Site-archief

De aarde was nog plat

Huub Oosterhuis

.

De verkiezingen komen eraan en ik hoor en lees op verschillende plekken politici weer de meest flagrante onzin uitkramen. Dat politici tegenwoordig het niet niet meer zo nauw nemen met de waarheid is sinds de komst van Trump bijna gewoon geworden maar in Nederland kunnen ze er ook wat van (nareis op nareis, tsunami van vluchtelingen etc.). En dat zijn nog de kleine leugens om de zaak kracht bij te zetten.

Er is echter ook een partij in Nederland die volledig de weg kwijt is. Het FvD bij monde van de oude en inmiddels ook de nieuwe lijsttrekker bezigen gerust de meest onzinnige teksten. Nu is het bekend dat de aalgladde vorige lijsttrekker al in de ban was van complotdenkers maar de nieuwe, opnieuw aalgladde maar nu in vrouwelijke vorm, lijsttrekker kan er ook wat van. Ze zegt in alles volledig eens te zijn met de vorige lijsttrekker. Dus de aarde is plat, we worden geregeerd door elites die eigenlijk reptielen zijn, we zijn nooit op de maan geweest, er zijn geen 3000 mensen overleden bij de aanslagen op de Twin Towers in New York, het zijn maar een paar van de meest idiote uitspraken. Tel daar de ronduit racistische en zwaar op het fascisme leunende ideeën bij op en je hebt een beeld.

Ik moest aan deze twee dubieuze types denken (en geloof me dat doe ik liever niet) toen ik in de bundel ‘Het komt goed’ (what’s in a title?) de mooiste gedichten over geluk, uit 2024 het gedicht ‘De aarde was nog plat’ van Huub Oosterhuis (1933-2023) las. Dit gedicht komt oorspronkelijk uit de bundel ‘Stilte zingen’ uit 2018. Ondanks de wat stevige religieuze ondertoon toch een duidelijk gedicht.

.

De aarde was nog plat

.

De aarde was nog plat.

Maar ’t hart was met zovelen.

Toen kwam door de wolken heen

de zeven-kelen man.

.

Hij riep de vogels vrij,

de takken uit de bomen.

Hij zong de stromen los

uit rotsen en woestijnen.

.

Hij zong miljoenen mensen

als bloemen uit zijn mond.

Toen ben jij ook geboren.

Toen was de aarde rond.

.

De Lucifersmerken

Simon Vestdijk

.

Vandaag voor een van mijn boekenkasten gaan staan en zonder te kijken een bundel eruit gepakt. In dit geval betreft het hier de bundel ‘Weerspiegeling’ Bloemlezing uit de Nederlandse poëzie van 1880 tot heden. Dat heden valt mee want het gaat hier om een bloemlezing uit 1971.

Opnieuw zonder te kijken open ik de bundel op pagina 127 en daar staat het gedicht ‘De lucifermerken’ van Simon Vestdijk (1898-1971). Het gedicht komt uit zijn bundel ‘Kind van stad en land’ uit 1936.

.

De Lucifersmerken

.

Zij waren onvergank’lijk waterproof

Geplakt op ’t puntig splinterende plankje;

De prijzen varieerden van een stroef

Stuk stopverf tot alleen maar een bedankje.

.

Desnoods, om een zeer zeldzaam stuk te vinden,

Doken wij in tabakssap, asch  en modder,

Doorzochten kleeren, stijf van verfgeklodder,

Die werklui, schaftend, droogden in den wind.

.

Ik had ’n verzaam’ling haast zonder hiaten:

Er was een Zweed bij met een vuurrood zeil,

Wat grauw door vlekken (van jeneverkwijl,

Misschien wel bloed, of minstens toch zout water)

.

Er loerden leeuwen, en er sloeg de toover

Van somb’re zonnen in citroengeel zwerk,

En voor het al te tamme “Zwaluw”-merk,

Dat moeder kocht, had ‘k slechts verachting over.

.

’t Was geen verzaam’ling voor een rose lintje;

Mij heeft vooral die zeemeermin gespeten,

Die ik niet los  kon krijgen van een vrindje,

Al werd zij snel voor ’n ander spel vergeten.

.

Moed houden moet

Toon Tellegen

.

In de boekenwinkel kwam ik een wonderlijke, grote dichtbundel tegen, een bloemlezing getiteld ‘Maar geen bestemming’ gedichten over de oude dag uitgegeven door het PoëzieCentrum in 2024. In deze bloemlezing zijn gedichten opgenomen die het eenzijdige beeld van een trieste oude dag bijsturen, zonder daarom de realiteit van het ouder worden te verbloemen of te negeren. De dichters die zijn vertegenwoordigd weten waarover ze spreken. Hun verzen zijn het werk van de eigen oude dag, geschreven in een fase van het leven waarin wat in het verschiet ligt onvermijdelijk korter is dan wat was.

Ik word altijd wel blij en vrolijk van dit soort bundels. Niet voor niets proberen wij in MUGzine behalve jong en nieuw talent ook een open oog te hebben voor dichters die wat in de vergetelheid zijn geraakt of waar wat minder aandacht voor is maar die zoveel kwaliteit te brengen hebben.

In deze bloemlezing is werk opgenomen van dichters als Gerrit Kouwenaar, Cees Nooteboom, Toon Tellegen, Leo Vroman, Judith Herzberg, Antjie Krog, Mark Insingel, Stefan Hertmans, Esther Jansma en Hester Knibbe. Ik koos voor het prachtige gedicht ‘Moed houden moet’, een gedicht met een heel positieve kijk op het ouder zijn en het leven van Toon Tellegen (1941).

.

Moed houden moet

.

Als je oud bent ben je altijd oud geweest,

als je jong bent zul je altijd jong blijven,

maar als je dood bent ben je alles,

en elke dag iets anders

.

kinderen hollen naar buiten en roepen:

‘Moed houden! Wij gaan moed houden!’

.

Ik sta in de deuropening en zie ze verdwijnen,

ik heb het koud en denk:

moed houden moet, het is het enige wat werkelijk moet…

.

het is een dag als alle andere en ik ga weer naar buiten,

ik heb nog één seconde te leven.

.

Vol

Daan Zeijen

.

Vol is een wonderlijk woord. Het glas is halfvol betekent zoiets als dat je een optimistische kijk op het leven hebt (vrije interpretatie), het land is vol is dan weer een extreemrechtse manier om te verwoorden dat er toch maar vooral geen vreemdelingen bij mogen komen, zelfs niet als die gevlucht zijn uit oorlog- of crisisgebieden waar ze hun leven niet zeker zijn, als iets uitverkocht is (een optreden) dan is het vol (de zaal dan meestal) of je kan je vol voelen wanneer je teveel gegeten hebt. Volgens de encyclopedie maar zijn er maar liefst 15 definities voor het woord vol.

Dichter Daan Zeijen (1993) geeft er in het gedicht ‘Vol’ dat ik las in ‘Dichters uit de bundel’ De moderne Nederlandstalige poëzie in 400 gedichten, samengesteld door Chrétien Breukers en Dieuwertje Mertens uit 2016, meerdere betekenissen aan. De hoofdpersoon in het gedicht is vol van haar, gebruikt vol in de zin dat het eten goed gesmaakt heeft en zijn glas is halfvol.

Daan Zeijen ken ik van een voordracht die hij verzorgde in 2014 in Rotterdam bij een poëziemiddag georganiseerd door poëziestichting Ongehoord! De laatste jaren is van hem op poëtisch vlak niet veel meer vernomen. Tegenwoordig is hij humanistisch geestelijk verzorger maar ruim 10 jaar geleden was hij regelmatig te zien en horen op poetry slams (Bellum Poetica,  Rhythm & Poetry slam in Delft en Festina Lente) en in 2015 werd hij Nederlands kampioen Poetry Slam. Ook trad hij op bij verschillende poëzie evenementen (Museumnacht in Amsterdam, Literaire Manifestatie in Den Bosch, Dichter bij de Bar in Delft).

.

Vol

.

van alle manieren om te zeggen

dat het eten goed gesmaakt had,

ben jij het meeste waar.

mijn glas is half vol, maar je rust pas

als ons van de tafel druipt. het

is de afdronk die het doet.

hoe ik vanavond in mijn bed

je berichtjes na zal lezen.

en nog eens. een derde maal.

zo dronken heb je mij.

van alle smaken die het slapen goed

gezegd had, ben jij het meeste rust.

.

De jas van mijn vader

Adonis

.

De in Parijs woonachtige dichter Ali Ahmad Said Esber (1930) wordt beschouwd als de grootste levende Arabische dichter en oefent grote invloed uit op de hedendaagse Arabische poëzie. Hij is bekend onder de dichtersnaam Adonis. Al in 1956 vluchtte Adonis weg uit zijn geboorteland Syrië. Daarna woonde hij afwisselend in Beiroet en Parijs. Heen en weer gekaatst tussen oost en west is hij bij uitstek een balling: hij kan niet wortelen. In 2021 won hij in Duitsland de prestigieuze Goethe-prijs en zijn naam gaat regelmatig rond wanneer de Nobelprijs voor de Literatuur weer wordt vergeven.

In zijn poëzie beweegt hij zich tussen het Oosten en het Westen, tussen traditie en moderniteit. Zijn poëzie is geënt op de klassieke Arabische dichters maar hij breekt zich los van gewortelde ideeën over metaforen en beelden. De Arabische poëzie heeft zich eeuwenlang gevormd naar de strenge regels van de qasida, een ritmische, rijmende dichtvorm die stamt uit pre-islamitische tijden. Tot ver in de twintigste eeuw bleef die grotendeels onveranderd. Voorzichtig, westerse voorbeelden als T.S. Eliot achterna, speelde de Arabische dichtwereld na de Tweede Wereldoorlog met een eigen versie van het vrije vers. Maar het was Adonis die de voor het eerst echt loskwam van de restricties van vorm, ritme en rijm.

In 2016 is, in een Nederlandse vertaling, een bloemlezing van zijn werk gepubliceerd, samengesteld en vertaald door Kees Nijland en Assad Jaber, getiteld ‘Wat blijft’. Toen nog burgemeester van Rotterdam en poëzieliefhebber Ahmed Aboutaleb schreef op de achterkant van deze bloemlezing onder andere ‘Zijn gedichten tonen de weg naar een nieuw soort burgerschap waarin interculturele dialoog en culturele diversiteit centraal staan.

Uit de bundel koos ik het gedicht ‘Jas van mijn vader’.

.

De jas van mijn vader

.

Er ligt een jas in ons huis

door mijn vaders leven gesneden

met zwoegen gestikt

.

De jas zegt – jij zat op zijn mat

als een naakte tak

en in zijn hart was je

de morgen van morgen

.

Er ligt een jas in ons huis

neergesmeten

hij bindt mij aan het dak

het cement, de steen

in de gaten zie ik

zijn omhelzende arm

zijn hart, zijn ingewortelde verlangen

.

Zijn gebeden beschermen en omhullen mij en vullen mijn pad

laten mij achter als een fluit, een bos en een lied

.

Zwaan kleef aan

Henny Vrienten

.

Eind jaren zeventig hoorde ik op de radio een Nederlands bandje met het nummer ‘Ik zou het willen doen’. Ik was meteen verkocht en al snel had ik de LP in huis van Doe Maar met de gelijknamige titel ‘Doe Maar’. Doe Maar bestond toen uit Carel Copier, Piet Dekker, Jan Hendriks en Ernst Jansz. Toen het jaar later ‘Skunk’ uit kwam was ik al fan en ook deze LP was al snel in mijn bezit. Piet Dekker had inmiddels plaats gemaakt voor Henny Vrienten. Ik bleef Doe Maar trouw tot aan de LP 4US maar naar concerten ging ik toen al niet meer, die waren overgenomen door hordes gillende jonge meisjes en daar had ik als 20 jarige echt helemaal niets mee, en de rest is geschiedenis.

In de jaren nadat Doe Maar al gestopt was bleef ik Ernst Jansz en Henny Vrienten wel volgen als schrijvers en liedjesmakers. Dat Henny Vrienten (1948-2022) een grote voorliefde had voor poëzie wist ik wel maar toen ik pas geleden de bundel ‘Zwaan kleef aan’ uit 2009 werd ik verrast door wat hij in het voorwoord schreef: “In mijn jeugd was ik onder de indruk van een pater op het seminarie, die hele veldslagen uit het hoofd in dichtvorm kon navertellen, of ‘De overwintering der Hollanders op Nova Zembla’ van Tollens. Het galmde als een kathedraal, maar je voelde de kracht van de poëzie. De echte ontdekking kwam met de bloemlezingen ‘Atonaal‘ van Simon Vinkenoog en ‘Nieuwe griffels schone leien‘ van Paul Rodenko. Die heb ik jaren bij me gedragen. Toen ik eenmaal succes kreeg in de muziek, stak ik mijn geld niet in bontjassen, maîtresses of Porsches maar in een zich gestaag uitbreidende poëziebibliotheek”.

Ook ik werd destijds gegrepen door ‘Nieuwe griffels schone leien’ en ik denk dat dat voor mij ook de basis is geweest van wat ik inmiddels wel mijn poëziebibliotheek kan noemen. In zijn voorwoord gaat hij verder met: “Poëzie lees ik om ontroerd te raken, om uit het evenwicht te worden geslagen, om formuleringen te vinden die ik zelf nooit zou kunnen verwoorden. En ook om inspiratie te vinden. Tegenover mijn belastingadviseur, die het merkwaardig vond dat ik vele poëziebundels per week kocht, heb ik hiervoor ook de term ‘kunstmest’ bedacht: de ene dag lees je mooie dingen, de volgende dag bedenk je zelf opeens iets. Poëzie is een fertilizer. Het is daarom ook eigenlijk merkwaardiger als mensen juist geen poëzie lezen.”

Ik dacht heel lang dat ik een van de weinige mensen was die er zo over dacht. Nu weet ik dat ik in goed gezelschap verkeer met deze mening.

In de bloemlezing ‘Zwaan kleef aan’ die op verzoek van Jaffe Vink van het ter ziele gegane weekblad Opinio werd samengesteld, koos Henny Vrienten telkens voor een gedicht waarbij hij telkens een ander gedicht uitzocht dat daarbij past, door vorm, inhoud, associatie of iets anders. Zijn aanpak doet me heel erg denken aan wat ik probeer te doen in de rubriek Dubbelgedicht. Op deze manier wordt je meegenomen door hem in zijn gedachten en ideeën. Vele dichters passeren de revue, Nederlandse dichters, Vlaamse dichters maar ook dichters van over de verschillende continenten.

Ik heb gekozen voor twee gedichten die bij elkaar geplaats werden van Judith Herzberg (1934) getiteld ‘Meeuwen’ en Rutger Kopland (1934-2012) getiteld ‘Een moeder’. Ik heb het commentaar van Henny Vrienten in dit geval erboven gezet. In de bundel staat dit steeds onder de gedichten. Voor liefhebbers van poëzie is de bundel ‘Zwaan kleef aan’ een pareltje, mocht je er nog aan kunnen komen, kopen zeg ik!

“Even denk je in een rustiek gedicht te zijn beland. Het geluid van meeuwen lokt ons naar de kust. Maar er klopt van alles niet: geen vogel vliegt, pikt of deint op een golf. Alleen trage kranen, ijzerwaren. Ook mooi, maar dat zochten we niet. Ik schrik van die laatste regel. Wie vangt de meeuwen, en wat willen ze ermee doen? Is dit een ver buitenland waar barbaarse gebruiken heersen, of loopt er in Nederland ergens een steile steeg omlaag naar de haven? Of is het een droom? Ach eigenlijk wel goed om op het verkeerde been te worden gezet. Op het eerste of zelfs het tweede gezicht hebben deze twee gedichten niet veel met elkaar te maken. Maar net als Judith Herzberg slaat Rutger Kopland in de laatste regel keihard toe.”

.

Meeuwen

.

Het krijsen van meeuwen wees de weg naar de zee;

een nauwe steeg, steil naar beneden, daar was de haven

maar niets dan boten, trage kranen, ijzerwaren. Geen vogel

vloog of liep te pikken of deinde op een golf.

Toch, het geluid hield aan; het geweld van machines

werd zelfs overstemd door het schreeuwen.

De kranen hevelden lichte. niet helemaal dichter kisten.

Tussen de brede spleten leefde opeens de lading: vlerken

en veren. Zo werden de meeuwen het ruim in gehesen.

.

Een moeder

.

loopt langzaam naar haar kind om

het niet te laten schrikken,

pakt het voorzichtig op om

het niet te beschadigen,

slaat dan keihard.

.

Dichter bij Anne

Yvonne Keuls

.

Bijna elke dag verschijnen er wel poëziebundels. Van dichters maar ook verzamelbundels en bloemlezingen. Vooral de verzamelbundels zijn een bron van plezier, vermaak en poëtisch genieten. Ze zijn er over elk denkbaar onderwerp of thema. Van Rock & Roll tot erotiek, van schaatsen tot geld, wielrennen, de natuur, dieren, psychiatrie etc. etc. En elke keer wanneer ik weer een nieuwe bundel over een thema ontdek denk ik what’s next?

De laatste nieuwe vondst op dit gebied is de bundel ‘Dichter bij Anne’ een verzamelbundel van gedichten van dichters die zich lieten inspireren door Anne Frank (1929-1945). Deze bundel uit 1985 werd uitgegeven bij het herdenken van het sterven van Anne Frank, en bedoeld als impuls voor de bestrijding van discriminatie, fascisme, racisme en antisemitisme. Zestig dichters zoals Victor Vroomkoning, Leo Vroman,  Ida Vos, Rutger Kopland, Johanna Kruit,  Anton Korteweg en nog veel meer, droegen nog niet eerder gepubliceerde gedichten bij. De royalties van de bundel waren bestemd voor de Anne Frank Stichting. Naast de gedichten bevat deze bundel beknopte biografische gegevens van Anne Frank en informatie over de Anne Frank Stichting en het Achterhuis.

Uit al deze gedichten koos ik het gedicht ‘Compositie voor mijzelf’ van Yvonne Keuls. Behalve dat zij verantwoordelijk is voor het beeld ‘Indische dames’ bij mij om de hoek in Den Haag, heb ik mooie herinneringen aan haar huis, toen ik haar jaren geleden kwam ophalen om bij mij in de bibliotheek een lezing te geven. Een huis om jaloers op te worden, twee enorme wanden gevuld met louter boeken.

.

Compositie voor mijzelf

.

Dat hek sluit ik af

Die weg sla ik niet meer in

Dat land zal ik gaan verdrinken

.

En daarboven de lucht

Wijs ik terug

Op één woord na ben ik vrij

.

Ik moet dat woord

Breken in brood

Taal en teken

.

En zo het al niet

In mijn keel blijft steken

De letters doelmatig combineren

.

Met de rug tegen de muur

Van een godverlaten ruimte

In een godverloren uur

.

Afvallen

Leo Vroman

.

Dichter Leo Vroman (1915-2014) schreef in de vele bundels die hij publiceerde vaak over zijn vakgebied de biologie maar kon zichzelf ook ‘verliezen’ in melancholische gedachten (en gedichten) aan het land waar hij was opgegroeid (hij woonde van 1945 tot zijn dood in de Verenigde Staten). En de humor in de gedichten van Vroman was nooit ver weg. Een mooi voorbeeld van een gedicht waarin hij humor gebruikt als middel is het gedicht ‘De taart’ uit de mooiste gedichten over het leven in en rondom ons ‘En toch is alles wat we doen natuur’ uit 2018.

In een tijd waarin mensen steeds dikker worden en allerlei zieketen krijgen als gevolg van obesitas, en waarin schijnbare wondermiddelen als Ozempic farmaceutische bedrijven tot de rijkste van de wereld maken, is een gedicht als dit met enige afstand een verademing en misschien wel een advies. Grappig dat Leo Vroman de in het gedicht genoemde 100 jaar net niet haalde.

.

De taart

.

‘Je bent in de laatste 3 maanden’

zei de dokter, ‘5 pond afgevallen.’

Mijn overschot ging meteen aan de

slag (dol op getallen):

ik woog toen daar

129 en moest juist hoognodig

zogezien 2 pond overbodig

kwijt dus woog misschien

120-2 is 118 pond maar.

Verlies was 5×12:3 is 20 pond per jaar,

dus wordt ik 100 jaar oud.

dan weeg ik 118-(100-94)x20 is min 2

een gewicht waarmee

men het niet lang volhoudt,

maar eet ik uiteraard

de hele verjaardagstaart

en kom dan zeg 5 pond aan

dan kan ik weer bestaan

als een baby van 5-

2 is 3 pond: een goed begin.

.

Colorful birthday cake with sprinkles and ten candles on a blue background with copyspace

Hypotheekgesprekken

Lin An Phoa

.

Van 2003 tot 2021 organiseerde Stichting Onbederf’lijk Vers activiteiten waaronder het gelijknamige festival in de binnenstad van Nijmegen. In 2021 stopte dit en het laatste festival was feitelijk in 2019. In 2020 kwam de Corona crisis en daarna is er geen festival meer georganiseerd. In 2021 werd daarom een bloemlezing met beginnend talent gepubliceerd. Ik schreef al eerder over deze bundel, toen met een gedicht van Babeth Fonchie.

In deze zelfde bundel staan ook twee gedichten van (de mij toen nog onbekende) Lin An Phoa (1995) taalwetenschapper, danser en (spoken word) dichter. Inmiddels heb ik meer van haar gelezen, haar zien optreden en een gedicht van haar gedeeld op dit blog. Daar wil ik vandaag een gedicht aan toevoegen uit de ‘Bloemlezing Onbederf’lijk Vers’ voorjaar 2021, getiteld ‘Hypotheekgesprekken’.

.

Hypotheekgesprekken

.

Mijn vrienden hebben hypotheekgesprekken

en ik lig in bed, stel de dag uit tot ik

in de verte nog vaag zijn vorm herken

twijfel of ik moet zwaaien,

of laat passeren

me voornemend toch echt weer eens op te bellen

om te vragen hoe het gaat

.

als het zo makkelijk was

– opbellen, laat staan hypotheekgesprekken –

was het vast ook niet zo lastig

iedere dag iets aan te trekken

zonder vlekken of kreukels zichtbaar

ruikend naar wasmiddel en/of olijfzeep

.

wat zou het fijn zijn

schone sokken op te vouwen

weg te stoppen in een opgeruimde la

in een kast in een kamer met een raam

op een kiertje dat uitkijkt op een park

of een plein waar de toekomst speelt

.

 

Veel komt aan

Margreet Schouwenaar

.

De afgelopen tijd heet uitgeverij P weer een aantal fraaie dichtbundels het licht laten zien. ‘Zomerschaduw’ van Job Degenaar, ‘Voetafdruk van stilte’ van Hanna Kirsten en ‘Hazenslaap’ van Margreet Schouwenaar. Over de eerste twee schrijf ik later maar vandaag pak ik de bundel ‘Hazenslaap’ van Margreet Schouwenaar erbij. Het zal toeval zijn dat in dezelfde periode twee dichtbundels verschijnen met in de titel de haas (‘Hazenklop’ van Hanneke van Eijken waarover ik de komende week zal schrijven) maar vandaag dus de bundel ‘Hazenslaap’.

Schrijver en dichter Margreet Schouwenaar (1955) debuteerde in 1991 met gedichten in Revisor en niet lang daarna met de bundel ‘De drempel die vertrek is’ (1992). Daarna volgden maar liefst 14 dichtbundels waaronder de bloemlezing ‘Zwijgen tot het schraapt’ uit 2019. Haar werk wordt geplaatst in literaire tijdschriften als De Poëziekrant, Meander en Het Liegend Konijn.

In 2009 volgde ze Joost Zwagerman op als stadsdichter van Alkmaar, welke functie ze vervolgens maar liefst negen jaar zal invullen. In 2018 wordt een nieuwe stadsdichter, Joris Brussel, gekozen. Ik mocht bij deze verkiezing in de jury plaatsnemen. In haar jaren als stadsdichter richt Margreet Schouwenaar De Eenzame Uitvaart op in Alkmaar. Zij is nog altijd actief binnen deze stichting.

En nu is er dus haar nieuwe bundel ‘Hazenslaap’. Een bundel met 70 nieuwe gedichten (de bundel wordt uitgegeven ter gelegenheid van haar 70ste verjaardag) waarin zij de tijdelijkheid en de eeuwigheid bezingt, de trivialiteit, de onvermijdelijkheid maar ook de hoop. In pagina vullende gedichten waarin vaak ritmische stapelingen van woorden te lezen zijn beschrijft Schouwenaar de hazenslaap. Een haas slaapt met ogen open en merkt dus alles op wat er gebeurt. Zo ook Schouwenaar in deze bundel.

Ik koos voor het gedicht ‘Veel komt aan’ waarin dit mooi naar voren komt.

.

Veel komt aan

.

Google toont hoe ik woon, de plant staat er nog

voor het raam waar ik lang ben weggegaan.

Een bestemming vind ik zelden thuis, wel een

levenstaak: veeg los zand, alles wil grond.

.

Het lijkt op krabben, de honger naar het nauwelijks

vel dat toch kan kloppen. Veel komt aan op het net niet

raken; verwezen, schalen breken, de schepping wil

schuiven. misschien wel littekens. Daar helpt geen

.

wetenschap tegen. Nestdrang zonder feiten, vleugels

willen oefenen. Bewegingen bestaan, nachten

moeten vallen. ‘Je praat in je slaap’, zei hij eens.

We horen buigzaam te zijn, onze gedachten

.

te verzetten. Ik doe denken aan een ander. Ik ben

al weg, of niet, ik ben nog steeds onuitgesproken.

Op een kaart ben ik onvindbaar, maar ik breng me

nader. Als confetti zal ik dalen. Onherroepelijk.

.