Site-archief
De geit
Dubbelgedicht
,
Over dieren zijn vele gedichten geschreven. In de bundel ‘Het Grote Dieren Gedichten Boek’ samengesteld door Guus Luijters uit 2007 staan er vele honderden. Daar nam ik een gedicht van Kees Stip (1913-2001) uit met de titel ‘Op een geit’. In de bundel ‘Voor jou mijn lief’ uit 2000 van de Franse dichter Jacques Prévert (1900-1977) in een vertaling van Wim Hofman staat dan weer het gedicht ‘Wolken’ waar de geit eveneens een hoofdrol speelt.
Twee heel verschillende gedichten, de een luchtig, de andere zwaarder maar met een overeenkomst. In beide gevallen worden aan de geiten menselijke eigenschappen toegedicht.
.
Op een geit
.
Een geit heeft laatst in Duivendrecht
een porseleinen ei gelegd,
zo sierlijk, dat het zelfs te Sèvres
beschouwd wordt als een oeuf de chèvre.
‘Ik heb al leggend’, zegt zij zacht,
‘heel diep aan iets heel moois gedacht.’
.
Wolken
.
Ik ging mijn wollen truitje halen en het geitje
kwam achter mij aan
het grijze geitje
het is niet zo wantrouwig als de grote geit
het is nog maar klein
.
Zij was ook nog maar klein
maar er was iets in haar wat sprak
wat zo oud was als de wereld
Verschrikkelijke dingen wist ze al
bijvoorbeeld
dat je wantrouwig moet zijn
En ze keek naar het geitje en het geitje keek terug
ze had zin om te grienen
het geitje is net als ik
zei ze
een pietjes vrolijk, een pietsje triest
Daarna glimlachte ze
en begon het te regenen
.
Tweede moeder
Dicht Slam Rap
.
Zoals de regelmatige lezer van dit blog weet ben ik een fervent bezoeker van tweedehandsboekenwinkels en kringloopwinkels. Vooral omdat ik daar met enige regelmaat boeken en bundels voor een nette prijs vind die (vaak) niet meer in de reguliere handel zijn te krijgen. Zo liep ik afgelopen weekend tegen het bundeltje Dicht Slam Rap uit 2014 tegen het lijf. Een bundeltje dus van 10 jaar geleden. En wat ik zo aardig vind aan deze bundel, samengesteld door Marcel Linssen, Maarten Gulden en ACG Vianen, is dat ik verschillende van de dichters die in de bundel vertegenwoordigd zijn ken uit die tijd (en vaak nog steeds). De link naar de website werkt niet meer helaas maar gelukkig hebben we deze bundel nog.
In de bundel staan gedichten van dichters die toen nog aan het begin van hun carrière als dichter stonden. Zo lees ik gedichten van Lotte Dodion, Marco Martens, Merlijn Huntjens, Loren Brouwers, Jelmer van Lenteren, Hervé Deleu, Irene Siekman, Rinske Kegel en Marieke Rijneveld. Stuk voor stuk dichters die ik op ons podium van poëziestichting Ongehoord! heb mogen ontvangen. Van de een hoor ik wat minder van de ander heel veel maar indertijd waren deze dichters vaak nog jong en nog niet landelijk bekend.
Marieke Rijneveld (inmiddels Lucas Rijneveld) was in 2014 23 en had op 17 jarige leeftijd al gedebuteerd op een poëziepodium (ook bij poëziestichting Ongehoord!) maar moest nog doorbreken bij het grote publiek in 2015 met de bundel ‘Kalfsvlies’. In ‘Dicht Slam Rap’ staan twee gedichten van hem. Een daarvan is getiteld ‘Tweede moeder’.
.
Tweede moeder
.
Eén keer in de maand maak ik van een onbekende vrouw
mijn tweede moeder. Ik geef haar de naam van iemand
.
uit de Libelle en laat haar steeds vragen hoe het met mij
gaat. Ze draagt legerkleding en schiet op mij als ik vind dat
.
ik eventjes dood mag. Af en toe moet ze kanker, het is
zwaar zo een zieke moeder, zeg ik dan tegen de taxichauffeur.
.
Soms neem ik haar ook mee naar mijn ouders, te oud
fluisteren ze in de keuken en hoe lang ze nog heeft.
.
De kamsalamander
Harry Man
.
Via een herinnering op Facebook die Odile Schmidt met mij deelde 7 jaar geleden werd ik herinnerd aan een optreden van de Engelse dichter Harry Man (1982). Ik heb destijds een blogbericht gewijd aan deze dichter en bladerend door het internet kwam ik vertaalde gedichten van deze dichter tegen op de website tijdschriftterras.nl
Harry Man is dichter en auteur van de bundels ‘Lift’ (2014) en ‘Finders Keepers’ (2016). Voor ‘Lift’ won hij de Bridges of Struga Award. Zijn debuut geeft blijk van een speelse nieuwsgierigheid naar hedendaagse fenomenen, van sciencefiction tot social media en ruimtevaart tot computerspellen. In ‘Finders Keepers’ staan bedreigde diersoorten centraal en verkent de dichter de levens van wilde dieren in de moderne westerse wereld. Voor deze bundel werkte hij samen met kunstenares en illustrator Sophie Gainsley. De gedichten op Terras zijn vertaald door Jeske van der Velden (1987).
Van de website nam ik het gedicht ‘De kamsalamander’ dat werd genomen uit zijn bundel ‘Finders Keepers’.
.
De kamsalamander
.
Armen langszij gleed ik door het leven na uitkomst,
krauwde zandribbels in de koele bries van de kreek,
leerde denken in de kleuren van je droom.
.
Met het paramedisch instinct van hernieuwde liefde
vouw ik een dak van halmen voor onze kroost,
leg watersluiers af, kwikdruppeltjes regen
.
onder de bouwlampen, schietmotten ook.
Alles waaraan ik behoefte had was
wat zwemruimte, een theoretisch ander leven.
.
Duitse stalen doodskist
René Dislaire
.
Afgelopen weekend bracht ik een bezoek aan het Belgische plaatsje Houffalize in de Ardennen. In Houffalize en omgeving is in de tweede wereldoorlog, tijdens het Ardennenoffensief, heftig gevochten tussen de geallieerden en de Duitsers. Veel dorpjes in de Ardennen lagen aan doorgaande wegen in een heuvelachtig en hier en daar moerassig gebied, waardoor de militaire voertuigen aangewezen waren op dit interlokale wegennet. De troepen trokken dwars door de dorpen. Daar werd regelmatig zwaar gevochten, zoals in Bastogne, Malmédy, Houffalize, La Roche en Saint-Vith. Het hele gebied was feitelijk één langgerekt rangeerterrein, bijna volledig platgebombardeerd door de Amerikaanse en Britse luchtmacht.
In Houffalize staat op een pleintje een Duitse tank. Daarnaast een informatiecentrum waarop, middels borden, het verloop van de gevechten wordt beschreven. Aan deze tank zit een bijzonder en ook wel gruwelijk verhaal. Ergens tijdens het Ardennenoffensief eind 1944, begin 1945, toen de Duitsers zich terugtrokken, reed deze tank door Houffalize en stak daarbij de brug over de Ourthe over. Door een stuurfout schoof de tank van de brug af en belande op zijn kop in de rivier. Hierbij werden vier van de bemanningsleden gedood. Een vijfde zou later aan zijn verwondingen overlijden. De tank heeft echter nog tot 1948 in de rivier gelegen. Toen pas werd de tank door de genie van Namen uoit de rivier gehaald en al die tijd lagen de lijken van de Duitsers in de tank.
In 2022 schreef schrijver en dichter René Dislaire (1945) hier een gedicht over. Het gedicht is getiteld ‘Cercueil d’acier germain, recyclé dinky toys toursitique’. In de vertaling wordt dit ‘Duitse stalen doodkist’.
.
Duitse stalen doodskist
gerecycled toeristische Dinky Toy
Ik ben de tank, een merkwaardig lot, gevallen in het water
Van een bevroren stroom, in Houffalize, verlaten
Gedurende drie jaar, werd mijn bemanning daar aangevreten
door vette ratten, op hun gemak, tot op het bot.
Vier skeletten, vuile Duitsers, werden opgeruimd
met het afval. En om het beter te zeggen, de smerige vergetelheid
wacht op jullie allemaal, een eindeloos, nooit bloeiend grafmonument.
Tot het niets veroordeeld. Voor altijd leeggelopen.
Reservoir voor lijken, o tank die een pantser is geworden,
Duitse stalen doodskist, bij toeval hier gestrand
bij ons! Daar ben je, een modieus woord, gerecycled.
Aan de lopende band veranderd in een plastic dinky toy
voor de winkels, vergeet dat je gespierd was:
Een nieuwe, toeristische bestemming wacht op je.
.
Twiet twiet
Muggen zoemen, vogels fluiten
.
Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is. Jan Hanlo wist het al toen hij zijn fameuze gedicht ‘Mus’ schreef. Verander 1 letter en die Mus is een Mug. De nieuwe Mugzine #22 wordt voor een groot deel gevuld door gevogelde vrienden. ‘Vogels tellen’ van Rosalie Vogelaar, Rogier Cornelisse van ‘Dagvogels’ een Luule met een dwaasgier, eenden van Jeroen van Wijk, gierzwaluwen in het voorwoord en korte snedige gedichten van de Vlaamse dichter Roger de Neef.
De zomer begint bij #22 van Mugzines. Haal hem in huis, download de webversie of word donateur en ontvang elk nummer op papier. Om tijdens regenachtige zondagmiddagen toch nog even de vogels en daarmee het voorjaar in huis te halen. Om het je nog gemakkelijker te maken hebben we achterop de MUGzine een QR code aangebracht. Wanneer je deze scant word je meteen doorgelinkt naar de donateurspagina.
Niet in de MUGzine dit keer maar wel van een van de bijdragers Rosalie Vogelaar het gedicht ‘Clementines’.
.
Clementines
.
Nooit zal ik zomaar kijken naar mandarijnen
in een schaal. Het zullen clementines zijn
van een zeldzaam oranjegoud. Ik zal zitten
aan de keukentafel en zien hoe de ene zon
van de andere houdt.
.
Graffiti gedicht
Joris van Casteren
.
De Rotterdamse dichter, schrijver en journalist Joris van Casteren(1976) werd in 1997 werd op zijn eenentwintigste redacteur bij het weekblad De Groene Amsterdammer, alwaar hij tot medio 2002 in dienst bleef. Naast zijn werkzaamheden als journalist was Van Casteren redacteur van de Poëziekrant en publiceerde hij gedichten in onder meer Maatstaf en Passionate. Zijn poëzie verscheen onder meer in bloemlezingen als ‘De 100 beste gedichten van 2001’ (2002) en in ‘Nederlandse poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw’ (2004) van Gerrit Komrij.
Na het overlijden van F. Starik werd hij coördinator van de stichting De Eenzame Uitvaart te Amsterdam in november 2018. Maandelijks schrijft hij in De Volkskrant over zijn belevenissen in deze functie, waarbij de levens van de eenzaam overledenen centraal staan.
In De Academische Boekengids 43 uit 2004 is een gedicht van Van Casteren opgenomen met als titel ‘Graffiti’.
.
Graffiti
.
Het rangeerterrein en
ter reiniging een trein
.
Kleerscheuren van het
overklommen hekwerk
.
Begonnen met een letter
over cijferklasse 1 heen
.
Morgen door het glas geen
forens of koe te zien, alleen
.
over de coupé, van oord
tot oord, terug en heen
.
m’n buitenboordse woord
waarvoor ik deze trein leen
.
Het is wat het is
Erich Fried
.
Iedereen heeft wel stopwoordjes of stopzinnetjes die je met enige regelmaat gebruikt. Ik ook. Vaak zijn dit stoplappen of clichés, dooddoeners of holle frasen. Een zinnetje dat ik wel eens gebruik is ‘Het is wat het is’. Helemaal waar natuurlijk maar het zegt eigenlijk ook niets. In een artikel in het blad filosofie magazine van Elke Wiss schrijft zij: “Gebruiken we dit zinnetje om controle te ervaren waar we die niet hebben? Bedienen we ons ervan om stiltes te ontwijken? Ongemak niet te hoeven voelen? Gooien we het in de strijd als we het gespreksonderwerp zat zijn en dat willen veranderen?”. En ook nog: ” Wat betekent het dat iets is wat het is? Hoe langer ik erover nadenk, hoe groter de error in mijn hoofd. Zeggen we er eigenlijk wel iets mee? En zo ja, wat dan? Starend naar dit zinnetje komt een andere dooddoener in me op: niets is wat het lijkt. Ook niet als het is zoals het is.”
Filosoof Paul van Tongeren hoort er vooral gelatenheid in zo lees ik op blijmeteenboek.nl. Sommige dingen zijn niet te veranderen, dus aanvaard het maar. De uitspraak herinnert hem aan het principe achter stoïcijnse wijsheden. Weet het verschil wanneer je wel iets kan doen en doe dan wat en wanneer dat niet kan en houd je dan onverschillig. Dooddoeners noemt hij het, ‘met het aureool van een zekere wijsheid.’
Hij schrijft ook: “Ik lees de uitspraak als een open aanvaarden van de realiteit: oké, dit is dus zoals de zaken ervoor staan. Om mezelf vervolgens de vraag te stellen: en wat ga ik met dit gegeven dóen?” En hgierna vervolgt hij met het aanhalen van een gedicht van Erich Fried (1921-1988) vertaald door Remco Campert.
En dat is precies de reden dat ik dit stukje schrijf. Ik kwam het gedicht tegen in een verzamelbundel en vroeg me af wat nu toch precies de betekenis was van deze zin. Het gedicht ‘Es ist was es ist’ zoals het in het Duits heet is oorspronkelijk verschenen in ‘Liebesgedichte, Angstgedichte, Zorngedichte’ in 1983. Zoals geschreven vertaald door Remco Campert (1929-2022).
.
Het is wat het is
.
Het is onzin
zegt het verstand
Het is wat het is
zegt de liefde
Het is ongeluk
zegt de berekening
Het is alleen maar verdriet
zegt de angst
Het is uitzichtloos
zegt het inzicht
Het is wat het is
zegt de liefde
Het is belachelijk
zegt de trots
Het is lichtzinnig
zegt de voorzichtigheid
Het is onmogelijk
zegt de ervaring
Het is wat het is
zegt de liefde
.
Es ist was es ist
.
Es ist Unsinn
sagt die Vernunft
Es ist was es ist
sagt die Liebe
.
Es ist Unglück
sagt die Berechnung
Es ist nichts als Schmerz
sagt die Angst
Es ist aussichtslos
sagt die Einsicht
Es ist was es ist
sagt die Liebe
.
Es ist lächerlich
sagt der Stolz
Es ist leichtsinnig
sagt die Vorsicht
Es ist unmöglich
sagt die Erfahrung
Es ist was es ist
sagt die Liebe
.
De komst van de koning
J. Eijkelboom
.
Afgelopen weekend las ik het heerlijke boekje ‘Kleine koning December’ van Axel Hacke (1956), met illustraties van Michael Sowa en vertaald door Toon Tellegen. Het is een kinderboek uit 1999 dat eigenlijk misschien wel vooral voor volwassenen is geschreven. Het boekje gaat over een man in een huis en in de muur van dat huis woont koning December. In de wereld waar hij vandaan komt, achter de muur, word je oud geboren en dan word je steeds kleiner, totdat je kamerheer je ’s ochtends niet meer in je bed kan vinden. Als je geboren wordt weet en ken je alles wat je nodig hebt: lezen, schrijven, computeren, zakenlunches afwerken. En naarmate je ouder (en dus kleiner) wordt vergeet je steeds meer en uiteindelijk verdwijn je. Gelukkig is er in de kamer van de koning een kast met dozen met dromen. tot je zo klein bent dat je verdwijnt.
Een heel fijn boekje dat je her en der nog in tweedehandswinkels kan kopen. De vertaling van Toon Tellegen (1941) is alsof hij het zelf geschreven heeft (qua toon en fantasie). Ik schrijf dit niet zomaar. Vaak maak ik iets mee of denk ik ergens aan, lees ik iets of zie ik iets in een film of op televisie wat me doet denken aan een gedicht dat ik ooit ergens las. In dit geval was het aan een gedicht over een koning. Het was even zoeken en nadenken maar ik heb het gedicht gevonden. Het betreft hier een gedicht van J. Eijkelboom (1926-2008) en de titel is ‘De komst van de koning’.
Ik las het in ‘Tot zo ver’ de meeste gedichten uit 2002. Het verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Het arsenaal’ uit 2000.
.
De komst van de koning
,
De ratelende wielen in de verte
en het veelvuldig hoefgeklop.
Dan, dichterbij, de splinters licht
die van de zwarte spaken ketsten.
.
Ik was het kind dat als gestorven
neerviel van vaders schouders
in moeders armen. En dat bleef leven
tot alle sjerpen waren verbleekt,
de vorst in statie opgeborgen.
.















