Site-archief
Bij ons beminnen
Yehuda Amichai
.
De in Duitsland in geboren joodse dichter Yehuda Amichai (1924-2000) emigreerde in 1935 naar Palestina. Van 1942 tot 1946 diende hij bij de Joodse Brigade van het Britse leger, later in de illegale joodse Hagana en in het Israëlische leger. Hij debuteerde in 1955 met ‘Now and in other days’ en deze bundel werd begroet als een keerpunt in de Hebreeuwse poëzie, waarin hij als eerste regelmatig prozaïsche elementen toeliet. Amichai heeft verschillende prijzen ontvangen voor zijn werk, Hij schreef naast poëzie ook toneelstukken en verhalen maar heeft toch als dichter de meeste bekendheid gekregen.
In 1988 verscheen bij uitgeverij Meulenhoff de bundel ‘Een grote rust’ in een vertaling van Tamir Herzberg. Uit deze bundel koos ik het gedicht met de titel ‘Bij ons beminnen’.
.
Bij ons beminnen
.
Bij ons beminnen
is lichaam veranderd in plaats
en in ons herinneren
durf je geen adem te halen.
.
Wat we ook deden,
de nacht is verdampt,
al wat we waren is nu akkerland.
.
Vergeet en vergaar
op de rand van het verleden
want geen hoopvol ritueel gebaar
kan nog iets redden.
.
Een bougainville,
tijd verandert in plaats,
in de ogen van de nacht,
wordt de dag weerkaatst,
.
en worden huis en woestijn
in stilte herdacht,
want het ritueel
is wat er altijd zal zijn.
.
Altijd kleurt je bloed mijn wangen rood
Else Lasker-Schüler
.
Else Lasker-Schüler (1869-1945) gold al tijdens haar leven als een van de grootste liefdes dichteressen uit het Duitse taalgebied, Niet eerder legde een dichteres zo schaamteloos haar hart op tafel. In een zeldzaam beeldende, bijna hyperventilerende taal bezwoer zij alle seizoenswisselingen van de liefde, soms zelfs in één gedicht tegelijk.
Dit staat te lezen achterop de bundel die ik voor 50 cent op de kop tikte bij (voorheen) de Slegt met de titel ‘Altijd kleurt je bloed mijn wangen rood’. Een bijzonder bundeltje met gedichten in het Duits en in vertaling van Menno Wigman.
Over haar leven staat op Wikipedia: Lasker-Schüler schreef zwaar bevlogen, lyrische werken, ook in haar verhalen en in haar toneelstuk Die Wupper. Haar poëzie is bewust irrationeel en werkt met associaties en aaneenrijgingen. De figuren die ze in haar proza ten tonele voert, zijn vaak vermomde mensen uit haar omgeving. Ze spint allegorische constellaties van sprookjesachtige situaties en laat een grote verscheidenheid aan emoties de revue passeren.
Ze neemt deel aan avant-gardistische bijeenkomsten van expressionistische dichters, was zeer gerespecteerd en had vele vrienden onder dichters, schrijvers en kunstenaars. In 1933 vlucht ze Duitsland uit naar Zwitersland omdat ze van Joods komaf was, dan reist ze door naar Egypte en Palestina waar ze in 1945 berooid sterft.
Uit de bundel het gedicht’O je handen’.
.
O, je handen
.
Zijn mijn kinderen.
Al mijn speelgoed
ligt in hun holten
.
Steeds speel ik soldaatje
Met je vingers, kleine ruiters,
Tot ze omvallen.
.
Wat heb ik ze lief,
Je jongenshanden, allebei.
.
O, deine Hände
.
Sind meine Kinder.
Alle meine Speilsachen
Liegen in ihre Gruben.
.
Immer spiel ich Soldaten
Mit deinen Fingern, kleine Reiter,
Bis sie umfallen.
.
Wie ich sie liebe
Deine Bubenhände, die zwei.
.
Verslag van een middag in het Park
Poëzie in het Park
.
In het kader van het Weekend van de Cultuur organiseerde de stichting Ongehoord! voor de 4e maal een poëziepodium in het Park achter theater Koningshof in Maassluis. Dit maal traden op de dichters Yvonne Koenderman, Jelmer van Lenteren, Edwin de Voigt, Luuk Imhann en Sanne van Balen.
Een zeer gevarieerd aanbod aan verschillende stijlen van poëzie, Jelmer met een bijzondere herinnering aan zijn geboortedorp Maasdijk, Yvonne met mooie persoonlijke poëzie, Edwin met zijn typernde taalkundige gedichten met een twist, Luuk met soms bijna surrealistische poëzie en Sanne met treurige en vrolijke poëzie.
In het kader van de Week van de Alfabetisering en de opening van het Taalhuis in de naastgelegen bibliotheek had Vluchtelingenwerk MaasDelta gevraagd of een aantal vluchtelingendichters deel kon nemen onder de titel Verborgen Gedichten. Uiteraard kon dat en in dat kader traden dichters op uit Iran (Shoku Tajammoli), Palestina (Abu Omar Ramadhan), Soedan (Mohammed Abdulmaruf) en Eritrea (Negash Mohamed). De gedichten werden in de eigen taal voorgedragen en de vertaling werd daarna voorgedragen door Lisa Heinsohn.
Na deze dichters was er een hommage aan de vorig, jaar november overleden, Bosnisch-Kroatische dichter uit Maassluis Hrvoje Pero Senda. Ik las een tekst voor van Lida Kersten, vriendin en oud collega van Pero en Margarita Mena en Juan Heinsohn-Huala droegen beide een gedicht voor van Pero.
Op het open podium Piet Hardendood (initiatiefnemer van Dichterskring.nl) met eigen poëzie en Jelle Ravestein op met zijn poëzie.
De muziek werd verzorgd door Ágabága, een duo (gitarist en zangeres) uit Hatvan Hongarije.
Hieronder de foto’s van een geslaagde middag ( van Jan Buijse en Wouter van Heiningen)
.
Presentatie ‘Verblijf op papier’
Juan Heinsohn Huala
.
Op zaterdag 28 februari 2009 presenteert uitgeverij Douane de nieuwe dichtbundel van een bevriende dichter, Juan Heinsohn Huala, Verblijf op papier, in het theater in de kelder van boekhandel Selexyz Donner aan de Lijnbaan 150 te Rotterdam. Aanvang 15.00 uur.
In zijn nieuwe bundel laat Juan zien dat taal en poëzie weerloos en onverslaanbaar kunnen zijn, zwak en krachtig tegelijk. Hij laat daarmee een geluid horen dat anders klinkt- de schrille klank van mensen en woorden in levensgevaar, in zijn eigen Chili, in Nazi-Duitsland, in Palestina, overal. De poëzie: een schuilplaats voor de mens?
Verblijf op papier laat in vogelvlucht, in geserreerde, even trefzekere als mysterieuze bewoordingen zien dat ons verblijf als mensen en het verblijf van woorden even kwetsbaar zijn: in beide gevallen is sprake van ‘een verblijf op papier’ dat ingetrokken of verbrand kan worden. Maar de poëzie is óók onkwetsbaar, zoals het kerngedicht ‘poëzie’ laat zien:
.
Poëzie
wat de vrees de wond en
de afstand overleeft
een hand die je uit de nacht trekt
je voedt
het leven zoekt zijn toevlucht in haar
wordt sterker
de bestemming van de woorden:
meer zijn dan de bestemming van ons.
.



















