Site-archief
Lieke Marsman
Natalya Gorbanevskaya
.
Afgelopen vrijdag liep ik in de boekenwinkel op zoek naar een cadeautje voor mezelf (van mijn moeder) en daar zag ik ‘Op een andere planeet kunnen ze me redden’ van Lieke Marsman liggen. Ik kocht het en thuis gekomen las ik dat dit boek op die dag pas was uitgekomen. Spiksplinternieuw dus. En hoewel het geen dichtbundel is, werd ik toch aangetrokken door de inhoud. “dit boek is een filosofische trip tot in de diepten van de menselijke geest, afgewisseld met dagboekfragmenten die beschrijven hoe de dood haar op de hielen zit.”
Waarschijnlijk niet helemaal toevallig stond er gisteren in het Volkskrant Magazine een interview met Lieke Marsman (1990) over dit boek en haar situatie. In dit interview wordt geschreven over hoe Marsman op haar 17e een gedicht van Natalya Gorbanevskaya vertaalde (Het gedicht was vanuit het Russisch naar het Engels vertaald en zij vertaalde het naar het Nederlands). Een prima manier, zo vertaalde ik ooit begin deze eeuw het gedicht van Juhasz Gyula naar het Nederlands nadat het door een Hongaarse voor mij naar het Engels was vertaald. Mijn derde bundel kreeg zelfs als titel een zin uit dat gedicht.
Nieuwsgierig als ik ben wanneer ik dit sort verwijzingen lees ging ik op zoek. Natalya Yevgenyevna Gorbanevskaya (1936 – 2013) was een Russische dichter, vertaler van Poolse literatuur en burgerrechtenactiviste. Ze was een van de oprichters en de eerste redacteur van A Chronicle of Current Events (1968–1982) een van de langstlopende samizdat– periodieken van de post-stalinistische Sovjet-Unie. In 1968 nam ze samen met zeven anderen deel aan de demonstratie op het Rode Plein in 1968 tegen de Sovjetinvasie van Tsjecho-Slowakije. In 1970 veroordeelde een Sovjetrechtbank Gorbanevskaja tot opsluiting in een psychiatrisch ziekenhuis. Ze werd in 1972 vrijgelaten en emigreerde in 1975 uit de USSR en vestigde zich in Frankrijk. In 2005 werd ze staatsburger van Polen. Slechts negen van haar gedichten waren gepubliceerd in officiële tijdschriften toen ze in 1975 de USSR verliet; de rest circuleerde privé ( samizdat ) of werd in het buitenland gepubliceerd (tamizdat).
Ook het gedicht dat Lieke Marsman vertaalde heb ik kunnen achterhalen.
.
Sterven is – de globe omkeren en leven aan de ommezijde,
tegenvoeter worden van de aardbodem en van het kind,
geen berouw meer kennen en verharden in bewusteloosheid,
het verschil vergeten tussen zuster, kind en minnaar.
Sterven is – van een brug af vallen als een lucifer,
die de oceaan op drijft en aanspoelt in het binnenland…
Wie niet gestorven is, weet niets en begrijpt niets,
hij zet een gebarsten glas aan zijn mond, of een gammele fluit.
.
In dit gevecht wint het leven
Dmitri Progov
.
De Russisch dichter en beeldend kunstenaar Dmitri Aleksandrovitsj Prigov was één van de pioniers van het Moskouse conceptualisme en is het meest bekend om zijn poëzie. Conceptuele kunst is een kunstvorm waarbij het idee ofwel het concept belangrijker is dan esthetische of materiaal-technische afwegingen. Denk hier bijvoorbeeld aan de urinoir van Marcel Duchamp.
Prigov (1940 – 2007) werd geboren in Moskou als zoon van een ingenieur en een pianiste. Zijn tienerjaren beleefde hij tijdens de periode van de Dooi onder Chroesjtsjov. Na het afmaken van de middelbare school werkte hij enige tijd als slotenmaker in een fabriek. In 1957 begon Prigov met het schrijven van poëzie, die later niet alleen in Rusland, maar ook in het Westen als samizdat (clandestien gedrukte en uitgegeven literatuur die als ongewenst werd beschouwd door de machthebbers) circuleerde.
Het conceptualistische idee vond bij Prigov uitdrukking in zijn bijna primitieve poëzie. Hij maakte veelvoudig gebruik van tautologie (het benadrukken van een woord met een ander woord dat (zo goed als) dezelfde betekenis heeft) en herhalend rijm en veronachtzaamde de regels van de interpunctie. Hierdoor komt de nadruk te liggen op de compositie van het gedicht. Prigov organiseerde zijn gedichten vaak in cycli, die uit tien tot twintig gedichten bestaan.
Eén van de genres dat hij veel gebruikte voor zijn gedichten, was dat van het alfabet (Azbuka), dat gebaseerd is op Kerk-Slavische gebeden. Ook zijn alfabetten waren dankbaar materiaal voor zijn voordrachten, waarvoor zijn typische manier van voordragen kenmerkend was. Opvallend is Prigovs enorme productiviteit: hij zag het als een project om in een tijdsbestek van dertig jaar 25.000 gedichten te maken, die hij overal opschreef: op vazen, decors, kladjes, veelal in een bijzondere grafische vormgeving. In 2005 had hij bijna 36.000 gedichten geschreven in verschillende genres, zoals epiek en lyriek.
.
In het café van het huis van de literatoren
Drinkt de militieman zijn bier.
Hij drinkt het op zijn gewone manier
zonder zelfs te kijken naar de literatoren.
.
Zij ook kijken niet naar hem.
Rond hem is het leeg en licht.
En al hun verschillende kunsten
Zijn bij hem zonder enig gewicht.
.
Hij stelt zich het voor, het leven,
Verschijnend in de vorm van de plicht.
Het leven is kort, de kunst is lang.
In dit gevecht wint het leven.
.
Samizdat dichter
Olga Sedakova
.
Vandaag een gedicht van een zeer geleerde Russische vrouwelijke dichter. Olga Sedakova (1949) is dichter, vertaler, filoloog en Russisch etnografe, ze is doctor honoris causa in de theologie aan de universiteit van Minsk en ze bekleedt de leerstoel van Theorie en Geschiedenis van de Wereld Cultuur in de Faculteit der wijsbegeerte aan de universiteit van Moskou.
Olga Sedakova begon met het doorgeven van haar poëzie als samizdat. De samizdat was een clandestiene circulatiesysteem van geschreven of getypte teksten, geschreven door dissidenten in de Sovjet Unie en in de landen van het voormalig Oostblok.
In 1986 verschenen haar eerste gedichten in Parijs en sinds 1989 publiceert ze in Rusland. Naast eigen werk schrijft ze over Russische schrijvers en dichters en publiceert ze vertalingen van onder andere Emily Dickinson, Rilke, Heidegger, Claudel, Paul Celan, Ezra Pound en vele anderen.
.
Code
.
Dichter is hij die wil, wat allen
wensen willen. Als een eekhoorn in een molentje
draait hij zijn verbeelde noodlot rond.
Maar zijn stijl, hoog als een dorpel,
voert van een verlicht bordes
in een eindeloos gebied voorbij de polen,
waar hij blijft sjirpen vanaf een speerpunt
als een krekel in het gras van het niet-zijnde.
.
En als we daar een steelse blik op werpen-
is de klank zelf toevallig, als een traan.
.








