Site-archief
Bijna om niets
Ellen Warmond
.
Vandaag een gedicht van de dichter Ellen Warmond (1930 – 2011). Ellen Warmond publiceerde vele dichtbundels en zij werkte samen met anderen mee aan de serie ‘Schrijvers Prentenboek’ van het Letterkundig Museum. Voor haar werk ontving zij de Reina Prinsen Geerligsprijs (1953), de Jan Campertprijs (1961) en de Anna Bijns Prijs (1987).
In haar overwegend sombere poëzie, met een ingetogen taalgebruik vol personificaties, is ook plaats voor afstandelijkheid en ironie.
Centraal staat de existentialistische confrontatie met de tijd, die bij de mens gevoelens van vervreemding, leegte, eenzaamheid en angst veroorzaakt. Sommigen herkennen in haar werk de melancholie van vrouwen voor wie de grote feministische doorbraak nooit gekomen is.
Ook in het volgende gedicht over de liefde herken je deze kenmerken. Uit: ‘Mens: een inventaris’ uit 1969.
.
Bijna om niets
.
Al mijn woorden heb ik al opgedeeld
tussen jij en jou en jouw
meer kan ik niet doen
.
ik leg mijn handen op
het hakblok van je argwaan
.
ik roep de vogels aan
om bijval
.
de wind houdt zich afzijdig
maar goedmoedige wolken zeggen
dat het verdriet voorbij is.
.
Regenboog
Hiroshi Kawasaki
.
Kawasaki (1930-2004) was kort na de oorlog bouwvakker, klusjesman en kantoorbediende. Vanaf 1951 verschijnen gedichten van zijn hand in tijdschriften. Hij was één van de oprichters van het literaire tijdschrift Kai (1953). Hij debuteerde met zijn bundel ‘Hakucho’ (Zwaan) in 1955 en schreef daarna vele dichtbundels, luisterteksten, kinderboeken en essays. In 1980 nam hij deel aan Poetry International en in de bundel ‘Honderd dichters uit vijftien jaar Poetry International 1970 – 1985’ zijn twee gedichten van hem opgenomen in vertaling van Noriko en Pim de Vroomen. Hier het gedicht ‘Regenboog’.
.
Regenboog
.
Verstrooid stond ik stil in het gras.
‘Jullie twee daar, gaan jullie trouwen?
hoorde ik zeggen.
Ik antwoordde: ‘Ja!’
‘Welnu, als dat het geval is’ – met die woorden
verscheen er een prachtige regenboog.
.
Gregory Corso
32 jaar
.
De leeftijd van 32 jaar blijkt schrijvers te inspireren. Iedereen kent het nummer 32 jaar van Doe Maar en deze post gaat over een gedicht geschreven op de vooravond van de 32ste verjaardag van Beat poet Gregory Corso.
Gregory Corso (1930 – 2001) groeide op onder slechte omstandigheden en belande dan ook al op jonge leeftijd in de gevangenis. Daar leerde hij echter de literatuur kennen en ontwikkelde hij een voorkeur voor de dichtkunst. Over zijn ervaringen in de cel zei hij later: “When I left, I left there a young man, educated in the ways of men at their worst and at their best. Sometimes hell is a good place – if it proves to one that because it exists, so must its opposite, heaven exist” Zijn hemel vond hij in de poëzie.
In 1950 kwam hij uit de gevangenis en kwam hij in contact met Allen Ginsberg, William S. Burroughs en Jack Kerouac. Hij begon te schrijven voor de Los Angeles Examiner maar acteerde en speelde ook onder andere in Andy Warhols film ‘Couch’.
In 1954 verscheen ‘The Vestal Lady on Brattle and Other Poems’, zijn eerste dichtbundel. Dit was het begin van een reeks voordrachten van Corso waarvoor hij stad en land afreisde, bijvoorbeeld naar Oost-Europa en Mexico. In 1956 verhuisde hij naar San Francisco en werd het boegbeeld van de Beat Generation. Het hoogtepunt van zijn dichtersbestaan lag in de jaren ’50 en ’60.
In totaal publiceerde Corso ruim 20 dichtbundels. Zijn werk droeg hij voor “in his natural voice, a trademark high-pitched “New Yorkese” drawl with subtle undertones of expressiveness.” In 2001 overleed Corso en op zijn eigen verzoek werd hij begraven in een graf naast dat van Percy Shelley op de Cimitero Acattolico in Rome.
Hieronder het gedicht dat hij schreef op de vooravond van zijn 32ste verjaardag in 1962.
.
Writ On The Eve Of My 32nd Birthday
.
a slow thoughtful spontaneous poem
I am 32 years old
and finally I look my age, if not more.
Is it a good face what’s no more a boy’s face?
It seems fatter. And my hair,
it’s stopped being curly. Is my nose big?
The lips are the same.
And the eyes, ah the eyes get better all the time.
32 and no wife, no baby; no baby hurts,
but there’s lots of time.
I don’t act silly any more.
And because of it I have to hear from so-called friends:
“You’ve changed. You used to be so crazy so great.”
They are not comfortable with me when I’m serious.
Let them go to the Radio City Music Hall.
32; saw all of Europe, met millions of people;
was great for some, terrible for others.
I remember my 31st year when I cried:
“To think I may have to go another 31 years!”
I don’t feel that way this birthday.
I feel I want to be wise with white hair in a tall library
in a deep chair by a fireplace.
Another year in which I stole nothing.
8 years now and haven’t stole a thing!
I stopped stealing!
But I still lie at times,
and still am shameless yet ashamed when it comes
to asking for money.
32 years old and four hard real funny sad bad wonderful
books of poetry
—the world owes me a million dollars.
I think I had a pretty weird 32 years.
And it weren’t up to me, none of it.
No choice of two roads; if there were,
I don’t doubt I’d have chosen both.
I like to think chance had it I play the bell.
The clue, perhaps, is in my unabashed declaration:
“I’m good example there’s such a thing as called soul.”
I love poetry because it makes me love
and presents me life.
And of all the fires that die in me,
there’s one burns like the sun;
it might not make day my personal life,
my association with people,
or my behavior toward society,
but it does tell me my soul has a shadow.
.
Moderne Chinese poëzie
Hsia Yu en Shang Ch’in
.
In 2012 bracht uitgeverij Voetnoot uit Antwerpen twee dichtbundels uit van moderne Chinese dichters. Vertaalster Sylvia Marijnissen maakte een selectie uit werk van Hsia Yu (1956) en Shang Ch’in (1930-2010). De bundels, getiteld ‘Als kattenogen’ (Yu) en ‘Ontsnappende hemel'( Ch’in), voorzag Marijnissen van een nawoord waarin ze ingaat op de vertaalkeuzes waarvoor zij zich gesteld zag.
De bundels werden mogelijk gemaakt door het Nederlands Letterenfonds. De poëzie van Yu is erg talig en biedt de lezer verschillende in- en uitgangen, waar Ch’in prozagedichten en verzen schrijft. Als jongeman werd Shang Ch’in als deserteur gevangengezet. In een van de cellen waar hij zat opgesloten lagen dichtbundels van Lu Xun en Bing Xian, nieuwe literatuur die de klassieke schrijftaal verruilde voor de spreektaal.
Van Hsia het gedicht ‘Ansichtkaart’.
.
Ansichtkaart
Weinig tijd
Stadje van behoedzaamheid
niet zonder elkaar te vernietigen
op het punt ver weg te gaan
glas kapotslaan
vingernageldoorzichtig
.
Van Shang Ch’in het gedicht ‘Ontsnappende hemel’.
.
Ontsnappende hemel
Dodengezicht is nooit gezien moeras
Moeras in wildernis is ontsnapping van hemeldeel
Vluchtende hemel is overvloedige rozen
Overstromende rozen is nooit gevallen sneeuw
Niet gevallen sneeuw is tranen in aders
Opwellende tranen is bespeelde luitsnaren
Tokkelende luitsnaren is brandend hart
Verbrand hart is wildernis van moeras
.
Robert Frost
50 plus
.
Robert Lee Frost (1874 – 1963) was een Amerikaans dichter en toneelschrijver. Zijn inspiratie haalde hij vooral uit de natuur, het weer en het landschap van New England, de streek waar hij woonde. In eenvoudig opgebouwde gedichten onderzoekt hij complexe maatschappelijke en filosofische thema’s. Reeds tijdens zijn leven was Frost een veelvuldig geciteerd en geëerd dichter. Hij ontving vier Pulitzer prijzen voor Poëzie voor de bundels ‘New Hampshire: A Poem with Notes and Grace Notes’ (1924), ‘Collected Poems’ (1930), ‘A Further Range’ (1936) en ‘A Witness Tree’ (1942).
.
What fifty said..
When I was young my teachers were the old.
I gave up fire for form till I was cold.
I suffered like a metal being cast.
I went to school to age to learn the past.
Now when I am old my teachers are the young.
What can’t be molded must be cracked and sprung.
I strain at lessons fit to start a suture.
I got to school to youth to learn the future.
.
Proletarische dichtkunst
Martien Beversluis
.
Afgelopen weekend bracht ik een bezoek aan de nieuwe Paagman vestiging in het centrum van Den Haag in het oude pand van De Slegte. In de boekwinkel zijn nog altijd op de eerste verdieping tweedehands boeken en antiquaren boeken te koop. Ik mag daar altijd graag in de sectie poëzie rondsnuffelen.
In de poëziekast kwam ik een bijzondere dichtbundel tegen. De bundel ‘Arbeiders-noodlot’, Proletarische dichtkunst. Een bloemlezing uit de moderne Duitsche arbeiderspoezie der laatste jaren. In Nederlandsche verzen omgezet door Martien Beversluis. uit 1930, uitgegeven door H. ten Brink in Arnhem.
Martien Beversluis (1894 – 1966) werd in 1922 lid van de SDAP (voorloper van de PvdA) en werd in 1928 literair medewerker voor de VARA. Voor deze omroep verzorgde hij het radioprogramma ‘Internationale socialistische poëzie’. In dit kader moet denk ik ook zijn bemoeienis te plaatsen zijn met de bundel ‘Arbeiders-noodlot’. Duitse Arbeiderspoëzie in Nederlandse verzen omgezet.
In de jaren dertig werd hij lid van de communistische partij en in de oorlog (1941) bij de NSB. In de jaren na de oorlog krijgt hij een publicatieverbod en uiteindelijk blijft hij tot zijn dood actief als dichter van voornamelijk religieus getinte verzen.
Uit deze bundel het gedicht’Aan de draaibank’.
.
Erts
Een bloemlezing uit de poëzie van heden
.
vandaag uit mijn boekenkast een bloemlezing uit 1955 ‘ mede samengesteld ten behoeve van literatuuronderricht op de middelbare scholen’ door Bert Voeten. Aardig aan deze bundel is dat de dichters in volgorde van geboortejaar worden opgevoerd waarbij de ‘jongste’ uit 1930 stamt namelijk Ellen Warmond en de oudste van 1883 H.W.J.M. Keuls.
veel bekende namen maar ook een aantal dichters waar ik nog niet eerder van gehoord had zoals Jan Wit, W.J. van der Molen, J. Valentin en Nes Tergast.
Van Ellen Warmond het gedicht ‘Naar men zegt’ uit deze bloemlezing.
.
Naar men zegt
.
Naar men zegt is dit
het leven der wijzen:
.
niet meer bewegen stilstaan als een berg
zeer ouderwetse liefdesbrieven lezen
een kerkboek copiëren zonder lachen
bij willekeurige voorbijgangers
naar hun gezondheid informeren
.
1 boek bezitten met het alfabet
letter voor letter op een ander blad geschreven
daar lang in lezen
dan tevreden als een varen
het lichaam samenvouwen
en gaan slapen.
.
















