Categorie archief: Bibliotheken

Archivering door de Koninklijke Bibliotheek

Nieuws

.

Deze week kreeg ik een heel mooi bericht van de Koninklijke Bibliotheek (KB) met de mededeling dat men mijn website wil gaan archiveren, of zoals de KB schrijft:

In het kader van het initiatief van de Koninklijke Bibliotheek (KB) om een selectie van Nederlandse websites te bewaren voor toekomstig onderzoek, willen wij ook uw website archiveren en voor de lange termijn bewaren. Het gaat om de website en eventuele bijbehorende subdomeinen die toegankelijk zijn via de volgende URL(s):
https://woutervanheiningen.wordpress.com/

Als nationale bibliotheek is de KB wettelijk verantwoordelijk voor het verzamelen, beschrijven en bewaren van in Nederland verschenen publicaties, al of niet elektronisch. De KB ziet het als haar taak om ook websites duurzaam te bewaren en raadpleegbaar te houden voor toekomstige generaties en ze te behoeden voor verlies door bijvoorbeeld technologische veroudering.
Om die reden archiveert de KB websites die als verzameling een representatief beeld geven van de Nederlandse cultuur, geschiedenis en samenleving op het internet.

Je begrijpt dat ik zeer vereerd ben met dit bericht en het feit dat men mijn website als zodanig heeft gewaardeerd.

.

Endre Ady

Hongaars dichter

.

Al jaren kom ik met enige regelmaat in Hongarije en de laatste 20 jaar vooral in het stadje Hatvan omdat de plaats waar ik werk, Maassluis, een stedenband heeft met Hatvan. De bibliotheek in Hatvan is vernoemd naar een beroemd Hongaars dichter Endre Ady (1877 – 1919).

In het begin van de twintigste eeuw maakten de Hongaarse dichters er aanspraak op dat ze in de voetsporen traden van Sándor Petőfi, schrijvend in een geïmiteerde volkse stijl, maar wars van de visie van Petőfi (en, meestal, van zijn talent) dat blijkbaar niet te evenaren was. Ady was de eerste die brak met de traditie, en de nieuwe moderne stijl propageerde. Hoewel hij zichzelf zag als een eenzaam, verkeerd begrepen revolutionair, kozen in werkelijkheid vele dichters van zijn generatie zijn kant (en velen van hen imiteerden zijn stijl).

Zijn twee eerste dichtbundels toonden niets nieuw; hij was nog onder de invloed van de 19e-eeuwse dichters zoals Petofi of János Vajda. De eerste elementen van zijn eigen stijl kwamen niet voor in zijn gedichten maar in zijn essays en overige geschriften. Ady was zonder twijfel beïnvloed door het werk van Charles Baudelaire en Paul Verlaine. Hij gebruikt dikwijls het Symbolisme, zijn terugkerende thema’s zijn God, Hongarije en het gevecht tot overleven.

het gedicht ‘Bloed en goud’ van Ady is vertaald uit het Hongaars door Rudolf Polak.

.

Bloed en goud

.

Eén zelfde lied dreunt in mijn oren

Bij smart, die kreunt, bij vreugd, die zingt,

Bij ’t bloed, dat stroomt, bij ’t goud, dat klinkt.

.

Ik weet, ik zweer het, dit is: Alles,

Vergeefs de strijd, vergeefs de moed;

Slechts bloed en goud en goud en bloed.

.

En alles sterft en gaat ten onder,

De roem, de rang, het loon, het lied.

Maar bloed en goud, – zij sterven niet.

.

Er rijzen volk’ren en verdwijnen,

Geheiligd is, die thans met moed

-Als ik – verkondigt: goud en bloed.

.

Woordwaarde

Mirjam Noach

.

Dichters kom je op de gekste plekken tegen. Zo blijkt een collega van me bij ProBiblio (de provinciale ondersteuningsorganisatie van bibliotheken) Mirjam Noach polderdichter van de Haarlemmermeer te zijn. Begin dit jaar hield de bibliotheek Haarlemmermeer een collecte van woorden. Van de meer dan 100 opgehaalde woorden maakte Mirjam het volgende gedicht ‘Woordwaarde’ waaruit duidelijk blijkt in welke omgeving je dit gedicht kan plaatsen.

.

Woordwaarde

.

Hoi windmolen in het open landschap van de polder,
Ben je polderwind aan het vangen?
Zo dicht bij Schiphol in de stroom van vliegtuigen,
En het vliegtuiglawaai.
Mensen op weg naar de zomerzon
Opstijgend via de Bulderbaan
Langs het laatste stukje Bulderbos.

Afhankelijk van de tijd kleurt de lucht oranje
Hemelsbreed zicht op het uit de klei getrokken land.
Kruisbestuiving door het bedwingen van de waterwolf,
Waar akkerbouw ontstond en visch plaatsmaakte voor graan.
Hoe zou Charlotte Demantons dat illustreren
– Wanneer ze zou fietsen op de rechte wegen –
De boerderij van Amersfoordt, de ringvaart en het gemaal?

Onoverzichtelijk lijnenspel boven de oude A9,
Het Haarlemmermeerse bos zonder populieren op de Geniedijk.
In het gras bespreek ik met mijn lief de liefde gezellig in het groen
Calatrava siert met zijn bruggen Harp, Citer en Luit,
De recht-toe-recht-aan-weg.
Rechtlijnig, zonder poespas – weet ook Onno Hoes
Is de polder.

Spottershill en de ruimte aan de horizon waarin we samenleven,
Met koolmees of poldervogel, rups en katjes aan een polderboom.
Als overwinning op het water, in het honkbalstadion
Waar jongeren op de bank
Kansen zien in zonlicht en wind; gratis geldloos edenisme.
Leuk en leerzaam ook voor expats,
Die desalniettemin voor het ijs betalen.

Vliegtuigen vliegen naar het licht
Over de Geniedijk met zijn fietsers
Weg van loslopende honden, hun tak hun poep en nattigheid
En de agressie die dat oproept.
In deze gemeente waar waarachtig de zomerzon
Wonderwel opkomt en ondergaat
En het effect van die juxtapositie ons heeft bereikt
Voelen wij ons (t)huis.

.

Stumm

Peter Maiwald

.

Afgelopen week was ik met een aantal collega’s op bezoek bij Duitse bibliotheken in onder andere Stuttgart, Mannheim en Heilbronn. In die laatste bibliotheek vond ik tussen de poëziebundels (de Duitse bibliotheken beschikken over het algemeen over een behoorlijke poëziecollectie) in een verzamelbundel een gedichtje dat me aanstond. Het is van de dichter en schrijver Peter Maiwald (1946 – 2008). De vroege publicaties van Peter Maiwald waren agitprop stukken (een vorm van politieke communistische propaganda van na Lenin) in de stijl van Bertold Brecht, gedichten en liederen die tijdproblemen op een gedeeltelijk ironische, soms bittere manier beschreven. Maiwald was lange tijd lid van de communistische partij in Duitsland, maar nadat hij in 1984 het kritische, linkse maandblad Düsseldorfer Demokratie oprichtte, werd hij uit de partij gezet. Zijn poëzie wordt daarna meer poëtisch, traditioneler ook met stanza’s en  rijmen.

Uit die periode stamt het gedicht ‘Stumm’ dat ik las in een bundel in de bibliotheek. Voor het gemak heb ik het maar gelijk vertaald.

.

Stom

.

Vandaag zag ik je

(zoals ik je nog nooit zag

na het opstaan naakt

kort in de deuropening staan

.

billen, rug, haar)

lachend gezicht

omdat ik gelukkig was.

Zei verder niets.

.

 

Als kind moest ik een walvis eten

Wiel Kusters

.

Pasgeleden liep ik lang de universiteitsbibliotheek in Maastricht en ik werd daar gewezen op een gedicht van Wiel Kusters dat daar op een zijmuur was aangebracht. Naast het fietsenhok zodat alle studenten het regelmatig tegen komen. Ik heb gelijk even gecheckt of het al op https://straatpoezie.nl stond en dat was al het geval (wat ik al dacht maar je weet het nooit zeker).

Wiel Kusters (1947) is dichter en was hoogleraar letterkunde aan de universiteit van Maastricht. Kusters is naast dichter ook schrijver van proza, brieven, theaterstukken, kinderboeken en hij heeft verschillende vertalingen op zijn naam staan. Naast landelijke bekendheid als dichter was en is hij vooral actief in Limburg onder meer als  voorzitter van de Zuidelijke Afdeling van het letterkundig-historisch genootschap de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.

De foto is van de muur bij de universiteitsbibliotheek, het gedicht komt uit de bundel ‘Als kind moest ik een walvis eten’ uit 2002.

.

Dubbelganger

.

Het is zomer en ik lig
met andere jongens in het gras
op mijn buik zodat ik ruik
hoe vroeger alles anders was
of moet ik zeggen dat ik rook
hoe later alles eender wordt?

er is een meisje bij dat zit
met bruine benen in het gras
zij lacht beweegt zodat iets wits
soms even zichtbaar wordt
of moet ik zeggen dat het zwart
voor ogen mijn verlangen was?

het gras staat vol met klavertjes
het gras ruikt naar geluk
zolang het niet gemaaid was
want dan rook het naar geruk
of moet ik zeggen dat de geur
weemoedig en opstandig is?

ik was er nu ik ben er toen
er is geen prikkeldraad geen heg
een open veldje veertien jaar
het gras staat hoog je ziet me niet
of moet ik zeggen dat ik lieg
dat ik me met mezelf bedrieg?

.

Poems from the heart

Een hart met gedichten

.

Kunstenaar Charles Hobson heeft in 2004 voor de openbare bibliotheek van San Francisco een groot hartvormig kunstwerk gemaakt dat achttien gedichten gedichten van kinderen over de liefde en het hart bevat. Op het hart zijn boeken aangebracht waarop de gedichten zijn aangebracht. Elk boek is met de hand genaaid in een geschilderde omslag en gemonteerd in een gevouwen golvende map. Het bevat digitale pigmentafdrukken van een Epson 2200-printer die de gedrukte boeken en gedichten toont die worden gebruikt op de hartsculptuur.

De opbrengsten van de verkoop van het boek, ‘Poems from the heart’, komt ten goede aan het Algemeen Ziekenhuis van San Francisco via het project ‘Harten in San Francisco’. De gedichten zijn gebruikt met de vriendelijke toestemming van de dichters die ze gratis ter beschikking hebben gesteld.

Inmiddels zijn er meer dan 130 van dit soort harten geplaatst in en rond San Francisco. Charles Hobson kwam op het idee van de poëzieharten door een gedichtje van Meaghan Crowley, 13 jaar oud van de Davidson Middle School. Toen hem gevraagd werd iets te doen voor het ziekenhuis herinnerde hij zich het gedicht en kwam hij op het idee van het hart.

.

 

De twee apen van Bruegel

Wisława Szymborska

.

In een aantal supermarkten staan tegenwoordig boekenkasten waarin je je oude boeken mag achterlaten. Je mag ook boeken uit deze boekenkasten meenemen. Eufemistisch worden deze boekenkasten ‘bibliotheek’ genoemd, waar ze dat vandaan halen is me een raadsel. Het heeft werkelijk niets met een bibliotheek te maken.

In deze kasten staan veelal oude en onleesbare boeken tussen wat modernere maar kapot gelezen boeken. Het lijkt dan ook meer op een dumpplaats van oude boeken dan op de uitgebalanceerde en actuele collecties die bibliotheken te bieden hebben.

Toch kan ik het niet laten er even een blik in te werpen als ik er een tegenkom. Zo ook vorige week. Tussen de al genoemde oude en oninteressante boeken (zelfs een aantal titels die ik in de jaren ’80 las voor mijn Engels lijst) stond dit keer zomaar wel iets van waarde (voor mij). Weliswaar onder de koffie spetters maar toch: ‘Uitzicht met zandkorrel; een keuze uit de gedichten’ van Wislawa Szymborska in een vertaling van Gerard Rasch.

Het leuke aan dit boek is nog wel dat de vorige eigenaar met potlood van alles bij de titels van de gedichten in de inhoudsopgave heeft geschreven. Nog leuker is het dat hij of zij voorin het boek een getypte (met een ouderwetse typemachine) lijst heeft geplakt met ‘het ABC van de mijns inziens beste gedichten’. Dat het er net iets minder zijn dan de helft van alle gedichten in de bundel maakt het vooral curieus.

Ik ben toch blij met deze bundel, Szymborska (1923 – 2012). Ze behoort tot de belangrijkste dichters van haar generatie in Polen en is een van de meest gelezen én gelauwerde dichters van deze tijd. Uit de bundel ‘Uitzicht met korrel’ heb ik voor het gedicht ‘De twee apen van Bruegel’ gekozen (hoewel dit gedicht niet op het lijstje van de vorige eigenaar staat), vooral omdat de eindexamenperiode op dit moment gaat beginnen in mei.

.

De twee apen van Bruegel

.

Zo ziet mijn grote eindexamendroom eruit:

twee apen zitten aan de ketting voor het raam,

buiten waait de hemel voorbij

en baadt de zee.

.

Ik leg examen af in de geschiedenis van de mensen.

Ik stotter en modder.

.

De ene aap, die me aanstaart, luistert ironisch,

de andere doet alsof hij dut –

maar wanneer op een vraag een stilte volgt

zegt hij me voor

met een zacht gerammel van zijn ketting.

.

Anna Blaman

Lonkende leestafel

.

Afgelopen dinsdag was ik met nog 700 collega’s uit het hele land op het Nationale Bibliotheek congres. Ik was daar als geïnterresseerde maar ook als deelnemer aan één van de activiteiten ‘De lonkende leestafel’. De Lonkende Leestafel staat voor gastvrijheid in lezen. De Lonkende Leestafel brengt mensen met hun interesses samen, stimuleert het lezen en ontsluit kennis. Andere deelnemers aan deze activiteit waren bijvoorbeeld schrijver, dichter cen cultureel denker Gino van Weenen en dichter en organisator Meliza de Vries. Het onderwerp van onze bijdrage was Bubbels. Ieder van ons leeft in zijn eigen bubbel en hoe kun je nou op een creatieve manier inhoud geven aan je eigen bubbel of juist ontsnappen aan je bubbel en juist eens iets heel anders doen.

Op dit blog probeer ik altijd zoveel mogelijk buiten mijn eigen bubbel te treden door ook juist dichters en gedichten te delen die ik niet meteen zou lezen of die niet meteen tot mijn favorieten behoren. Juist om te zien wat er nog meer is onder de zon en of ik daar tussen misschien ook hele mooie gedichten of poëzie kan ontdekken. Tijdens onze performance heb ik Dries Roelvink aan Anna Blaman gekoppeld,  twee inwoners van twee verschillende steden (Amsterdam en Rotterdam) uit twee verschillende culturen en tijdsgewrichten.  Om te laten zien dat je, wanneer je buiten je eigen bubbel plaats neemt er soms hele mooie dingen te vinden zijn.

Van Anna Blaman heb ik haar achtergrond belicht en het gedicht ‘Flirtation’ gebruikt en voorgedragen.

Johanna Petronella Vrugt, beter bekend als Anna Blaman (1905-1960) was schrijfster en dichter. Blaman, openlijk lesbiënne, had haar pseudoniem zorgvuldig gekozen (Blaman staat voor Ben Liever Als MAN).  Haar debuut in 1941! De roman ‘Vrouw en vriend’ veroorzaakte nogal wat ophef vanwege de homo-erotische passages.

.

Flirtation

.

De ganse stad zwicht in mijn vuist
en om de hemel niet te schenden
moet ik mij fluist’rend tot u wenden
in woorden honderdvoud gekuist

Wij zweven in de kleurenwand
van berstensmooi zeepbelgedroom
Ik manoeuvreer – en gij laat loom
alle verantwoording aan kant

Wanneer wij op een klip vergaan
zal ik u trouweloos verlaten
Ik kan uw liefde niet bestaan

en derailleer in eigen baan
zodra daar weerkeren de straten,
mijn pauperhart, mijn schoenzoolgaten

.

Requiem

Eline Crols

.

Alweer zo’n jonge veelbelovende dichter uit het Vlaamse land, dit keer Eline Crols (1994) . In september was ze nog te zien en te horen op het podium van Ongehoord! in de centrale bibliotheek van Rotterdam en in 2017 was ze een van de deelenemende dichters aan de toer van de  Poëziebus.  Op de website van het Collectief Dichterbij waar ze deel van uitmaakt staat ze als volgt aangekondigd: Eline Crols laat zich voor haar schrijfsels inspireren door vissen, spaghettisaus, versprekingen en nog het liefst van al door de creativiteit van anderen. Ze zou de hele dag interdisciplinaire projectjes willen uitwerken met een kopje koffie binnen handbereik. In afwachting daarvan vult ze haar hoofd met cursussen Nederlands en Frans in de opleiding Taal- en Letterkunde. Op haar  blog https://langoureus.wordpress.com  deelt ze woorden met iedereen die ze lezen wil.

Van haar hand het gedicht ‘ Requiem’  uit 2015.

.

Requiem

.

We zongen tot we zonken
Valse noten, te zwaar voor kabbelende beekjes
We dronken tot we verdronken
In regenstralen, rode wijn, in rozenblaadjes

We aten tot we tafelmanieren vergaten
En we spaghettislurpend
– tomatensaus is prachtig op melkwitte huid –
naast, op, over, aan elkaar klitten
als diezelfde spaghetti
waaraan jij tijdens het koken vergat
olijfolie toe te voegen

We verwelkten tot we verwolken
en wolken niet langer
figuurtjes vormden op ons netvlies
maar vijvertjes in onze ogen

We wandelden waar kronkelpaadjes ons leidden
Tot we – wild heen en weer geslingerd –
alleen nog maar leden

We vielen tot we ons
– misselijk door de geur
van liefde in ontbinding –
uitgeput overgaven

.

Foto: Hans Stockmans

Doe wat je ’t liefste doet

Het beste van poëzie in het park

.

Poëzie laat zich zeer goed genieten in de buitenlucht. In een tuin of een park, op een landgoed of in het bos, de omgeving draagt dan bij aan de beleving. Van april 2008 tot en met april 2009 was Amsterdam Wereldboekenstad. Binnen die context werden stadsdeelparken omgetoverd tot bloemrijke poëzieparken. Bewoners uit de verschillende stadsdelen leverden eigen dichtregels aan als inspiratiebron voor dichters, het publiek werd aan het schrijven gezet en er werden workshops georganiseerd voor bewoners in de parken. Ook werd er een interactieve poëzietentoonstelling in het Vondelpark georganiseerd.

Initiatief en organisatie waren in handen van Xsaga, en vele organisaties werkten mee aan dit jaarproject waaronder de Openbare Bibliotheek, de School der Poëzie, Kunstenaars & Co en vele culturele instellingen in de stadsdelen.

Mick Witteveen, Jacques Brooijmans en Jos van Hest stelden een bundel samen met de gedichten en foto’s van dit bijzondere project die werd gepubliceerd in 2009. Mustafa Stitou, destijds stadsdichter van Amsterdam, verzorgde het voorwoord.

Uit de vele gedichten van rijpe en groene dichters koos ik uiteindelijk een gedicht van de Westlandse Amsterdammer of Amsterdamse Westlander Jos Zuijderwijk, die op 3 januari 2015 onverwacht kwam te overlijden, getiteld ‘Houdt nooit op’. De inspiratiebron voor dit gedicht, zo lees ik in de bundel, was een dichtregel van Sonja Machielsen ‘Zie de twinkeling van je ogen weerspiegelen in het wateroppervlak’.

.

Houdt nooit op

.

Denkend aan molens bij sloten
waarop recht toe recht aan
tussen twee punten in lage landen
gevaarten steeds heen en weer gaan
soms om op zandbanken te stranden
verbreed ik mijn perspectief
om uit de hoogst wondere
wereld van waterwerken
teer gevoelig te verbijzonderen

Tot de vorst onder de Molen van Sloten
de Ringvaart doet kraken en snerpen
de witte wieken onder zuchtjes draaien
wij op glad ijs al van puur geluk kraaien
samen één te worden bij dat ene open wak

Schat dit houdt nooit op ik heb je lief
en zie de twinkeling van je ogen
weerspiegelen in het wateroppervlak
verwaten in tranen die nooit drogen
en wacht als steeds trots en onverdroten

.