Site-archief
Niets
Leonard Nolens
.
Leonard Helena Sylvain Nolens (of L. Nolens 1947) is dagboekschrijver en dichter en wordt gezien als één van de belangrijkste levende Vlaamse dichters. Nolens woont en werkt in Antwerpen (waar anders ben ik geneigd te zeggen, zovele prachtige Vlaamse dichters zijn actief vanuit Antwerpen) en is een romanticus Dat wil zeggen, hij schrijft vaak over liefde en over de manier om aan de identiteit te ontsnappen.
Leonard Nolens debuteerde in 1969 met de bundel ‘Orpheushanden’ en publiceerde sindsdien 25 poëziebundels. Nolens ontving in zijn leven verschillende prijzen zoals de Poëzieprijs van de Provincie Antwerpen in 1976, de Jan Campertprijs in 1991, de VSB Poëzieprijs in 2008 en de driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren in 2012.
Uit zijn bundel ‘Manieren van leven’ uit 2001 het gedicht ‘Niets’.
.
Niets
Je weet niet wat er is. Je bent gestruikeld
In je slaap, een zon heeft je geslagen
Om de hoek en je koopt blind een brood,
Verdwaalt. De straat gaat met je op de loop.
Een vreemde brengt je thuis, het is je vrouw
Die napraat over je begrafenis.
Je lag te roken in je kist, zegt zij,
En pakt een pan en bakt je dode hart.
Je weet niet wat er is. Je zit al dagen
Als een schaduw van je schaduw thuis.
De dokter komt, betokkelt je contouren
En vindt niets. Je bent het met hem eens.
.
Met dank aan gedichten.nl en Wikipedia
Taal zonder mij
Kristien en Herman
.
Van mijn vrouw kreeg ik het luisterboek ‘Taal zonder mij’ van Kristien Hemmerechts (uitgeverij Rubinstein, 2006). In dit luisterboek leest Kristien Hemmerechts haar boek voor op 4 cd’s. Het boek gaat over haar leven met de (te vroeg gestorven) Vlaamse dichter Herman de Coninck, over haar verdriet, over hun leven, over zijn poëzie, zijn brieven – over de man die ze liefheeft. Behalve dat het een genot is om naar de prachtige stem van Kristien in het Vlaams te luisteren, is het luisterboek ook zeer informatief en goed geschreven.
Veel stukjes uit de poëzie van Herman, een inkijkje in het leven van een schrijversechtpaar en een mooi document als eerbetoon aan de dichter de Coninck of zoals ze zelf zegt een ‘monument ter ere van afwezigheid’. Al luisterend komen er verschillende stukken uit gedichten van Herman langs die me opnieuw heel nieuwsgierig maken naar zijn poëzie.
Daarom uit zijn bundel ‘De lenige liefde’ uit 1969 het gedicht met als beginregel ‘O, ik weet het niet’.
.
o ,ik weet het niet,
maar besta, wees mooi.
zeg: kijk, een vogel
en leer me de vogel zien
zeg: het leven is een brood
om in te bijten en de appels zien rood
van plezier, en nog, en nog, zeg iets.
leer me huilen, en als ik huil
leer me zeggen: het is niets.
.
Foto: Lieve Blanquaert ( http://www.lieveblancquaert.be/)
.
Altijd kleurt je bloed mijn wangen rood
Else Lasker-Schüler
.
Else Lasker-Schüler (1869-1945) gold al tijdens haar leven als een van de grootste liefdes dichteressen uit het Duitse taalgebied, Niet eerder legde een dichteres zo schaamteloos haar hart op tafel. In een zeldzaam beeldende, bijna hyperventilerende taal bezwoer zij alle seizoenswisselingen van de liefde, soms zelfs in één gedicht tegelijk.
Dit staat te lezen achterop de bundel die ik voor 50 cent op de kop tikte bij (voorheen) de Slegt met de titel ‘Altijd kleurt je bloed mijn wangen rood’. Een bijzonder bundeltje met gedichten in het Duits en in vertaling van Menno Wigman.
Over haar leven staat op Wikipedia: Lasker-Schüler schreef zwaar bevlogen, lyrische werken, ook in haar verhalen en in haar toneelstuk Die Wupper. Haar poëzie is bewust irrationeel en werkt met associaties en aaneenrijgingen. De figuren die ze in haar proza ten tonele voert, zijn vaak vermomde mensen uit haar omgeving. Ze spint allegorische constellaties van sprookjesachtige situaties en laat een grote verscheidenheid aan emoties de revue passeren.
Ze neemt deel aan avant-gardistische bijeenkomsten van expressionistische dichters, was zeer gerespecteerd en had vele vrienden onder dichters, schrijvers en kunstenaars. In 1933 vlucht ze Duitsland uit naar Zwitersland omdat ze van Joods komaf was, dan reist ze door naar Egypte en Palestina waar ze in 1945 berooid sterft.
Uit de bundel het gedicht’O je handen’.
.
O, je handen
.
Zijn mijn kinderen.
Al mijn speelgoed
ligt in hun holten
.
Steeds speel ik soldaatje
Met je vingers, kleine ruiters,
Tot ze omvallen.
.
Wat heb ik ze lief,
Je jongenshanden, allebei.
.
O, deine Hände
.
Sind meine Kinder.
Alle meine Speilsachen
Liegen in ihre Gruben.
.
Immer spiel ich Soldaten
Mit deinen Fingern, kleine Reiter,
Bis sie umfallen.
.
Wie ich sie liebe
Deine Bubenhände, die zwei.
.
Hond met bijnaam Knak
Jan Hanlo
.
Bij de kringloopwinkel kocht ik een paar mooie poëziebundels voor een habbekrats waaronder ‘Voor wie dit leest, proza en poëzie van 1950 tot heden’. Nu is heden een betrekkelijk begrip daar dit boekje uit de Salamanderreeks (nummer 306) gepubliceerd werd in 1977. Het papier is al behoorlijk bruin maar de gedichten in de bundel, samengesteld door Kees Fens, zijn er niet minder door geworden.
Uit deze bundel een gedicht van Jan Hanlo (1912 – 1969) met de intrigerende titel ‘Hond met bijnaam Knak’.
.
Hond met bijnaam Knak
.
God, zegen Knak
Hij is nu dood
Zijn tong, verhemelte, was rood
Toen was het wit
Toen was hij dood
God, zegen Knak
.
Hij was een hond
Zijn naam was Knak
Maar in zijn hondenlichaam stak
Een beste ziel
Een verre tak
Een oud verbond
God, zegen Knak
.
Toeristiese aangelegenheid
Gust Gils
.
De Vlaamse dichter Gust Gils (1924 – 2002) uit Antwerpen was een van de oprichters van het bekende avant-gardistische tijdschrift ‘Gard Sivik’. Ook was hij redacteur van het Nederlands literaire tijdschrift ‘Podium’ dat heeft bestaan van 1944 tot 1969.
Het poëtisch oeuvre van Gils wordt gekenmerkt door een sterke muzikale invloed (zie de titels van enkele dichtbundels die het woord “partituur” bevatten). De dichter beweerde zelf dat zijn poëzie een “auditief” karakter had. Gils hoorde zijn gedichten en vond dat die ook vooral hardop gelezen moeten worden. Belangrijk daarbij is niet zozeer de welluidendheid van het vers, als wel het ritme. Later zou Gils de schemerzone tussen poëzie en muziek verder verkennen in zogenaamde “verbosonische” experimenten.
Gust Gils kreeg voor zijn werk onder andere de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs en de Oeuvreprijs van de Vlaamse Gemeenschap.
Van zijn hand een mooi licht absurdistisch gedicht.
.
.
Toeristiese aangelegenheid
onmogelijke belichting.
kriskras.
vierkante middeleeuwse overblijfsels
(volgens beschrijving) van een stad,
onder de voet. dalen. meters diep in keihard
verdikt verleden.
achttien zijn wij
– het lampje meegeteld nabij het hangmat
waarlangs de gids met sleutels en ketens
als laatste nu naar beneden klautert.
Uit: ‘Een plaats onder de maan’ uit 1965.
.
Met dank aan Wikipedia en gedichten.nl
Last
Leonard Nolens
.
Leonard Nolens (1947) is één van de belangrijkste levende dichters uit Vlaanderen. Nolens is een romanticus, schrijft vaak over de liefde en over manieren om aan de identiteit te ontsnappen. Hij publiceerde sinds zijn debuut in 1969 (Orpheushanden) meer dan 20 dichtbundels en een groot aantal dagboeken. Leonard Nolens won vele Vlaamse en Nederlandse poëzieprijzen.
In 2004 werd ‘Laat alle deuren op een kier’ gepubliceerd bij uitgeverij Querido. Ruim 800 pagina’s poëzie, een dik verzameld werk met gedichten uit zijn werk tot dan toe. Uit deze mooie uitgave het gedicht ‘Last’ uit de bundel ‘Geboortebewijs’ uit 1988.
.
Last
.
De blootgewoelde uren liggen wakker.
De splinternieuwe dag is geen gezicht –
Een blinde middag vol intieme nederlagen,
Een avond die verdwaalt en niet de straat op durft.
.
De nacht is doof, een blauwe pot vol sterren,
Een holle bol waarin een lichtjaar circuleert
Van dagen zonder nummer, weken waken, maanden
Zonder je lippen en namen en handen van ons.
.
Kom maar gauw, ik heb me morgen nodig.
Je bent het raadselboek waarin mijn leven past.
Wat word je zwaar, ik kan je niet meer dragen.
Kom maar. Kom maar gauw. En haal je van mij af.
.
Funkhouser
Digitale poëzie
.
Ik heb hier al eerder over digitale poëzie geschreven en voor wie denkt dat dit een niche is in de poëzie, een hobby van een paar nerd dichters, niets is minder waar. C.T. Funkhouser een associate professor aan het New Jersey Institute for Technology heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar digitale poëzie en er over geschreven in meerdere boeken waaronder Prehistoric Digital Poetry.
Wat verstaan we onder digitale poëzie? Een definitie van Eric Goddard-Scovel (dichter, digitaal kunstenaar en docent aan de Purdue univercity) luidt:
dig·it·al po·et·ry noun: a genre of poetry that (1) is composed by processes involving computers and/or network technologies; (2) is experienced via an electronic medium beyond print or screen representations of printed pages and makes use of animation, interaction, hyperlinks, audio and/or video; and (3) presents an artistic and literary experience in which language is a primary aesthetic component.
Of in het kort: dichters die poëzie schrijven gebruik makend van computer programma’s. Ook wel generated poetry genoemd. Er zijn meerdere websites gewijd aan generated poetry maar één van de aardigste is http://gnoetrydaily.wordpress.com/
Voor degene die denken dat digitale poëzie iets nieuws is, hier een voorbeeld uit 1969 (uit het boek van C.T, Funkhouser. Lillian F. Schwartz maakte dit naar een gedicht van Laurens R. Schwartz. Lillian F. Schwartz is een typisch voorbeeld van een vroege vernieuwer, ze is vooral een exploratief kunstenaar die bijdragen geleverd heeft aan visie theorie, documentaires heeft gemaakt en dus poëtisch werk.
.
Dit digitale gedicht werd bijgesneden en oorspronkelijk gepubliceerd in McCauley, Computers en creativiteit (1974)






















