Site-archief
Graffiti gedicht
Joris van Casteren
.
De Rotterdamse dichter, schrijver en journalist Joris van Casteren(1976) werd in 1997 werd op zijn eenentwintigste redacteur bij het weekblad De Groene Amsterdammer, alwaar hij tot medio 2002 in dienst bleef. Naast zijn werkzaamheden als journalist was Van Casteren redacteur van de Poëziekrant en publiceerde hij gedichten in onder meer Maatstaf en Passionate. Zijn poëzie verscheen onder meer in bloemlezingen als ‘De 100 beste gedichten van 2001’ (2002) en in ‘Nederlandse poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw’ (2004) van Gerrit Komrij.
Na het overlijden van F. Starik werd hij coördinator van de stichting De Eenzame Uitvaart te Amsterdam in november 2018. Maandelijks schrijft hij in De Volkskrant over zijn belevenissen in deze functie, waarbij de levens van de eenzaam overledenen centraal staan.
In De Academische Boekengids 43 uit 2004 is een gedicht van Van Casteren opgenomen met als titel ‘Graffiti’.
.
Graffiti
.
Het rangeerterrein en
ter reiniging een trein
.
Kleerscheuren van het
overklommen hekwerk
.
Begonnen met een letter
over cijferklasse 1 heen
.
Morgen door het glas geen
forens of koe te zien, alleen
.
over de coupé, van oord
tot oord, terug en heen
.
m’n buitenboordse woord
waarvoor ik deze trein leen
.
De komst van de koning
J. Eijkelboom
.
Afgelopen weekend las ik het heerlijke boekje ‘Kleine koning December’ van Axel Hacke (1956), met illustraties van Michael Sowa en vertaald door Toon Tellegen. Het is een kinderboek uit 1999 dat eigenlijk misschien wel vooral voor volwassenen is geschreven. Het boekje gaat over een man in een huis en in de muur van dat huis woont koning December. In de wereld waar hij vandaan komt, achter de muur, word je oud geboren en dan word je steeds kleiner, totdat je kamerheer je ’s ochtends niet meer in je bed kan vinden. Als je geboren wordt weet en ken je alles wat je nodig hebt: lezen, schrijven, computeren, zakenlunches afwerken. En naarmate je ouder (en dus kleiner) wordt vergeet je steeds meer en uiteindelijk verdwijn je. Gelukkig is er in de kamer van de koning een kast met dozen met dromen. tot je zo klein bent dat je verdwijnt.
Een heel fijn boekje dat je her en der nog in tweedehandswinkels kan kopen. De vertaling van Toon Tellegen (1941) is alsof hij het zelf geschreven heeft (qua toon en fantasie). Ik schrijf dit niet zomaar. Vaak maak ik iets mee of denk ik ergens aan, lees ik iets of zie ik iets in een film of op televisie wat me doet denken aan een gedicht dat ik ooit ergens las. In dit geval was het aan een gedicht over een koning. Het was even zoeken en nadenken maar ik heb het gedicht gevonden. Het betreft hier een gedicht van J. Eijkelboom (1926-2008) en de titel is ‘De komst van de koning’.
Ik las het in ‘Tot zo ver’ de meeste gedichten uit 2002. Het verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Het arsenaal’ uit 2000.
.
De komst van de koning
,
De ratelende wielen in de verte
en het veelvuldig hoefgeklop.
Dan, dichterbij, de splinters licht
die van de zwarte spaken ketsten.
.
Ik was het kind dat als gestorven
neerviel van vaders schouders
in moeders armen. En dat bleef leven
tot alle sjerpen waren verbleekt,
de vorst in statie opgeborgen.
.
De zomers van Watou
Luisterboek
.
Op de rommelmarkt kocht ik voor een euro twee luisterboeken met poëzie, ‘De goddelijke vonk‘ en ‘De zomers van Watou’. Die eerste had ik al maar blijft een mooi cadeau om weg te geven en de tweede kende ik nog niet. De zomers van Watou (2005), het beste uit de Poëziezomers werd uitgegeven ter gelegenheid van de 25ste editie van de Poëziezomer Watou en bevat 46 gedichten die samen een overzicht vormen van de hoogtepunten uit 25 Poëziezomers.
Veel bekende namen waaronder Hugo Claus, Herman de Coninck, Luuk Gruwez, Serge van Duijnhoven, Anna Enquist, Gerrit Komrij en Stefan Hertmans werden opgenomen en via het geluidsarchief van Radio Klara gebruikt door de samenstellers Gwy Mandelinck en Agnes Hondekijn. Een uur lang genieten van dichters en poëzie.
Op de cd staat onder andere een gedicht van Geert Buelens uit 2002 getiteld ‘Verwant’. Geert Buelens (1971) is een Vlaams dichter, essayist, columnist en hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Buelens debuteerde als dichter in 2002 met de bundel ‘Het is’. Voor zijn werk ontving hij verschillende prijzen waaronder de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs in 2003 voor zijn debuutbundel.
Buelens schreef voor De Morgen en was jarenlang redacteur van het literaire tijdschrift Yang, waarin hij gedichten en essays publiceerde. Dit was ook het geval voor onder meer Bzzlletin en Het liegend konijn. Uit Yang komt het gedicht ‘Verwant’.
.
Verwant
.
Jij bent de engel die neemt
die altijd opnieuw door hologe blikken staart
en het leven afroept als een vraag
.
Wat als we aflopen als een berg
wat als een teken dat helpt en toch
het hart doorboort
.
Wat als een oor dat door geen mens bezocht
verkapt een dak aangeboden wordt
.
Ik schroef het hoofd eraf en giet het leeg
genoeg gekelderd en gekraakt
.
Ik stel de vraag opnieuw
en verwacht niet langer wat
als dit wat als dat
.
De wagen rijdt voor en kan zo vertrekken
de deur staat zo open als
.
Graf te Blauwhuis
Gerard Reve
.
Op de radio hoorde ik een discussie over Gerard Reve (1923-2006). Was Reve een geweldige schrijver of vooral een op sensatie gericht persoon. Het leek mij een enigszins overdreven discussie gezien de status die Reve heeft en de vele liefhebbers van zijn werk. En ja, Reve was er wel de man naar om als hij dat nodig vond, nog wat olie op een smeulend vuurtje te gooien, maar dat staat wat mij betreft los van zijn enorme waarde voor de Nederlandse literatuur. Als ik alleen al denk aan wat zijn roman ‘De avonden’ uit 1947 teweeg heeft gebracht na verschijnen. In een opiniepeiling uit 2002 plaatsten leden van de Maatschappij voor de Nederlandse Letterkunde ‘De avonden’ op de eerste plaats van de werken sinds 1900 in de Nederlandse canon.
Maar ook op poëziegebied heeft Reve betekenis. In zijn reisbrievenboek ‘Nader tot U’ uit 1966 waarin veel van de poëzie van Gerard Reve is opgenomen, blijkt Reve ook een begenadigd dichter te zijn. Voor de ware poëzieliefhebber is dit allemaal geen nieuws. Daarom, om nog maar eens te onderstrepen dat Reve naast schrijver van verhalen, romans en brieven ook zeker dichter was het gedicht ‘Graf te Blauwhuis’ dat ik nam uit ‘Verzamelde gedichten’ uit 2007.
.
Graf te Blauwhuis
(voor buurvrouw H., te G.)
.
Hij rende weg, maar ontkwam niet,
en werd getroffen, en stierf, achttien jaar oud.
Een strijdbaar opschrift roept van alles,
maar uit het bruin Geëmaljeerd portret
kijkt een bedrukt en stil gezicht.
Een kind nog. Dag lieve jongen.
.
Gij, die Koning zijt, dit en dat, wat niet al, ja ja, kom er eens om,
Gij weet waarom het is, ik niet.
Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?
.
Tussen droom en daad
Eddy van Vliet
.
In een Vlaamse kringloopwinkel kocht ik de bundel ‘Tussen droom en daad’ De 200 bekendste gedichten uit de Vlaamse poëzie van de middeleeuwen tot nu, uit 1989 (wat ‘nu’ dan gelijk in een zeker perspectief plaatst). De bundel is samengesteld door dichter Eddy van Vliet (1942-2002). De bundel is opgehangen aan de versregel “tussen droom en daad staan wetten in den weg en praktische bezwaren” uit ‘Het Huwelijk’ van Willem Elsschot.
Op de achterkant van de bundel lees ik dat iedereen wel een aantal versregels uit het hoofd kent (dat klopt denk ik wel), maar wie herinnert zich het vervolg, of weet waar het bewuste gedicht te vinden is? Dat was de reden dat het PoëzieCentrum Eddy van Vliet vroeg op zoek te gaan naar de 200 meest geciteerde gedichten uit de Vlaamse poëzie. Als laatste regel staat er dan nog: “Hoewel bezwaard met de ballast van de actualiteit, maken vele versregels deel uit van ons collectief geheugen. Met deze bloemlezing wil Van Vliet deze poëtische kennis opfrissen en bewaren”. Een nobel streven en volgens mij goed gelukt.
Omdat het altijd moeilijk kiezen is uit 200 gedichten heb ik dan maar gekozen voor een gedicht van Eddy van Vliet zelf. Het betreft hier het gedicht ‘Verliefd’, oorspronkelijk gepubliceerd in de bundel ‘De binnenplaats’ uit 1987, een heerlijk realistisch gedicht over verliefd zijn.
.
Verliefd
.
Zo gaat het, zo ging het en zo zal het altijd gaan.
Afspreken in cafés op de sluitingsdag.
Aan de verkeerde zijde van bruggen staan.
Tussen duim en wijsvinger, als brandende as,
het fout begrepen telefoonnummer.
Parken te nat, hotels te vol, Parijs te ver.
Liefde als een veelvoud van vergissingen.
.
Onbeholpen woorden als zoëven op zak en
zoveel zin om, los van de wetten
van goede smaak en intellect, te schrijven
dat van de stad waar je elkaar voor het eerste zag,
een plattegrond bestaat, waarop een kus,
die het nauwelijks was, geregistreerd werd.
.
Onrustig en ongemakkelijk
Erik Spinoy
.
Enige tijd geleden las ik een gedicht van Erik Spinoy. Het staat in de bundel ‘L’ en had de intrigerende titel ‘Kon dit veel langer straffeloos?…’. Al lezende voelde ik enige onrust en ongemak. Zonder het expliciet te benoemen (zoals een goede dichter betaamt zou ik zeggen) schetst Spinoy een beeld van een gevangene in een kale koude cel, naakt, in angst voor een afstraffing of erger. Dit is voor mij een mooi voorbeeld van een dichter in verzet. In dit geval, zo las ik in een samenvatting van de bundel, zoekt de dichter een antwoord op de vraag waarom de droom van broederlijkheid onder alle mensen, geen werkelijkheid is geworden. Staan we voortaan met lege handen in een cynische werkelijkheid zonder uitzicht.
Erik Spinoy (1960) is hoogleraar literatuur en culturele theorie aan de Universiteit van Luik, dichter en essayist. Hij debuteerde in 1985 met de bundel ‘Golden Boys’ waarna nog verschillende bundels verschenen van zijn hand als ‘De jagers in de sneeuw’ (1986), ‘Fratsen’ (1993), ‘Boze wolven’ (2002) ‘L’ (2004) en ‘Dode kamer’ (2011), dat bekroond werd met de Jan Campert-prijs. Zijn laatste dichtbundel dateert alweer uit 2015 ‘Nu is al te laat’.
In 2012 schreef Spinoy ook het Gedichtendagessay As/zteken. Spinoy was ook korte tijd redacteur van De Vlaamse Gids. Gedichten uit zijn bundels verschenen in voorpublicatie in allerlei Vlaamse en Nederlandse tijdschriften, waaronder R.I.P., Yang, Het liegend konijn, Dietsche Warande en Belfort en De Brakke Hond.
.
Kon dit veel langer straffeloos?…
Kon dit veel langer straffeloos?
Iets zette uit en broeide
en men voelde
dingen liepen uit de hand
dreven naar de rand en
gingen veel en veel
te ver
geruchten zwollen aan
van strovuur tot
uitslaande brand.
Honden blaften elke nacht
de maan scheen vol
doodsbleek
te rijp
als oude schimmelkaas.
Gisteren nog
de muren van de cel als door gezang
trompetgeschal slechts neergehaald
en goed
daar zat je dan:
ijskoud
naakter dan een rode slak
een dooier zonder schaal
een walnoot zonder dop
een brein dat weerzin wekt
zo zonder schedeldak
dat krimpt voor
de verwachte klap.
.
Hamlet
Willem M. Roggeman
.
De Vlaamse dichter, schrijver, essayist Willem M. Roggeman (1935) mag dan niet zo bekend zijn in Nederland, in België is hij een grote dichter. Roggeman studeerde aan het Koninklijk Atheneum te Etterbeek waar hij de dichter Erik Van Ruysbeek als leraar Nederlands had. Hij studeerde economische wetenschappen aan de Rijksuniversiteit te Gent waar hij bevriend werd met Paul Snoek. Van jongs af aan kwam hij dus in aanraking met dichters en poëzie.
Vanaf 1959 tot 1981 was hij journalist op de culturele redactie van Het Laatste Nieuws. Hij publiceerde er artikelen over literatuur, beeldende kunst en jazz. Van 1981 tot 1993 was hij adjunct-directeur en waarnemend directeur van het Vlaams Cultureel Centrum De Brakke Grond te Amsterdam, waarvoor hij tentoonstellingen van belangrijke Vlaamse kunstenaars en literaire avonden met Vlaamse en Nederlandse auteurs organiseerde. Van 1982 tot 1989 was voorzitter van het Louis Paul Boon Genootschap en sinds 2006 opnieuw.
Hij was lid van de redacties van de literaire tijdschriften Diagram (1963-1964), Kentering (1966-1976), De Vlaamse Gids (1970-1992), Argus (1978-1981), Atlantis (2001-2002) en Boelvaar poef (vanaf 2006). Hij droeg voor op allerlei internationale poëziefestivals, zijn werk werd vertaald in vele talen, componisten hebben muziek geschreven bij zijn gedichten en kunstschilders hebben zijn verzen in beeld gebracht. Roggeman is kortom, niet de eerste de beste dichter.
In 1958 debuteerde Roggeman met de bundel ‘Rhapsody in blue’ waarna nog tientallen bundels zouden volgen. Zijn laatste dichtbundel verscheen in 2022 en is getiteld ‘Bewegend portret’. In 1972 verscheen een overzicht van zijn werk ‘Gedichten ’57 ’70’ en in die bundel staat het gedicht ‘Hamlet’.
.
Hamlet
.
Ik besta
dit betekent
ik leef, ik adem
ik heb pijn.
.
Ik besta
dit betekent
ik lees, ik schrijf,
ik eet
wanneer ik iets te eten heb.
.
Ik besta
dit betekent
ik denk na,
ik vraag mij af
of ik besta.
.
Gebed
Adriaan Jaeggi
.
Voor mensen die in bibliotheken werken is de blog van Mark Deckers een must om te lezen. Hij duidt de ontwikkelingen in het bibliotheekwerk, verduidelijkt en beschouwd zaken die voor bibliotheekmedewerkers en leidinggevenden van belang zijn. Maar op zijn blog is veel meer te lezen dan alleen maar heel specifieke dingen voor bibliothecarissen. Zo besteedde hij al eens aandacht aan mijn blog (een paar keer al) in het kader van de landelijke Gedichtendag.
Maar ook in heel specifieke stukken is zijn liefde voor poëzie nooit ver weg. Zo las ik in een stuk over de overheid en de bibliotheek een gedicht van Adriaan Jaeggi (1963-2008). In 2002 verscheen Jaeggi’s eerste officiële dichtbundel, ‘Sorry dat ik het paard en de hond heb doodgeschoten’, na eerder twee romans te hebben gepubliceerd. Twee gedichten uit deze debuutbundel werden opgenomen in Gerrit Komrijs bloemlezing Nederlandse Poëzie. In 2006 en 2007 was Adriaan Jaeggi is Amsterdams eerste stadsdichter. In 2008 verscheen de bundeling van de gedichten die hij als Amsterdamse stadsdichter had geschreven: ‘Het is hier altijd laat van licht; Amsterdamse stadsgedichten’. Ook maakte hij deel uit van de zogeheten Poule des Doods, een gezelschap dichters dat, op initiatief van de dichter F. Starik, bij toerbeurt met een gedicht de begrafenis begeleidt van iemand die eenzaam is gestorven.
Maar terug naar het blog van Mark Deckers. In dat stuk heeft hij dus een gedicht van Jaeggi opgenomen. Gezien de aard van het gedicht en het feit dat het is beletterd en aangebracht in de OBA (de openbare bibliotheek van Amsterdam) doet mij vermoeden dat dit een stadsgedicht was. Hoe dan ook een toepasselijk gedicht voor in een bericht over bibliotheken.
.
Gebed
.
(uit te spreken in een bibliotheek)
.
Boek, vertel me hoe te leven
hoe ik de liefde moet overwinnen
vertel hoe anderen dat deden
wat de weg is, hoe
de kost te winnen
.
Boek, wij spreken in iconen
als Jolly Roger: avontuur,
een bloedend hart voor
liefde, eclips wijst ons
de toekomst
.
Kien, Bandini, Biberkopf,
Schveyk, Tiuri, Windvaantje,
Horse Badorties, Oblomov,
Owen, Rosenberg, Sassoon:
Egidius.
.
Boek, vertel me hoe te branden
als een tijger in de nacht.
Vertel het ook aan anderen, als
ze radeloos zijn en dwalen, als
hun afgod naar ze lacht.
.
Boek, wij zijn allang verloren
wees ons dus steeds genadig. Ik
getuig
dat er één is van elk van ons
en elk boek is mijn profeet.
Zorg dat iedereen dat weet.
.
Boek, vertel ons hoe we leven.
.
Droom
M. Vasalis
.
Zal er ooit een dag komen dat ik Vasalis niet meer lees? Ik denk van niet. Deze grote dichter werd geboren in 1909 in Den Haag en overleed in 1998 in Roden (Drenthe). Ze was dichter en psychiater en haar werk wordt alom geroemd en (ook nog steeds) gelezen. Haar naam Vasalis is een pseudoniem. Haar werkelijke naam is Margaretha Drooglever Fortuyn-Leenmans. ‘Vasalis’ is een latinisering van haar (meisjes) achternaam Leenmans’. Latinisering of verlatijnsing is het in een Latijnse vorm omzetten van een naam, woord of uitdrukking. In vroeger tijden (15e en 16e eeuw) toen het Latijn gebruikt werd voor wetenschappelijke werken, werd de naam van de auteur gelatiniseerd. Dit kon gebaseerd zijn op de oorspronkelijke vorm van de naam, waaraan een Latijnse uitgang werd toegevoegd, bijvoorbeeld Jansenius voor Jansen, terwijl ook klinkers konden veranderen. De vader van Vasalis had in zijn studententijd gepubliceerd onder de naam ‘Vazal’ en omdat Vasalis ook speelde met haar meisjesnaam Leenmans of Leenman. Een vazal is in engere zin een getrouwe van een koning, hoge edele of geestelijke in de middeleeuwen. Als de vazal beleend wordt door zijn overste is hij een leenman. Vandaar dus Vasalis.
De ‘M’ staat niet voor Maria zoals soms ten onrechte wordt gemeld. De dichteres wilde in eerste instantie publiceren zonder dat duidelijk werd dat de gedichten door een vrouw waren geschreven. Op voorspraak van Simon Vestdijk kon zij als dichteres debuteren in het literair tijdschrift Groot Nederland, maar de redactie ging niet akkoord met initialen als ondertekening. Dat dwong de dichteres om voor de publicatie in augustus 1939 een pseudoniem te kiezen.
Vasalis heeft zo ongeveer alle belangrijke literaire prijzen gekregen die er waren in haar tijd in Nederland en, hoewel ze een relatief beperkt oeuvre heeft nagelaten (poëzie) wordt tot op de dag van vandaag werk van haar herdrukt en opnieuw uitgegeven. In 2015 bijvoorbeeld werd nog haar verzamelde gedichten uitgegeven. In deze bundel staan naast de gedichten uit haar bekende bundels als ‘Parken en woestijnen‘, ‘De vogel Phoenix‘, en ‘Vergezichten en gezichten‘ ook gedichten die ze had nagelaten na haar dood en die doorhaar drie kinderen alsnog zijn gepubliceerd in de bundel ‘De oude kustlijn‘ in 2002.
Uit die laatste postuum verschenen bundel koos ik het gedicht ‘Droom’ omdat in dit gedicht voor mij zoveel levenslust en intimiteit spreekt.
.
Droom
.
Ik liep vannacht – van een optocht los-
geraakt, ineens onder een hoog en luchtig
viaduct, jong, naast mij liep een grote
vrij zware jonge man. De pijlers werden bomen
en het beton werd losse grond.
En ogenblikkelijk stonden we stil, zijn mond
boog zich half open neer, ik richtte
mijn gezicht omhoog, de zekerheid
van kussen en omhelzen was er toen
ik wakker werd en is er nog altijd.
.














