Site-archief
Rouw is een lichaam
Marc Reugebrink
.
De in Nederland geboren maar al jaren in Gent woonachtige dichter, essayist en schrijver Marc Reugebrink (1960) debuteerde in 1988 met de dichtbundel ‘Komgrond’ waarvoor hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs ontving. Voor zijn debuut won Reugebrink in 1987 voor een aantal van zijn gedichten het Hendrik de Vriesstipendium van de stad Groningen. Na zijn debuut verschenen nog enkele bibliofiele uitgaves en in 1991 verscheen zijn tweede en laatste dichtbundel ‘Wade’. In de jaren hierna schreef hij nog poëzierecensies voor onder andere Nieuwsblad van het Noorden en de Groene Amsterdammer.
Ook maakte hij van 1990 tot 1993 deel uit van de redactie van literair tijdschrift, De XXIe Eeuw, een vervolg op het inmiddels ter ziele gegane tijdschrift De Held, van 1994 tot 1999 van het algemeen cultureel tijdschrift De Gids en van 2001 tot 2008 van het onafhankelijke Vlaamse literaire tijdschrift Yang. Vanaf 1995 schrijft Reugenbrink vooral romans.
Uit zijn tweede en laatste bundel ‘Wade’ uit 1991 nam ik het gedicht ‘Rouw is een lichaam’.
.
Rouw is een lichaam
.
Rouw is een lichaam, liefje.
Het is je hand op tafel
met gespreide vingers op de tast,
het is het onzichtbare hart
in de ondenkbare ruimte
.
die zich vult met jou. Mooi
ben je, haast onwerelds en nabij
met gespreide vingers tastend
naar het hart en naar de pijn.
.
Er is geen ander zijn, geen
ander wezen dan wat blijft
en steeds opnieuw begint,
.
aan deze tafel zit in onweerlegbaar,
onbarmhartig tegenlicht, en zo
.
volstrekt alleen gelaten is.
.
Hoeveel letters
Bianca Boer
.
De Rotterdamse dichter Bianca Boer komt uit Groningen maar is inmiddels een ‘echte Rotterdammer’ geworden. Bianca schrijft boeken; romans, kinderboeken en poëzie. In Mugzines #9 staan tekeningen en poëtische teksten van Bianca. Haar achtergrond (Kunstacademie en Schrijversvakschool) staan garant voor veel fraais zowel in beeld als in tekst. Ze is eindredacteur bij literair kindertijdschrift BoekieBoekie en schrijfdocent bij de VAK in Delft en de SKVR in Rotterdam.
In haar laatste poëziebundel ‘Vaste grond’ uit 2022 (genomineerd voor de Mr. J. C. Bloem Poëzieprijs 2023) staat het verlies van een moeder aan Alzheimer centraal en wat dat betekent voor de wereld rondom die moeder.
Uit deze laatste bundel las ik het gedicht ‘Hoeveel letters maak ik aan je vuil’ waarin de tekst dit keer belangrijker is dan het beeld, komt de ziekte duidelijk naar voren.
.
Hoeveel letters maak ik aan je vuil
.
aan het eind van de wereld zwijgen de bomen
woorden spelen verstoppertje
liefde staat bij de z van zucht
.
het zijn de seizoenen geweest
die ons met regen willen troosten
bij eik staat begeerte
onder verliefd verlies
bij jou en mij staat hardhout
.
een snuitkever volgt de openstaande rand
van onze initialen in de stam van de boom
letters als littekens van jaren die verstreken
het bos is oud geworden zonder ons
.
Adriaan van Dis
Dutchwife
.
Adriaan van Dis (1946) is natuurlijk bekend als schrijver van romans, zijn televisieprogramma ‘Hier is …. Adriaan van Dis’, Zomergasten en als lees- en boekenambassadeur. Wat minder mensen weten is dat hij ook dichter is. Zo publiceerde hij een aantal dichtbundels waarvan ‘Morfine’ de laatste was in 2019 (samen met beeldend kunstenaar Berend Strik).
In de bundel ‘Album van de Indische poëzie’ uit 2014, samengesteld door Bert Paasman en Peter van Zonneveld, is ook een gedicht van zijn hand opgenomen getiteld ‘Dutchwife’. Dit gedicht komt uit zijn bundel ‘Totok twee’ uit 2008 (‘Totok’ deel 1 komt uit 1998).
.
Dutchwife
.
elke morgen sjouwt een jongen
bundels lange stelen
naar de boom onder mijn raam
oren in zachtgroene knop
sedap malam – nachtgeur
loom deinend op zijn schouders
.
oude beelden rollen uit hun slaap
twee kussens zie ik, lang en rond
de guling
donzen worst om je vogel in de tropen koel te houden
dutchwife zeiden we thuis
.
onder de boom
snijdt de jongen
emmers vol
sedap malam op maat
steel voor steel
.
elke middag
raapt een vrouw
de afgevallen knoppen
handenvol
sedap malam
half open in de warmte van haar schoot
.
’s avonds
bloeit wit en hard
een nachtgeur op mijn gulling
koel koel rij ik door de nacht
.
.
Sedam malam = geurende nachtbloem
Gulling = rolkussen
.
Zo worden jaren tijd
Cees Nooteboom
.
schrijver, dichter en reiziger Cees Nooteboom (1933) wordt al jaren getipt voor de Nobelprijs voor de literatuur. En op basis van wat ik van hem gelezen heb verdient ie dat ook vind ik, maar ja ik ga er niet over. Als je kijkt naar zijn meer dan indrukwekkende lijst van boeken en prijzen dan kan je alleen maar ontzag hebben voor zijn schrijverschap. De Jan Campertprijs, de Lucy B. en C.B. van der Hoogtprijs, de Constantijn Huygensprijs, de P.C. Hooft-prijs en de Prijs der Nederlandse letteren zijn slechts een paar van de vele prijzen die hem zijn toegekend in Nederland en daarbuiten.
Naast vele romans en reisverslagen schrijft Nooteboom dus ook poëzie. Sterker nog, voor Cees Nooteboom komen zijn gedichten voor hem zelf op de eerste plaats. Of zoals zijn uitgever het stelt: “Zijn poëzie gaat over waarnemen en zien, en al bijna zeventig jaar is het voor hem een vorm van ascese, van mediteren; een manier van denken. In zijn gedichten stelt hij zich vragen over het wezen van de tijd, de zielsverhuizingen van een mens tijdens zijn leven of de ontvankelijkheid voor poëzie bij hemzelf of collega-dichters.”
Rond zijn 90ste verjaardag is nu de verzamelbundel ‘Zo worden jaren tijd’ gedichten 2022-1955 verschenen. Leuk vind ik dat niet 1955 maar 2022 als eerste genoemd wordt. In deze bundel van maar liefst 656 pagina’s is de poëzie verzameld die Nooteboom in de afgelopen bijna 70 jaar geschreven heeft. In deze bundel staat het gedicht ‘Lente’. Omdat de lente nu toch eindelijk lijkt te zijn aangebroken leek me dit een toepasselijk gedicht om hier te plaatsen. Het gedicht komt oorspronkelijk uit de bundel ‘Bitterzoet’ uit 2000.
.
Lente
.
Iets vreet de aarde van binnen,
iets graaft, klopt, wil, groeit
tegen de gesloten deur van de grond.
.
Geesten zijn het,
met hoeden van bloemen,
mantels van vlinders en vruchten.
.
Hun domein is de onderste wereld,
hun afwezigheid gaat hun toekomst vooraf,
straks komen ze spoken in daglicht,
.
met de baldadige pracht van een zomer
op de aarde van omgekeerd.
.
Aan het woord
Joost Zwagerman
.
Toen in 2015 bekend werd dat Joost Zwagerman (1963 – 2015), schrijver van poëzie, romans, novellen, verhalen, essays en columns, een einde had gemaakt aan zijn leven, kwam dat voor heel veel mensen als een schok. Ik kende Zwagerman van zijn roman ‘Gimmick!’ uit 1989 waarna ik nog enige romans van hem las voordat ik erachter kwam dat hij ook poëzie schreef. Gek genoeg duurde het vervolgens nog best lang voor ik zijn poëzie ging lezen.
In 2005 verscheen zijn bundel ‘Roeshoofd hemelt’ wat bijzonder goede kritieken kreeg in de pers. Toch waren er ook recensenten die de bundel niet konden waarderen. Zo schreef Edwin Fagel op De recensent “Toegegeven, Zwagerman heeft een taalgevoel waar menig dichter jaloers op zal zijn, en de bundel is goed gecomponeerd. Maar hij is geen dichter en de bundel is op een verschrikkelijke manier mislukt.” In Trouw werd de bundel als een van zijn meest indringende bundels bestempeld. In 2007 kreeg Joost Zwagerman de Paul Snoek Poëzieprijs voor ‘Roeshoofd hemelt’ wat maar illustreert dat er verschillend gedacht werd over de poëzie in deze bundel.
Een deel van de kritiek begrijp ik wel, Zwagerman schrijft in Roeshoofd hemelt’ feitelijk een roman in poëtische verzen. De gedichten zijn wisselend van vorm wat het lezen niet makkelijker maakt. De bundel dient ook chronologisch gelezen te worden want los van elkaar missen de gedichten betekenis en context. Toch zijn er een paar gedichten die wel los van de rest gelezen kunnen worden zoals het gedicht ‘Aan het woord (1)’. Hoewel je kunt afdingen op het poëtisch gehalte van het gedicht (maar wie doet dat bij de poëzie van bijvoorbeeld Jules Deelder, die gelijksoortige gedichten schreef) is de situatie die Zwagerman beschrijft herkenbaar
.
Aan het woord (1)
.
Wilt u uw tas even openmaken?
Uw tas.
Mag ik de bon zien?
De bon.
De kassabon graag.
Dit hier staat dus niet op de bon.
En dit ook niet.
Wilt u met mij meegaan.
Als u nu even meewerkt.
Dat is voor ons allebei het gemakkelijkst.
Die deur door graag.
Hier naar beneden.
Straks komt er iemand bij u.
Weet ik niet.
Meneer. Dat zei ik net. Ik weet niet hoelang.
Nee, langer dan dat. Langer.
.
Klusjesman
Max Niematz
.
Schrijver en dichter Max Niematz debuteerde in 1987 met de dichtbundel ‘De bestijging van Popoque’. In 1988 volgde de bundel ‘Een wonder van Morpheus’ en in 1991 zijn laatste dichtbundel ‘Zielsvrienden’. Hierna zou hij alleen nog maar romans schrijven. Niematz publiceerde met enige regelmaat in Maatstaf, De Revisor, De Gids en Hollands Maandblad. In het kader van vrolijke vrijdag (maar dan een dag later) wil ik hier een gedicht uit zijn debuutbundel delen getiteld ‘Klusjesman’.
.
Klusjesman
.
Ondanks de parasols zit ik volledig
gekleed aan de bar: T-shirt, degelijke
broek, ouderwetse schoenen, als
plots die vrouw naast me staat, tot op
het vel naakt, tepels gezwollen onder
agressieve zonnebrandolie. Ze zegt:
Kun jij in mijn chalet een andere lamp
indraaien, de mijne is gesprongen.
.
Geschrokken draai ik mij op mijn
andere kant en zie: Iedereen is naakt
en ik ben klusjesman in een nudisten-
kamp, verricht klusjes aan naturellen.
Zo deze vrouw, ze laat niet af
naar mijn levisbroek te ogen. Zonder
al die stof kon ik niet bloter zijn.
Naaktheid kon niet erger knellen.
.
Het eerste mislukte begin
Rodaan Al Galidi
.
De van geboorte Irakese schrijver en dichter Rodaan Al Galidi (1971) is een doorzetter. Na zijn studie tot civiel ingenieur ontvluchtte hij Irak om aan zijn militaire dienstplicht te ontsnappen. Hierna zwierf hij jarenlang door Azië voordat hij in 1998 via Schiphol in Nederland aankwam, waar hij asiel aanvroeg, wat hem geweigerd werd waarna hij uitgeprocedeerd was. Hij mocht daarom geen lessen Nederlands bijwonen. Al Galidi leerde zichzelf de Nederlandse taal en begon te schrijven. In Vlaanderen ontving hij een werkbeurs. In 2007 kreeg Al Galidi alsnog een verblijfsvergunning in Nederland door een generaal pardon.
Sinds 2000 publiceert hij poëzie en proza. In 2000 debuteerde hij met de poëziebundel ‘Voor de nachtegaal in het ei’, gevolgd door vele romans, bundels columns en andere poëziebundels. Voor zijn werk ontving hij prijzen maar vooral heel veel nominaties voor prijzen.
In 2008 verscheen van hem de bundel ‘De laatste slaaf’. In deze bundel staat het gedicht ‘Het eerste mislukte begin’.
.
Het eerste mislukte begin
.
Ze hebben de muur bezet,
de zolder gegijzeld,
het dak vermoord
en het raam dichtgetimmerd.
Ze dwongen het balkon
zijn planten
op de stoep te gooien
en zelfmoord
te plegen.
Ze begroeven de kelder,
ze bevalen de schuur haar rommel achter te laten
en te verdwijnen
en
ik
leef nog.
Ik kook voor mijn vrienden,
koop beltegoed voor mijn woorden
en het belangrijkste:
ik kan nog slapen,
minstens zes uur per nacht
en soms zelfs
zonder slaaptabletten.
.
Correspondentie
Alain Teister
.
Naarmate de tijd verstrijkt raken meer en meer dichter vergeten. Dichters die ooit een publiek hadden maar door de tijd zijn ingehaald en verdwenen uit het collectief geheugen. Gelukkig bekommer ik me ook om dit soort dichters in de categorie (bijna) vergeten dichters.
Een van die dichters is Alain Teister (pseudoniem van Jacob Martinus Boersma). Deze dichter, schrijver en schilder (1932-1979) debuteerde in 1964 met de bundel ‘De huisgod spreekt’, een bundel met een nuchter-ironische toon en vele woordvondsten . In totaal zou hij in zijn korte leven 3 dichtbundels publiceren, 3 romans, een operalibretto, een toneelstuk en een verhalenbundel.
In 1988 kwam zijn ‘Verzamelde gedichten’ uit bij uitgeverij Bert Bakker. In deze bundel staat het gedicht ‘Correspondentie’ ook al zo’n woord dat langzaam uit onze spreek- en schrijftaal verdwijnt, net als ‘telegrafeerde’.
.
Correspondentie
.
Mijn zoon schreef: papa,
dat jullie gescheiden zijn vind ik niet erg,
of wel, maar ik ben er ook aan gewend,
ik ben bijna elf,
maar dat mama niet een keer gehuild heeft
nu jij in het ziekenhuis ligt, en dat ze steeds
‘eigen schuld’ zegt,
dat vind ik niet lekker, jij?
.
Ik telegrafeerde: jawel, eigen schuld
is goud waard stop drink een cola
op mijn gezondheid stop en stuur als je zin hebt
een leuke tekening stop.
.
Zo ken ik je weer, schreef hij terug. Dag papa.
In de envelop zat een kleurige
viltstift-tekening van een doodskop
stop.
.














