Site-archief

Een zinnig mens

Jitske van Noorden

.

Terwijl ik de geweldige verzamelbundel ‘Heel de wereld wordt wakker’ Het beste van moderne kinderpoëzie in 333 gedichten las, realiseerde ik me dat ik nog zoveel dichters niet ken of dat ik nog niet eerder iets van hen las. Nu is dat bij dichters van kinder- of jeugdpoëzie niet zo heel verwonderlijk, dat is een onderdeel van de poëzie waar ik me maar zijdelings mee bezig hou (ten onrechte waarschijnlijk) en dus weet ik er gewoon minder van. Maar elke keer wanneer ik dit prachtige boek erbij pak om erin te lezen weet ik dat het niet de laatste keer zal zijn. Ik heb er tenslotte al meerdere keren aandacht aan besteed. Zo kun je hier, (Ted van Lieshout) hier, (Ruud Osborne) hier (Simon van der Geest) en hier (Edward van de Vendel) over jeugddichters en hun gedichten lezen.

Allemaal mannen. Maar daar gaat vandaag verandering in komen. Want lezend in dit boek kwam ik langs het heerlijke gedicht ‘Een zinnig mens’. En ik moest meteen denken aan alle mensen die dezer dag in het nieuws zijn die juist helemaal niet ‘zinnig’ bezig zijn. In kinder- en jeugdpoëzie zitten vaak thema’s en onderwerpen die je één op één kan vertalen naar de wereld van volwassen. Dit gedicht is geschreven door Jitske van Noorden (1960). Van deze dichter kon ik weinig vinden. Het gedicht is genomen uit haar bundel ‘De wolken de baas’ uit 2000, waarin een 12 jarig meisje de wereld om haar heen observeert.

In een artikel op dbnl.org lees ik dat bij Van Noorden “de deur van het gedicht vaak niet vanzelf open gaat, en de lezer moet zelf de sleutel zoeken” en “Het wekt geen verbazing dat ook de gedichten van deze nieuwe dichters voor de jeugd uitnodigen tot een andere manier te ‘kijken’”.

.

Een zinnig mens

.

Ik wil zo graag een plant

aan het plafond maar niemand

vindt het goed. Nu moet ik wachten

tot ze weg zijn, voetballen

kijken bij de buren en

het dan stiekem doen en snel

een foto maken voor de VT Wonen.

Als mijn moeder dan ineens

ook zo’n plant aan het plafond wil

zegt ze: ‘Hè? Er zit al een haak,

dat is…, handig.’

Een zinnig mens zeurt niet

een zinnig mens telt

zijn zegeningen.

.

Koningsdag

Ben Kuipers

.

Pas geleden las ik in ‘Heel de wereld wordt wakker’ het beste van de moderne kinderpoëzie in 333 gedichten uit 2022. Ik las toen het gedicht zonder titel van Ben Kuipers dat begint met de zin ‘Els is prinses’. Na lezing wist ik dat ik dit gedicht op Koningsdag wilde plaatsen. Door met name deze eerste en de twee laatste zinnen. Ik mag niet meedoen. Ik ben mezelf.

Dat is het gevoel dat ik krijg wanneer ik naar de koning (of de koningin en de prinsessen) kijk. Was hij zichzelf dan mocht hij niet meedoen. Maar omdat hij niet zichzelf is maar de koning (hij is de functie) mag hij meedoen. Sterker nog moet hij meedoen.  Ook vandaag weer in Doetinchem. De hele dag een grote lach op zijn gezicht, luisteren naar het gezang van kinderen, de muziek van plaatselijke muzikanten, de goedbedoelde spelletjes waar hij aan mee moet doen, de historische figuren (met uitleg van goedwillende landgenoten) en het opzitten en zwaaien.

Terwijl hij waarschijnlijk liever op de bank met een biertje en Maxima aan zijn ene zij en de Labradoedel van het gezin aan zijn andere zijde, een Netflix serie binget. Daarom dit gedicht van journalist en kinderboekenschrijver Ben Kuipers (1944-2011) dat oorspronkelijk verscheen in ‘Ik wil alle kleuren aan’ uit 2005.

.

Els is prinses,

Peter agent.

Jan is zo’n monster

waar je heel bang voor bent.

Riet is fee, Anita elf.

.

Ik mag niet meedoen.

Ik ben mezelf.

.

Kadootje

Jarig

.

Omdat ik vandaag jarig ben een toepasselijk gedicht over een kadootje. Het gedicht is van Theo Olthuis (1941-2024) uit zijn bundel ‘In je hoofd kun je alles’ uit 2007.

.

Kadootje

.

Kreeg zomaar

een kadootje

en maakte voorzichtig

het papiertje los.

Er schemerde iets

wat ik NIET wou hebben,

maar het was al van mij…

En voor ik het wist

riep ik: Dankjewel!

en keek

heel moedig blij.

.

Kindernacht van de poëzie

Als je zelf nergens woont

.

De bibliotheek van Utrecht organiseert samen met de ILFU (International Literature Festival Utrecht) tijdens de Kinderboekenweek in oktober dit jaar de Kindernacht van de poëzie. De ILFU organiseert elk jaar de Nacht van de Poëzie en nu trekken ze samen op met de bibliotheek om een dergelijke nacht te organiseren voor kinderen van 7+.

Tijdens deze ‘nacht’ zijn er voordrachten van Kinderboekenambassadeur Rian Visser en dichter Hans Hagen. Singer-songwriter Gerson Main speelt zijn meest eigenwijze liedjes en presentator Iven Cudogham neemt je mee door het programma. Er kunnen zelfgemaakte gedichten worden voorgedragen of zelf gekozen gedichten. In de ‘tattoo’ studio kun je je lievelingszin of boekfiguur op je arm laten plaatsen en in het atelier schud en spray je een rebelse tekst uit je mouw. Tussen de boeken is er een silent disco met quizmaster, waar er zelfs plaats is voor een klein kussengevecht.

Maar wat het helemaal afmaakt is de mogelijkheid dat je mag blijven slapen in de bibliotheek. Elk kind mag in zijn of haar tentje een plek in de bibliotheek zoeken en bibliotheeknachtwakers houden een oogje in het zeil. Er wordt zelfs voor een ontbijt gezorgd de volgende ochtend. Je begrijpt dat spektakel inmiddels is uitverkocht. Want wie wil er niet een nachtje wonen in een bibliotheek en zich onderdompelen in poëzie en literatuur voor de jeugd.

Natuurlijk vraagt zo’n evenement om een passend gedicht. Ik koos voor een gedicht uit de onvolprezen bundel ‘Heel de wereld wordt wakker‘ het beste van de moderne kinderpoëzie in 333 gedichten. Ik koos voor het gedicht ‘Als je zelf nergens woont’ van Tim Gladdines dat gepubliceerd werd in Querido’s Poëziespektakel 3.

.

Als je zelf nergens woont

.

Als je zelf nergens woont

moet je altijd

als je slapen wil

aanbellen bij mensen die wel

ergens wonen.

.

Maar als er nou niemand opendoet

of ze hebben geen logeerbed

en de bank is voor de hond?

.

Dan moet je buiten

in de regen

in de wind

in de put

zitten huilen op de stoep.

.

Komt er plots een schrijver langs,

verzint die een verhaal voor jou,

schrijft hij jou een boek cadeau,

een sprook om in te wonen.

.

Huis van woorden,

dak van taal, lees

maar lang en wees

gelukkig.

.

 

De Ledigheid

Leerzame kindergedichten

.

Hieronymus van Alphen (1746-1803) was rechtsgeleerde en bekleedde diverse hoge bestuursfuncties. Daarnaast schreef hij literaire kritieken en publicaties over godsdienst. Toen zijn vrouw in het kraambed stierf bleef hij achter als weduwnaar met drie jonge zoons. Voor hun vermaak schreef van Alphen een aantal kindergedichten die in drie bundels ‘Ziedaar, lieve wigtjes! Een bundel gedigtjes’ werden gepubliceerd tussen 1778 en 1782. Aanvankelijk anoniem maar de bundels werden een groot succes. Zo’n succes dat ze zelfs tientallen malen herdrukt zijn en in het Frans, Duits, Engels, Fries en Maleis werden vertaald.

Uit de gedichten van Van Alphen spreekt een voor die tijd moderne visie op het kind (naar ideeën van de Verlichting). Hij beschouwde het kind als een onbeschreven blad, dat deugden als gehoorzaamheid, eerbied voor de ouders en voor God en bescheidenheid aangeleerd kon worden. Hij vond ook dat kinderen spelenderwijs moesten kunnen leren. Toch was er destijds ook kritiek op zijn gedichten. Zo vonden sommige critici dat het kind vooral kind moest zijn en moest kunnen spelen. Anderen vonden de kinderen in van Alphens werk wel erg braaf. Ok de ik-vertelvorm in de gedichten kon niet iedereen waarderen. Hierdoor krijgt het kind wel erg wijze uitspraken in de mond gelegd.

Desalniettemin worden de gedichten tot op de dag van vandaag gelezen en hebben sommige gedichten zich vastgezet in het collectief geheugen zoals het gedicht ‘De Pruimeboom – Eene vertelling’ met de legendarische beginzin ‘Jantje zag eens pruimen hangen’. Een ander nogal moraliserend gedicht is ‘De Ledigheid’, een prachtig voorbeeld van een gedicht waarin kinderen (hele brave kinderen) dingen zeggen die vooral klinken alsof ze rechtstreeks uit de mond van een volwassene komen.

.

De Ledigheid

.

Nimmer moet ik ledig wezen;

Alles doen met lust en vlijt.
Bidden, leren, schrijven, lezen,

Spelen, werken heeft zijn tijd.
Moeder lief ’t kan ook niet velen,

Dat de tijd verwaarloosd wordt.
Lui zijn, zegt ze, is tijd te stelen,

En ons leven is zo kort!

.

Aan een klein meisje

Annie M.G.Schmidt

.

Ons aller Annie M.G. Schmidt (1911-1995) kent iedereen. Als het niet van naam is dan toch zeker van een van haar vele versjes, liedjes, boeken, musicals, toneelstukken of televisiedrama’s. Dat Annie ooit begon als bibliothecaresse ( we hebben beide dezelfde opleiding gedaan, alleen was de naam van de opleiding in haar tijd anders) is minder bekend. Dat ze ook gedichten voor volwassenen schreef is ook minder bekend. Maar de beginzin ‘Ik ben een god in het diepst van mijn gedachten’ van haar gedicht ‘Leeszaal’ zullen veel mensen dan weer wel (her)kennen.

In 1993 verscheen bij uitgeverij Querido de bundel ‘Tot hier toe’ gedichten en liedjes voor toneel, radio en televisie 1938-1985. In deze zeer rijke bundel las ik het gedicht ‘Aan een klein meisje’ en in eerste instantie dacht ik dat dit een van haar vele gedichten voor kinderen was. Maar eigenlijk is dit een gedicht voor kinderen en volwassenen waarin een klein  meisje wordt toegesproken en wordt gewaarschuwd voor de grote mensen wereld waar het allemaal zo leuk niet is. In een aantal observaties wordt de wereld van de volwassenen neergezet op niet mis te verstane wijze. Vooral de fantasie van de kinderwereld lijkt verdwenen in de grote mensen wereld. Op een typische Annie M.G. Schmidt manier spreekt ze zich uit, het ontbreken van de onschuld van een kind in een volwassenen wereld.

Dit gedicht verscheen voor het eerst in de bundel ‘En wat dan nog?’ uit 1950.

.

Aan een klein meisje

.

Dit is het land, waar grote mensen wonen.
Je hoeft er nog niet in: het is er boos.
Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen,
en altijd is er weer wat anders loos.

En in dit land zijn alle avonturen
hetzelfde, van een man en van een vrouw.
En achter elke muur zijn an’dre muren
en nooit een eenhoorn of een bietebauw.

En alle dingen hebben hier twee kanten
en alle teddyberen zijn hier dood.
En boze stukken staan in boze kranten
en dat doen boze mannen voor hun brood.

Een bos is hier alleen maar een boel bomen
en de soldaten zijn niet meer van tin.
Dit is het land waar grote mensen wonen …
Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.

.

Het houdste van

Ruud Osborne

.

Ik wil dit jaar positief en met een boodschap van liefde beginnen (het afgelopen jaar was een tranendal in vele opzichten),en hoe kan je dat beter doen dan met een liefdesgedicht. In dit geval van dichter Ruud Osborne. In zijn bundel ‘Ik zeg je de kleinste liefde’ uit 2007, poëzie voor jongeren van 14+ (maar ook uitstekend te lezen door volwassenen) staat het gedicht ‘Het houdste van’.

‘Ik zeg je de kleinste liefde is een verzameling gedichten rond de thema’s puberliefde, bestaande liefde en ouder worden. Met gekleurde illustraties in collagetechniek van Gudrun Makelberghe. Ruud Osborne is energetisch therapeut (AETM), counselor, kind- en jeugdscoach en dichter. Zijn werk verscheen in bundels en o.a. in Het Liegend Konijn, Tirade, De Nederlandse Kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten (samengesteld door Gerrit Komrij) en in het prachtige boek ‘Heel de wereld wordt wakker’. Zijn laatste bundel ‘Lef’ stamt uit 2022 en bevat gedichten zonder leeftijd.

.

Het houdste van

.

in hun bedjes

van het zachtste van het mooiste

van het warmste van het liefste

liggen ze samen

het houdste van

het allerhoudste van dat ik ken

.

ze slapen de handjes open de mondjes dicht

de hartjes open

het openste dat ik ken

ze dromen de dag dicht de nacht dicht

de tijd dicht

het dichtste dat ik ken

.

ze zijn uit het kleinste uit het grutterigste

uit het kruimeligste tevoorschijn gekomen

uit het nietigste dat ik ken

.

ze zijn voor mij het altijd aanwezigste het altijd blijvendste

het altijd altijdste

het eeuwigste dat ik ken

.

ze zijn het allerhoudste voor mij.

.

Iemand stuurde mij de groeten

Ted van Lieshout

.

Tussen de vele dichtbundels op mijn bureau ligt al een tijd de dikke verzamelbundel ‘Heel de wereld wordt wakker’ het beste van de moderne kinderpoëzie in 333 gedichten uit 2023. Dat boek ligt daar niet alleen omdat ik het in stukjes lees en het nogal een lijvig werk is maar vooral ook omdat ik graag, tussen de vaak zeer serieuze gedichten die ik dagelijks lees, wat lichter werk lees. En met lichter bedoel ik zeker niet minder goed of eenvoudiger werk maar gedichten die je bij een eerste lezing begrijpt en die je, na enig overdenken, aan het denken zetten. Want de kinderpoëzie in deze bundel is niet alleen zeer goed van kwaliteit maar ook zeer rijk van inhoud.

Bij de laatste lezing bleef ik hangen bij een gedicht van Ted van Lieshout. Een speels gedicht met daarin een belangrijke regel ‘Ik heb de groeten nodig’. Zo’n regel alleen al maakt dit gedicht voor mij de moeite waard. Voeg daar de prachtige illustraties van Sebastiaan Van Doninck aan toe en mijn dag is geslaagd. Het gedicht ‘Iemand stuurde mij de groeten’ komt oorspronkelijk uit de bundel ‘Hou van mij’ uit 2009.

.

Iemand stuurde mij de groeten. Ik weet niet wie

want ik liet de post per ongeluk vallen en de kaart

zeilde in een scheur tussen muur en trap.

.

Ineens zag ik in het schijnsel van mijn zaklamp

dat in de kier een dode muis allang lag te wachten.

Die kreeg de post. Wat heeft hij nog aan de groeten?

.

Ik heb de groeten nodig. Wie stuurde ze aan mij?

Kan die iemand nieuwe groeten sturen, want ik

mis ze en de oude zijn bezorgd om een muizenlijk.

.

Schaamteloos!

Han G. Hoekstra

.

In tijden van oorlog en ellende is er altijd de liefde. Soms schaamteloos ervaren en bezongen door dichter Han. G. Hoekstra (1906-1988). Hoekstra was dichter, journalist en redacteur die ook veel gedichten voor kinderen schreef. Kort na de oorlog was hij een van de vernieuwers van de Nederlandse jeugdliteratuur. Vele wat oudere lezers zullen de naam Hoekstra wel kennen. Hij was samen met Annie M.G. Schmidt de vernieuwer van jeugdpoëzie na de tweede wereldoorlog. Hij is wat minder bekend geworden dan Annie M.G. Schmidt en ook als dichter voor volwassenen werd hij ingehaald door de Vijftigers in vernieuwing.

Toch was zijn werk van grote kwaliteit. Hij ontving niet voor niets in 1972 de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre. Ik wil hier graag een liefdesgedicht van zijn hand delen dat verscheen in ‘Verzamelde gedichten’ in 1972 getiteld ‘Schaamteloos’. Dat ik dit gedicht koos heeft meerdere redenen. Allereerst omdat het zo heerlijk herkenbaar is, maar ook om haar muzikale en poëtische kwaliteit en als laatste om de laatste strofe waarin Hoekstra woorden geeft aan een dilemma dat veel mensen zullen herkennen.

.

Schaamteloos

.

Ik kan mij maar niet schamen,

omdat ik bij haar lig:

bij haar, mijn lief met name,

dat kreunt en koestert zich.

.

Ik kan alleen beamen,

dat ik niets wil of wens

dan samen zijn, en samen

binnen haar kamergrens.

.

De wereld vecht en vecht,

en raast buiten de ramen.

Ik lig hier naakt en slecht

en kan mij maar niet schamen.

.

 

Heel de wereld wordt wakker

Edward van de Vendel

.

Voor mijn verjaardag kreeg ik het werkelijk geweldige boek ‘Heel de wereld wordt wakker’ het beste van de Nederlandse kinderpoëzie in 333 gedichten uit 2022. Als ik dit boek, samengesteld door Jaap Robben, lees met de prachtige illustraties van Sebastiaan Van Doninck, dan realiseer ik me dat wij (lezers in het Nederlands taalgebied) beschikken over een enorm rijke  schare aan dichters die poëzie schrijven voor kinderen. En dat die dichters, waarvan er ook verschillende schrijven voor volwassenen, een groter podium verdienen.

En niet alleen omdat poëzie voor kinderen zo belangrijk is; net als voorlezen van jeugdboeken, sprookjes en verhalen draagt poëzie bij aan het verbeeldingsvermogen en fantasie van kinderen, maar vooral ook omdat in poëzie voor kinderen vaak zoveel zit dat ook voor volwassenen zeer te genieten is. Neem het gedicht ‘niemand’ van Edward van de Vendel (1964) dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘Superguppie’ uit 2003. Als je begint te lezen denk je dat het over iemand gaat die guppies voert maar al tijdens  het lezen realiseerde ik me dat van de Vendel hier een beeld schept dat ik herkende, dat een groter onderwerp raakt namelijk dat van het zien, niet begrijpen, en daar een betekenis aan geven. Voor ik bij de laatste regel was las ik dat dit gedicht gaat over de mens en zijn relatie tot god/religie. In de laatste zin wordt dat vermoeden bevestigd. Een bijzonder mooi gedicht.

.

niemand

.

Wat snappen mijn guppen van mij?

Dat ik een hand heb, met wat eten.

Wat zouden ze verder kunnen weten?

Dat die hand van boven komt,

één keertje per dag?

Dat ik een gezicht ben,

voor het glas,

en dat ik lach?

Hun wereld heeft een wandje

en daar kan ik niet doorheen.

Samen met hun plantje

zijn mijn guppen dus alleen,

ik besta – dat weten ze,

want ik draag hun voeder potje.

Maar verder ben ik niemand.

Niemand?

Ach, nou ja.

Een godje.

.