Site-archief

Kan kunst ons redden

Siel Verhanneman

.

Pas nog bij Eus’ Boekenclub op televisie en daarvoor al in MUGzine nummer 11 (2022) was Siel Verhanneman (1989) in de publiciteit (ze was uiteraard op vele plekken te zien en te horen maar deze pik ik er nu even uit), dit keer om haar nieuwe bundel ‘Wat wij doen dat heet bewaren’ van eind 2024 onder de aandacht te brengen.

Deze nieuwe bundel is een ode aan het verzamelen, het rangschikken, het doorgeven, het bepalen van wat blijft en onherroepelijk verdwijnt. Het vraagstuk ‘Kan kunst de wereld redden?’ staat centraal in deze bundel. In een tijd waarin kunst en cultuur onder druk staan van allerlei megalomane, dictatoriale leiders en politici, ook in Nederland, is deze vraag relevanter dan ooit.

Uit de bundel koos ik dan ook het gedicht ‘Kan kunst ons redden’. Vooral de eerste strofe trof me. Ik herinner me de eerste keer dat ik de Venus van Milo in het Louvre zag, haar op de rug bezag en daar denk ik wel een kwartier lang met open mond naar heb staan kijken. Iets in mij viel open, zoals Siel het zo treffend schrijft.

.

Kan kunst ons redden

.

We vragen niet veel, enkel de kunst om ons te helen,

net als de dichter toen ze voor het eerst

een echte Francis Bacon zag, iets in haar viel open.

.

Zo ook onze monden en ogen wanneer ze start met preken,

collectief op zoek naar het beeld dat ons ontsluit,

een dans waar ons hart in klopt, die ene zin scanderen we vanbuiten.

.

‘Ik wil schrijven zoals de schilder denkt,’ zei de dichter en wij,

hangend aan haar lippen rijmen met haar mee.

.

We vragen niet veel, in dit land dat smelt en drijft.

Slechts dat kunstwerk vinden, ons eraan hechten en genezen.

In het reine willen we zinken, het juiste pronkstuk in handen.

.

Ach, de dichter zou zo trots op ons zijn,

zij had het altijd al geweten.

.

Nuages

Studenten beginnen nieuwe poëzie uitgeverij

.

Afgelopen week kreeg ik een bericht in mijn mailbox van VOX, onafhankelijk magazine van de Radboud universiteit. In dat bericht staat dat twee studenten, Mirjam Rijpma (22) en Robin Chardon (22) een eigen uitgeverij hebben opgericht: Nuages (Frans voor Wolken). De twee richten zich op Nederlands- en Franstalige poëzie en experimentele teksten. ‘We willen deze genres toegankelijker maken voor een jong publiek’ zeggen ze in het artikel op VOX.

Grote uitgeverijen geven vaak prioriteit aan bekende auteurs en populaire genres, daardoor is het voor beginnende schrijvers lastig om een plek te veroveren in de literaire wereld. Precies de reden waarom ik in 2014 een eigen uitgeverij van poëzie ben begonnen met als naam Mugbooks. Later (2020) gevolgd door een mini-poëzietijdschrift MUGzine.

‘Waarom dan niet zelf een uitgeverij beginnen?’, dachten studenten Mirjam Rijpma (Klassieke Cultuur) en Robin Chardon (Literatuur en Samenleving). Door het heft in eigen handen te nemen, creëren ze niet alleen een podium voor hun eigen werk, maar hopen ze in de toekomst ook andere jonge auteurs een kans te geven op de boekenmarkt.

In het artikel leggen ze ook uit waarom ze zich op experimentele poëzie en Franse poëzie, toch niet meteen een erg voor de hand liggende combinatie, richten:

Dat is een bewuste keuze, legt Chardon uit. ‘We hebben voor poëzie gekozen omdat het de meest krachtige en directe vorm van literatuur is. Elk woord draagt betekenis. In een roman kun je betekenissen over een langere tekst verdelen, maar in een gedicht moet elk woord op zichzelf staan en direct aanslaan. Met experimentele teksten bedoelen we teksten waarbij ook aandacht is voor vormgeving, zoals lettertype, taal of illustraties. Dit is voor ons net zo belangrijk als de tekst zelf’, vult Rijpma aan. ‘De manier waarop woorden gepresenteerd worden voegt een extra laag toe. Dat zien wij nog te weinig op de literaire markt.’

Over de keuze voor Franse poëzie zeggen ze: ‘Frans wordt in Nederland vaak onderschat, terwijl het een belangrijke literaire taal is’, zegt Chardon. ‘We willen die zichtbaarheid vergroten. Bovendien schrijf ik zelf veel in het Frans – het voelde vanzelfsprekend.’ Of dat laatste een verstandige reden is zal de tijd leren denk ik.

Ik ben heel benieuwd met welke nieuwe stemmen Robin en Mirjam gaan komen. In ieder geval wens ik ze veel succes, elk initiatief om poëzie meer aandacht te geven en al helemaal experimentele (en Franse) poëzie kan op mijn steun rekenen. Om af te sluiten ben ik op zoek gegaan naar een gedicht van Robin en/of Mirjam maar ik heb niets kunnen vinden. Daarom een mooi voorbeeld van experimentele poëzie van Antony Kok (1882-1969) dat verscheen in 1921 in De Stijl getiteld ‘Stilte + Stem (vers in w)’.

.

Stilte + Stem (vers in w)

.

Wacht

Wacht

Wacht

Wacht

Wachten

Wachten

Wek

Wak

Wek

Wak

Wachten

Wachten

Wekken

Wekken

Wek

Waak

.

Foto: Diede van der Vleuten

Goed leven is de beste wraak

George Herbert

.

In een artikel over wraak (de gevoelens die Jarl van der Ploeg heeft na opgelicht te zijn door een malafide aannemer) in de Volkskrant, lees ik een quote van een dichter: “Living well is the best revenge”. Het is een van de uitspraken van George Herbert (1593-1633). Herbert was een Welshe dichter die ook werkte als redenaar en priester. Zijn poëzie wordt vaak geassocieerd met de metafysische beweging en werd tijdens zijn leven als zeer bekwaam beschouwd.

Metafysische poëzie beleefde zijn hoogtepunt in de zeventiende eeuw in Engeland en continentaal Europa. De beweging onderzocht alles van ironie tot filosofie en verwaandheid. Het zijn de complexe en originele ijdelheden waar de meeste metafysische gedichten om bekend staan. In deze periode versoepelden dichters hun voorheen strikte gebruik van metrum en onderzochten ze nieuwe ideeën. John Donne (1572-1631) is de bekendste van de metafysische dichters.

Herbert gaf zijn seculiere ambities op toen hij de heilige orde aanvaardde in de Church of England. Toch was hij (in de tijd van Shakespeare en Milton) een dichter die later vele  collega-dichters zou beïnvloeden zoals Henry Vaughan , Richard Crashaw , Thomas Traherne en later Samuel Taylor Coleridge , Ralph Waldo Emerson , Emily Dickinson , Gerard Manley Hopkins , T.S. Eliot , W.H. Auden  en waarschijnlijk ook Robert Frost, hoewel deze latere dichters abstracter zijn in hun toewijding aan Herbert dan zijn 17e-eeuwse volgelingen. Herberts poëzie, hoewel vaak formeel experimenteel, is altijd gepassioneerd, zoekend en elegant.

Uit de gedichten van Herbert koos ik het gedicht ‘The Elixer’. Puur en alleen omdat ik een televisieserie volg met die titel.

.

The Elixer

.

Teach me, my God and King,
         In all things Thee to see,
And what I do in anything
         To do it as for Thee.
         Not rudely, as a beast,
         To run into an action;
But still to make Thee prepossest,
         And give it his perfection.
         A man that looks on glass,
         On it may stay his eye;
Or if he pleaseth, through it pass,
         And then the heav’n espy.
         All may of Thee partake:
         Nothing can be so mean,
Which with his tincture—”for Thy sake”—
         Will not grow bright and clean.
         A servant with this clause
         Makes drudgery divine:
Who sweeps a room as for Thy laws,
         Makes that and th’ action fine.
         This is the famous stone
         That turneth all to gold;
For that which God doth touch and own
         Cannot for less be told.
.

De mantel

Annemarie Estor.

 

Ik kreeg van Annemarie Estor een uitnodiging voor de presentatie van haar nieuwe verhalende gedicht ‘Het overschot’ dat 18 mei aanstaande verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek. De presentatie is bij filosofisch huis Het Zoekend Hert, in Antwerpen. Tijdens de presentatie zal filosoof Bart Loos en auteur Annelies Verbeke met Annemarie Estor dieper ingaan op dit nieuwe werk. Reserveren kan bij Het Zoekend Hert. Dit zijn altijd hele leuke en zeer informatieve bijeenkomsten. Helaas kan ik niet aanwezig zijn maar ik kan hier wel een gedicht van Annemarie Estor met jullie delen.

Annemarie Estor (1973) is dichter en essayist. Zij woont en werkt afwisselend in Antwerpen (België) en Aragon (Spanje) en ze is in mei van dit jaar vijftien jaar auteur. Ze debuteerde in 2010 met de dichtbundel ‘Vuurdoorn me’ en sindsdien verschenen verschillende boeken en gedichten van haar hand in een aantal gevallen samen met andere dichters en illustratoren als Lies Van Gasse, Joke van Leeuwen en Piet Gerbrandy.

In 2018 verscheen ‘Niemandslandnacht’ een crime poem en daaruit komt het gedicht ‘De mantel’.

.

De mantel

.

Ik zit in mijn kamer
en draag de mantel van de dood.

Hij is nog warm van jouw lichaam.
Hij ruikt.
Naar je zorgen.
Naar je zwerftochten.
Naar je orgasmes.
Naar je willen-weten.

En je bent er niet.

Straks,
als ook ik ben verdwenen,
ruikt hij waarschijnlijk naar mij.
Naar mijn lafheid.
Naar mijn gemakzucht.
Naar mijn nagellak
en mijn pannenkoeken met honing.

Ach, mantel, wade
voor de aftocht uit dit ademruim,
waar van alles nog af moet,
en onder zo veel voorwaarden.

Ach, mantel, voorhang
voor die ongekende ruimtetijd
waar de rook uit elkaar spat tot slordige tulpen,
waar de wijn door kelders trekt in purperen wolkenformaties,
waar de liefde wit als napalm je geslacht in brand steekt
om nooit meer weg te ebben.

Ik zit tussen muren van beton
die de mens uitlachen
om zijn zoeken naar betekenis.

Daarom vraag ik u,
bot van onze schedels,
os frontale, bot aan het front,
krommend Jupiter-brein,
buig u over ons
als het dak van het Pantheon.

Verander de bedompte bedstee van ons brein
in portalen vol bochtige pilaren en dartele gewelven
waar wij elkaar oneindig op de monden kussen,
tot het dondert in het oudste sterrenstelsel
dat zich aan ons voordoet als een blauwe kikker
slapend onder een blauwe mantel in een koude nacht.

.

Variatie op een thema

Charles Ducal

.

Met veel plezier heb ik een tijdje terug bedacht dat bij het kiezen van een gedicht, het toeval een rol laten spelen, een best aardig idee kon zijn. Ik noem dat blind gepakt maar feitelijk is het met je ogen dicht een bundel uit je boekenkast pakken en dan willekeurig een bladzijde openslaan. Het gedicht op die bladzijde is het gedicht dat ik dan deel op dit blog. Dit is overigens voor een ieder die niet blogt maar van poëzie houdt (en over een enigszins omvangrijke poëziecollectie beschikt) altijd een goed idee.

Vandaag heb ik een variatie op dit thema toegepast. Dit keer niet met de ogen dicht een bundel gepakt maar de Poëziekalender 2025 (met als thema ‘Liever de liefde) ter hand genomen. Ik ben iemand die geen blaadjes afscheurt maar elke dag naar de dag van vandaag bladert en daar het gedicht leest. Dus mijn exemplaar is nog volledig. Je pakt vervolgens de kalender, laat de bladzijden door je vingers gaan en stopt op een willekeurig moment.

Dar heb ik gedaan en ik kwam op woensdag 2 juli uit bij het gedicht ‘Voor de overkant’ van de Vlaamse dichter Charles Ducal (1952, pseudoniem van Frans Dumortier). Het gedicht werd genomen uit de bundel ‘Alsof ik er haast ben’ verzamelde gedichten 1987-2012 uit 2012. Ik schreef al eerder over Charles Ducal, zo was hij in 2021 nog dichter van de maand oktober op dit blog.

.

Voor de overkant

.

Er is geen later, zegt zij, het blijft altijd nu.

Wij kijken naar de leeggelopen vijver

waarin dezelfde vogels sporen schrijven

op zoek naar voedsel in het slijk. Het residu

.

van wat uit mij is weggevloeid is zij.

Het enige wat ik nog uit de tijd wil halen

is de onmogelijkheid haar te verlaten,

niet nu, niet later. Dat zeg je nu, zegt zij.

.

Aan de overkant landt in het riet een reiger,

dezelfde reiger, maar zij ziet het niet.

Het slijk droogt op. Ik heb haar lief.

Het enige wat overschiet is mij zorgvuldig

.

voorbereiden.

.

Een spiegel in de aarde

Sasja Janssen

.

De laatste bundel van Sasja Jansen ‘Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica’ die begin 2024 verscheen werd bekroond met de Awater Poëzieprijs. Het was niet de eerste keer dat haar werk bekroond werd, zo ontving ze in 2022 diezelfde Awaterprijs voor haar bundel ‘Virgula’ die ook nog eens  genomineerd werd voor De Grote Poëzieprijs, de Herman de Coninckprijs, de Ida Gerhardt Poëzieprijs, en poëziebundel van het jaar 2021 voor de KANTL poëzieprijs was, en kreeg ze voor ‘Virgula’ de eerste Johan Polak Poëzieprijs. In 2024 kreeg ze voor haar hele oeuvre de A. Roland Holst-Penning. Een dichter om eens wat extra aandacht aan te besteden kortom.

Sasja Janssen (1968) is een Nederlands dichter en schrijver van romans en korte verhalen. Zij geeft les op de Schrijversvakschool en Crea. De reacties op haar bundel ‘Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica’ waren wat verdeeld, waarschijnlijk doordat de verwachtingen na ‘Virgula’ hoog gespannen waren. Desalniettemin heeft Awater toch deze bundel bekroond en wil ik hier het gedicht ‘een spiegel in de aarde’ uit deze bundel met jullie delen. Het gedicht is opgedragen aan Chen Yuhong, een van de grootste dichters van Taiwan wier werk internationaal bekroond is.

.

een spiegel in de aarde

.

Voor Chen Yuhong

.

het schemert niet

toch is er geen licht, toch is er geen donker

aan de oever kijk ik naar de krans van bladeren om haar hoofd

een wilgentwijg in haar hand, de rok gulzig uitgespreid

.

we houden ons stil, stil

.

de zwartgroene onderwereld, de doorzichtige bovenwereld

houden haar op het meer dat toekomst en verleden mengt

in zijn oog dat nooit sluit

de narcissen buigen, een uil draait zijn kop, vlinders geborgen

.

dan zinkt ze en duikt op het gedicht als nieuwste tijd

.

Flamingo / Kameleon

Charlotte Van den Broeck

.

Hoe de dingen soms kunnen lopen. Afgelopen zondag keek ik naar Studio Sport en een van de voetballers (even opgezocht: van PSV) heet Ryan Flamingo. Topnaam natuurlijk. Maandag las ik de krant een artikel over een serie waar de hoofdpersoon (een meisje) een Flamingo in haar kamer had staan. En nu lees ik in de poëziebundel  ‘Kameleon’ gedichten uit 2015, van de Vlaamse dichter Charlotte Van den Broeck (1991) en wat kom ik daar tegen? Een gedicht met als titel ‘Flamingo’.

Hoeveel aansporing heeft een mens nodig? Dat bedoel ik. Blijkt dat ik het gedicht ‘Flamingo’ al een keer gedeeld heb op dit blog. Daarom heb ik gekozen voor een ander gedicht uit deze bundel en wel het titelgedicht ‘Kameleon (II)’, een ietwat tragisch liefdesgedicht.

.

Kameleon (II)

.

Ik spreek in een slepende melodielijn van ‘hier’ en ‘nu’ en ‘blijf ‘

herhaal dit zo vaak tot het schuurt

tot je me terug in je mond rolt, me onuitgesproken

op je deinende tong legt, zachtjes

zoals kleine meisjes met overgewicht zachtjes

stuiteren bij het lopen.

.

En ik wil dat je me opnieuw zegt, dat je niet kan ophouden mij te zeggen

dat ik uit de holte van je mond breek

en je me nieuwe namen geeft, de verkeerde

zoals ‘lief’ en ‘klein’ en ‘traag’

dat ik me daarnaar ga gedragen als een geconditioneerde hond,

voortaan mijn borsten bedek

als je onverwachts de badkamer binnenkomt.

.

Laten we ergens tussen tong en tanden

analoge liefde in dit hoofdkussen liegen.

Misschien schieten we elkaar alsnog te binnen.

Misschien herinneren we ons de plek

waar het schudden begon

en we het ritme niet meer vonden.

.

Het was zonnig

Martin Rombouts

.

In de Volkskrant van zaterdag jongstleden lees ik dat Martin Rombouts (1992), winnaar van ‘De slimste mens’, en dichter debuteert met een roman ‘Boek 1’. Nu is er niets nieuws onder de zon, dichters die romans gaan schrijven zijn van alle tijden. Blijkbaar is het schrijven van poëzie voor veel dichters niet voldoende of worden dichters tegenwoordig door hun uitgevers met zachte hand richting de proza geduwd? Geen idee maar ik blijf het een bijzonder fenomeen vinden.

Maar terug naar Martin Rombouts. Tijdens zijn verschijningen in  ‘De slimste mens’ werd hij steeds opnieuw geïntroduceerd als dichter en toen herinner ik me, vroeg ik me al af waarom ik hem niet kende als zodanig. Wanneer je dagelijks met poëzie en dichters bezig bent is elke nieuwe naam er een om te ontdekken. Bij Rombouts was dat niet het geval tijdens zijn ‘fifteen minutes of fame’ op de nationale televisie maar nu, naar aanleiding van het verschijnen van zijn debuutroman dus wel.

Martin Rombouts komt uit Rotterdam, woont in Utrecht en studeerde Creative Writing aan ArtEZ. Hij publiceerde op ABCyourself, in Tirade en in de Oerol Dagkrant, en trad op op onder andere Lowlands, het Wintertuinfestival en in Perdu. Rombouts is lid van De Literaire Boyband. Op de website van De Optimist, digitaal cultureel magazine zijn wat gedichten van zijn hand te lezen. Vormtechnisch word ik er niet heel warm van maar Rombouts is niet vies van het experiment en daar hou ik dan wel weer van. Het meest bekend is hij, naast zijn deelname aan ‘De slimste mens’ denk ik van het gedicht dat hij schreef voor de Zomerlezen campagne 2024 van de CPNB. Dat gedicht werd op een ansichtkaart gedrukt en er werden 100.000 exemplaren van verspreid door vooral Boomerang dat overal in Nederland kaartenrekjes heeft hangen met gratis kaarten.

.

het was zonnig dus ik moest aan je denken

.

was laatst ook daar en daar weer
sprak die nog
straks ook weer dat

en dat

was het daar toen fijn warm?
of toch te en
zie je x nog? denk soms

zie voor mijn part
iedereen maar
zoen ook mij

en of hem dat niet was
en/of had moeten zijn die
zomer

die zomer die zomer die

.

Foto: Aisha Zeijpveld

 

Wat je hebt

Maaike de Wolf

.

In ‘de 44 beste gedichten van de Herman de Coninckprijs 2025’ zijn de beste 44 gedichten opgenomen van de Herman de Coninckprijs 2025, uitgegeven door Behoud de Begeerte (organisator van de prijs) en Poëziecentrum vzw. De 44 uit de titel is gekozen omdat ‘iedere bloemlezing een getal nodig heeft’ en 1944 het geboortejaar is van Herman de Coninck.

Deze bloemlezing werd samengesteld door de jury van de prijs: Erwin Jans, Anthony Manu, Ibe Rossel, Steven Vanackere en Rebekka de Wit. De laureaat (winnaar) van de prijs Maaike de Wolf is uiteraard ook opgenomen in de bloemlezing met het gedicht ‘Wat je hebt’. Dat gedicht komt uit haar debuutbundel ‘De dansvloer is van iedereen’ uit 2024.

Maaike de Wolf (1978) studeerde aan de School voor Journalistiek in Utrecht en de Schrijversvakschool Amsterdam. Haar poëzie verscheen in onder meer Hollands Maandblad, De Gids, Het Liegend Konijn en op derevisor.nl.

In het juryverslag staat onder andere het volgende over haar bundel: “Niet iedereen heeft immers evenveel plek op de dansvloer, niet iedereen is er even welkom, niet iedereen vindt een groep, laat staan een partner om mee te dansen, niet iedereen zit in het juiste ritme. De grillige schoonheid, de bizarre architectuur en de wrede intimiteit van de dansvloer in woorden te willen vatten: dat is de originaliteit van deze bundel.”

.

Wat je hebt

.

Op je beste momenten schrijf je een gedicht en bestel je pizza
l’art pour l’art, staat op het bonnetje van de bezorger
de performance is – dat moet gezegd – vijf sterren waard.

Beter loop je een ramp niet voor de voeten, denk je,
laat mij nou drinken in mijn lentehuid, mijn lentethee
je voelt hoe het leven verhevigt en het valt je zo mee dat

het lichaam doorgaat waar het mee bezig was: een eisprong
stilstaan voor een supermaan boven de avondwinkel, motoren
trekken op, een geurherinnering aan een stad in euforie.

Alles wat je hebt zit naast je op de bank te ademen
loopt kilometers door de stad, schrijft een zin, begint de dag
eet bastognekoeken met slagroom als ontbijt

Er zit een e-smoker op de stoep in de zon, ze spuugt op straat.
Miljarden mensen laten iets achter als ze vertrekken: een kind,
stenen, handschrift, een vochtig doekje over de kraan.

Wat je hebt zie je ramen lappen, zingen, mediteren, pillen slikken
theedoeken strijken, achter een kind aan rennen, huilen
op een bankje in het park, wat je hebt botst bijna
fronsend tegen je op.

.

Sylvia Plath

Heavy Women

.

Afgelopen week beluisterde ik een podcast over een nieuwe hit op Netflix getiteld ‘Adolescence’ over de dertien-jarige Jamie Miller die ervan wordt beschuldigd zijn klasgenootje Katie te hebben vermoord. In deze podcast van de Volkskrant wordt ingegaan op hoe worden jonge mannen online beïnvloed worden, en hoe ze aan ongezonde ideeën over mannelijkheid komen, zonder dat ouders of leraren dit door hebben? Belangrijk onderdeel van dit gesprek was de online manosphere, een heterogene groep misogiene websites, blogs en online fora die een bepaalde vorm van mannelijkheid (masculinisme) en sterke oppositie tegen feminisme promoten.

Ik moest hier aan denken toen ik het gedicht ‘Heavy Women’ van Sylvia Plath (1932-1963) las uit haar bundel ‘Crossing the Water’ uit 1971. Het gedicht weerspiegelt de maatschappelijke verwachtingen en het geïdealiseerde beeld van het moederschap dat in Plaths tijd heerste en waar jongens en mannen uit de manosphere een dubieus verlangen naar hebben. De vrouwen worden afgebeeld als ‘prachtig zelfvoldaan’, wat een gevoel van tevredenheid en zelfgenoegzaamheid oproept. Hun ‘zware magen symboliseren het leven dat ze dragen, terwijl hun kalme gezichten een loskoppeling suggereren van de potentiële pijn en complicaties die gepaard gaan met de bevalling. Helemaal in sync met het idee van de tradwives (een samenvoeging van de woorden ‘traditional’ en ‘wife’, Engels voor traditionele echtgenote). Een tradwife is een westerse vrouw die een levensstijl met een traditionele heteronormatieve rolverdeling verkiest, dat helemaal past in de ideeën van de manosphere.

De verwijzing naar ‘Venus, geplaatst op een halve schelp’ trekt parallellen met de klassieke weergave van schoonheid en vruchtbaarheid, wat het geïdealiseerde beeld van de zwangere vrouw nog meer benadrukt. Het gedicht hint echter naar een donkerdere onderstroom, met het ‘donker koestert nog steeds zijn geheim.’ en de naderende komst van de winter, wat suggereert dat er mogelijke uitdagingen en onzekerheden in het verschiet liggen.

Hieronder het gedicht in vertaling uit De Tweede Ronde, jaargang 9 (1988) in een vertaling van B.E. van Hasselt en P.J. Stokhof en in het oorspronkelijke Engels.

.

Zware vrouwen

.

Onweerlegbaar, prachtig zelfvoldaan
Als Venus, geplaatst op haar halve schelp
Gehuld in blond haar en de zoute
Sluier van zeewind, installeren de vrouwen
Zich in hun bollende jurken.
Boven iedere gewichtige buik zweeft
Een gezicht kalm als een maan of een wolk.
Innerlijk glimlachend, mediteren zij
Vroom als de Hollandse bloembol
Die zijn twintig blaadjes vormt.
Het donker koestert nog steeds zijn geheim.
Op de groene heuvel, onder het doornig hout,
Wachten zij gespitst op het duizendjarig rijk,
De klop van het klein, nieuw hart.
Kleuters met roze billetjes vergezellen hen.
Wol opwindend, met niets bijzonders omhanden,
Stappen zij tussen de archetypen.
Vallend duister kapt hen in Mariablauw
Terwijl ver weg de spil van de winter
Rondknarst, met zich meesleurend het stro,
De ster, de wijze grijze mannen.
.
Heavy Women
.
Irrefutable, beautifully smug
As Venus, pedestaled on a half-shell
Shawled in blond hair and the salt
Scrim of a sea breeze, the women
Settle in their belling dresses.
Over each weighty stomach a face
Floats calm as a moon or a cloud.
Smiling to themselves, they meditate
Devoutly as the Dutch bulb
Forming its twenty petals.
The dark still nurses its secret.
On the green hill, under the thorn trees,
They listen for the millennium,
The knock of the small, new heart.
Pink-buttocked infants attend them.
Looping wool, doing nothing in particular,
They step among the archetypes.
Dusk hoods them in Mary-blue
While far off, the axle of winter
Grinds round, bearing down with the straw,
The star, the wise gray men.
.