Maandelijks archief: december 2017

Ted Hughes

The Thought Fox

.

Op het moment ben ik het boek ‘Jij zegt het’ van Connie Palmen aan het lezen over het leven van het dichterspaar Ted Hughes en Sylvia Plath. Op de voorkant staat een vos met een vogeltje op zijn oor dat larven uit de oren van de vos eet. Een vreemde afbeelding vond ik, tot ik me wat meer wilde inlezen op de poëzie van Ted Hughes en de volgende website tegen kwam.

Op de zeer interessante website https://interestingliterature.com/2017/01/11/10-of-the-best-ted-hughes-poems-everyone-should-read/ komt namelijk als eerste gedicht dat je van Ted Hughes moet hebben gelezen het gedicht ‘The Thought Fox’ naar voren.

Dit gedicht onderzoekt de strijd van de schrijver om inspiratie te vinden. In dit gedicht is de dichter afgebeeld als de vos. De dichter, die het typische poëtische figuratieve van de sterren verwerpt, is verheugd om de komst te ervaren van de ‘gedachte-vos’, een vos waarvan de aanwezigheid geleidelijk duidelijker en levendiger wordt. ‘The Thought Fox’ is een van de meest gevierde poëtische verhalen over het schrijven van poëzie en de bijbehorende zoektocht naar poëtische inspiratie.

Uit ‘The Selected Poems 1957 – 1994’ daarom het gedicht ‘The Thought Fox’.

.

The Thought Fox

I imagine this midnight moment’s forest:
Something else is alive
Beside the clock’s loneliness
And this blank page where my fingers move.

Through the window I see no star:
Something more near
though deeper within darkness
Is entering the loneliness:

Cold, delicately as the dark snow
A fox’s nose touches twig, leaf;
Two eyes serve a movement, that now
And again now, and now, and now

Sets neat prints into the snow
Between trees, and warily a lame
Shadow lags by stump and in hollow
Of a body that is bold to come

Across clearings, an eye,
A widening deepening greenness,
Brilliantly, concentratedly,
Coming about its own business

Till, with a sudden sharp hot stink of fox,
It enters the dark hole of the head.
The window is starless still; the clock ticks,
The page is printed.
.

 

Eb

Nieuw gedicht 

.

In de vakantieperiode ging het leven ineens in een versnelling lager. Aan het strand leek het altijd vakantie, die uitwerking heeft het op me. Zie daar de inspiratie voor dit gedicht.

.

Eb

 

Na zevenen, de avond kruipt mijn

lichaam in, schuurt de wakkere

energie laag voor laag af

 

Het zand knarst onder mijn blote

voeten, de zee  groet ze, zoals altijd

volledig omsluitend, koud

 

Bij de waterlijn lonkt een

middelgrote schelp, opnieuw zal

ze de zee in mijn oor fluisteren

 

Mijn bloed stopt met stromen,

mijn oren met horen,

mijn woorden met vertellen.

 

Het wordt stil,

stiller, stilte.  Stil

In mijn hoofd

 

 

Met dank aan Brrt

.

Poëzie is een gebaar

Roberto Juarroz

.

In de fijne bundel ‘Poëzie is een gebaar’, uitgegeven ter gelegenheid van de jaarwisseling van 1994-1995,  staan “gedichten van het brede gebaar en gedichten van de bondigheid, gedichten van de humor en van de pijn, gedichten over het leven en de poëzie”.

De dichters die zijn opgenomen in deze bundel hebben gemeen dat ze door de jaren heen door Poetry International zijn uitgenodigd om in Nederland aanwezig te zijn en voor te dragen bij Poetry International, De bundel is dan ook door hen samen met de Novib uitgegeven.

In de bundel bekende namen als Pablo Neruda en Octavio Paz maar ook een groot aantal, voor mij nog, onbekende dichters. Zoals de dichter Roberto Juarroz (1925 – 1995) uit Argentinië.

Juarroz was dichter, essayist en professor in de literatuur. Hij werd bekend door zijn “Poesía vertical” (Verticale poëzie). Hij publiceerde veertien dichtbundels, opeenvolgend genummerd 1 tot 14, onder de verzameltitel “Poesía vertical”. De eerste verscheen in 1958 en de laatste, postuum, in 1997 en ze zijn slechts van elkaar onderscheiden door een volgnummer, evenals de gedichten zelf, die in plaats van titels nummers dragen.

De poezië van Juarroz is sober en soms cryptisch met zinnen als “busco las espaldas de Dios” (“ik zoek de rug van God”). Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste Latijns-Amerikaanse dichters van de twintigste eeuw.

.

Tiende reeks. 44

.

weer voor Laura, in toenadering

.

Ik draai me naar jou om,

in bed of in het leven,

en ik ontdek dat je onmogelijk bent.

.

Dan keer ik me naar mezelf

en vind precies hetzelfde.

.

Vandaar dat wij,

ook al houden we van het mogelijke,

het op een dag in een doos stoppen

zodat het geen hindernis meer is voor het onmogelijke,

waar we niet buiten kunnen om samen door te gaan.

.

WiFi poëzie

Hendrik Hantschel

.

Dat poëzie in vele vormen bestaat is inmiddels wel bij menig een bekend, al is het maar via de categorie ‘gedichten in vreemde vormen’ op dit blog. Toch is het ook voor mij steeds weer een verrassing wanneer iemand mij wijst op weer een nieuwe vorm die ik niet ken. In dit geval was het mijn broertje die me wees op een initiatief uit 2016 van kunstenaar Hendrik Hantschel. Hantschel liep, samen met een groepje medestudenten van het Frank Mohr Instituut, rond in Groningen en verzamelde WiFi namen. Je weet hoe dat gaat als je op je telefoon, tablet of laptop de functie WiFi zoeken aanzet, dan krijg je, zeker in de steden, vaak lange lijsten met de meest bijzondere WiFi netwerknamen.

Deze namen heeft Hantschel als uitgangspunt gebruikt voor een nieuwe voorm van Readymade poëzie. Hantschel kwam op enig moment in een wijk waar de WiFi namen een soort strijd met elkaar leken uit te vechten: “je moeder is een netwerk’, ‘je bent zelf een netwerk’ en ‘ik netwerk jullie de moeder’ zijn wel wat anders dan de veel gebruikte Fritzbox of Ziggo namen.  Hantschel zelf zegt hierover: “Vooral die communicatie die erin zit. Het is grappig om te zien dat mensen hun territorium door middel van wifi markeren, zoals een hond dat met zijn geur doet.”

Een aantal voorbeelden die Hantschel samenstelde uit de WiFinamen die ze tegen kwamen:

Met dank aan https://creators.vice.com

Opdracht

Dimitri Verhulst

.

Ook op deze zondag in december een gedicht van de Dichter van de maand Dimitri Verhulst. Vandaag koos ik voor het gedicht ‘Opdracht’ uit de bundel ‘Liefde, tenzij anders vermeld’ uit 2001. Opdracht is zo’n gedicht van Verhulst dat je een paar keer moet lezen om het goed tot je door te kunnen laten dringen.

.

Opdracht

.

De vensters behangen met langdurige landschappen,
een zak met slanke handen aan een meisje voeren
van achter de tralies die mijn vingers zijn.

Een ooggetuige van het zwart uithoren
op de hoek van twee nachten
en geduldig wachten
tot de schaduw uit de bomen valt.

Mijn ogen wegens verbouwing sluiten
en haarfijn dromen
dat ik een ver verwant werd van mijzelf.

Van mijn verveling grote vliegers vouwen,
van de vissen de schaliedekker zijn
en van de mens de mens.

Een steentje in de diepte van mijn droefheid gooien
en tellen tot ik de tel kwijt ben.
En herbeginnen.

.

Food for thought

UB40

.

Toen in 1981 de LP ‘Present Arms’ uit kwam van UB40 kende ik deze band al vaag van het nummer Madam Medusa (aanklacht tegen Thatcher). Present Arms was echter zo’n waanzinnig goeie plaat met louter maatschappij kritische nummers dat ik meteen fan was. Die waardering voor UB40 heeft overigens maar kort geduurd, toen het volgende album met covers uit kwam en de single Red red wine (vreselijk nummer) ben ik afgehaakt. Maar ik zal altijd met veel plezier blijven luisteren naar hun allereerste werk dat tussen 1979 en 1982 werd uitgebracht.

UB40 (genoemd naar het  voormalig formulier van de Britse sociale dienst om een werkloosheidsuitkering (Unemployment Benefit) aan te vragen, werd opgericht door een stel werkeloze jongeren uit Birmingham met roots in landen als Engeland, Schotland, Ierland, Jamaica en Jemen. De band had, in tegenstelling tot de toen zeer populaire Ska, een voorliefde voor reggae. Deze stijl van muziek en hun zeer kritische teksten sloegen in die (crisis) jaren aan bij grote groepen en niet alleen in Engeland.

De tekst van hun eerste single ‘Food for thought’ van de LP ‘Present Arms’ staat ook tegenwoordig nog als een huis en heeft voor mij nog altijd een bijzonder poëtische connotatie.

.

Food for thought

.

Ivory Madonna dying in the dust,
Waiting for the manna coming from the west.
Barren is her bosom, empty as her eyes,
Death a certain harvest scattered from the skies.
Skin and bones is creeping, doesn’t know he’s dead.
Ancient eyes are peeping, from his infant head.
Politician’s argue sharpening their knives.
Drawing up their Bargains, trading baby lives.

Ivory Madonna dying in the dust,
Waiting for the manna coming from the west.

Hear the bells are ringing, Christmas on it’s way.
Hear the angels singing, what is that they say?
Eat and drink rejoicing, joy is here to stay.
Jesus son of Mary is born again today.
Ivory Madonna dying in the dust,
Waiting for the manna coming from the west.
Ivory Madonna dying in the dust,
Waiting for the manna coming from the west.

.

Adieu

J.W. Schulte Nordholt

.

Jan Willem Schulte Nordholt (1920 – 1995) was een Nederlandse dichter, historicus en hoogleraar in de geschiedenis en cultuur van Noord-Amerika. Hij is vooral bekend om zijn publicaties over de Verenigde Staten. In 1942 werd hij gearresteerd, waarna hij zowel in Nederland als in Duitsland gevangen zat. In 1943 verscheen clandestien zijn eerste dichtbundel onder het pseudoniem W.S. Noordhout. In 1950 werd zijn eerste dichtbundel ‘Levend landschap’ onder eigen naam uitgegeven. Voor deze bundel ontving hij in 1952 de Lucy B. en C. W. van der Hoogtprijs. In 1961 ontving hij voor zijn bundel ‘Een lichaam van aarde en licht’ de ‘Poeziëprijs van de gemeente Amsterdam. Zijn werk werd ook in veel bloemlezingen opgenomen. Tegenwoordig raakt zijn naam in de vergetelheid en daarom in het kader van de (bijna) vergeten dichters hier het gedicht  ‘Adieu’ uit ‘Verzamelde gedichten’ uit 1989.

.

Adieu

.

In de kamer zit ik aan de tafel,

luister naar het suizen in mijn oren.

Vogels houden eindelijk hun snavel,

het wordt stil, ik kan de sterren horen,

en wat in de aarde wordt geboren.

.

Nu vannacht, het hele huis ligt open,

ik zit in de blote eeuwigheid,

en ik laat mij door de regen dopen

voor een zachte dood, ik ben bereid.

.

Regen regent en de bomen lopen

bij mij binnen, op mijn hand die schrijft

groeit het gras. Adieu. Mijn hart verstijft.

.

My love

E.E. Cummings

.

Het is alweer even geleden dat ik één van mijn absolute favoriete dichters in een gedicht met jullie deelde, daarom vandaag weer een prachtig gedicht van E.E. Cummings.

.

My love

my love
thy hair is one kingdom
the king whereof is darkness
thy forehead is a flight of flowers

thy head is a quick forest
filled with sleeping birds
thy breasts are swarms of white bees
upon the bough of thy body
thy body to me is April
in whose armpits is the approach of spring

thy thighs are white horses yoked to a chariot
of kings
they are the striking of a good minstrel
between them is always a pleasant song

my love
thy head is a casket
of the cool jewel of thy mind
the hair of thy head is one warrior
innocent of defeat
thy hair upon thy shoulders is an army
with victory and with trumpets

thy legs are the trees of dreaming
whose fruit is the very eatage of forgetfulness

thy lips are satraps in scarlet
in whose kiss is the combinings of kings
thy wrists
are holy
which are the keepers of the keys of thy blood
thy feet upon thy ankles are flowers in vases
of silver

in thy beauty is the dilemma of flutes

thy eyes are the betrayal
of bells comprehended through incense

.

Ik zag jou laatst versnellen

Abdelkader Benali

.

Alweer een schrijver waarvan ik niet wist dat hij ook poëzie schrijft. In 1998 was Abdelkader Benali de eerste die een opdracht in zijn roman ‘Bruiloft aan zee’ schreef voor mijn dochter die toen net geboren was (er zouden er nog vele volgen). In de jaren daarna heb ik zijn carrière als schrijver en later televisie persoonlijkheid gevolgd (zo bezocht hij voor zijn boeken programma de bibliotheek waar ik werk voor een item over Maarten ’t Hart) maar dat hij ook dichter is, is nieuw voor me.

In 2007 debuteerde Benali met de bundel ‘Panacee’ en dit jaar kwam de opvolger ‘Wax Hollandais’ uit bij De Arbeiderspers. Uit deze bundel het gedicht ‘Ik zag jou laatst versnellen’.

Ik zag jou laatst versnellen

.

Ik zag jou laatst versnellen in een wedstrijd waar ik
vlak voor je liep, totdat je vlak naast me liep
en verder ging waar ik bleef steken. Wat me overeind
hield, was dat ik deze vernedering zou herhalen

in slow motion, in een gedicht, waarin ik je de kans
zou geven om mij dan wél in te halen. Feitelijk gebeurde
dat, dus wie ben ik om het niet op te schrijven,
om daarna toch bij je aan te haken, het tempo vast te houden

wat toen niet gebeurde, omdat ik hopeloos uit vorm was,
laat gemaakt, versleten schoenen, mezelf vastliep in
smoesjes, terwijl jij dartel als een veulen op doping,
hier doe ik waartoe mij de macht ontbrak: jouw hoogmoed

afstraffen door je achter me te laten, op papier, enkel,
sportief verlies is een literaire voorwaarde voor revanche.

.

Chanson

Jotie ‘T Hooft

.

Zo nu en dan lees ik de berichten op mijn blog terug. Ik kies dan bijvoorbeeld een dichter en zoek dan naar berichten waarin die dichter voor komt. Dit doe ik om twee redenen. De eerste reden is om te zien of ik wel eens over een dichter heb geschreven en als dat zo is, hoe vaak en hoe lang dat is geleden. Een tweede reden is om te controleren of ik een bepaald gedicht al eens geplaatst heb. Het is me bijvoorbeeld weleens gebeurd dat ik een bericht had geschreven en klaar had gezet voor publicatie waarna ik nog even controleerde of ik al iets over de desbetreffende dichter had geschreven, om er vervolgens achter te komen dat ik het gedicht al een keer behandeld had. Zonde van al het werk natuurlijk.

Waarom deze inleiding? Ik wilde weer eens een gedicht van Jotie ‘T Hooft plaatsen. Ik was zijn ‘Verzamelde gedichten’ aan het lezen en kwam daar veel moois tegen. Na controle bleek dat het valweer ruim 3 jaar geleden was dat ik iets over Jotie publiceerde. Daarom vandaag een gedicht uit ‘Verzamelde werken’ uit 1981,  uit het hoofdstuk ‘Verspreide gedichten’ het gedicht ‘Chanson’.

.

Chanson

.

Grafelde popdeun, stukgezongen blues

& versteende jazz of geroeste rock

en mijn eeuwenoude lied:

.

nooit iemand te hebben ontzien,

nooit troost te hebben geboden

dan om eigen bestwil, nooit of

nooit een gemeend gebed of offer.

.

Als een ziekte, onverhoeds en onnaspeurbaar.

Als hitte die in alle hoeken woedde

en waarvoor geen schuilplaats bestaat

was mijn leven dat ik zag opbranden,

.

een toeschouwer, niet bij machte

de verschrikkelijke zaal te verlaten.

.