Categorie archief: Gedichten op vreemde plekken

Schatplicht

Albert Hagenaars

.

Van de in Bergen op Zoom geboren en wonende dichter Albert Hagenaars (1955), die als dichter een bijdrage leverde aan MUGzine #25, kreeg ik een aantal bundels opgestuurd. De eerste die ik ter hand nam was meteen ook zijn meest recente uitgave (2023) getiteld ‘Schatplicht’. Dit keer geen dichtbundel maar een bloemlezing van zijn literaire werk aan de hand van fragmenten uit boeken, ongepubliceerd werk als dagboekbladen en reisverslagen, overzichtslijstjes, interviews en tal van foto’s.

Deze bloemlezing omvat alle hierboven genoemde onderdelen van 1977 tot 2023. Het boek begint met een stuk over A.I. Niet de A.I. die je verwacht (artificial intelligence) maar die van Aanschaf Informatie. De eerste keer dat ik van Albert Hagenaars hoorde was toen hij de A.I. schreef voor NBD Biblion (op basis van aanschaf informatie bepalen bibliotheken welke boeken ze kopen) van mijn bundel ‘Zoals de wind in maart graven beroert‘. Inmiddels heeft hij meer dan 1400 aanschaf informaties geschreven, aanvankelijk over poëzie, met name Vlaamse dichters, later ook over kunstboeken (Hagenaars is naast dichter ook beeldend kunstenaar en galeriehouder) en reisliteratuur.

Verder een aantal interviews (Haagse Courant, Meander, met een Engelse interviewer Neil Leadbeater), dagboekfragmenten, Hagenaars visie op een passie hebben voor boeken, over recenseren en over poëzie vertalen. Een stukje over de twee keer dat hij deelnam aan een poëziewedstrijd (en beide keren in de prijzen viel), een overzicht van zijn poëzie in de openbare ruimte ( in Bergen op Zoom kom ik regelmatig een gedicht van zijn hand tegen op een gevel van een gebouw), romanfragmenten en zo kan ik nog wel even door gaan.

Als je een interessant boek wil lezen over een dichtersleven met alle ins & outs dan kan ik je ‘Schatplicht’ zeer aanraden. En om het helemaal af te maken zijn ook nog eens een groot aantal gedichten opgenomen die in de loop der jaren verschenen in zijn poëziebundels. Maar ook het gedicht ‘Onder de sneeuw’ dat verscheen op de website van Meander bij een interview dat Alja Spaan met Albert Hagenaars had in 2022.

.

Onder de sneeuw

.

Paul Celan

.

De woorden verliezen warmte

en kleur, zetten zich schrap

op de richel van de zegging,

.

schrappen dan elkaar

weg

waar ze winnen aan belang.

.

Hij schrijft zich uit de sneeuw

en verduistert wat hij zag

toen ze hem zagen.

.

Pijn is geen emotie, liefde

.

geen redding.

.

Poëzie en rouw

Dromen dromen

.

In de Volkskrant van zaterdag viel me weer eens op hoe vaak poëzie wordt gebruikt in rouwadvertenties. Dat zal bij andere kranten overigens niet anders zijn. Ik las strofen uit gedichten van Hans Faverey (1933-1990) : ‘Zo begint het, en moet zo lang. / Te lang begonnen blijven’, van Lieke Marsman (1990) ‘Als je eigen dood aan je deur staat en ongeduldig je naam door de brievenbus roept, zie dan maar eens open te doen met een onbewogen, “ach ja, jij hoort er nu eenmaal bij”.’ en van George Harrison (1943-2001) ‘Here comes the sun, and I say, it’s all right’.  En er was een uitspraak van de Duitse kerkleider, schrijver en verzetsstrijder Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) met een grote poëtische zeggingskracht ‘Afscheid nemen / is met zachte vingers / wat voorbij is dichtdoen / en verpakken / in goede gedachten / der herinnering…’.

Ik moest na het lezen van deze stukken meteen denken aan poëziedoctor Kila van der Starre (1988). In haar onvolprezen proefschrift uit 2017 ‘Poëzie buiten het boek‘ de circulatie en het gebruik van poëzie, heeft ze een hoofdstuk gewijd aan Rouwpoëzie, poëzie in rouwadvertenties. Daarnaast was ik nieuwsgierig naar het meest gebruikte gedicht in Nederlandse rouwadvertenties. Daar heb je tegenwoordig een prima AI app voor Perplexity en die geeft als antwoord dat ‘Sub Finem‘ van Vasalis (1909-1998) een van de meest populaire rouwgedichten is, naast ‘De Steen‘ van Bram Vermeulen (1946-2004) en de tekst van Psalm 39 (in meer Christelijke kringen) volgens een onderzoek van het Reformatorisch Dagblad.

Na lezing van deze gedichten voerden mijn gedachten mij vervolgens naar een bundel die ik sinds kort in mijn bezit heb ‘De gedichtenapotheek‘ samengesteld door Philip Huff (1984). In het hoofdstuk ‘Leven met verlies’ is bij ‘de dood van een geliefde’ het gedicht ‘Dromen dromen’ opgenomen van Judith Herzberg (1934).

.

Dromen dromen

.

Ik droomde dat je thuis was lief
je kwam licht uit de auto, ik sliep,
ik hoorde vogels, rook seringen,
jij draaide aan de knop van de radio
die aan mijn hoofdeind stond.
Uit elk station kwamen verwonderlijk
belangwekkende fragmenten.
Ik droomde ook dat ik gedroomd had
dat ik in de keuken stond
en dat het aanrecht in stukken brak –
marmeren brokken. Ik nam in elke hand
een scherf want dacht ik, misschien
is dit een droom, en bracht mijn handen
langzaam bij elkaar, om het marmer
te horen ketsen, maar het ketste niet.
Ik vond het prettig datje thuis was
kon je de droom vertellen. Ja zei jij,
ja dat doet een droom, je voelt iets in je hand
dat er niet is, dat is bekend.
Toen ging de telefoon. Zo heerlijk, dacht ik
dat jij thuis bent, ik slaap nog even door.
.Jij neemt wel op. Ik hoorde je spreken.
Hij rinkelde en rinkelde totdat ik wakker werd
en rende. Verdriet om sterven is bekend
verdriet van scheiden niet geacht. En
doden weten niet hoe ze ontbreken.

.

Gedicht op een klok

Kevin Clark

.

Zo nu en dan ga ik (nog eens) op zoek naar gedichten op plaatsen waar je ze niet zo snel verwacht. Al moet ik onderhand toegeven dat gedichten op werkelijk alle denkbare plekken zijn aangebracht. Als je de rubriek ‘gedichten op vreemde plekken’ terugleest kom je vele (meer dan 100) voorbeelden tegen van gedichten op auto’s, boten, lichaamsdelen, gebruiksvoorwerpen en ga zo maar door.

Nu vond ik een nieuw voorbeeld van een gedicht op de wijzerplaat van een klok. Het gedicht is van dichter en essayist Kevin Clark (1950), Poet Laureate van San Luis Obispo County, Californië in 2020. Gedecoreerd dichter met vele prijzen, schrijver van ‘The Mind’s Eye’ A Guide to Writing Poetry (2007) en dichter van verschillende dichtbundels. Het gedicht op de klok vond ik niet terug maar wel een ander gedicht van Clark uit 2003 getiteld ‘Parallel Paths’.

.

Parallel Paths

.

Today you’re lucky, in love with your wife
for the first time in weeks, both of you
out for a walk in the overgrown park.
No need to hold hands
like that sadly animate couple
you can see through a clearing
on a parallel path.
She lets
go and turns from him. You notice
how in their weather misery hangs
faintly familiar in the cold shadows.
As if having recently unlearned
the habit of empathy, the sky
over their forest seems to laugh
at whatever they say, a woman
turning from a man, their dog
flexed on a heap of duff
pretending to study the sparrows.
Now the woman feigns confidence,
stepping gracefully
away. Two lives severed
irrevocably.
Such a capricious drug,
the present. Look for instance
at this woman’s immediate future.
Like yourself once, she will forget
the names of old haunts, her voice
a clever imposter, someone else
filling her mouth, not with words,
but vocables intending her own worth.
Or right now: how all of these thoughts
have occurred to you in a flash.
When you look up, your wife’s vanished.
But really she’s there, of course,
off the path, among the ancient
waist-high grasses, holding out to you
a single mutable wildflower
burning in its own ochre light.
From here to that flower exist
no guarantees. Best to get on with it.

Gedichten bij kunst

Kunstroute Schuytgraaf

.

In 2022 is de komst van de kunstroute in Schuytgraaf, een nieuwe wijk in Arnhem, aangekondigd. De route zou vijf kunstwerken die speciaal voor de wijk worden gemaakt tellen. Het afgelopen jaar heeft Productiehuis Plaatsmaken in Arnhem, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de route, gewerkt om de locaties van de kunstwerken met de kunstenaars Arash Fakhim, Larissa Esvelt, Femke Herregraven, Keiko Sato en Rob Voerman en in samenspraak met de Gemeente Arnhem te bepalen.

En nu is het zover. Niet alleen zijn de kunstwerken gerealiseerd maar er is ook iets moois aan toegevoegd: Gedichten. Dichters Maarten Buser, Marije Langelaar, Francis Nagy, Roos Marijn Peperkamp, Tim Lenders, Marieke Polderdijk en Willem van Zadelhoff, werd gevraagd een gedicht te schrijven om vervolgens geplaatst te worden op nutshuisjes die in een halve cirkel door de wijk staan met in die cirkel op verschillende plekken de kunstwerken.

In totaal zijn tien gedichten geplaatst (elke dichter 1 gedicht, van Marije Langelaar maar liefst 4 gedichten). Ik koos voor het gedicht 1. ‘De Schutgraaf’ van Maarten Buser (1991).

.

De Schutgraaf

.

Wat krijg je als je een boerderij

binnenstebuiten aantrekt?

Opa’s van oma’s, oma’s van opa’s,

.

waar ze woonden kromp uiteindelijk

tot een krijttekening van stenen

Eerst was dat nog spannend: geen betere

.

bewaker dan de grond; straks de Romeinen,

Batavieren, ijstijd, maar iedereen wil thuis

slapen. Een leeg veld is monumentaal

.

door wat er onder ligt, blijft leeg: het gat

in het lusje van de wijk die als een jas

in het landschap is gelegd

.

Gedicht van Maarten Buser

Kunstwerk van Rob Voerman

Beeldgedichten

TYYYPOëzie

.

De reizende tentoonstelling TYYYPOëzie (die te zien was tot en met november 2022) was een samenwerking tussen Graphic Matters en een aantal dichters te weten Lisette Ma Neza (samen met graficus Jasmine Roemendael), Maud Vanhauwaert (samen met graficus Jelle Jespers), Hind Eljadid (samen met letterontwerper Kristyan Sarkis), Joost Oomen (samen met graficus en letterontwerper Pieter Boels), Jonathan Griffioen (samen met Team Thursday) en Elianne van Elderen (samen met graficus) Aleksandra Samulenkova.

De tentoonstelling toonde de ontmoeting tussen woord en beeld, taal en typografie. Met de beroemde visuele dichtbundel ‘Bezette Stad’ van schrijver Paul van Ostaijen en kunstenaar Oscar Jespers als inspiratiebron, die in 2021 honderd jaar oud was. De tentoonstelling met experimentele beeldgedichten reisde langs steden in Vlaanderen en Nederland.

Hieronder de beeldgedichten van Maud Vanhauwaert, Hind Eljadid, Jonathan Griffioen, Elianne van Elderen, Lisette Ma Neza en Joost Oomen. Geen blogpost zonder gedicht daarom hier het gedicht ‘Banlieue’ uit Nagelaten gedichten van Paul van Ostaijen.

.

Banlieue

Zand
overweg
rachitisch hofje   begonias   baanwachtersdochter
arme hand   draaien
     een winkel ligt aan d’overzij
           met dorre dingen
                   suiker
En
   een herberg huwt bruideenzaam
   hoekhuisdroefheid
   IN DE VROEGE MORGEN
Zand wordt
avond zwalpen lauwte
in orgeltonen ontraderen
                    tijdswet
Zand wordt avondruiken
en milieu voor danstent
                   grauw op grauw
Valt dor suiker op zand
                                   late kinderen   droef en zat
Grand   Caroussel   galopant   à   vapeur
Acetyleenlampen
           schitteren
                    kleuren
                            slap
                                                  Banlieue sterren glimmen klein en vuil
Orgel pauseert
            teringvreugde
zweet bronst pijn
           Mond kust zandlippen
                                                  droog

.

Gedichtenmuur

Aanbod van Cubiss

.

In het kader van de viering van 80 jaar vrijheid in Brabant heeft Cubiss (de Provinciale Ondersteuningsorganisatie voor bibliotheken in Brabant) een aantal activiteiten ontwikkeld en handleidingen geschreven, waaronder de gedichtenmuur. Deze muur symboliseert de manier waarop mensen beperkt kunnen worden in hun vrijheid. Maar woorden, gedichten en kunst kunnen muren doorbreken. Net zoals bijvoorbeeld de Berlijnse muur destijds gebruikt werd als canvas door mensen om hun stem te laten gelden, door het aanbrengen van leuzen, spreuken, teksten, schilderingen en dergelijke. 

Deze muur van 2 meter lang en 2 meter hoog kun je plaatsen in een bibliotheek. Je kunt er ook twee plaatsen, waardoor de muur 4 meter lang wordt. Deze gedichtenmuur nodigt bezoekers uit om gedichten te lezen en zelf te schrijven. Zo kan deze gedichtenmuur bijvoorbeeld gebruikt worden om er een dichtwedstrijd of poëzieworkshop aan te koppelen, of om te plaatsen bij een ander evenement of op een school. 

De muur met inmiddels met succes ingezet bij Bibliotheek de Kempen in Reusel. Er is op scholen gewerkt aan gedichten op vredesduiven aan de hand van het lied ‘Imagine’ van John Lennon. Hierdoor ontstond een kleurrijk geheel waar veel mensen naar hebben gekeken. Ook is de muur even buiten gezet tijdens de opening van een fietsroute rondom 80 jaar vrijheid.

Geen blogpost zonder gedicht en daarom heb ik een gedicht uitgezocht over de oorlog. Eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het de koude oorlog is maar vrijheid moet altijd gevierd worden, zelfs na oorlogen waarbij eigenlijk nauwelijks slachtoffers gevallen zijn zoals de koude oorlog. Daarom van Hans Verhagen (1939-2020) uit de bundel ‘Rozen en motoren’ uit 1963 (op het hoogtepunt van de koude oorlog) het gedicht ‘Koude oorlog?’.

.

Koude oorlog?

.

Mijn 7 maal geconcentreerde gestalte

verschijnt u nu dagelijks,

maar mijn arbeid voedt u anoniem.

.

Uiterlijk is niets aan mij veranderd:

Koude oorlog? Voeten in het vuur!

Wereldoorlog? Laarzen in het water!

.

Maar het verstikte instinct verspreidt

geuren van ontbinding-

gelukkig nieuwjaar of ik schiet.

.

 

 

Kantlijn

Jana Arns

.

Op 17 oktober was het Werelddag van het Verzet tegen Armoede, Voor deze dag schreef dichter Jana Arns (1983) een stadsgedicht (ze is sinds eind 2023 stadsdichter van Deinze in Oost  Vlaanderen). Het gedicht werd geprint op 100 mokken (of koffietassen zoals ze in Vlaanderen zeggen) die in die stad werden verspreid. Je kon ze gratis ophalen bij winkels en bedrijfjes in Deinze zolang de voorraad strekte. Ik ga ervan uit dat ze inmiddels allemaal een goed onderdak hebben gevonden.

Op de mok staat een QR code (zie hieronder) die je kan scannen waarmee je vrijblijvend een gift kan doen. De opbrengst gaat naar drie lokale organisaties die zich inzetten tegen armoede te weten de Zonnebloem in Nevele (helpt mensen bij hun strijd tegen armoede, sociale uitsluiting en discriminatie), de Regenboog in Deinze (activiteiten en ontmoeting) en de VZW Contactcentrum in Deinze (voedselbank of zoals ze in Vlaanderen zeggen voedselbedeling).

Een mooi initiatief waarvan ik hoop dat er veel donaties worden gedaan. Hieronder het gedicht ‘Kantlijn’ dat op de mok staat maar dat ook te vinden is op de website van Jana Arns.

.

Kantlijn

.

Je ziet het aan de rek in de kleren,

het nooit verjaren in de klas,

het klavertje vier in het vak

van je portefeuille.

.

Je ziet het aan de rugzak

met daarin de leegte die je torst,

het enige zilver

dat jouw lunch omhult.

.

Je ziet het aan de hond

die je een poolstok gunt,

aan je geweten knaagt.

.

Was je een klimmer

je bereikte de top via splinters,

maar voor jou wordt geen val gebroken.

.

Hogerop kan enkel in het woonblok.

In kamers met zuurstofgebrek

toren je uit over andermans dromen.

.

November aan zee

D.H. Lawrence

.

In de krant las ik een artikel of eigenlijk recensie van een boek over de dichter D.H. Lawrence (1885-1930). Nu ken ik Lawrence als auteur van Lady Chatterley’s Lover uit 1928, en waarschijnlijk geldt dat voor de meeste mensen die de naam van deze auteur kennen. Maar Lawrence schreef ook essays, gedichten, verhalen, reisverslagen, toneelstukken, literaire kritieken, maakte vertalingen en gedichten.

In zijn relatief korte leven schreef hij voornamelijk romans en verhalen en maar twee dichtbundels: ‘Look! We have come through!’ uit 1917 en ‘Birds, Beasts and Flowers’ uit 1923. Hoewel ik wel eerder schreef over D.H. Lawrence heb ik in de afgelopen jaren slechts eenmaal een gedicht van hem geplaatst en dat was naar aanleiding van een nummer dat ik op de radio hoorde, dat een combinatie was van een gedicht van Lawrence en een kinderrijmpje. Dat gedicht is getiteld ‘Piano’ .

In literair tijdschrift De Tweede Ronde, jaargang 9 uit 1988, zijn drie gedichten opgenomen van D.H. Lawrence in een vertaling van Peter Verstegen (een van de oprichters van De Tweede Ronde). Ik koos voor het gedicht ‘November by the sea’ of ‘November aan zee’ zoals het in de vertaling luidt. Als je, zoals ik, vlakbij zee woont, heb je na lezing van dit gedicht, meteen een beeld van hoe het eruit ziet, de zee in november.

In het kader van gedichten op vreemde plekken kwam ik ook nog een vingerhoedje tegen met de beginregel van dit gedicht.

.

November aan zee

.

Nu in november komt de zon verder omlaag
in de verlaten hemel.
.
Hoe meer hem het donker belaagt, hoe nader hij komt
als gaat het hem om ons gezelschap.
.
Aan de voet van de hersenstam daalt
de zon in mij naar zijn midwinterpunt
en schiet een paar gouden pijlen
terug naar de oudejaarszon aan de overzij van de zee.
.
Een paar gouden pijlen die zich naar onder verdichten
tot rood nu de zon van mijn ziel ondergaat
fel en onvervaard ondergaat, winters
maar ondergaat, ondergaat achter de zee die tussen mijn ribben ruist.
.
De wijde zee wint, en de donkere
winter, en de grote dag-zon, en de zon in mijn ziel
zinkt, zinkt tot hij ondergaat, en naar het midwinterpunt toe
dalen om het hardst
mijn zon en de grote goudzon.
.
.

Lies Van Gasse

Visioen 21.4

.

Bij de Nacht van de Poëzie sprak ik Lies Van Gasse (1983). Zij is samen met Lotte Dodion, Ruth Lasters, Cleo Klapholz en Yves Kibi Puati Nelen stadsdichter van Antwerpen. Van haar kreeg ik een bidprentje. Maar niet zomaar een bidprentje. Het betreft hier een bidprentje met een gedicht en een tekening van Lies voor de Antwerpse Begijnhoftuin. Op 21 april 2024 (zie de titel van het gedicht) werd de Begijnhoftuin omgedoopt tot het Hofje der Poëten. Het dient als bede om de stilte en de geschiedenis van deze tuin te bewaren en publiek toegankelijk te houden.

De bijzondere boomgaard, de symbolische bloemenpracht, de beelden van Aäron  en Melchisedek vertellen elk hun verhaal. Daarom moet deze stiltetuin gekoesterd blijven. Daarnaast is de Begijnhoftuin een toevluchtsoord voor dichters en denkers als Peter Holvoet-Hanssen en Diane Broeckhoven en verder terug in de tijd proto-stadsdichter Hadewijch van Antwerpen.

Op de dag van de opening en de omdoping tot Hofje der Poëten werd het gedicht ‘Visioen 21.4’ van Lies Van Gasse onthuld. Hieronder kun je het gedicht lezen.

.

Visioen 21.4

.

Ik ga zitten in het stil, het bloeiende stil
met tegenover mij beelden, profeten
die gremelen achter mijn lichtend scherm,
die mij uit vele vensters een vis toewerpen, broden,
die begrijpen wat een ander verstaat,

,

mijn hoofd dat licht geeft in het smalle donker,
mijn gedachten, soms zo weinig van gewicht,
mijn ogen, vastgeklit in mazen.

.

Hier zit ik, het stil, het zich herhalende stil,
een ruimte van takken en gras, een groene kapel
vol oude stenen monden.

.

De kussentjes van de kweeperen zingen.
Stille ogen zorgen voor een stille geest.
We worden gelikt door dromen

.

en rondom mij groeit een kamer
die we zacht moeten noemen,
die we, mossig en moerbei en peren,
die schors waaruit zij al eeuwen zingt,

.

die stem die mij aankijkt, een duister
– ze wordt nu met andere ogen gelezen
en op dunne pootjes loopt ze achter ons aan.

.

De stem wordt een stem in een stem.
De vrouw in de vrouw wordt een andere vrouw.

.

Haar haar zingt een lied. Ik zing een lied
en er zijn hier geen poorten, geen spijlen.

.

Zij komen in de nacht

Corinne Hoex

.

Afgelopen zomer was ik in Namen in België in Musée Félicien Rops (echt een aanrader) waar ik in de lobby een gedicht tegenkwam van dichter Corinne Hoex (1946). Zij is een bekroonde hedendaagse Belgische schrijfster en lid van de Koninklijke Academie voor Franse Taal- en Letterkunde van België. Ze heeft tot nu toe acht fictie- en prozawerken en meer dan twintig poëziewerken gepubliceerd. Hoex heeft verschillende literaire prijzen gewonnen, waaronder de Prix Félix Denayer 2013 ter erkenning van haar oeuvre.

Het gedicht dat ik daar las, ‘Elles viennent dans la nuit’ komt uit de gelijknamige bundel uit 2018 dat ze samen maakte met illustrator Kikie Crêvecœur . In deze bundel staan acht variaties van elk vijf regels, geschreven als een meditatieve litanie die de mysterieuze nachtelijke aankomst suggereert van degenen (zij) van wie we de naam niet kennen, die we verwelkomen en dan verliezen. Terwijl ze uit een duistere vergetelheid tevoorschijn komen, hebben ‘zij’ even toegang tot het licht en smelten vervolgens terug in de oceaan van de nacht. Voor de Nederlandse lezer die het Frans niet of slecht beheerst vertaalde ik het naar ‘Zij komen in de nacht’.

.

Zij komen in de nacht

.

Een zacht geluid van voetstappen

zij komen in de nacht

vanuit deze verloren plek

om hen te omhelzen

hen te verliezen

.

Ze komen in de nacht

trekken zich los van de vergetelheid

het verliezen,

het opnieuw verliezen

het verlies omarmen

.

Een zacht geluid van stappen

trekt zich los van de vergetelheid

de adem ingehouden

om het te omarmen

het te verliezen.

.

De ingehouden adem,

de herinnering aan de nacht

het verliezen

het opnieuw verliezen

het verlies omarmen

.

Hun naam,

hoe hun naam,

een zacht geluid van stappen,

vanuit deze verloren plek

het verlies omarmen

.

Ze komen in de nacht

een zacht geluid van stappen

het verliezen

het opnieuw verliezen

het verlies omarmen

.

Vanaf deze verloren plek

komen ze in de vergetelheid

een licht geluid van voetstappen

ze te omarmen

ze te verliezen

.

Een licht geluid van voetstappen

de adem van de nacht

het verliezen

het opnieuw verliezen

het verlies omarmen

.