Maandelijks archief: december 2018
Het gezeefde gedicht
Nieuwe dichters
.
Al browsend op het internet kwam ik op de website http://www.hetgezeefdegedicht.be/ een website voor nieuwe dichters. Deze website, die onder redactie staat van Roel Richelieu Van Londersele en Charles Ducal, beide ervaren en publicerende Vlaamse dichters, richt zich op nieuwe dichters en debutanten die op zoek gaan op het Internet naar poëzie en daar vaak minderwaardig werk tegen komen dat geen voorbeeld kan zijn. De redacteuren passen een strenge selectie toe van ingekomen gedichten en willen door deze selectie een overzicht geven en een platform bieden aan nieuwe dichters die kwalitatief en waardevol werk produceren.
Zij doen dit door die selectie toe te passen, geselecteerde gedichten te plaatsen op deze website, een ontmoetingsplaats en podium te bieden op een jaarlijkse poëziedag en dichters die de selectie net niet halen te voorzien van opbouwende kritiek en tips. Op de site verder een overzicht van alle dichters van wie ooit een gedicht is geplaatst, de gedichten, bundels van dichters die een bundel hebben gepubliceerd bij een landelijke uitgeverij, een poëzieprijs en nog veel meer.
Uiteraard heb ik uitgebreid een kijkje genomen in de lijst met gedichten en daar koos ik een gedicht uit van Norbert De Meyer getiteld ‘Eigenwijs’.
.
Eigenwijs
.
er wapperde nog een vlinder voorbij
zomaar in de late klaarte van september
zei je dat het gewoon verblinding was
je had zwaluwen gezien op de toren
de gestreepte zon schopte je
de doodlopende straat op
waar mensen opgeschrikt naar binnen liepen
omdat schimmen grotesker zijn dan vals licht
je bent het natuurlijk niet met me eens
gestapelde woorden stuiken altijd in elkaar
laten gebarsten letters achter en mijn hese stem
die af en toe wat neuriet
.
Dichter van de maand
Hugo Claus
.
In de laatste maand van 2018 wil ik op de resterende zondagen de dichter Hugo Claus als dichter van de maand een plek geven. Hugo Maurice Julien Claus (1929 – 2008) was een toonaangevende Vlaams schrijver en dichter die onder zijn eigen naam publiceerde, evenals onder verschillende pseudoniemen. Claus’ literaire bijdragen omvatten de genres van drama, de roman en poëzie; hij was daarnaast actief als schilder en filmregisseur. Hij schreef voornamelijk in het Nederlands, hoewel hij ook poëzie in het Engels schreef. Hugo Claus ontving tijdens zijn leven vele literaire prijzen zoals de Constantijn Huygens-prijs, de VSB poëzieprijs (voor ‘De sporen’) en de prijs der Nederlandse letteren.
Uit de bundel ‘Ik schrijf je neer, de mooiste gedichten’ uit 2002 koos ik het gedicht ‘Zomer’, leek me wel grappig zo bijna in de winter.
.
Zomer
.
Ineens die drie maanden
met alleen maar droogte.
De cipressen met hun rosse borstels.
De witte schorpioen zonder venijn.
Een zomer van verbrand papier.
De natuur blijft snateren
terwijl ik rot.
Toen kwam jij
en sindsdien kom ik
handen en ogen tekort
met mijn mond vol tanden.
.
Het zingend meisje
De stem der muze
.
In de loop der tijd heb ik verschillende exemplaren van de ‘Muze’ reeks verzameld ( bijvoorbeeld De muze op zee, 2 muzen, De muze viert feest en De muze en Europa) en ik dacht een nieuw exemplaar aan deze reeks te kunnen toevoegen toen ik ‘De stem der muze’ kocht. Maar dit was niet het geval. Waren de exemplaren uit de Muze reeks allemaal Boekenweek geschenken, dat is ‘De stem der muze’ niet. Deze in 1961 uitgegeven bundel met als ondertitel ‘een bundel moderne gedichten om voor te dragen samengesteld door P. Maassen’ is een losse uitgave van uitgeverij J.M. Meulenhoff.
De bundel begint met een ‘Open brief’ of een inleiding van toneelspeler en voordrachtskunstenaar Hans Tiemeyer gericht aan ‘de jongeren van Nederland’. In een gloedvol betoog richt Tiemeyer zich tot de Nederlandse jongeren met de boodschap dit boek aan te schaffen, bij zich te dragen en regelmatig een gedicht eruit te lezen, waarna hij verder ingaat op de melodie, de muziek en het het metrum van de gedichten. Hij pleit er ook voor om de gedichten ‘mee te zingen’om ze zo eigen te maken.
Hij eindigt de brief met: “Nou nog een enkel woord over het meezingen zelf, het voordragen dus: doe het voor jezelf, net zolang tot je alles, maar dan ook alles weet wat de dichter bedoelde. Je zult gelukkig zijn met dit te weten, deel het dan mee aan iemand die je dierbaar is, laat hem of haar delen in je geluk en als je helemaal zeker bent van jezelf, draag het dan aan meer mensen voor. Door dit delen van je rijkdom word je zelf niet armer en worden zij rijker, want ‘Verzen zijn onsterfelijke geschenken’. ”
Ik kan het niet meer eens zijn met hem. Ook daarom een gedicht uit deze bundel van de Vlaamse dichter Karel Jonckheere (1906 – 1993). Deze wereldreiziger bezocht vele delen van de aardbol en zijn reizen waren een grote bron van inspiratie voor zijn gedichten.
.
Het zingend meisje
.
Zij wacht en rilt, als bloemen in de avondwind,
en voelt een tere bron zacht naar haar lippen vloeien.
Reeds deint de klamer in haar blik, die verten vindt,
waarin de melodie tot louter droom kan bloeien.
.
Zij zingt, alleen. Haar jonge, menselijke stem
schenkt aan elk slapend woord het glanzen van koralen;
soms fluistert zij om plots met innig schuchtre klem
de schone, wilde ziel uit éne klank te halen.
.
Wie luistert weet dat er muren zijn en tijd,
hij voelt zich weerom rijp voor reis en avonturen,
maar ook voor stilte en leed en oude innigheid,
en glimlacht wijs en hoopt dat ’t lied mag blijven duren.
.
Gedicht op een (bronzen) vaandel
Jack Jacobs
.
De Limburgse dichter Jack Jacobs stuurde mij een foto toe van een gedicht dat hij in opdracht had geschreven bij het ter ziele gaan van de fanfare in Meers Limburg, het is gegraveerd in een bronzen vaandel en hangt aan de muur van de repetitieruimte van de fanfare. Op zondag 2 december is het beeld onthuld. Jack Jacobs schrijft al langere tijd poëzie, won enkele poëziewedstrijden, was bedenker van de permanente poëzieroute in en om Elsloo en publiceerde enkele dichtbundels. Het gedicht dat Jack schreef over de fanfare in Meers is getiteld ‘L’exode des musiciens’. Het gaat over het verdwijnen van een fanfare, iets dat in steeds meer plaatsen aan de orde is. De dorpen in het zuiden van het land vergrijzen, leden van fanfares worden steeds ouder en hoewel er wel jeugd instroomt blijft deze meestal niet hangen. Het probleem is vooral de jeugd die zich niet meer wil binden aan vaste momenten in een week. Elke maandag een uurtje repeteren bij je club is niet meer vanzelfsprekend. Zelfs kinderen hebben tegenwoordig een drukke agenda. Voetbal, computeren, de mobiele telefoon en de muziek moet daar ook nog tussen gepland worden.
.
L’exode des musiciens
.
De specie tussen volk en koperen trots
kent nu zijn sleet, het verbond is verbroken
brokkelt af tussen mineure klanken
en nog steeds flakkert er die liefde
.
ook nu het vuur bijna gedoofd is, de exodus
is niet te stoppen, eenzaam waken grijsaards
over de maat, zware hoofden en harten dragen
rouw, de Maas slaapt, frivole of weemoedige
klanken bedekken het waterlint niet meer
.
zie, de noten vallen uit de partituren
vallen in een diepe stilte, hopen op een kiem
die ze weer opraapt, op een jonge lucht die
ze weer melancholisch en lieflijk speelt
.
Het geluid van denken
Een recensie
.
De dichters van uitgeverij De Knipscheer weten me inmiddels goed te vinden en dat waardeer ik zeer. Inmiddels liggen er een paar bundels klaar om te recenseren. Om dat op een serieuze manier te kunnen doen heb ik tijd nodig (om de bundels goed te lezen, aantekeningen te maken, een mening te vormen en deze dan ook nog gefundeerd op te schrijven) en daar ontbreekt het me soms aan. Ik ben steeds met een bundel bezig maar het kan soms even duren voor er een recensie verschijnt.
In het geval van ‘Het geluid van denken’ van Karel Wasch (1951) heeft dat lezen en mening vormen inmiddels geleid tot deze recensie. De bundel is, zoals eigenlijk alle bundels die ik onder krijg van deze uitgeverij, met zorg uitgegeven. Stevige omslag met informatie over de dichter en de uitgeverij, op de achterflap wat aanvullende informatie en mooi stevig papier.
Toen ik begon te lezen in de bundel was het eerste wat me opviel dat in het eerste korte hoofdstuk ‘De stad’ er kwistig met bijvoeglijke naamwoorden wordt gestrooid. In het eerste gedicht al 17. De eerste drie gedichten in dit hoofdstuk zijn beschrijvend van aard maar eindigen met een persoonlijke noot van de dichter. De gedichten die ik daarna las zijn anders van aard en toon. Als Wasch een bijvoeglijk naamwoorddichter was geweest ( wat dus niet het geval is voor de duidelijkheid) dan was ik waarschijnlijk na een aantal gedichten afgehaakt. In dit geval is dit ‘trucje’ zoals ik het dan maar even noem, voorbehouden aan deze eerste drie gedichten. In de andere gedichten heb ik het niet meer geconstateerd.
Wasch gebruikt graag een vorm van beeldsymboliek en mag zo nu en dan ook nog wel een hyperbool gebruiken ( “een woud van leugens”) maar hij zet deze poëtische vormen in om zijn gedichten een eigen gezicht te geven. Elk hoofdstukje in deze bundel, variërend van 1 tot 7 gedichten per hoofdstuk, vertellen een eigen verhaal, de verbindende factor is de talige zeggingskracht van de dichter. De gedichten per hoofdstuk zijn los van elkaar te lezen maar in verbinding met elkaar krijgt het verhaal dat Wasch schrijft vorm. In die zin kunnen we hier spreken van een vorm van narratieve poëzie zonder dat het er te dik bovenop ligt.
De dichter is in alle gedichten aanwezig, soms als de ‘ik’ en op andere momenten als de alwetende verteller. Zijn poëzie is ook persoonlijk; zijn jeugd, de liefde, de kerk, een vriend, twee dichters, zijn moeder. Op de flap aan het begin van de bundel staat te lezen: ‘Zijn poëzie leest als ben je toeschouwer van een surreële film. Een bundel voor de poëzieliefhebber, persoonlijk, gedurfd en buiten de gebaande paden van de mediawerkelijkheid’. Als poëzieliefhebber kan ik dit slechts beamen, persoonlijk zeker, gedurfd ook wel alleen het surreële aspect heb ik niet direct kunnen ontdekken.
In de hoofdstukken ‘Zwart verdriet’ en ‘Moederleed’ vind ik de poëzie van Wasch op zijn best. Met een bijna professionele distantie beschrijft hij de dood en zijn moeder maar op een dergelijk liefdevolle manier dat deze gedichten mij het meest raakte. Daarom heb ik uit deze hoofdstukken een keuze gemaakt. Ik heb gekozen voor het gedicht ‘Broer’ uit het hoofdstuk ‘Zwart verdriet’.
.
Broer
.
De boom waar niets onder
wilde groeien, was aangevallen,
door parasieten, minuscule kleine wezentjes,
die welig tierden aan de onderkant
van bladeren en geleidelijk
al het leven uit de boom zogen. Die bladeren
werden uiteindelijk grijs en hingen er
moedeloos bij. Toen vielen ze af.
.
Op zijn sterfbed kneep hij
in zijn laatste ogenblikken in mijn hand,
probeerde geruststellend te glimlachen
alsof niet hij, maar ik gelanceerd
werd naar niet in kaart gebrachte
uitgestrektheden zonder uitzicht
op terugkeer. Verdriet is net als pijn
alleen echt wanneer je het ondergaat.
.
Later scheen het ons toe dat er grenzen
waren aan het rouwen om een leven
dat niet echt geleefd was.
Dus treurden we om alles wat
er niet zou komen, nooit geweest was
alle tranen verzwolg die je wilde uitstorten.
.
Prijs der Nederlandse Letteren
Judith Herzberg
.
Afgelopen donderdag heeft de koning op het paleis op de Dam in Amsterdam de Prijs der Nederlandse Letteren uitgereikt aan de dichter Judith Herzberg (1934). In het rapport dat de jury heeft opgesteld staat onder andere te lezen:
‘De poëzie van Herzberg is hartverscheurend eenvoudig en juist daardoor complex. Haar precieze observaties uit het dagelijks leven leggen iets essentieels van het menselijk verkeer bloot. Haar toon is altijd natuurlijk, zo natuurlijk dat die alleen maar het gevolg kan zijn van een enorme beheersing van taal en vorm, van techniek.’ en ook: ‘Haar taal nadert de muziek.’
Ze krijgt de prijs niet alleen voor haar poëzie maar ook voor haar toneelstukken en proza. De Prijs der Nederlandse Letteren is de laatste prijs in een lange rij van prijzen die Herzberg al voor haar poëzie mocht ontvangen zoals de Jan Campert-prijs (voor Botshol uit 1980), de Constantijn Huygens-prijs (oeuvre prijs) en de P.C. Hooft-prijs (oeuvre prijs).
Nu dus deze prestigieuze prijs met een prijzengeld van maar liefst € 40.000,- en de bijbehorende eeuwige roem, maar die had ze natuurlijk al verdiend met haar prachtige poëzie.
Uit de prijswinnende bundel ‘Botshol’ uit 1980 het titelgedicht. Botshol is een plassen- en moerasgebied in de provincie Utrecht.
.
Botshol
.
Altijd bang in nachtdiep water
dat is bang aan land.
,
Dit is geen hol, eerder een leegte
geen stootrand voor begrip, begeerte,
.
noch een grot met ruwe wanden
waarin op de tast.
.
Zonder randen ligt het zonder
berm, horizon, houvast.
.
Geen bodem waarop schaduw meevaart.
Helder het zwartst.
.
Onttrekt zich in verte aan verte
onttrekt zich in vlakte.
.
Water onder water
luistert niet. Likt niets los.
.
3000!
Zichtbaar alleen
.
Op 1 oktober 2007 publiceerde ik mijn eerste bericht op (toen nog via web-log.nl) dit blog. De toon en de intentie was toen nog heel anders. Ik was bezig met het uit laten geven van mijn debuutbundel ‘Zichtbaar alleen’ waar dit blog naar vernoemd is. De lezer (jullie dus) werd destijds in mijn eerste bericht nog aangesproken vanuit de derde persoon want in het bericht lijkt meer op een persbericht dan op een persoonlijk bericht. Op 23 november 2018 verscheen mijn 3000ste bericht (schooljuffrouw). Een mijlpaal waar ik van te voren wel mee bezig was maar toen het zover was geen erg in had.
Omdat ik wel wat heb met cijfers en statistieken wilde ik er toch even stil bij staan. Daarom uit ‘Zichtbaar alleen’ mijn eerste bundel (nog steeds te koop, ook via dit kanaal) waar het allemaal mee begon het gedicht ‘Vraatzucht’ uit het hoofdstuk ‘De zeven hoofdzonden’.
.
Vraatzucht
.
Het volgegeten lijf
zwaar bukkend onder
een consumptief verlangen
.
zwaarmoedig, ontevreden
uitgekauwd en uitgekotst
wordt het ongenoegen van
het denken gevoed
.
lijdzaam groeien de
grenzen van het fatsoen
naar een punt van
geen terugkeer
.
en steeds weer
moet het opnieuw
en meer
.
Stinklied
Willem Wilmink
.
Op de zondag wanneer ik light verse gedichten met jullie deel mag natuurlijk een van de grote light verse dichters en liedjesschrijvers van Nederland niet ontbreken. Afgelopen seizoen werd zijn werk nog regelmatig bewierookt bij De Wereld Draait Door en vandaag hier een gedicht van Willem Wilmink (1936 -2003). Het is het gedicht ‘Stinklied’ uit zijn verzamelbundel ‘Verzamelde liedjes en gedichten’ uit 1986 die destijds werd uitgegeven ter gelegenheid van zijn 50ste verjaardag.
.
Stinklied
.
Dag, dames en meneren,
wij dragen vuile kleren,
van modder staan ze stijf,
ze plakken aan ons lijf.
.
Die vlekken en die vegen,
daar kunnen wij wel tegen,
wij vinden het wel fijn,
om vies en goor te zijn.
.
Wij willen ook niet douchen,
wij doen zoals een poesje,
we likken ons wel schoon,
wij likken. Heel gewoon.
.
Mijn moeder wast mijn oren,
ze wast me ook van voren.
Mijn moeder wast mijn kont.
Dat is toch niet gezond?
.
Van wassen ga je blinken.
Laat ons maar lekker stinken,
en door de wereld gaan
met vuile kleren aan.
.


















Marilyn Monroe
10 dec
Geplaatst door woutervanheiningen
Fragments: Poems, Intimate Notes, Letters
.
In 2012 kwam het boek ‘Fragments: Poems, Intimate Notes, Letters’ geschreven door actrice Marilyn Monroe en samengesteld door Stanley Buchtal en Bernard Comment uit. De bundel bevat een verzameling gedichten, epigrammen, citaten en filosofische gedachten en stukjes geschreven door Norma Jeane Mortensen (geboortenaam) of Marilyn Monroe zoals de wereld haar zou leren kennen. De meeste van haar gedichten zijn vrij korte, vrije composities maar ze gebruikt ook van tijd tot tijd eindrijm. Ze was een lyrische dichter, meestal beginnend ‘in media rest'(waarbij je midden in een verhaal valt), zonder inleidende informatie. Een aantal van haar gedichten zijn in de vorm van een soort belijdenispoëzie (waarbij ze dingen opbiecht), terwijl anderen eerlijke en scherpe observaties zijn over het leven in het algemeen. Weer andere zijn ontroerend zoals het volgende gedicht waarin ook een zekere ironie is opgenomen:
.
I could have loved you once
And even said it
But you went away;
When you came back it was too late
And love was a forgotten word.
Remember?
.
Of dit volgende gedicht waarin ze veel zwaarmoediger klinkt.
.
O, Time
Be Kind
Help this weary being
To forget what is sad to remember …
Loose my loneliness,
Ease my mind,
While you eat my flesh.
.
Een groot aantal van de epigrammen, gedichten en stukjes tekst uit het boek komen van servetten of menukaarten van hotels en restaurants waar ze verbleef. Een aantal is nog steeds te zien op deze plekken. Hieronder een voorbeeld van de menukaart van het Waldorf Astoria Hotel in New York.
.
Voor wie graag meer van Marilyn Monroe wil lezen en bekijken, op de website http://www.thehypertexts.com/Marilyn%20Monroe%20Poet%20Poetry%20Picture%20Bio.htm staan behalve veel van haar gedichten ook een groot aantal minder bekende maar prachtige foto’s van deze prachtige maar trieste ster.
.
Dit delen:
Geplaatst in Dichtbundels, Favoriete dichters, websites over poëzie
Een reactie plaatsen
Tags: 2012, actrice, algemeen, Amerikaans, Astoria Hotel, belijdenispoëzie, Bernard Comment, biecht, boek, book, bundel, citaten, dichtbundel, dichter, eerlijk, epigrammen, filmster, filosofische gedachten, filosofische stukjes, Fragments: Poems Intimate Notes Letters, geboortenaam, gedicht, gedichten, hotels, in media rest, ironie, Leven, Marilyn Monroe, menukaarten, New York, Norma Jeane Mortensen, ontroerend, poëzie, poem, poems, poet, poetry, restaurants, samenstellers, scherpe observaties, servetten, Stanley Buchtal, teksten, The Waldorf Astoria Hotel, verzameling, VS, zwaarmoedig