Site-archief

Niets

Leonard Nolens

.

Leonard Helena Sylvain Nolens (of L. Nolens 1947) is dagboekschrijver en dichter en wordt gezien als één van de belangrijkste levende Vlaamse dichters. Nolens woont en werkt in Antwerpen (waar anders ben ik geneigd te zeggen, zovele prachtige Vlaamse dichters zijn actief vanuit Antwerpen) en  is een romanticus Dat wil zeggen, hij schrijft vaak over liefde en over de manier om aan de identiteit te ontsnappen.

Leonard Nolens debuteerde in 1969 met de bundel ‘Orpheushanden’ en publiceerde sindsdien 25 poëziebundels. Nolens ontving in zijn leven verschillende prijzen zoals de Poëzieprijs van de Provincie Antwerpen in 1976, de Jan Campertprijs in 1991, de VSB Poëzieprijs in 2008 en de driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren in 2012.

Uit zijn bundel ‘Manieren van leven’ uit 2001 het gedicht ‘Niets’.

.

Niets

Je weet niet wat er is. Je bent gestruikeld
In je slaap, een zon heeft je geslagen
Om de hoek en je koopt blind een brood,
Verdwaalt. De straat gaat met je op de loop.

Een vreemde brengt je thuis, het is je vrouw
Die napraat over je begrafenis.
Je lag te roken in je kist, zegt zij,
En pakt een pan en bakt je dode hart.

Je weet niet wat er is. Je zit al dagen
Als een schaduw van je schaduw thuis.
De dokter komt, betokkelt je contouren
En vindt niets. Je bent het met hem eens.

.

nolens-manieren-2012

Nolens

 

Met dank aan gedichten.nl en Wikipedia

Mahmoud Darwish

Dichter in verzet

.

Mahmoud Darwish (1941 – 2008) was een Palestijns dichter en schrijver die talrijke onderscheidingen kreeg voor zijn literair oeuvre. In zijn werk werd Palestina een metafoor voor het verlies van zijn land, de geboorte en de heropstanding, de pijn van de verdrijving en de Palestijnse diaspora. In 2004 ontving Darwish de Grote Prins Claus Prijs voor zijn oeuvre. Maar hij ontving meerdere internationale prijzen voor zijn werk zoals Ridder in de orde van Kunsten en Letteren (1993 Frankrijk), De Lenin Vredesprijs (1983 Sovjet-Unie) en De Lotusprijs (1969 Unie van Afro-Aziatische Schrijvers).

Hij publiceerde zijn eerste gedichtenbundel ‘Asafir Bila Ajniha’ op negentienjarige leeftijd. Hij woonde in Palestina, Libanon (na de oorlog van 1948), de Sovjet Unie, Egypte en uiteindelijk kreeg hij van de regering toestemming om in Israël te komen wonen nadat hij jarenlang de toegang was ontzegd door zijn lidmaatschap van de PLO. Hij ging toen wonen in Ramallah op de Westelijke Jordaanoever. Darwish werkte als directeur van het Palestinian Research Center van de PLO en werd in 1987 gekozen in de leiding van de PLO.

In 1988 schreef hij een manifest dat was bedoeld als de onafhankelijkheidsverklaring van het Palestijnse volk. In 1993, na het afsluiten van de Oslo-akkorden, nam hij ontslag uit het Uitvoerend Comité van de PLO. In 2004 schreef hij de nationale grafrede voor de overleden leider Yasser Arafat.

Darwish stond steeds een “gedurfd en eerlijk” standpunt voor in de onderhandelingen met Israël. Ondanks zijn kritiek op zowel Israël als op de Palestijnse leiding geloofde Darwish dat vrede haalbaar was. “Ik wanhoop niet”, vertelde hij tegenover de Israëlische krant Haaretz.

Darwish beschouwde zichzelf als een Trojaanse dichter, hij verzamelde en reconstrueerde de stemmen van de verslagenen. “De Trojanen zouden een heel ander verhaal hebben verteld dan Homerus maar hun stem is voor altijd verloren gegaan. Ik ben op zoek naar hun stemmen”. Maar Darwish schreef niet alleen over deze “Trojaanse stemmen”, zijn poëzie ging ook over de erotische liefde, de fysieke zwakheid, de spirituele verbijstering en de metafysische honger.

Op zijn optredens in het Midden Oosten kwamen vaak duizenden mensen af. Hij kreeg een staatsbegrafenis en vele duizenden in de Arabische wereld rouwden om zijn dood.

Zijn werk werd in meer dan twintig talen vertaald.

.

In 1964 schreef hij het gedicht ‘Identiteitskaart’  waarmee hij grote bekendheid verkreeg.

.

Identiteitskaart

Schrijf op!
Ik ben een Arabier
En het nummer van mijn identiteitskaart is vijftigduizend
Ik heb acht kinderen
En de negende komt na een zomer
Zul je boos zijn?

Schrijf op!
Ik ben een Arabier
In dienst met collega-arbeiders bij een steengroeve
Ik heb acht kinderen
Ik haal brood voor ze
Kleren en boeken
Van de stenen…
Ik smeek niet om liefdadigheid aan je deuren
Noch kleineer ik mezelf bovenaan de treden van je vertrekken
Dus zul je boos zijn?

Schrijf op!
Ik ben een Arabier
Ik heb een naam zonder titel
Geduldig in een land
Waar mensen woedend zijn
Mijn wortels
Werden diep ingebed voor de geboorte van de tijd
En voor de opening van de tijdsperken
Voor de dennenbomen, en de olijfbomen,
En voordat het gras groeide

Mijn vader.. stamt af van de familie van de ploeg
Niet van een bevoorrechte klasse
En mijn grootvader.. was een boer
Noch van goede komaf, noch van gegoede familie!
Leert me de trots van de zon
Voordat me geleerd wordt hoe te lezen
En mijn huis is als de hut van een wachter
Gemaakt van takken en riet
Ben je tevreden met mijn status?
Ik heb een naam zonder titel!

Schrijf op!
Ik ben een Arabier
Je hebt de boomgaarden van mijn voorouders gestolen
En het land dat ik bebouwde
Samen met mijn kinderen
En je hebt niets voor ons overgelaten  Behalve deze stenen..
Dus zal de staat ze afnemen
Zoals is gezegd?!

Daarom!
Schrijf bovenaan de eerste pagina:
Ik haat geen mensen
Noch maak ik inbreuk
Maar als ik honger krijg
Zal het vlees van de overweldiger mijn eten zijn
Pas op ..
Pas op..
Voor mijn honger
En mijn woede!

.

Mahmoud Darwish

Taal zonder mij

Kristien en Herman

.

Van mijn vrouw kreeg ik het luisterboek ‘Taal zonder mij’ van Kristien Hemmerechts (uitgeverij Rubinstein, 2006). In dit luisterboek leest Kristien Hemmerechts haar boek voor op 4 cd’s. Het boek gaat over haar leven met de (te vroeg gestorven) Vlaamse dichter Herman de Coninck,  over haar verdriet, over hun leven, over zijn poëzie, zijn brieven – over de man die ze liefheeft. Behalve dat het een genot is om naar de prachtige stem van Kristien in het Vlaams te luisteren, is het luisterboek ook zeer informatief en goed geschreven.

Veel stukjes uit de poëzie van Herman, een inkijkje in het leven van een schrijversechtpaar en een mooi document als eerbetoon aan de dichter de Coninck of zoals ze zelf zegt een ‘monument ter ere van afwezigheid’. Al luisterend komen er verschillende stukken uit gedichten van Herman langs die me opnieuw heel nieuwsgierig maken naar zijn poëzie.

Daarom uit zijn bundel ‘De lenige liefde’ uit 1969 het gedicht met als beginregel ‘O, ik weet het niet’.

.

o ,ik weet het niet,
maar besta, wees mooi.
zeg: kijk, een vogel
en leer me de vogel zien
zeg: het leven is een brood
om in te bijten en de appels zien rood
van plezier, en nog, en nog, zeg iets.
leer me huilen, en als ik huil
leer me zeggen: het is niets.

.

hermankristien

Foto: Lieve Blanquaert  ( http://www.lieveblancquaert.be/)

.

kristien-hemmerechts-taal-zonder-mij

Altijd kleurt je bloed mijn wangen rood

Else Lasker-Schüler

.

Else Lasker-Schüler (1869-1945) gold al tijdens haar leven als een van de grootste liefdes dichteressen uit het Duitse taalgebied, Niet eerder legde een dichteres zo schaamteloos haar hart op tafel. In een zeldzaam beeldende, bijna hyperventilerende taal bezwoer zij alle seizoenswisselingen van de liefde, soms zelfs in één gedicht tegelijk.

Dit staat te lezen achterop de bundel die ik voor 50 cent op de kop tikte bij (voorheen) de Slegt met de titel ‘Altijd kleurt je bloed mijn wangen rood’. Een bijzonder bundeltje met gedichten in het Duits en in vertaling van Menno Wigman.

Over haar leven staat op Wikipedia: Lasker-Schüler schreef zwaar bevlogen, lyrische werken, ook in haar verhalen en in haar toneelstuk Die Wupper. Haar poëzie is bewust irrationeel en werkt met associaties en aaneenrijgingen. De figuren die ze in haar proza ten tonele voert, zijn vaak vermomde mensen uit haar omgeving. Ze spint allegorische constellaties van sprookjesachtige situaties en laat een grote verscheidenheid aan emoties de revue passeren.

Ze neemt deel aan avant-gardistische bijeenkomsten van expressionistische dichters, was zeer gerespecteerd en had vele vrienden onder dichters, schrijvers en kunstenaars. In 1933 vlucht ze Duitsland uit naar Zwitersland omdat ze van Joods komaf was, dan reist ze door naar Egypte en Palestina waar ze in 1945 berooid sterft.

Uit de bundel het gedicht’O je handen’.

.

O, je handen

.

Zijn mijn kinderen.

Al mijn speelgoed

ligt in hun holten

.

Steeds speel ik soldaatje

Met je vingers, kleine ruiters,

Tot ze omvallen.

.

Wat heb ik ze lief,

Je jongenshanden, allebei.

.

 

O, deine Hände

.

Sind meine Kinder.

Alle meine Speilsachen

Liegen in ihre Gruben.

.

Immer spiel ich Soldaten

Mit deinen Fingern, kleine Reiter,

Bis sie umfallen.

.

Wie ich sie liebe

Deine Bubenhände, die zwei.

.

Else_Lasker-Schüler_1875

 

altijd

Hond met bijnaam Knak

Jan Hanlo

.

Bij de kringloopwinkel kocht ik een paar mooie poëziebundels voor een habbekrats waaronder ‘Voor wie dit leest, proza en poëzie van 1950 tot heden’. Nu is heden een betrekkelijk begrip daar dit boekje uit de Salamanderreeks (nummer 306) gepubliceerd werd in 1977. Het papier is al behoorlijk bruin maar de gedichten in de bundel, samengesteld door Kees Fens, zijn er niet minder door geworden.

Uit deze bundel een gedicht van Jan Hanlo (1912 – 1969) met de intrigerende titel ‘Hond met bijnaam Knak’.

.

Hond met bijnaam Knak

.

God, zegen Knak

Hij is nu dood

Zijn tong, verhemelte, was rood

Toen was het wit

Toen was hij dood

God, zegen Knak

.

Hij was een hond

Zijn naam was Knak

Maar in zijn hondenlichaam stak

Een beste ziel

Een verre tak

Een oud verbond

God, zegen Knak

.

Voor wie dit

 

Hanlo

Toeristiese aangelegenheid

Gust Gils

.

De Vlaamse dichter Gust Gils (1924 – 2002) uit Antwerpen was een van de oprichters van het bekende avant-gardistische tijdschrift ‘Gard Sivik’. Ook was hij redacteur van het Nederlands literaire tijdschrift ‘Podium’ dat heeft bestaan van 1944 tot 1969.

Het poëtisch oeuvre van Gils wordt gekenmerkt door een sterke muzikale invloed (zie de titels van enkele dichtbundels die het woord “partituur” bevatten). De dichter beweerde zelf dat zijn poëzie een “auditief” karakter had. Gils hoorde zijn gedichten en vond dat die ook vooral hardop gelezen moeten worden. Belangrijk daarbij is niet zozeer de welluidendheid van het vers, als wel het ritme. Later zou Gils de schemerzone tussen poëzie en muziek verder verkennen in zogenaamde “verbosonische” experimenten.

Gust Gils kreeg voor zijn werk onder andere de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs en de Oeuvreprijs van de Vlaamse Gemeenschap.

Van zijn hand een mooi licht absurdistisch gedicht.

.

 

.

Toeristiese aangelegenheid

onmogelijke belichting.
kriskras.

vierkante middeleeuwse overblijfsels
(volgens beschrijving) van een stad,

onder de voet. dalen. meters diep in keihard
verdikt verleden.

achttien zijn wij
– het lampje meegeteld nabij het hangmat

waarlangs de gids met sleutels en ketens
als laatste nu naar beneden klautert.

Uit: ‘Een plaats onder de maan’ uit 1965.

.

gust gils

 

Met dank aan Wikipedia en gedichten.nl

Mus / sparrow

Jan Hanlo

.

Ik denk dat er maar weinig mensen zijn die het gedicht ‘Mus’ van Jan Hanlo niet kennen. Jan Hanlo (1912-1969) was dichter en schrijver die tot de Vijftigers gerekend wordt maar binnen de Vijftigers was hij een buitenbeentje zoals hij eigenlijk op ieder gebied een buitenbeentje was.

Vanaf 1944 schreef hij gedichten, waarvan met name ‘Oote’ de aandacht trok. Dit klankgedicht (Hanlo sprak zelf van ‘kinderbrabbeltaal’) verscheen in 1952 in het door het rijk gesubsidieerde tijdschrift Roeping. Het blad Elsevier besteedde daar aandacht aan en het VVD-Eerste Kamerlid Wendelaar stelde vervolgens Eerste Kamervragen over de subsidie aan het blad dat Hanlo’s ‘infantiel gebazel’ publiceerde. Dat leverde de nodige publiciteit op.

De rest van Hanlo’s oevre is over het algemeen minder avant-gardistisch dan ‘Oote’. Schoonheid en (kinderlijke) onschuld zijn terugkerende thema’s. Een ander mooi voorbeeld hiervan is het gedicht ‘Mus’ uit 1954.

In 2009 was het thema van de Boekenweek Tsjielp-Tsjielp; de literaire zoo (naar aanleiding van dit gedicht).

Dat het gedicht wordt gewaardeerd blijkt uit het feit dat het niet alleen in Nederland in de openbare ruimte is aangebracht maar zelfs in het buitenland een muur verfraait. In de dierentuin van Dublin is het gedicht in vertaling aangebracht op de Family Farm Farmhouse. Deze tip kreeg ik door van Yvonne van der Haven, waarvoor dank.

Hieronder een aantal voorbeelden van het gedicht met de gemeente waar deze te vinden is.

mus2

Veenendaal

mus1

Leiden

sparrow

Dublin

mus3

Gorinchem (basisschool)

Voor wie niet genoeg kan krijgen van Jan Hanlo: http://ilibrariana.wordpress.com/2012/12/29/herinneringen-aan-jan-hanlo-1912-1969/

Met dank aan Wikipedia

Last

Leonard Nolens

.

Leonard Nolens (1947) is één van de belangrijkste levende dichters uit Vlaanderen. Nolens is een romanticus, schrijft vaak over de liefde en over manieren om aan de identiteit te ontsnappen. Hij publiceerde sinds zijn debuut in 1969 (Orpheushanden) meer dan 20 dichtbundels en een groot aantal dagboeken. Leonard Nolens won vele Vlaamse en Nederlandse poëzieprijzen.

In 2004 werd ‘Laat alle deuren op een kier’ gepubliceerd bij uitgeverij Querido. Ruim 800 pagina’s poëzie, een dik verzameld werk met gedichten uit zijn werk tot dan toe. Uit deze mooie uitgave het gedicht ‘Last’ uit de bundel ‘Geboortebewijs’ uit 1988.

.

Last

.

De blootgewoelde uren liggen wakker.

De splinternieuwe dag is geen gezicht –

Een blinde middag vol intieme nederlagen,

Een avond die verdwaalt en niet de straat op durft.

.

De nacht is doof, een blauwe pot vol sterren,

Een holle bol waarin een lichtjaar circuleert

Van dagen zonder nummer, weken waken, maanden

Zonder je lippen en namen en handen van ons.

.

Kom maar gauw, ik heb me morgen nodig.

Je bent het raadselboek waarin mijn leven past.

Wat word je zwaar, ik kan je niet meer dragen.

Kom maar. Kom maar gauw. En haal je van mij af.

.

Nolens,Leonard20121110-2536

 

nolens_5

Funkhouser

Digitale poëzie

.

Ik heb hier al eerder over digitale poëzie geschreven en voor wie denkt dat dit een niche is in de poëzie, een hobby van een paar nerd dichters, niets is minder waar. C.T. Funkhouser een associate professor aan het New Jersey Institute for Technology heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar digitale poëzie en er over geschreven in meerdere boeken waaronder Prehistoric Digital Poetry.

Wat verstaan we onder digitale poëzie? Een definitie van Eric Goddard-Scovel (dichter, digitaal kunstenaar en docent aan de Purdue univercity) luidt:

dig·it·al po·et·ry noun: a genre of poetry that (1) is composed by processes involving computers and/or network technologies; (2) is experienced via an electronic medium beyond print or screen representations of printed pages and makes use of animation, interaction, hyperlinks, audio and/or video; and (3) presents an artistic and literary experience in which language is a primary aesthetic component.

Of in het kort: dichters die poëzie schrijven gebruik makend van computer programma’s. Ook wel generated poetry genoemd. Er zijn meerdere websites gewijd aan generated poetry maar één van de aardigste is http://gnoetrydaily.wordpress.com/

Voor degene die denken dat digitale poëzie iets nieuws is, hier een voorbeeld uit 1969 (uit het boek van C.T, Funkhouser. Lillian F. Schwartz maakte dit naar een gedicht van Laurens R. Schwartz. Lillian F. Schwartz is een typisch voorbeeld van een vroege vernieuwer, ze is vooral een exploratief kunstenaar die bijdragen geleverd heeft aan visie theorie, documentaires heeft gemaakt en dus poëtisch werk.

.

Schwartz

Dit digitale gedicht werd bijgesneden en oorspronkelijk gepubliceerd in  McCauley, Computers en creativiteit (1974)

Op 4 januari geboren

Andreas Altmann en Max Forrester Eastman

.

Op de bijzonder informatieve blog van Romenu is een schat aan informatieve te vinden over schrijvers en dichters. Zo ook hun geboortedag (waarop ze zijn gerangschikt). Zelf ben ik ook te vinden op deze blog maar vandaag 4 januari 2013 is de geboortedag van  twee totaal verschillende dichters. Het zijn de Duitse dichter Andreas Altmann (1963) en de Amerikaanse dichter Max Forrester Eastman (1883-1969).

Hieronder een gedicht van beide dichters.

.

Groß und still

knietief ragen brückenpfeiler aus dem boden,
durch gestrüpp und junge bäume getrennt.

ihnen wurde die zeit abgenommen. einen ruf
weit stellt sich das haus seiner leere.

der april hängt grüne tücher ins holz.
zwölf tauben, als ich ihnen zu nahe komm,

steigen mit schweren flügeln durch die zweige.
einige brechen. leg zwei federn ins grab,

damit die seele sie trägt, las ich in deinem an
gefangenen brief. solche worte kannten

dein schweigen. wieder hatten sie einen weg
in die breite gezogen. das feuer dafür brannte

wochen. die augen. das haar. deine hand.
ich fühl noch wie sie in meiner liegt, groß

und still, wenn ich dich anseh.

.

Andreas Altmann

Andreas-Altmann-Potrait-2012-300

.

In a Red Cross Hospital

Today I saw a face–it was a beak,

That peered, with pale round yellow vapid eyes,

Above the bloody muck that had been lips

And teeth and chin. A plodding doctor poured

Some water through a rubber down a hole

He made in that black bag of horny blood.

The beak revived, it smiled–as chickens smile.

The doctor hopes he’ll find the man a tongue

To tell with, what he used to be.

.

Max Forrester Eastman

.

Eastman,Max

Meer informatie op: http://romenu.skynetblogs.be/