Site-archief
Eén lettergreep
David Troch
.
De Vlaamse dichter, auteur, regisseur en schrijfdocent David Troch (1977) debuteerde in 2003 met de poëziebundel ‘liefde is een stinkdier maar de geur went wel’. publiceerde in tijdschriften als De Brakke Hond, Deus ex Machina, Poëziekrant, MUGzine en Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift. Naast zijn vele werkzaamheden was redactielid van het literaire e-zine Meander en van Gierik en Nieuw Vlaams Tijdschrift. Sinds begin 2009 maakt hij deel uit van de redactie van Kluger Hans. Sinds eind 2010 is David Troch ambassadeur van de Poëzie van de stad Gent waar hij ook stadsdichter was. Hij won verschillende prijzen waaronder de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd in 2012.
Naast dat Troch een hekel heeft aan hoofdletters, heeft hij ook een voorliefde voor woorden met één lettergreep. Zo verscheen in 2021 zijn bundel ‘voor jou wou ik een huis zijn’ met alleen maar éénlettergreepgedichten. Voor deze bundel kreeg hij een nominatie voor de Wablieft-prijs, een jaarlijkse prijs die wordt uitgereikt door de redactie van de krant Wablieft aan personen, projecten of organisaties die zich inspannen voor duidelijke taal en heldere communicatie. De prijs is bedoeld als erkenning voor het gebruik van heldere en eenvoudige taal, waardoor informatie voor iedereen toegankelijk wordt gemaakt.
De bundel ‘voor jou wou ik een huis zijn’ vormt een tweeluik met de bundel ‘een soort van troost’ die in 2024 verscheen. Uit die bundel koos ik het gedicht ‘taal’.
.
taal
.
zucht en schud het hoofd. keur elk woord
af. schrap. haal door. streep weg. gom uit
.
tot er niets meer rest. als prop is een blad
het best af. of scheur en vlok na vlok uit
.
tot het sneeuwt in huis. wees streng.
zie in dat het geen zin heeft.
.
het geeft geen pas
met de taal aan de slag te gaan.
.
ski de trap af. ga op je bek. breek een been.
nee, kleed het ook niet met zo’n beeld aan.
.
weet: naakt kan je de straat niet op.
trek op zijn minst een jas aan.
.
De grondstof van het gedicht
Michaël Slory
.
Op zoek naar iets heel anders kwam ik op de website van Writers Unlimited terecht. Daar las ik over het slotprogramma van het Winternachtenfestival 2023. In dit avondvullende programma gingen dichters en kunstenaars op zoek naar de grondstof van het gedicht. Hoe worden het geweld van de delving van grondstoffen, de vernietiging van levens en werelden, en de uitputting van de aarde hoorbaar en voelbaar in taal? Waar is het gedicht van gemaakt: kan het zelf ook plunderen en schaden?
Dichters als Alara Adilow, Maarten van der Graaff, Marieke Lucas Rijneveld, Martin Rombouts, Maxime Garcia Diaz en Mustafa Stitou vulden deze avond met voordrachten, beeld, muziek en dans. Van de avond is een videoregistratie gemaakt die je hier kan bekijken. Als informatie bij deze avond werd een uitspraak van de Britse zoöloog, auteur en activist George Monbiot aangehaald: Wie een kinderboek over een boerderij openslaat ziet geen hypermoderne, destructieve industrie, maar lieflijke taferelen. Deze verdoezeling van de werkelijkheid is te wijten aan hardnekkige beelden over onze omgang met dier en land, die zijn ontleend aan de dichtkunst. ‘Een van de grootste bedreigingen voor het leven op aarde is poëzie,’ schreef hij dan ook provocatief.
Ik hou wel van dit soort uitspraken. het zet je aan het denken over wat taal vermag en hoe we ons verhouden tot de werkelijkheid. Dat het plunderen van de aarde is doorgedrongen tot de poëzie blijkt uit een gedicht van de Surinaamse dichter Michaël Slory (en dacht ik meteen aan de Klimaatdichters die dit tot speerpunt van hun poëzie hebben gemaakt). Het gedicht ‘Sinaasappel, bitter je schil’ van Michaël Slory (1935-2018) verscheen in 1966 in Contour jaargang 2, tijdschrift voor Literatuur.
.
Sinaasappel, bitter je schil
.
Liefde zeg je
Claire Vanden Abbeele
.
De Vlaamse kunstenares, dichter, auteur en therapeute Claire Vanden Abbeele werkt als therapeute met mensen rond bewustwording en verliesverwerking. Ze is de bezieler van ‘De Verbinding’, een organisatie die zich bekommert om mensen met verdriet. Ze organiseert ontmoetingsdagen rond rouwen en verdriet. Ze geeft lezingen en workshops rond kunst, troost en levenskracht.
Als kunstenares en docente kunstzinnige vormgeving geniet ze grote bekendheid en heeft tentoonstellingen in binnen- en buitenland en won ze de zilveren medaille voor de internationale kunsttentoonstelling in Stockholm. Haar liefde voor het schilderen en het voortdurend appèl tot verwezenlijking en communicatie, brengen haar steeds oog in oog met het mysterie van leven, dood en afscheid.
Als dichter zijn verlies en rouwverwerking thema’s die ze behandeld maar Vanden Abbeele dicht ook over andere onderwerpen. Zo is de bundel ‘Als vrouwen beminnen’ uit 2007 een dichtbundel over het vrouw zijn, over liefde en tederheid, over troost en geluk, over schoonheid en betrokkenheid, over dromen en verlangen, en over vele andere thema’s die vrouwen nauw aan het hart liggen. De bundel is prachtig uitgevoerd met omslag in Japans linnen en leeslint, én met goud op snee.
In deze bundel maar liefst ruim 130 gedichten en ik koos het liefdesgedicht ‘liefde zeg je’.
.
Liefde zeg je
.
Liefde zeg je
liefje later
liggen wij in lagen van verlangen
spiegelend naast elkaar
raadselend naar verhullende verten
rollen wij over en uit elkaar
later zeg je
liefje
later sla ik mijn vleugels
om je heen.
.
Plattegrond
Frouke Arns
.
Voormalig stadsdichter van Nijmegen (2015-2016) Frouke Arns (1964) studeerde Engelse Taal- en Letterkunde in Nijmegen. Naast dichter is ze auteur, literair vertaler en tekstschrijver. Haar gedichten werden gepubliceerd in onder meer de Poëziekrant, Het Liegend Konijn, Schrijven Magazine, Het Parool en nrc.next. In 2013 verscheen haar debuutbundel ‘Mensen die je misschien kent’ bij uitgeverij Marmer. In 2017 volgde ‘Eigen terrein’ ,met daarin alle gedichten die ze tijdens haar periode als Stadsdichter van Nijmegen schreef. In 2018 kwam haar derde bundel, ‘De camembertmethode’ bij De Arbeiderspers uit, die genomineerd werd voor de Herman de Coninckprijs 2019.
Zo won ze onder andere de Meander Dichtersprijs (2017), de literaire prijs van de Stad Harelbeke en de jury- en publieksprijs van de Nijmeegse editie van ‘Aan het woord!’ Twee van haar gedichten werden opgenomen in de bundel ‘De 100 beste gedichten voor de VSB Poëzieprijs 2015’. In De Revisor, jaargang 2016 werden drie van haar gedichten geplaatst waaronder het gedicht ‘Plattegrond’.
.
Plattegrond
.
Familieweekend
Carmien Michels
.
De Leuvense Carmien Michels (1990) is dichter, auteur en performer. Ze ging Woordkunst studeren aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen waar ze in 2013 afstudeerde en debuteerde met de roman ‘We zijn water’. Voor Nederlanders klinkt het vreemd als iemand met een roman afstudeert aan een conservatorium. In Nederland studeer je aan een conservatorium om professioneel musicus of danser te worden. Geen schrijver. In België kun je ook de richtingen Kleinkunst of Woordkunst volgen.
In de kringen van het spoken word platform Mama’s Open Mic werd haar liefde voor ritme, poëzie, engagement en poetry slam grondig gevoed. Na nog eens een roman te hebben gepubliceerd en in 2016 het Nederlands en Europees Kampioenschap Poetry Slam te winnen (ze haalde ook brons op het Wereldkampioenschap in Parijs) volgde haar poëziedebuut ‘We komen van ver’ in 2017.
Ik leende deze bundel via de digitale bibliotheek (als je lid bent van de bibliotheek kun je het hele jaar gratis E-books en gesproken boeken lenen) en hoewel groot geworden in de spoken word scene zijn de gedichten in deze bundel heel goed leesbaar als gedichten in een gedichtenbundel.
Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Familieweekend’.
Familieweekend
.
Mijn vader
vastgebonden aan een
totempaal
we spelen voetbal en
mikken op zijn bril
hij jammert in trance
over de slang in bad
toen hij in Congo
jongen was
.
Mijn neefje pleegt own
goal
valt neer met handen
voor zijn kruis
waar de schaduw van
de paal de appelboom
raakt
knikt een missionaris
mijn vader toe
.
De mannen en jongens
zweten de meisjes niet
de zon dribbelt tussen
de wolken
er komt geen adder
door het gras gekropen
.
Waarde
Michael Tedja
.
De Rotterdamse Michael Tedja (1971) is schrijver, dichter, beeldend kunstenaar en curator. In 2003 debuteert hij als schrijver met zijn eerste roman. Twee jaar publiceert Tedja zijn eerste dichtbundel bij de onafhankelijke uitgeverij – gespecialiseerd in ‘historical avant-garde and counterculture’ – Sea Urchin, met als titel ‘De aquaholist’. Deze gedichten en prozagedichten zijn ontstaan in de periode 1991-2004.
Hierna worden nog verschillende dichtbundels van hem uitgegeven waaronder de serie ‘Het 1 euro gedicht’ in 2011. Naast zijn poëzie in dichtbundels publiceerde hij regelmatig gedichten, essays, proza en tekeningen in De Gids, Absint, Samplekanon, nY, Revisor, Hollands Maandblad, De Volkskrant, Metropolis M en Caraïbisch Uitzicht. Ook cureert hij een beeld en taalrubriek voor de Poëziekrant.
In 2021 neemt Tedja plaats in de jury van de P.C. Hooftprijs voor poëzie. Ook werd hem dit jaar de Sybren Poletprijs toegekend. De prijs is bedoeld voor het oeuvre van een Nederlandstalige auteur die schrijft en werkt in de geest van Sybren Polet (1924-2015).
In het werk van Tedja komen thema’s als identiteit, hosselen (titel van zijn tweede ‘roman’ met fictie, essays, poëzie en pamfletten), exclusiviteit, on-line aanwezigheid, het postkoloniale bewustzijn en communicatie voor. Michael Tedja is een dichter die zijn nek durft uit te steken (zoals Hans Puper het omschreef in een column op Meander) en heeft daarmee een heel eigen en origineel geluid. Uit zijn bundel ‘Regen’ uit 2016 het gedicht ‘Waarde’.
.
Waarde
.
Het bewijs, het tegendeel
dat tot leven kwam reisde.
Ik was er een mee, een geheel
dat ik zelf neerzetten kon.
.
Toen zag ik de groep staan.
Die was wat het was: zij
die terug wilden naar hoe het was.
Ik dacht dat die op zich stond.
.
Het beste dat er was voordat het
een en al kern werd. Ooit, ja.
Ik was er solitair mee, totdat
de regen tegen het raam kletterde.
.
Op de achtergrond
waren kinderen bewegingen
aan het tellen. Basketballers
sprongen naar een hoop.
.
Het water was vloeibaar.
Door de kou werd het ijs.
Door de zon weer vloeibaar.
.
Joy Harjo
Dichter laureate
.
De dichter-laureaat van de Verenigde Staten ( een soort Dichter des Vaderlands) wordt jaarlijks benoemd door de Bibliothecaris van het Congress. De termijn van dichter-laureaat is een jaar, die duurt van september tot mei, in tegenstelling tot de Dichter des Vaderlands die voor twee (kalender) jaar wordt gekozen. De Amerikaanse dichter-laureaat geeft altijd een lezing in de Library of Congress en houdt zich vaak bezig met een gemeenschapsgericht poëzieproject met nationaal bereik.
De positie van Consultant in Poetry is in 1936 bedacht door een filantroop genaamd Archer M. Huntington, die een leerstoel voor poëzie van de Engelse taal in de Library of Congress had. Het jaar daarop werd Joseph Auslander de eerste “Consultant in Poetry to the Library of Congress”. Hij bekleedde deze rol tot 1941, toen Archibald MacLeish, de toenmalige bibliothecaris van het Congres, een termijn van een jaar instelde voor deze functie. Pas in 1986 werd de titel veranderd in Poet Laureate Consultant in Poetry, of kortweg Poet Laureate (Dichter-laureaat). Deze functie is bij wet vastgelegd. In de Verenigde Staten is het niet ongebruikelijk dat iemand die deze positie een jaar bekleed, er een tweede termijn bij krijgt.
Aaanvankelijk lag de nadruk bij de positie van (toen nog Advisor in plaats van Consultant) meer op het ontwikkelen van de bibliotheekcollecties. Toen de functie overging in die van Consultant kwam de nadruk meer te liggen op het organiseren van lokale poëzielezingen, lezingen, conferenties en outreach-programma’s. Meer informatie over deze functie (verdeling man/vrouw, termijnen, vergoedingen, projecten en veel meer) kun je vinden op deze website https://www.loc.gov/programs/poetry-and-literature/poet-laureate/poet-laureate-history/
De huidige Consultant in Poetry to the Library of Congress is Joy Harjo (1951). Harjo (benoemd in juni 2019) is een Amerikaanse dichter, muzikant, toneelschrijver en auteur. Zij is de eerste Native American die deze eer toekomt. Ze is ook pas de tweede Poet Laureate Consultant in Poetry die drie termijnen vervult zodat ze haar grote dichter-laureaat-project “Living Nations, Living Words” verder kan ontwikkelen en uitbreiden. In dit project brengt ze de verhalen en stemmen van de native americans (plat gezegd de inheemse Indiaanse bevolking) bij elkaar en plaats deze in een kaart van de Verenigde Staten.
Het gedicht ‘Perhaps the world ends here’ van Joy Harjo komt uit de bundel ‘The Woman Who Fell From the Sky’ uit 1994.
.
Perhaps the world ends here
.
The world begins at a kitchen table. No matter what, we must eat
to live.
.
The gifts of earth are brought and prepared, set on the table. So it
has been since creation, and it will go on.
.
We chase chickens or dogs away from it. Babies teethe at the
corners. They scrape their knees under it.
.
It is here that children are given instructions on what it means to
be human. We make men at it, we make women.
.
At this table we gossip, recall enemies and the ghosts of lovers.
.
Our dreams drink coffee with us as they put their arms around
our children. They laugh with us at our poor falling-down
selves and as we put ourselves back together once again at the
table.
.
This table has been a house in the rain, an umbrella in the sun.
.
Wars have begun and ended at this table. It is a place to hide in
the shadow of terror. A place to celebrate the terrible victory.
.
We have given birth on this table, and have prepared our parents
for burial here.
.
At this table we sing with joy, with sorrow. We pray of suffering
and remorse. We give thanks.
.
Perhaps the world will end at the kitchen table, while we are
laughing and crying, eating of the last sweet bite.
.















Het nieuwe doen
22 sep
Geplaatst door woutervanheiningen
Paul van Capelleveen
.
De Nijmeegse dichter Paul van Capelleveen was enige jaren tegelijkertijd verbonden aan de Koninklijke Bibliotheek en aan het Museum Meermanno, beide in Den Haag. Hij is auteur van een reeks boeken en artikelen, met name over boekgeschiedenis. Hij publiceerde ook essays en gedichten die deels in beperkte oplagen zijn verschenen. In 1992 werd hij genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs met zijn poëziedebuut ‘Altijd commentaar’ (winnaar werd Anna Enquist dat jaar met ‘Soldatenliederen’).
In 2004 verscheen van zijn hand de bundel ‘Laatste metamorfosen’ bij uitgeverij Meulenhoff. Op de achterflap van de bundel wordt hij omschreven als “de messenwerper van de Nederlandse poëzie, zijn dolken treffen zijn lieftallige assistente, de Muze, altijd recht in het hart. Zijn verrassende en expliciete regels zijn opgestapeld als muzikale variaties op een thema, vermomd als definitie of nieuwsfeit. Alles lijkt te berusten op de travestie van de vraag: wat wil de lezer? De lezer wordt voortdurend uit zijn tent gelokt en uitgedaagd om weerwoord te geven.”
Volgens mij heeft hier een copywriter met een reclameachtergrond zichzelf overtroffen in overdrive maar leesbaar is de bundel zeker. Neem bijvoorbeeld het gedicht ‘Het nieuwe doen’.
.
Het nieuwe doen
.
Lees een gedicht, desnoods van mij.
Schrijf zomerbrieven. Evenaar
de poolnacht van een schone lei.
Niet, niet doen.
Voel je knoken,
doe wat je wilt – ik doe het ook.
Verwijder dagelijks smeerboel.
Niet, niet doen.
Maak je op voor de grote trek.
Doe je te goed aan het nieuwe jaar.
.
Dit delen:
Geplaatst in Bibliotheken, Dichtbundels, Favoriete dichters
Een reactie plaatsen
Tags: 'k Verzoek de zee, 1992, 2004, achterflap, Altijd commentaar, Anna Enquist, artikelen, auteur, boeken, boekgeschiedenis, C. Buddingh' prijs, copywriter, De Muze, dichtbundel, dichter, essayist, expliciete regels, gedicht, gedichten, gedichtenbundel, Het nieuwe doen, KB, Koninklijke Bibliotheek, Laatste metamorfosen, messenwerper, Museum Meermanno, muzikale variaties, nijmegen, Paul van Capelleveen, poëzie, poëziebundel, Soldatenliederen, uitgeverij Meulenhoff, vertaler