Site-archief
Bloem over Verlaine
Dichters over dichters
.
In de categorie Dichters over dichters vandaag een gedicht van J.C. Bloem getiteld ‘Verlaine’. Dichter J.C. Bloem (1887 – 1966) is beroemd geworden door de eerste twee regels uit zijn gedicht ‘Insomnia’ dat je hier kan lezen https://woutervanheiningen.wordpress.com/2013/05/18/de-weg-naar-het-graf/ . Hij behoort tot de bekendste en meest gewaardeerde dichters van Nederland en hij wordt nog steeds gelezen. Bloem is de dichter van het verlangen, van de hunkering naar een vervulling of een geluk dat altijd onbereikbaar zal zijn, terwijl de dood steeds dichterbij komt. Berusting voert uiteindelijk de boventoon, gemengd met flarden liefde, genot, aanhankelijkheid en vreugde die de melancholie eigenlijk alleen nog maar sterker maken.
Paul Marie Verlaine (1844 – 1896) werd met zijn werk een van de leidende Franse dichters van het symbolisme en decadentisme en beïnvloedde vele anderen. Zijn gedichten zijn muzikaal en proberen de schakeringen uit het gevoelsleven tot uiting te brengen. Zowel morbide erotiek als religieus gefundeerde mystiek komt in zijn werk aan de orde. Daarmee beïnvloedde Verlaine de neoromantische beweging. Zijn gedicht “Art poétique” werd een manifest van de symbolisten. Verlaine vond de klank van een gedicht belangrijker dan de inhoud.
Twee verschillende dichters uit twee verschillende tijdperken. Bloem schreef over Verlaine het gedicht ‘Verlaine’ waarin hij verwijst naar de laatste dagen van de dichter Verlaine die hij doorbracht verarmd en eenzaam, levend in cafés en bordelen. Het gedicht is genomen uit Bloems ‘Verzamelde gedichten’ uit 1981.
.
Verlaine
.
De wereldwijzen zijn de onwijsten,
De onnoozle flinken, die vanzelf
Zich wringen in de krapste lijsten,
Zich krommen onder elk gewelf.
.
Wat geeft het lot aan de gedweesten.
De dienenden mèt heug en meug?
Een vorm, gebootst op geijkte leesten,
Een muffe bete, een zure teug.
.
De wereld is een sluw belover,
Een bieder vol arglistigheid;
Maar slaat gij toe – gij houdt niets over:
Gij zijt èn koop èn koopsom kwijt.
.
Waarom dan ’t hart te laten derven,
Den weg langs naar het eind der reis,
En niet gelijk Verlaine sterven,
Dichter en dronken, vuil en wijs?
.
J.C. Bloem
Paul Verlaine
O kus mij, omarm mij
Hans Lodeizen
.
Gelukkig lijkt het erop dat er vanaf deze week weer wat meer mogelijk is als het gaat om ontmoeting en intermenselijk verkeer. Om iedereen een hart onder de riem te steken dacht ik maar weer eens een liefdesgedicht te plaatsen. Dit keer van Hans Lodeizen (1924 – 1950), de op jonge leeftijd overleden dichter die niet meer achterliet dan één bundel en een aantal nagelaten gedichten. Hoewel Lodeizen geldt als een van de Vijftigers schreef Peter Berger over Lodeizen en zijn poëzie in het boek ”t Is vol van schatten hier’ uit 1986:
“Weliswaar vertoont Lodeizen een zekere verwantschap met deze naoorlogse dichters (de Vijftigers), maar bij lezing van zijn werk valt het eigen, persoonlijke karakter op. ‘De gedichten van Hans Lodeizen, met hun sfeer van jong-zijn en kleurige feestelijkheden, lijken in hun luchtige elegantie een beetje boven de wereld te zweven. Ze zijn licht en onaards, maar toch zeer autobiografisch.”
Uit de bundel ‘Het innerlijk behang en andere gedichten’, samengesteld door J.C. Bloem, Jan Greshoff en Adriaan Morriën en gepubliceerd 6 jaar na zijn dood (1956) staat het gedicht ‘3’ waarin de beginzin voor veel mensen momenteel heel na aan het hart zal liggen.
.
3
.
o kus mij, o omarm mij
ik heb lang in de regen gestaan
ik heb lang op de bus gewacht
ik heb geen taxi kunnen krijgen
ik heb lang wakker gelegen
ik heb ontzettend gedroomd
ik heb niets gegeten
ik heb gestolen
.
o kus mij, o omarm mij
ik ben de witte slanke jongen
ik ben degene die droomde
ik ben de schim in de regen
ik ben de danser, de dirigent
ik ben de man bij het avondrood
ik ben het lichaam
ik ben de enige
.
Korte gedichten
van de maand april
.
Vandaag opnieuw de korte gedichten van de maand. Ik heb gekozen voor verschillende vormen van korte gedichten. Allereerst een voorbeeld van een Logogrief (letterraadsel of woordraadsel) dat ik uit de Opperlandse taal- en letterkunde haalde van Battus (Hugo Brandt Corstius), geschreven door J. Spier. Dit gedicht heeft een bijzondere vorm want elke regel wordt gevormd uit één woord en dat ene woord wordt telkens een letter langer naarmate het gedicht vordert.
Het tweede korte gedicht is van J. Bernlef getiteld ‘Herfst’, en ik haalde het uit in de bundel ‘Achter de rug, gedichten 1960 – 1990’ uit 1997.
Het derde en laatste korte gedicht is van J. C. Bloem en heet als titel ‘De nachtegalen’. Dit gedicht komt uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ uit 1986.
.
Logogrief
.
u
is
een
dame;
legio
sterke
emoties,
bepaalde
gevoelens
ontbloeien
verrukkelijk!
nachtenlange
droomfantasie;
veroorzaakster:
onweerstaanbare
godinnengevormde
mannenverleidster!
.
Herfst
.
1000 dorre bladeren voor mijn deur
brengen mij op niet 1 gedachte.
.
De nachtegalen
.
Ik heb van ’t leven vrijwel niets verwacht,
’t Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen.
Wat geeft het?- In de koude voorjaarsnacht
Zingen de onsterfelijke nachtegalen.
.
Het sterrenbeeld
Anthonie Donker
.
In 1946 publiceerde uitgeverij Van Loghum Slaterus de bundel ‘Het Sterrenbeeld’ van dichter Anthonie Donker. De verzen die in deze bundel stonden waren allemaal geschreven in de jaren 1940 – 1942. Anthonie Donker is het pseudoniem van Nicolaas Anthonie (Nico) Donkersloot (1902 – 1965). Donkersloot was hoogleraar Nederlands, letterkundige, schrijver, essayist, literair vertaler en dichter.
Anthonie Donker debuteerde als dichter in ‘De Vrije Bladen’ in de jaren twintig van de vorige eeuw. In 1929 won hij voor zijn dichtbundel ‘Kruistochten’ de Domprijs voor poëzie van de jury die bestond uit J.C. Bloem, Hendrik Marsman en Marnix Gijsen. In datzelfde jaar won hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde voor zijn dichtbundel ‘Grenzen’.
In de oorlog schreef hij onder het pseudoniem Maarten de Rijk. Tijdens de oorlogsjaren was hij betrokken bij verzetsactiviteiten en werd door de Duitse bezetter ontslagen als hoogleraar en gearresteerd. Hij werd opgesloten in het Oranjehotel (de gevangenis van Scheveningen) en zou na de oorlog een tekst schrijven voor de plaquette (naast de deur in de buitenmuur aan de Van Alkemadelaan) die daar in 1949 onthuld werd ter nagedachtenis aan de geëxecuteerden op de Waalsdorpervlakte.
Op https://www.dbnl.org/tekst/_str007194701_01/_str007194701_01_0062.php staat over deze bundel onder andere te lezen: Deze verzenbundel bevat vijf-en-dertig stukken, bijna alle sonnetten, in drie groepen onderverdeeld: een onverpoosd beuken, met een zachte hardnekkigheid, tegen de wanden van dit vergankelijk leven; een moeizaam vangen, in té omzich-tig bewerkte verzen, van vôôr-klanken der eeuwigheid; een nooit voltooide onthechting voor wie, vol van heimwee, het bestaan wil bereiken tussen hemel en aarde, het ‘sterrenbeeld’.
Ik koos uit ‘Het sterrenbeeld’ het gedicht ‘Het portret’.
.
Het portret
.
Ten einde raad, zal ik haar eindlijk schildren?
Herschep de ruimte, hand, met uw gebaar
Tot schets en dan tot beeltenis van haar,
Laat niet de drift der vingers weer verwilderd,
Ten einde raad zal ik haar eindlijk schildren.
.
Gewent zij zich reeds in haar eigen trekken?
O worstling om het dierbare portret
In streek na streek als booten uitgezet
Verlangend om die kustlijn te ontdekken,
Zij vindt haar weg reeds in haar eigen trekken.
.
Hoe de muziek der oogen te vertalen?
Diep genoeg ziende in dien sterrennacht,
Ontwarend waar zij altijd nog op wacht
Zie ik de engel op het voorhoofd dalen
En zal van de oogen de muziek vertalen.
.
Maar hoe zou ik de pijn der lippen stillen?
Al ’t ondervondene en het rustloos spel.
Van snelle schaduwen, daarvan zal wel
Het teeken aan den mondhoek blijven trillen,
O pijn der lippen die ik niet kan stillen.
.
LiteRAR
Augusta Peaux
.
Afgelopen zondag mocht ik voordragen bij LiteRAR, een podium voor muziek en poëzie in het mooie (voormalige gemeentehuis) pand waar nu de Kunstuitleen is gevestigd in Spijkenisse. Dit podium wordt sinds jaar en dag georganiseerd door Jan Bontje. Van hem ontving ik de bundel ‘De wilgen, de velden, het water’ met poëzie van Augusta Peaux.
Augusta Guerdina Peaux (1859 – 1944) was een Nederlandse dichteres en vertaalster. Zij was van Franse afkomst (haar oudovergrootvader kwam uit Camarès, Frankrijk). Peaux publiceerde de bundels ‘Gedichten’ (1918) en ‘Nieuwe gedichten’ (1926). Als dichteres leefde zij in de schaduw van de meer bekende Tachtigers, onder wie de door haar bewonderde Hélène Swarth die haar werk apprecieerde. Peaux blonk uit in minutieuze impressionistische landschapsschilderingen waaraan zij een sombere, melancholieke ondertoon wist te geven. Hoewel een aantal van haar gedichten in bloemlezingen verschenen (onder meer Eenzaam kerkhof), heeft haar werk weinig aandacht gekregen. Ze koos bewust voor een teruggetrokken leven. Ze ligt begraven op Rustoord in Nijmegen, graf W-0222. Haar naam staat niet op het graf.
In 2011 verscheen een speciale uitgave van haar werk verzorgd door Mario Molegraaf: een gelimiteerde uitgave van 95 exemplaren op geschept papier. In 2014 verscheen er een bibliofiele uitgave van drie gedichten van haar hand ter gelegenheid van een bijeenkomst op 23 februari 2014 van ‘LiteRAR’ in Spijkenisse, waar haar 70ste sterfdag (op 23 februari 1944) werd herdacht door haar biograaf en bloemlezer Mario Molegraaf . De gedichten werden tot lied verwerkt en vertolkt door Willem, de huistroubadour, die van 22 van haar gedichten ’n lied maakte. In november 2014 verscheen een nieuwe verzamelbundel gedichten van haar, bijeengebracht door Mario Molegraaf: ‘De wilgen, de velden, het water ‘ de bundel die ik van Jan cadeau kreeg.
De dichter J.C. Bloem zei ooit over de poëzie van Augusta Peaux: “Hartstochtelijke, haast stamelende poëzie” en in het gedicht ‘Eenzaam kerkhof’ (vaste lezers weten van mijn fascinatie voor kerkhoven en zullen dus niet verrast zijn door mijn keuze voor dit gedicht) komen beide omschrijvingen heel mooi tot zijn recht.
.
Eenzaam kerkhof
.
De witte grassen bewegen en komen
heen en weder door wind en dauw,
de takken wiegen hun stille droomen
op donkere armen in sluiers van rouw,
het sleepkleed der treurende esschenbomen
raakt bloeiende grassen in avonddauw.
.
Hoog groeien de grassen, wind die ze zaaide,
wind die ze verwaaide, zij bloeien uit,
geen hand die ze plukte, geen zeis die ze maaide
de witte grassen bewegen en komen
heen en weder door wind en dauw,
op de hekspijlen buigen de boomen
hun donkere hoofden in krip van rouw.
Hun hangende sluiers beroeren de klachten
der witte rozen en het schemerrood
der oude daken, vele wolkengeslachten
gaan het hek over, de bloemen en den dood.
.
Woest liggen de graven, de grendelen der aarde
sluiten de dooden van ’t leven af,
zij zinken al dieper, een weeldrige gaarde
bloeit, hoog als de hemel, boven hun graf.
En de wagenmenner, in ’t beeld van de sterren
ziet ernstig peinzend omlaag,
ver ligt al de aarde, een stip, zoo verre
en zijn paarden gaan zo traag.
Langs andere werelden siert hij zijn wagen
en waar geen werelden meer zijn,
de steppenvlakten door van een eindeloze,
vage, onbekende hemelwoestijn.
.
Apollo’s reis door Nederland
Een verzameling geografische gedichten
.
In 1956 verscheen bij Nijgh & Van Ditmar in de Nimmer Dralend Reeks (nummer 56) ‘Apollo’s reis door Nederland’ een verzameling geografische gedichten samengevoegd door Laurens van der Waals. Gedichten over plaatsen, forten, duinen, sloten, weiden, molens, rivieren en dorpen. Door dichters als Aafjes, Achterberg en Marsman maar ook Jan Walch, E. den Tex en J. Jac Thomson. Ruim 140 pagina’s gedichten en poëzie over Nederland in al haar facetten.
Ook over het deel van Den haag waar ik woon staat een gedicht in de bundel, daarom mijn keuze voor dit gedicht van J.C. Bloem.
.
Scheveningen: mistige wintermiddag
.
Doodstille decemberdag,
Nevel en stilte overal.
Geen enkel geluid maakt gewag
Van een wereld van schijn en schal.
Landwaarts is het kil, maar de kust
Is zoel als een najaarsnoen,
Betogen door een rust
Als van een eeuwig seizoen.
Na de ijdele praal van feest
Schijnt het wanstaltig vertoon
Van bouwsels en plompen geest
Verheven en bijna schoon.
De zwarte brug in de zee
Reikt naar den wolkenden gloor
Van een zon, die niet blonk, en verglee’
In den zilveren mist teloor.
Wat vissers langs ‘t eenzaam strand,
En kindren, spelend op straat —
En de golven, spoelend aan land,
Het geruis, dat hen nooit verlaat.
O meisje, o jonge bruid,
Uw lippen zijn warm en rood,
Het leven dat niemand stuit,
Bloeit eens uit uw wachtenden schoot,
Gij lacht, en uw stap klinkt luid —
Maar het eind van dit al is de dood.
.
Ons poëtisch Nederland
Poëzie en de bekende Nederlander
.
In 1987 gaf Vroom en Dreesmann een bundel uit waarin bekende Nederlanders staan met hun favoriete gedicht. In 1986 had men dit al eens gedaan met een dergelijke bundel rond vijftig Haagse politici. Omdat dat toen een succes was koos men een jaar later voor bekende Nederlanders. In deze bundel de favoriete gedichten van o.a. sportmensen (Johan Cruyff), captains of industry (Dr. A. van der Zwan) en acteurs (Nellie Freijda). De gedichten gaan van (vaak) Toon Hermans en Gerrit Achterberg tot Simon Carmiggelt en J.C. Bloem.
Het voorwoord is geschreven door de laatste grote directeur van de V&D Dr. Anton Dreesmann die, zo blijkt, een groot poëzieliefhebber te zijn geweest.
Ik heb uit deze bundel gekozen voor het gedicht ‘Televisie’ van Willem Wilmink gekozen door televisiemaker Jan Lenferink.
.
Televisie
.
men was allang vergeten dat het kon
maar het gebeurde: met een zacht gereutel
stierf de TV, het sprekend paard verbleekte
het licht werd opgestoken en de vader
aanzag zijn zoon die bij een storing werd verwekt
en zei: wat ben je oud geworden, jongen.
.


















