Site-archief

Literair Paspoort

Internationaal Poëziefestival

.

Tot 2013 had Den Haag een jaarlijks literair festival onder de naam  Dichter aan huis. Het ene jaar dichters en het andere jaar schrijvers droegen in huiskamers voor uit eigen werk. Met een passe-partout kon je één of twee dagen naar hartenlust van poëzie genieten.  De manifestatie ‘Dichter aan Huis’, die in 1991 als een éénmalige gebeurtenis was bedacht, en in 1993 nog eens éénmalig werd herhaald, was een dermate groot succes dat de organisatie er wegens succes een tweejaarlijkse traditie van maakte. In 2016 was nog eenmaal een herstart van dit festival maar daarna hield Dichter aan Huis op te bestaan.

Ik vind dit om twee redenen heel jammer. Allereerst is een festival als deze, bij mensen thuis in hun woonkamer, heel intiem en verrassend. Je bent met een kleine groep liefhebbers en de dichters zitten bijna bij je op schoot. Heel anders dan een groot festival waarbij de dichter op een podium in de verte staat (zoiets heeft uiteraard ook zijn charme). De andere reden dat ik het spijtig vind dat het ophield te bestaan is dat dit in de wijk werd georganiseerd waar ik woon. Ik had mijn huiskamer heel graag ter beschikking gesteld aan een optredend dichter.

En het waren niet de eerste de beste dichters die hier voordroegen: Jean-Pierre Rawie, Charlotte Mutsaers, Abdelkader Benali, Ilja Leonard Pfeijffer, Adriaan van Dis, F. Starik, Ilja Leonard Pfeijffer en Rutger Kopland zijn maar een paar van de namen die destijds meededen met dit festival.

De stichting Dichter aan Huis deed echter meer. Zo organiseerde men in ambassadeurswoningen het internationale poëziefestival Literair Paspoort in Den Haag en Wassenaar met tal van internationale dichters, waarbij samengewerkt werd met verschillende ambassades in de hofstad  en de Nederlandse Taalunie. Het festival had drie edities: 1998, 2002 en 2004. De editie 2000 werd afgelast vanwege niet-toekenning van een deel van de benodigde subsidie.

Van elke editie werd een bundel samengesteld. Ik heb die van 2002 en 2004 pas geleden gekocht bij Colette. In de versie van 2002 staan vele prachtige internationale dichters uit alle delen van de wereld maar ook uit Nederland zoals Remco Campert, Gerrit Kouwenaar, Serge van Duijnhoven en K. Michel . Het is bijna een Poetry International programma. Uit deze bundel koos ik een gedicht van de Vlaamse dichter Geert van Istendael (1947) met het toepasselijke gedicht ‘Keukentafel’ want ik weet dat er ook aan de keukentafel gedichten werden voorgedragen.

.

Keukentafel

.

Er zit een gat in het blad. En het is krom.

Het heeft gewerkt en zij heeft laten werken.

Eenkennig werd zij nooit. Veelgodendom

van sap en bier en bloed was altijd welkom

binnen de kringen van haar heiligdom.

.

Haar stutten zijn geen zuilen. Het zijn poten,

viervuldig hun geloof, maar steeds oprecht.

Wat niet beweegt is wat het beste vecht.

.

Liefde is business

Arnon Grunberg

.

In de afgelopen jaren ben ik een aantal keer verrast door, in mijn ogen, romanschrijvers, die ook dichterlijke aspiraties hebben en dichtbundels hebben uitgegeven. Denk daarbij aan Rita Mae Brown, Michel Houellebecq, Hella Haasse, Abdelkader Benali en Maarten ’t Hart (winnaar van de P.C. Hooftprijs 2024). Aan die lijst die nog steeds groeit kan wat mij betreft nog een naam worden toegevoegd namelijk die van Arnon Grunberg (1971).

Helemaal nieuw voor mij is deze schrijver als dichter niet want in 2018 deelde ik al eens een gedicht van hem dat in het literaire tijdschrift Hard Gras was geplaatst. Toen was ik nog in de veronderstelling dat dit een eenmalige iets was, niet wetende dat Grunberg in 1999 al een dichtbundel publiceerde getiteld ‘Liefde is business’.

De recensies waren destijds verschillend van toon maar er was een gedeelde opmerking: de poëzie van Grunberg is al zijn proza maar dan in stukjes gehakt en achter elkaar gezet. Zo schrijft Thomas van den Bergh: “De vraag blijft: is dit poëzie? Natuurlijk kan poëzie vele, zo niet alle vormen aannemen. Maar als het verhalend proza en de gedichten van één en dezelfde auteur alleen typografisch van elkaar verschillen, dan mogen er op z’n minst vraagtekens gezet worden bij de noodzaak van deze ‘poëzie’ en de drijfveren van de schrijver.”

Maarten Doorman is iets positiever maar vooral waar het gaat om de stijl van schrijven van Grunberg: “De gedichten lijken een soort bijproduct van Grunbergs romans en verhalen. Zoals de lever gal afscheidt, zo scheidt het proza van Grunberg kennelijk gedichten af. Maar ik houd van zijn stijl dus ik lijd er niet onder.”.

De gedichten in ‘Liefde is business’ gaan over de verhouding van de ‘ik’ met ‘Hoer C.’. Hoer C. komt vanuit Nederland naar New York, raakt aan lager wal, woont vervolgens in, of beter: huist, zichzelf verkopend, bij een tax-free shop op JFK Airport om uiteindelijk uit zicht te verdwijnen. Hieronder het gedicht ‘mooi’, ik zou zeggen oordeel zelf.

.

mooi

.

als je heel erg dronken bent

komt er geen einde

aan het neuken

.

het gaat de hele tijd mis

zodat je weer van voren af aan

kunt beginnen

.

en als je dan eindelijk klaar bent

hoor je jezelf

merkwaardige zinnen mompelen

zoals

ik zou je wel willen adopteren

.

terwijl hoer C.

twee

hooguit drie jaar jonger is

.

en ’s ochtends vroeg

staand voor de wc

ontdek je een verschrompeld condoom

en je herinnert je

hoe je genoemd bent

door hoer C.

.

sukkel

macho

oud wijf

maar ook

lief zacht teder

verschrikkelijk lief

en één keer

een minuut of twee

na het neuken

mooi

.

ik moest heel hard lachen

kon het niet helpen

.

hoer C.

was weer erg hygiënisch geweest

die nacht

ze had haar tanden gepoetst

het wenkbrauwpotlood

van haar wenkbrauwen geschrobd

en

dit verklaart een hoop

haar lenzen uitgedaan

terwijl ze vertelde

hoe ze als kind

regelmatig

over het grind werd gesleurd

maar dat ze veel begreep

.

en dat het leven

voor haar vader

tenslotte

óók

geen lolletje was geweest

.

Binnentuin met echtpaar

Ester Naomi Perquin

.

In 2020 bestond de bibliotheek Schiedam 100 jaar. Naar aanleiding van dat heugelijke feit is er destijds een jubileumboek gemaakt. In dat boek staan veel interviews en stukjes geschreven door onder andere Maarten ’t Hart en Abdelkader Benali. Maar er staat ook een gedicht in van Ester Naomi Perquin (1980).

Dit gedicht is getiteld ‘Binnentuin met echtpaar’ en wie de bibliotheek kent in Schiedam, in de Korenbeurs, herkent in deze titel gelijk de bibliotheek. De Schiedammer Korenbeurs of Koopmansbeurs is een rijksmonument uit 1786-’92. In de Korenbeurs werden moutwijn, granen en spoeling (restproduct na de eerste distillatie) verhandeld. Deze handel stond in direct verband met de in Schiedam gevestigde stokerijen voor jenever. De Beurs wordt gezien als een van de monumenten van de Schiedamse jeneverindustrie.

Sinds 2015 is de openbare bibliotheek in dit prachtige gebouw gevestigd. Het gebouw is vierkant en bij binnenkomst blijkt het eigenlijk te bestaan uit 4 buitenmuren waartegen een etage is gebouw en het binnenste gedeelte is open, een soort vide maar dan heel groot en onder een glazen dak. Door het licht dat er dus invalt is het mogelijk veel grote planten en bomen te plaatsen. Dat is dan ook gedaan. Vandaar de ‘binnentuin’ uit de titel van het gedicht van Ester Naomi Perquin.

.

Binnentuin met echtpaar

.

Dit werd het volmaakte. Woorden en gebladerte, waarin we samen

onze intrek namen, waar we lazen. We sloegen de bladzijdes om,

werden te oud voor dagelijkse schaamte, werden te zwaar

om te dragen, te groot voor op schoot, werden

goed in verlaten, goed in de dood.

.

Volleerde lezers, die hier all;e jaren bleven. Nog zitten we hier, nog

heb ik je lief. Tegen zwoele slangen en de wijde wereld in.

Midden in elk einde groeit een lus naar het begin –

ik weet dat niets voor eeuwig blijft.

.

Maar wat dan nog? Hier is steeds een nieuw verhaal. Tijd is gewicht

dat onder zichzelf bezwijkt, taal is slechts taal. Sla om.

Je bent mijn rots, mijn bron, mijn zon, mijn licht.

.

Volmaaktheid kent geen tegengif.

.

Lamia Makaddam

Vrijetijdsgedichten

.

De in Tunesië geboren dichter, vertaler. journalist en tolk Lamia Makaddam (1971) ken ik sinds kort. In eerste instantie via Facebook, later via haar bijdrage aan ‘De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie’ die werd samengesteld door Tsjead Bruinja en daarna persoonlijk toen ze kwam voordragen in onze gezamenlijke woonplaats bij Loft in het kader van de poëziemiddagen die de organisatie van Dichter bij de dood organiseert. Die laatste bijeenkomst was bijzonder omdat ze mij daar vroeg of ik haar gedichten in het Nederlands wilde voordragen nadat ze ze eerst zelf in het Arabisch voordroeg. Lamia studeerde Arabische taal en letterkunde. Ze publiceerde vijf dichtbundels in het Arabisch en won in 2000 de El Hizjra Literatuurprijs. Haar werk werd vertaald in het Frans, Koerdisch en Engels. In 2020 verscheen haar eerste bundel in Nederland, vertaald door Abdelkader Benali, getiteld ‘Je zult me vinden in elk woord dat ik schrijf’.

Alle reden dus om haar bundel ‘Vrijetijdsgedichten’ aan te schaffen die begin dit jaar werd gepubliceerd door uitgeverij Jurgen Maas en vertaald werd door Djûke Poppinga. De bundel is fraai vormgegeven met op het omslag een foto van de schrijvende hand van Lamia. En de titel van haar eerste Nederlandse dichtbundel is eigenlijk ook op deze tweede bundel van toepassing. Want dat is wat deze bundel doet, de dichter vinden in elk woord dat ze schrijft. Haar poëzie is heel persoonlijk en is geschreven vanuit haar verleden, haar heden en haar toekomst.

Opvallend aan de gedichten is dat je bij een eerste doorbladeren van de bundel niet meteen denkt aan een dichtbundel. De gedichten zijn zonder titel, ze beslaan soms twee pagina’s en zijn als tekstblokken opgeschreven (met uitzondering van een paar gedichten die qua vorm wel meer lijken op wat wij herkennen als gedicht). Nu weet ik dat steeds meer dichters de vorm loslaten en meer proza-achtige gedichten schrijven. Maar Lamia weet hier toch nog een extra dimensie aan te geven.

De gedichten zijn een mengeling van herinneringen, ervaringen, dromen, wensen en verwachtingen en spelen zich vrijwel allemaal af in de directe omgeving van de dichter, haar woning en haar gezin. Maar er zijn ook de herinneringen aan haar ouderlijk huis, haar vader en moeder, haar geliefde en haar land van herkomst. Lamia richt zich in haar gedichten steeds direct tot de lezer waardoor ze een zekere intimiteit weet te scheppen die je niet vaak vindt bij dichters.

Als er al een thema leidend is in deze bundel dan is het denk ik alles wat met kijken, zien, ogen (en hun tranen) en de zintuigelijke visuele waarneming te maken heeft. In vrijwel elk gedicht wordt er al dan niet subtiel naar verwezen, komt het zijdelings aan de orde of is het het onderwerp. Het kijken, het zien, het afnemen van het zicht (tot aan een glazen oog toe). het wordt allemaal beschreven. De poëzie van Lamia is sowieso heel zintuigelijk, ook het voelen, het proeven, ruiken en het luisteren komen terug in haar poëzie.

De poëzie van Lamia is een wonderbaarlijke mix van het bovengenoemde gecombineerd met bespiegelingen en gedachten over de persoon van de dichter, boeken en de liefde. In het gedicht op pagina 18 komt dit allemaal bijeen.

.

Ik was nog een klein meisje, toen een van hen mijn hand pakte en in

zijn broek stak.

Die hand is nooit meer teruggekomen.

Ik schreef poëzie, maar kreeg hem niet terug.

Ik plantte bomen, maar kreeg haar niet terug.

Ik heb haar zelfs niet gevonden toen ik mijn tranen droogde.

Maar vandaag heb ik haar terug gevonden.

Ik hief mijn hand op en zwaaide naar het kleine gezichtje dat tegen de

ruit van de schoolbus was gedrukt

die wegreed.

In de regen en de mist

zag ik mijn hand, levend, ademen,

klein, zoals ik haar had achtergelaten.

 

Ik heb deze bundel met heel veel plezier in één keer uitgelezen. De poëzie van Lamia pakt je vast en neemt je mee. Wat mij betreft een echte aanrader.

.

 

Het Einddoel

Jan Rot

.

Afgelopen zaterdag was ik aanwezig bij het jubileum van stichting De zoek naar schittering van Jiske Foppe als onderdeel van het festival ‘Woordnacht’.  Als lid van het comité van aanbeveling (samen met Sylvia Hagers, Bas Kwakman en Mart Bechtold) kon en wilde ik dit niet aan me voorbij laten gaan. Niet alleen omdat ik Jiske al langer ken en zeer waardeer om haar tomeloze inzet voor de poëzie maar ook zeker om te luisteren naar de lezing van Kila van der Starre (lid van de Raad van Toezicht van de stichting en all round “poëzieprofessor’).

Op de bijeenkomst in het Nieuwe Instituut in Rotterdam waren behalve de lezing en presentatie van Jiske over het werk van de stichting, ook voordrachten van drie Rotterdamse dichters; Daniel Dee, Peter Swanborn en Amber Rahantoknam. Jiske werd geïnterviewd door Woordnacht festivaldirecteur Hans Sibarani. Veel aandacht ging uit naar de Bruggedichten die Jiske met de stichting realiseert in Rotterdam maar ook andere projecten kwamen aan de orde zoals de gevelgedichten in Hordijkerveld, het Noorderdicht en Geluk op Zuid.

En er was aandacht voor de VERS app en de Route Lagogo, een poëtische wandeling door Hillegersberg en Schiebroek in Rotterdam. Bekende dichters, zowel landelijk als Rotterdams en lokaal, allen met een band met het festival Poëzie Lagogo of het gebied leverden gedichten aan en spraken ze in. Ze werden gekoppeld aan locaties die via de VERS app te vinden zijn. Sommige verschijnen als raamgedicht en andere gedichten zijn uitsluitend via de de app te beluisteren. Deelnemende dichters zijn onder andere Jana Beranová, Hester Knibbe, Ingmar Heytze, Elfie Tromp, Mark Boninsegna, Rob Hilz, Joz Knoop, Abdelkader Benali, Myrte Leffring, Edwin de Voigt en Anne Vegter.

Tijdens de presentatie liet Jiske een filmpje zien van Jan Rot (1957-2022) waarin hij het gedicht ‘Het Einddoel’ voordraagt dat hij samen met Boudewijn de Groot schreef als lied. Ook dit gedicht maakt deel uit van de Route Lagogo. Het is aangebracht op een raam van het cultuurcentrum De Buurvrouw aan de Larikslaan in Rotterdam.

.

Het Einddoel

.

Toen ik wist waarom ik huildeVielen beide ogen droogWat mijn tranen zo vervuildeWas de waarheid die ik loog
.
Nu lijk ik wel te dansenStevig vast en dan weer vrijEn al die tijd kijk ik naar jouEn jij verliefd naar mij
.
Toen ik wiste waarom ik beefdeWerden angsten minder grootEn toen ik wist waarom ik leefdeWas ik niet bang meer voor de dood
.
Ik was beschadigd moe en oudTe vaak verongelijktNu veeg ik alle tranen wegHet einddoel is bereikt
.
Nu lijk ik wel te dansenTerwijl de wereld kijktEn veeg ik alle tranen wegHet einddoel is bereiktNu veeg ik alle tranen wegHet einddoel is bereikt

.

 

Aandacht voor poëzie

CPNB

.

Van 2013 tot en met 2020 werd de Poëzieweek (als opvolger van de Nationale Gedichtendag) medegeorganiseerd door de CPNB (de Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek). In die jaren was er een week lang (inter-)nationale aandacht voor poëzie in Nederland en België. De Poëzieweek was een uitbreiding ten aanzien van die ene gedichtendag en eigenlijk is een week per jaar extra aandacht voor poëzie natuurlijk nog karig, lees hierover mijn pleidooi op dit blog. Maar goed, de uitbreiding van een dag naar een week was een mooi initiatief. Tot in 2020 de CPNB besloot uit de organisatie van de Poëzieweek te stappen.

Het argument van de CPNB (wat ik op zichzelf wel begrijp) was dat er teveel losse aandacht was voor allerlei genres en niches (week van het kookboek, maand van het spannende boek, week van de geschiedenis, week van de filosofie e.d.) en men wilde zich meer op het propageren van het boek in het algemeen gaan toeleggen waarin dan aandacht zou zijn voor al die genres en niches. Dus geen week vol poëzie maar poëzie (lees: een gedicht) bij de verschillende momenten in het jaar.

Daar is best wat voor te zeggen al creëer je daarmee geen extra aandacht voor de poëzie, het wordt daarmee meer een bijgerechtje dan een hoofdgerecht. En wat vooral erg jammer is, is dat met het terugtrekken van de CPNB een belangrijke, landelijke organisatie zich uit de Poëzieweek terugtrok. Met alle gevolgen van dien. De Poëzieweek wordt nog steeds georganiseerd door een aantal welwillende enthousiaste organisaties uit Nederland en Vlaanderen maar een grote partij (uit Nederland) ontbreekt die het verschil kan maken.

Als je kijkt naar de website van de Poëzieweek 2022 en de activiteiten (dat kan niet meer maar dat heb ik gedaan toen het nog kon) bleek mij al dat bijna tweederde van alle activiteiten in Vlaanderen plaatsvond. En als je het persbericht over de Poëzieweek 2022 leest dan kun je niet anders concluderen dan dat de Vlamingen ons zijn voorbijgestreefd in hun aandacht voor poëzie tijdens deze week. En nogmaals, de Nederlandse organisaties die in de organisatie zitten van de Poëzieweek in Nederland doen wat ze kunnen binnen de beperkingen die ze financieel en qua bezetting hebben. Maar zoals het was toen de CPNB erbij betrokken was zal het niet meer gaan worden vrees ik.

Wanneer ik dan de terugblik lees van de CPNB waarin in ronkende taal gesproken wordt van het bereiken van een groter en diverser publiek heb ik daar toch echt mijn vraagtekens bij. Zeker als je het afzet tegen het bereik tijdens de Poëzieweken toen de CPNB nog partner was. En hoe fraai de gedichten ook zijn die ze het afgelopen jaar hebben laten printen op briefkaarten en op posters mis ik een sterke landelijke partner tijdens de Poëzieweek, een partner die de Vlamingen hebben in het Poëziecentrum. Ik hoop dat de Poëzieweek nog een lang leven beschoren is en dat de aandacht voor poëzie in Nederland ook echte aandacht is, waar je niet onder uit kan.

Voor iedereen die de losse aandacht van de CPNB bij bestaande campagnes gemist heeft hier een mooi voorbeeld van dichter Abdelkader Benali met het gedicht ‘El Viajero zegt: Nee!’ een gedicht bij Wereldvluchtelingendag 2022.

.

Michel Houellebecq

Zo lang

.

Er zijn schrijvers van proza en er zijn dichters. Wat me steeds meer opvalt is dat deze twee totaal verschillende disciplines toch vaak door een en dezelfde persoon worden gecombineerd. Dichters die romans gaan schrijven en schrijvers die poëzie gaan schrijven. Over het algemeen is de eerste groep de meest voorkomende. Ik heb hier al eerder geschreven over schrijvers waarvan ik niet wist dat ze ooit als dichter zijn begonnen. Mooie voorbeelden van schrijvers die ook dichter zijn (en waarvan ik het niet wist) zijn Hella Haasse https://woutervanheiningen.wordpress.com/2021/03/22/hella-haasse/, Rita Mae Brown https://woutervanheiningen.wordpress.com/2017/06/13/rita-mae-brown/, Abdelkader Benali https://woutervanheiningen.wordpress.com/2017/12/13/ik-zag-jou-laatst-versnellen/ en Maarten ’t Hart https://woutervanheiningen.wordpress.com/2012/11/18/een-vrouw/ .

Aan dit rijtje wil ik vandaag de Franse Schrijver Michel Houellebecq (1958, pseudoniem voor Michel Thomas) toevoegen.  Van hem is de uitspraak: “In mijn poëzie kan ik gelukkig zijn, dat is vrijwel onbereikbaar in romans” en “In tegenstelling tot de literatuur weten zij (poëzie en schilderkunst) het geluk te vatten. Daarvoor is het genre van de roman niet geschikt”.

In Frankrijk kennen ze hem behalve als romancier wel ook als dichter. Hij debuteerde in 1985 in literair tijdschrift ‘La Nouvelle Revue’, publiceerde in 1992 de bundel ‘La Poursuite du bonheur’, die werd bekroond met de Prix Tristan Tzara, en hij bleef gedurende de rest van zijn loopbaan poëzie publiceren waaronder in 2010 zijn verzamelde gedichten. Vertaler Peter Verstegen (Heine, Rilke, Dante, Emily Dickinson) heeft zich over de poëzie van Houellebecq ontfermd en een deel van zijn vertalingen gepubliceerd in literair tijdschrift ‘Kort Verhaal’.

Onderstaand gedicht is er één van vijf die op de website https://www.actualidadliteratura.com/nl/michel-houellebecq-gedichten/ werden gepubliceerd.

.

Zo lang

.

Er is altijd een stad, met sporen van dichters
Dat ze tussen de muren hun lot hebben doorkruist
Overal water, de herinnering mompelt
Namen van mensen, namen van steden, vergeetachtigheid.

.

En hetzelfde oude verhaal begint altijd opnieuw,
Ongedaan gemaakte horizonten en massageruimtes
Aangenomen eenzaamheid, respectvolle buurt,
Er zijn echter mensen die bestaan ​​en dansen.

.

Het zijn mensen van een andere soort, mensen van een ander ras,
We dansen verheven een wrede dans
En met weinig vrienden bezitten we de hemel,
En de eindeloze vraag naar ruimtes;

.

De tijd, de oude tijd, die zijn wraak plant,
Het onzekere gerucht van het leven dat voorbijgaat
Het gesis van de wind, het druipen van water
En de gelige kamer waarin de dood voortschrijdt.

.

Ik zag jou laatst versnellen

Abdelkader Benali

.

Alweer een schrijver waarvan ik niet wist dat hij ook poëzie schrijft. In 1998 was Abdelkader Benali de eerste die een opdracht in zijn roman ‘Bruiloft aan zee’ schreef voor mijn dochter die toen net geboren was (er zouden er nog vele volgen). In de jaren daarna heb ik zijn carrière als schrijver en later televisie persoonlijkheid gevolgd (zo bezocht hij voor zijn boeken programma de bibliotheek waar ik werk voor een item over Maarten ’t Hart) maar dat hij ook dichter is, is nieuw voor me.

In 2007 debuteerde Benali met de bundel ‘Panacee’ en dit jaar kwam de opvolger ‘Wax Hollandais’ uit bij De Arbeiderspers. Uit deze bundel het gedicht ‘Ik zag jou laatst versnellen’.

Ik zag jou laatst versnellen

.

Ik zag jou laatst versnellen in een wedstrijd waar ik
vlak voor je liep, totdat je vlak naast me liep
en verder ging waar ik bleef steken. Wat me overeind
hield, was dat ik deze vernedering zou herhalen

in slow motion, in een gedicht, waarin ik je de kans
zou geven om mij dan wél in te halen. Feitelijk gebeurde
dat, dus wie ben ik om het niet op te schrijven,
om daarna toch bij je aan te haken, het tempo vast te houden

wat toen niet gebeurde, omdat ik hopeloos uit vorm was,
laat gemaakt, versleten schoenen, mezelf vastliep in
smoesjes, terwijl jij dartel als een veulen op doping,
hier doe ik waartoe mij de macht ontbrak: jouw hoogmoed

afstraffen door je achter me te laten, op papier, enkel,
sportief verlies is een literaire voorwaarde voor revanche.

.

Merwedeplein

Rotterdamse dichters

.

Op de zeer informatieve website http://www.rotterdamsedichters.nl staat “een grote, zo compleet mogelijke bloemlezing van Rotterdamse poëzie, zowel oud als nieuw”. Het idee voor deze website kwam van Daniël Dee, voormalig stadsdichter van Rotterdam. Een mooi initiatief dat navolging verdient in andere steden wat mij betreft.

Toen ik wat aan het rondneuzen was op deze website kwam ik de naam van Abdelkader Benali tegen. Nu ken ik Abdelkader als romancier en programmamaker (zo bezocht hij de bibliotheek van Maassluis en haar Nationaal Documentatiecentrum Maarten ’t Hart voor zijn boekenprogramma) maar dat hij ook poëzie schrijft wist ik niet.

Zo schreef hij ‘Gedichten voor de zomer’ (2003, deel 5 in de serie De Sandwich-reeks, onder redactie van Gerrit Komrij) en ‘Panacee’ (2006).

Om deze website wat meer bekendheid te geven en een gedicht van Abdelkader Benali te delen, hier het gedicht ‘Merwedeplein’ van zijn hand.

.

Merwedeplein

loop ik
een Japanse pelgrim die niet weet
niet weet wat hij mist niet weet wat
hij zoekt niet weet wat hij gaat vinden niet weet
wat hij weet niet weet wat hij doet niet weet wat hij
voelt niet weet wat hij denkt niet weet wat hij
onder de wolken zonder paraplu
want de pelgrim is een beetje dom op pad gegaan
naar het Merwedeplein waar een meisje gelukkig
was
geluk is samenvallen met je leeftijd
een kind onder de kinderen zijn en van het gemis
niets weten draait de pelgrim zich om want het regent
nu wel heel erg hard en de regen doet wat hij niet
moet doen steeds harder eigenlijk op deze miezerige
dag waar alleen maar heel verveelde mensen verdwaalde
mensen eenzame mensen en geesten naar buiten gaan
.

Hopla!

Muzikaal gedicht

.

Uit de bundel ‘Wees niet wreed. Gedichten voor Elvis Presley’  uit 2008
van Abdelkader Benali een muzikaal gedicht met de titel ‘Hopla!’.

.

Hopla!

.

In de auto door het drukke verkeer van Beiroet gezeten

Naast de donkerharige vrouw zing ik voor haar,

onweerstaanbaar

Vals, mijn favoriete zinnen van Elvis –

van geen nummer ken

Ik de hele tekst maar dat kan me naast haar gezeten,

niet deren,

In the ghetto

She walks like an angel

Jailhouse rock

Yeahyeahyeahyeah

En Yesterday maar dat is van de Beatles

Maakt niets uit want Elvis slaat de klok!

De zware, zwoele stem contrasteert zo mooi

met het licht

Van Hezbollah. Wat is dat toch dat we Elvis

niet willen zijn (liever niet!)

En toch hem worden wanneer we op een dag als deze,

geluk

Willen maken?

Mijn zinnen dragen zo ver dat ze

Japanners veranderen in lyriek

En ik verras haar er oprecht mee

You have talent, fluistert ze en stuurt naar rechts

Nu kan niets me nog deren. Ze heeft me

in mijn huig geraakt

 

.

1001004005492153