Site-archief
De kamsalamander
Harry Man
.
Via een herinnering op Facebook die Odile Schmidt met mij deelde 7 jaar geleden werd ik herinnerd aan een optreden van de Engelse dichter Harry Man (1982). Ik heb destijds een blogbericht gewijd aan deze dichter en bladerend door het internet kwam ik vertaalde gedichten van deze dichter tegen op de website tijdschriftterras.nl
Harry Man is dichter en auteur van de bundels ‘Lift’ (2014) en ‘Finders Keepers’ (2016). Voor ‘Lift’ won hij de Bridges of Struga Award. Zijn debuut geeft blijk van een speelse nieuwsgierigheid naar hedendaagse fenomenen, van sciencefiction tot social media en ruimtevaart tot computerspellen. In ‘Finders Keepers’ staan bedreigde diersoorten centraal en verkent de dichter de levens van wilde dieren in de moderne westerse wereld. Voor deze bundel werkte hij samen met kunstenares en illustrator Sophie Gainsley. De gedichten op Terras zijn vertaald door Jeske van der Velden (1987).
Van de website nam ik het gedicht ‘De kamsalamander’ dat werd genomen uit zijn bundel ‘Finders Keepers’.
.
De kamsalamander
.
Armen langszij gleed ik door het leven na uitkomst,
krauwde zandribbels in de koele bries van de kreek,
leerde denken in de kleuren van je droom.
.
Met het paramedisch instinct van hernieuwde liefde
vouw ik een dak van halmen voor onze kroost,
leg watersluiers af, kwikdruppeltjes regen
.
onder de bouwlampen, schietmotten ook.
Alles waaraan ik behoefte had was
wat zwemruimte, een theoretisch ander leven.
.
Waarom zijn veel dichters ook kunstenaar
Maggie Millner
.
Op de website https://lithub.com las ik een interessant artikel van Maggie Millner over de combinatie van functies of rollen die veel voorkomt namelijk die van dichter én kunstenaar. En kunstenaar is een ruim begrip in deze. Dat kan gaan van danser, illustrator, filmmaker, zanger, fotograaf, multimedia ontwerper etc.
Ze begint haar artikel met: “Hoe meer poëzie ik lees, hoe meer ik ontdek dat een onwaarschijnlijk aantal goede dichters in feite multidisciplinaire kunstenaars zijn. Ik zeg onwaarschijnlijk omdat poëzie op zichzelf al een moeilijk genoeg beroep is; de zwakke relatie met zowel kapitaal als lezerspubliek betekent dat dichters hun schrijfwerk vaak aanvullen met redactionele of onderwijsopdrachten, waardoor er relatief weinig ruimte overblijft voor andere bezigheden. Toch is schrijven voor veel dichters slechts een van de vele creatieve praktijken, en blijkt het een van de meest geciteerde poëtische regels aller tijden te zijn: van Horatius ‘ut pictura poesis’, of vertaald ‘zoals schilderen is, zo is poëzie ook’.”
Ze correspondeerde vervolgens met verschillende dichters in verschillende stadia van hun carrière waarbij ze vragen stelde over de druk om te specialiseren, of er keuzes werden gemaakt om zich uit te drukken per discipline en of er makkelijk gewisseld werd tussen de verschillende disciplines. Een conclusie die Zachary Schomburg, dichter en illustrator in één van de interviews trekt is dat het maken van kunst op zijn best dezelfde ervaring is als het ervaren van kunst. Of zoals hij het zegt: “Ik wil het zoals ik wil eten, en ik eet niet slechts één soort voedsel. Soms maak ik wat ik eet, en soms eet ik wat andere mensen maken.”
Valerie Hsiung, dichter en zangeres zegt: “Om dezelfde reden dat ik geloof dat vertalen een andere dimensie aan de stem van een dichter toevoegt – wat in de basis het enige is dat er toe doet bij poëzie of zang – geloof ik dat een diepgaande betrokkenheid bij welke andere discipline dan ook de schrijfpraktijk kan verdiepen.”
Matthea Harvey, dichter en multimedia beeldend kunstenaar benadert het vanuit een andere hoek: “Ik denk dat zoveel dichters interdisciplinaire kunstenaars zijn, omdat dichter zijn draait om aandacht, en die aandacht vertaalt zich niet alleen in woorden.”
Paige Taggart, dichter en juwelier bekijkt het meer vanuit haar gevoel: “Ik denk dat een grote meerderheid van de dichters en kunstenaars van nature gevoeliger zijn voor de wereld en dus gebonden zijn aan overvloedige bronnen van interpretatie.”
Heel interessante bespiegelingen en ook wij in Nederland (en eigenlijk in alle culturen en landen waarschijnlijk) kennen dichters die ook andere disciplines beoefenen. Denk aan Armando (die vele andere disciplines beoefende), Frans Vogel, Maarten Inghels, Hans Wap, Jan Elburg, Hugo Claus, Rogi Wieg en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Een gedicht kiezen uit al deze multidisciplinaire dichters is niet eenvoudig en tegelijkertijd juist makkelijk (het zijn er zoveel). Ik heb voor het gedicht ‘Het laatste gesprek’ van Armando (1929-2018) gekozen uit de bundel ‘Dagboek van een dader’ uit 1973.
.
Het laatste gesprek
.
‘Heer, herken ik u? Zijn wij niet dezelfde van weleer?’
‘Wie riep mij dan? Zijn uw wapens niet de mijne?’
‘Ik wacht op woorden, heer.’
‘Ik was de Dader, u het Offer. De medemens is leeg.’
‘Sterven Daders niet?’
‘Neen. Zij kunnen niet. Zij verwoorden.’
‘Heeft u ginds gesproken, heer?’
‘De dagen zijn beschreven.’
‘Heeft de Tijd nog kwaad gewild?’
‘Ja, het slagveld is begroeid.’
‘Geen spoor van oorlog meer?’
‘Geen. Maar ik doorzie de stilte. Oog en oor vergaan.’
‘Nadert weer de Dood, o heer?’
‘Neen. Hij was er al.’
.
Iemand stuurde mij de groeten
Ted van Lieshout
.
Tussen de vele dichtbundels op mijn bureau ligt al een tijd de dikke verzamelbundel ‘Heel de wereld wordt wakker’ het beste van de moderne kinderpoëzie in 333 gedichten uit 2023. Dat boek ligt daar niet alleen omdat ik het in stukjes lees en het nogal een lijvig werk is maar vooral ook omdat ik graag, tussen de vaak zeer serieuze gedichten die ik dagelijks lees, wat lichter werk lees. En met lichter bedoel ik zeker niet minder goed of eenvoudiger werk maar gedichten die je bij een eerste lezing begrijpt en die je, na enig overdenken, aan het denken zetten. Want de kinderpoëzie in deze bundel is niet alleen zeer goed van kwaliteit maar ook zeer rijk van inhoud.
Bij de laatste lezing bleef ik hangen bij een gedicht van Ted van Lieshout. Een speels gedicht met daarin een belangrijke regel ‘Ik heb de groeten nodig’. Zo’n regel alleen al maakt dit gedicht voor mij de moeite waard. Voeg daar de prachtige illustraties van Sebastiaan Van Doninck aan toe en mijn dag is geslaagd. Het gedicht ‘Iemand stuurde mij de groeten’ komt oorspronkelijk uit de bundel ‘Hou van mij’ uit 2009.
.
Iemand stuurde mij de groeten. Ik weet niet wie
want ik liet de post per ongeluk vallen en de kaart
zeilde in een scheur tussen muur en trap.
.
Ineens zag ik in het schijnsel van mijn zaklamp
dat in de kier een dode muis allang lag te wachten.
Die kreeg de post. Wat heeft hij nog aan de groeten?
.
Ik heb de groeten nodig. Wie stuurde ze aan mij?
Kan die iemand nieuwe groeten sturen, want ik
mis ze en de oude zijn bezorgd om een muizenlijk.
.
Blauwe magie
Ineke Riem
.
In de nieuwe bundel van Ineke Riem (1980) ‘Fantasii’ (haar tweede dichtbundel) doet de dichter verslag van een crisis die haar verlamt en haar werkelijkheid uiteen laat spatten, momenten uit haar vroege jeugd drijven boven. Ze neemt je mee in de wereld van een meisje dat een levendige fantasie heeft. Ineke Riem is schrijfster, dichter en illustrator. Voor het gedicht ‘Pegasus in galop’ ontving ze de juryprijs van de Melopee poëzieprijs Laarne (die sinds 2009 elk jaar wordt uitgereikt). Het gedicht verscheen eerder in de Poëziekrant. Ik koos echter voor een ander gedicht uit deze bundel getiteld ‘Blauwe magie’.
.
Blauwe magie
.
Onderschat de magische kwaliteiten van je balpen niet. Alles
wat je schrijft wordt waar.
.
Momenten zijn gemaakt van dunne lagen inkt op luchtpostpapier,
de potloodlijnen in je notitieboekje schetsen de dag.
.
Deze wereld hangt van paperclips en losse velletjes aan elkaar.
In den beginne was er de typemachine.
.
Wees heel voorzichtig met verhalen, schrijf niet over het verdriet
van Tristan, over de zeeën tussen hem en Isolde, het tovergif
in zijn bloed, in haar bloed, de wond die niet heelt.
.
(Schrijf niet: ‘onmogelijke liefde’ als je liever een mogelijke wilt.)
.
Brug
Hans Wap
.
Ik denk dat de meeste mensen Hans Wap (1943) kennen als beeldend kunstenaar. Wap is dan ook een veelzijdig mens want beeldend kunstenaar is te kort door de bocht als je leest wat hij allemaal doet: actief als zeefdrukker, vervaardiger van houtsnedes, grafisch ontwerper, illustrator, wandschilder, tekenaar, schilder, dichter, en vervaardiger van gouaches. Wap volgde een opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Rotterdam van 1963 tot en met 1965, en vestigde zich nadien als beeldend kunstenaar in Rotterdam.
Hans Wap debuteerde in 1967 als Hans Melchior Wap bij uitgeverij De Arbeiderspers met ‘Schoten en Filtersigaretten’. Inmiddels is zijn oeuvre uitgegroeid tot een tiental bundels. De eerste paar bundels verschenen allemaal in de jaren ’70 van de vorige eeuw waarna hij zich op de kunst toelegde want in de jaren ’80 en ’90 verscheen er geen poëzie van zijn hand. Pas in 2001 verscheen de bundel ‘Een huismus op stelten’.
In 2008 verscheen de bundel ‘De laatste lemming’ en daaruit heb ik het gedicht ‘Brug’ genomen omdat ik bij het lezen van het gedicht meteen aan Rotterdam moest denken.
.
Brug
.
een idee overbrengen
zonder natte voeten
hele landstreken aan elkaar zetten
met hout, metaal en beton
een ezelsbrug
om de knoop in mijn zakdoek te onthouden
het enige dat ertoe doet
is de volgende regel
die van niets
naar nergens gaat
en de regel daarna
die kant nog wal raakt
bruggen dwingen
scheepvaart tot stoppen
leggen verkeer te land
lam
de kapitein
steekt er nog eentje op
en vaart feilloos
tussen twee pijlers door
















