Site-archief

Frontpoëzie

Nieuwe podcast

.

In de VPRO Etalage, een magazine dat je krijgt wanneer je VPRO lid bent, wordt een nieuwe podcast over poëzie aangekondigd. Vanaf dit najaar (datum wordt niet gegeven) komt de podcast Dichter aan het front in alle podcastapps. Dichter aan het front onderzoekt hoe het is te moeten overleven in en om de loopgraven in Oekraïne waar opmerkelijk veel soldaten blijken te dichten. Michiel Driebergen (1980), correspondent in Oekraïne, vertelde in 2022 nog tegen de VPRO Gids dat de echte verhalen niet in de loopgraven liggen maar daar is hij van terug gekomen.

De frontervaringen van soldaten worden verteld door dichters, een idee van Bureau Buitenland eindredacteur Herman Schulte Nordholt. Hij houdt van de Britse War Poets van de Eerste Wereldoorlog. Driebergen wist daar n iet van van maar hij wist wel dat er veel militairen waren die dichtten. Militairen, zo zegt hij, moeten constant een brug slaan van het front naar de gewone wereld. Ze zoeken naar woorden voor een ervaring die je in je normale leven nooit zult hebben. Velen gebruiken daar poëzie voor en bereiken zelfs een publiek. Er zijn in Oekraïne inmiddels bekende war poets.

Poëzie is altijd aanwezig geweest in Oekraïne, ze zijn heel poëtisch en kunnen vaak goed dichten. Driebergen sprak bijvoorbeeld een 22 jarige soldaat die schrijft over hoe het moet zijn voor de echtgenotes om hun man te verliezen. Of over een vijftiger die dicht hoe de natuur hem bijstaat tijdens de gevechten. En er is een psycholoog die militairen helpt met de omslag te maken van de gewone wereld naar het front en die daar dan gedichten over schrijft. Tot slot komt een man aan de orde die lichamen evacueert van het front en die dicht over hoe de zielen van de gesneuvelden smeken om te worden thuisgebracht.

Driebergen besluit het stuk in VPRO Etalage met: “in Nederland is er een stroming die zegt: het is ook onze oorlog. Zij vechten voor ons. Bij mij levert dat altijd veel weerstand op. Als Oekraïners vechten voor ons, waarom vechten wij dan niet mee? Maar als dat dan zo is, dan moeten we ook echt zoveel mogelijk proberen te begrijpen wat er in Oekraïne gebeurt”.

Dat kan vanaf het najaar als je de podcast Dichter aan het front gaat beluisteren. Omdat er nog geen gedichten van Oekraïense dichters van het front beschikbaar zijn koos ik voor een gedicht van de Roemeense dichter Agi Mishol (1946) die over dit onderwerp dicht in het gedicht ‘Gedicht voor een gedeeltelijke mens’.

.

Gedicht voor een gedeeltelijke mens

 

Gebrekkig als hij is, geliefd en beklaagd
Gewoon zoals hij is, nors en gespleten
Hongerig dorstig mopperend willend en
Boven een afgrond cirkelend
Een gedicht voor de mens die ongestreeld
Uit de nachtdroom in de dagdroom wordt geloosd
Kuchend rochelend naar zijn schoenen rondtastend
Zoals hij is, met zijn darmen die knorren
En iets voortstuwen wat straks zal worden
Uitgeworpen en malend over de liefdeshonger
Naar o naar is de liefdeshonger
Geen koffie zal hem stillen, het is
Een gedicht voor zijn zwakke gedachtestroom
Zoals die is, onbestemd, voor zich uit starend
Omhoog geknepen verlangend en smachtend
Naar iets, een gedicht voor zijn wond
Die niet bloedt
Voor de stille prop verontwaardiging, de sigaret
Waar hij zich nu aan vasthoudt
Terwijl hij achter zijn bureau gaat zitten
Alsof hij zich eindelijk wat rust laat welgevallen
Een gedicht voor zijn helwitte vellen papier, een kus
Op zijn ogen die zich ter ruste leggen in wolkendons –

 

 

 

Hoeveel letters

Bianca Boer

.

De Rotterdamse dichter Bianca Boer komt uit Groningen maar is inmiddels een ‘echte Rotterdammer’ geworden. Bianca schrijft boeken; romans, kinderboeken en poëzie. In Mugzines #9 staan tekeningen en poëtische teksten van Bianca. Haar achtergrond (Kunstacademie en Schrijversvakschool) staan garant voor veel fraais zowel in beeld als in tekst. Ze is eindredacteur bij literair kindertijdschrift BoekieBoekie en schrijfdocent bij de VAK in Delft en de SKVR in Rotterdam.

In haar laatste poëziebundel ‘Vaste grond’ uit 2022 (genomineerd voor de Mr. J. C. Bloem Poëzieprijs 2023) staat het verlies van een moeder aan Alzheimer centraal en wat dat betekent voor de wereld rondom die moeder.

Uit deze laatste bundel las ik het gedicht ‘Hoeveel letters maak ik aan je vuil’ waarin de tekst dit keer belangrijker is dan het beeld, komt de ziekte duidelijk naar voren.

.

Hoeveel letters maak ik aan je vuil

.

aan het eind van de wereld zwijgen de bomen

woorden spelen verstoppertje

liefde staat bij de z van zucht

.

het zijn de seizoenen geweest

die ons met regen willen troosten

bij eik staat begeerte

onder verliefd verlies

bij jou en mij staat hardhout

.

een snuitkever volgt de openstaande rand

van onze initialen in de stam van de boom

letters als littekens van jaren die verstreken

het bos is oud geworden zonder ons

.

Hier ben ik

Philip Huff

.

In ‘de lage landen’ het tijdschrift dat context geeft bij cultuur in Vlaanderen en Nederland (voorheen Ons Erfdeel) kiest Jozef Deleu twee keer per jaar uit de recente poëzieoogst vier gedichten die hem bijzonder getroffen hebben. Jozef Deleu (1937) is stichter en oud-hoofdredacteur van Ons Erfdeel vzw. Daarnaast is hij dichter, schrijver en samensteller van het ‘Nieuw Groot Verzenboek’ dat in 2021 voor het laatst verscheen. Ook is hij oprichter (2003) en enige redacteur van ‘Het liegend konijn’, tijdschrift voor hedendaagse Nederlandstalige poëzie.

In ‘de lage landen’ koos hij voor vier dichters te weten Ruth Lasters (1979) , Ester Naomi Perquin (1980), Jens Meijen (1996) en Philip Huff (1984). Van deze laatste koos hij, uit zijn bundel ‘Ik meld mij af, ik meld mij aan’ uit 2023 het gedicht voor Maartje Wortel getiteld ‘Hier ben ik, bij Szymborska’s ‘notitie”. Schrijver Maartje Wortel (1982) werkte vaker met Philip Huff samen onder andere schreef zij het eerste gedeelte van het verhaal ‘Wij’ in de verhalenbundel ‘Goed om hier te zijn’ van Philip Huff.

.

Hier ben ik, bij Szymborska’s ‘notitie’

Voor Maartje Wortel

.

Je zegt ‘Hier ben ik’ maar wie

zegt dat jij er bent als je dat zegt?

Ik kan bijna niet ademhalen

als je zo nietszeggend spreekt.

.

Probeer maar eens een hond te zijn

en als gelijke op te kijken naar je baas,

probeer maar eens zelf je zachte vacht te aaien-

probeer maar eens.

.Jij zegt ‘Ook als ik er niet ben

zijn de woorden er’ maar wat dan mist

is het geluid van je stem,

de mouw van je trui.

.

Ik zit gevangen in een warme auto,

mijn snuit tegen de ruit

.

en je zegt ‘Hier ben ik’

maar ik

ben niet daar.

In elk samenzijn een tegenstelling,

in elke tegenstelling een hiërarchie

.

–  in elke relatie laat iemand

iemand anders uit.

.

Eddy Evenhuis

Uit de Pas

.

Ik koop en krijg veel dichtbundels. En soms zit er een bundeltje tussen dat op het eerste oog niet zo opvalt maar bij nadere bestudering ineens een klein pareltje te zijn. Ik heb er in de loop van de tijd verschillende ‘gevonden’. Nu lag boven op de stapel met dichtbundels een dichtbundel van Eddy Evenhuis. Eenvoudig vormgegeven, grijsblauwe kaft, linnen rug en alleen in kleien gouden letters de naam van de dichter en de titel ‘gedichten’. Deze kleine bundel is zorgvuldig gemaakt, genaaid en gemaakt van een kwalitatief stevige soort bijna geschept papier.

De 32 pagina tellende bundel bevat 19 gedichten. Op het titelblad blijkt het hier te gaan om de bundel ‘Uit de Pas’ uit 1943, uitgegeven door Homerus Pers. In het Colophon staat te lezen: De gedichten uit dezen bundel zijn voor een deel ontleend uit “Pan in de Stad”, een bundel in voorbereiding. “uit de Pas” werd in 1943 uitgegeven in een oplage van driehonderd genummerde exemplaren. Mijn exemplaar is genummerd 167.

Eerst dacht ik nog dat het een heruitgave was, de staat van de bundel is nog zo mooi, geen verkleuring of verstoffing. Maar het betreft hier een originele uitgave uit 1943. Op https://www.nederlandsepoezie.org lees ik dat het hier een clandestiene uitgave betreft.

Eddy Evenhuis (1920 – 2002) was journalist en dichter. Hij heeft als correspondent (De vrije Pers) ,redacteur en eindredacteur (de Leeuwarder Courant) gewerkt en bij de laatste was hij ook verantwoordelijk voor de bijlage ‘De Lyrische courant’. Ook was hij medewerker aan o.a. Criterium, Groot Nederland, Parade der profeten, De Stem, Het Woord en Maatstaf.

Ik koos uit de bundel ‘Uit de Pas’ het gedicht ‘Gif en verraad’.

.

Gif en verraad

.

Zij was een beker met een blank venijn

en gaf zich bloot aan hem, den schelen drinker,

onhandig tastend naar het glas: wat blinkt er

met meer verraad bij kaars en zonneschijn?

.

Maar door de wereld gaat een oud refrein

vol dwazen weemoed: van zwei Königskinder;

hier blijft de minnaar die of kwartjesvinder,

al zal de liefde wel dezelfde zijn.

.

De een drinkt liefde popelend en grif,

de ander aarzelend, die weer behendig,

er zijn er, die geen toon muziek verdragen,

.

er zijn er, die zelfs bruiloftsmarschen vragen,

maar wat is liefde anders dan vergif,

sneeuwwit of purper, proper of ellendig?

.

GeenPunt

De Rotterdamse taalglossie

.

Van mijn collega bibliotheekdirecteur in Rotterdam kreeg ik GeenPunt, De Rotterdamse taalglossie. Dit is alweer de tweede editie van een magazine  vol interessante taalfeitjes en – weetjes, inspirerende interviews, praktische taaltips én prachtige poëzie. Wat wil je ook als Derek Otte, tot begin dit jaar stadsdichter van Rotterdam (inmiddels heeft Dean Bowen het stokje van hem overgenomen), de eindredacteur van deze glossie is. In GeenPunt dus op een aantal manieren aandacht voor poëzie. Het leuke van Derek Otte is dat hij op verschillende manieren aandacht besteed aan poëzie, niet alleen maar de wat bekendere poëzie van beroemde dichters maar ook aan cafés in de stad die bordjes hebben hangen met volkspoëzie. Soms verzonnen door de kroegbazen zelf (opvallend alle vier vrouwen!) in andere gevallen bestaand of door klanten verzonnen.

Maar ook mooie foto’s van straatpoëzie, gedichten in de openbare ruimte, stukjes over straatnamen die naar dichters verwijzen (Aagje Deken, Bilderdijk, Frederik van Eeden) maar ook Elfjes die gemaakt werden door deelnemers aan de taalsafari en de taalklassen. Daarnaast nog heel veel interessante informatie maar ik beperkt me hier even tot de stukken over poëzie. GeenPunt is een prachtig initiatief en een geweldig magazine met voor elk wat wils. Ik hoop dat dit een lange traditie van magazines over taal mag worden.

Daarom hier niet alleen een Elfje en een cafégedicht maar ook een gedicht van Frederik van Eeden met begeleidende foto’s.

.

Elfje

.

Creatief

Dingen maken

Gedachten los laten

Voelen hoe het is

Gemis

.

Cafégedicht

.

Iedereen praat

over mijn zuipen

maar niemand

over mijn dorst.

.

Zonnebloem

.

Ik ken een plant, niet fraai van loof

niet schoon, niet rank gesteeld.

Haar vorm is lomp, haar bloem is grof,

geen dichter zingt er ooit zijn lof

of nam haar tot zijn beeld.

.

Toch heeft zij iets wat mij behaagt.

Zij keert zich naar het licht,

van af het eerste morgen-uur

wendt zij naar ’t vrolijk zonnevuur

haar groot en geel gezicht.

.

Ik wilde dat ik als die bloem

naar ’t licht mij wenden kon.

Zij draagt de kleur der vrolijkheid

en richt haar kelk ten allen tijd

naar ’t helder licht der zon.

.

 

De witte meeuw

Henri Bruning

.

Vandaag in de categorie (Bijna) vergeten dichters de dichter H. Bruning (1900 – 1983). Henri Bruning was dichter en essayist.

Henri Bruning debuteert in 1924 met de dichtbundel De Sirkel. Vanaf 1934 is hij actief in de katholiek-solidaristische beweging Verdinaso (Verbond van Dietsche Nationaal-Solidaristen). Deze organisatie was in 1931 in Vlaanderen opgericht. Dit Verdinaso was in Nederland vooral een katholieke beweging, waarvan een aantal leden uiteindelijk in de herfst van 1940 overging naar de NSB.

In de jaren dertig publiceert Bruning dichtbundels als Het verbond (1931) en Fuga (1937). Regelmatig schrijft hij in De Christofore en hij staat vóór de Tweede Wereldoorlog bekend als de schrijver van Subjectieve normen (1936) en Verworpen christendom (1938). Deze groot-opgezette en geïnspireerde opstellen over actuele religieuze en culturele problemen maken van Bruning een der meest bezielde en toonaangevende schrijvers onder de jongere katholieke auteurs.

Eind 1940 wordt Bruning lid van de NSB en eindredacteur van De Schouw, het blad van de Nederlandse Kultuurkamer. Hij is gedurende de oorlog actief als censor en wordt uiteindelijk in 1944 lid van de Germaanse SS in Nederland.

Na de oorlog wordt hij tot twee jaar en drie maanden internering veroordeeld en krijgt hij een schrijfverbod van tien jaar opgelegd. In 1954 neemt het literaire maandblad ‘Maatstaf’ een gedicht van Bruning op en geeft uitgever Bert Bakker zijn ‘Gezelle, de andere’ uit. Deze uitgave wekt bij veel letterkundigen en boekhandelaren weerstand en het wordt duidelijk dat hij zijn letterkundige positie van vóór 1940 niet terug zal krijgen. Bruning wordt tot het eind van zijn leven gemeden door gevestigde literaire kringen. Dat verhindert hem niet om in eigen beheer nog menige dichtbundel te publiceren.

In de bundel ‘Nieuwste dichtkunst’ uit 1934 staat een gedicht van Henri Bruning ‘De witte meeuw’. Toen nog niet onder de invloedsfeer van het Nationaal-Socialistisch denken.

.

De witte meeuw

.

Een meeuw zijn – en de ruimte toebehoren,

een meeuw die het dof dreunen van de zee niet hoort

maar steiler klievend, stormen, zon en regen

gelijkelijk, en niet, en onvervaard

behoort.

.

maar méér – o mateloos azuur – een meeuw die snel en wit

over de duinen schiet

gelijk een vuren licht; in kalme pracht

boven de branding zweeft

en zwenkend, steiler, rustelozer, kleiner

naar de heldere pracht

der verten streeft

 

Uit: Het verbond, Het Sinjaal, 1931

.

nieuwste dichtkunst

 

subjectieve normen