze belangrijkste moderne dichteressen’ noemde. In de biografie van Ellen Warmond getiteld ‘Geef niet mee!’ uit 2024 plaatst Trudy van Wijk de poëzie van Ellen Warmond in de stroming van het atheïstisch existentialisme, gebaseerd op de filosofische publicaties van onder andere Sartre, De Beauvoir en Camus. Als kind had Warmond de verschrikkingen van de oorlog meegemaakt en ze herkende zich in deze filosofische stroming.

In 1958 werd Warmond redacteur van Gard Sivik, het belangrijkste literaire tijdschrift voor experimentele poëzie van die tijd. Dichters als K. Schippers, J. Bernlef en Armando publiceerden ook in dit tijdschrift. Hun werk wordt door de literatuurgeschiedenis gerekend tot de Zestigers. De Zestigers wilden poëzie maken die midden in de werkelijkheid staat. De werkelijkheid wordt beschouwd als bron voor de poëzie. Het hoeft niet verheven of diepzinnig te zijn, het alledaagse is óók de moeite waard.

Een mooi voorbeeld van een gedicht in die traditie van alledaagse werkelijkheid, verschoont van verhevenheid of diepzinnigheid is het gedicht ‘Take it easy’ uit haar bundel ‘Geen bloemen Geen bezoek‘ uit 1968

.

Take it easy

.

Je moet poëzie nemen
Zoals je de tram neemt
(een bewegende inhoudsmaat
waar iedereen iedereen
en alles alles aanstoot)
.
geen middel tot vervoering
maar middel van vervoer
(op weg naar iets
om maar eens iets te noemen)
en nog niet eens zo bijster
comfortabel.

.

Slechts een ontmoeting

Haarlemse dichtlijn

.

Zoals al vele jaren het geval is, organiseert de Haarlemse Dichtlijn ook dit jaar een poëziefestival op Hemelvaartsdag. Vandaag zullen vanaf 12.00 uur op 6 verschillende locaties in 3 rondes maar liefst 100 dichters van zich laten horen. Ook ik zal hier aanwezig zijn en mijn gedichten voordragen. Ik ben in de 2e ronde te horen in de kas van het Kweekcafé in het stadpark aan de Kleverlaan in Haarlem. In de 3e ronde ben te beluisteren in de Kennemer Boekhandel aan de Kleverparkweg 3 in Haarlem. Beide locaties (net als de andere vier locaties) zijn prima te voet te bezoeken en liggen in de buurt van het station.

Het thema van dit jaar is ‘In goede aarde’ en er zal ook weer een festivalbundel verschijnen die op de dag zelf te koop ius bij de organisatie. Het festival wordt geopend door de Dichter der Nederlanden Babs Gons. Veel van de dichters die aanwezig zijn ken ik van de vele podia die ik de afgelopen jaren organiseerde of bezocht. Het is altijd een verrassing te zien wanneer er nieuwe namen zijn en hoe zij het doen.

Een van de dichters die acte de présence geven is Kees van Meel (1948) die ook in de 3e ronde in de boekhandel te beluisteren is. Van hem hier het gedicht ‘Slechts een ontmoeting’ uit zijn bundel ‘Liefde Strijd Dood’ uit 2022.

.  

Slechts een ontmoeting
.
Soms ontmoet je een verwante ziel
uit het niets in een vliegtuig of een trein
de buitenwereld doet er niet meer toe
het innerlijk tikt de precieze woorden
.
beiden lezen hun eigen verhaallijn
in levens zo vreselijk uiteen zo ver
van hun eigen levenspad afwijkend
al is hun geest hier samengevloeid
.
niettemin weten beiden ook
slechts eenmaal en nooit meer
dan een gestolen momentum
van aantrekking voordat iets
.
ook maar de zuiverheid kan breken
het lot heeft gebracht en genomen
maar in hun harten zal er altijd
een ogenblik van de Eenhoorn zijn

.

Zwerm

Hanneke van Eijken

.

Voordat dichter Hanneke van Eijken (1981) debuteerde in 2013 met haar bundel ‘Papieren veulens‘ mocht ik haar al eens aankondigen (in 2012) op een podium van poëziestichting Ongehoord! tijdens Route du Nord in café Faas in Rotterdam. Na haar debuutbundel maakte ze snel naam als dichter. Zo ontving ze in 2015 de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs en werd ze (ook voor haar debuutbundel) genomineerd voor de C. Buddingh’ prijs in 2014.

In 2018 verscheen van haar hand de bundel ‘Kozijnen van krijt’, in 2021 de bundel ‘Waar slaap van gemaakt is’ en nu, in 2025, is haar derde bundel verschenen getiteld ‘Hazenklop’. De recensies zijn onverminderd positief. Zo schrijft Dietske Geerlings op Tzum literair weblog: “Over Hazenklop kun je blijven denken en blijven schrijven, want er is zoveel moois in te ontdekken. Wie bang is voor ontlezing doet er goed aan dit soort parels te verspreiden en anderen te laten voelen wat de kracht is van taal.” En schrijft Janita Monna in Trouw: “In Hazenklop houdt Van Eijken houdt het gevaar op afstand in kalme, fluisterende regels en precieze, heldere beelden.”

Ik koos uit haar nieuwe bundel het gedicht ‘Zwerm’. In de aankondiging van deze bundel schrijft de uitgever: “Met haar nieuwe bundel Hazenklop verkent Hanneke van Eijken in zorgvuldige en beeldende taal de begrippen tijd, ruimte en het horen bij een kudde.” Lees voor het woord kudde het woord zwerm en het mag duidelijk zijn waarom ik diot gedicht koos.

.

Zwerm

.

De schaduw is zo groot als het dier in ons

dat we te weinig zien

we voeren het veel om het rustig te houden

.

aan een ketting rammelt het verlangen om uit te breken

met zware poten door de omgewoelde grond te ploegen

de wens om een zwerm te zijn

.

ik wil een verenvacht, scherpe klauwen

een blik vol nachtnavigatie, de roep

uit mijn borst laten ronken

.

ik wil de wilde dieren in mij, die wroeten

grommen tegen het donker

.