Site-archief

Elvis

Robert Anker

.

Een paar dagen nadat ik schreef over de vele verzamelbundels die elk jaar verschijnen met poëzie op onderwerp of thema, kocht ik de bundel ‘Wees niet wreed’ gedichten voor Elvis Presley uit 2008. Verzamelbundels kunnen dus , in navolging van de bundel over Anne Frank,  ook over personen gaan (vrijwel altijd personen die al zijn overleden). Meer dan tachtig Nederlandstalige dichters schreven op initiatief van de samenstellers Kees ’t Hart en John Schoorl, een gedicht over Elvis Presley (1935-1977).

De bundel bevat niet alleen lofzangen, maar ook onverwacht persoonlijke ontboezemingen, haatverklaringen, anekdotes en raadselachtige bezweringen. En lezend in de bundel kwam ik bijvoorbeeld het gedicht van Bart Chabot ‘het gebeurde in coevorden‘ tegen uit de bundel ‘De bril van Chabot’ die ik al eens plaatste op dit blog. In de bundel staan gedichten van bekende en minder bekende dichters maar veel grote namen uit de poëzie zijn vertegenwoordigd zoals Anna Enquist, Ingmar Heytze, F. Starik, Toon Tellegen, Vrouwkje Tuinman, Ilja Leonard Pfeijffer, Menno Wigman en Robert Anker. De meeste gedichten zijn speciaal voor deze bundel geschreven, slechts een paar bestonden al.

Uit ‘Wees niet wreed’ wil ik het gedicht van Robert Anker getiteld ‘Elvis’ hier met je delen.

.

Elvis

.

Hij wilde altijd voor ons zingen, zegt tante Lillian

Maar het licht moest uit alsjeblieft, ja ook daar.

Hij beeldde altijd iemand uit die hij wilde zijn.

.

Hij ligt op bed met Dewey Philips op de radio

Hoort bij de stemmen op het gras zijn eigen stem

Bij zijn gitaar, ‘My happiness’, een toekomst om de hoek.

.

Soms zit hij op de trap, altijd zijn moeder die hem roept

Hij komt, hij droomt niet want hij is al wat hij wordt:

Gelost vibrato in een stem die zichzelve imiteert.

.

Hij danste niet, zegt Regis, hij wist niet hoe dat moest.

 

 

De tijd is puin, de tijd is hoop

Opening Poetry International 2025

.

Afgelopen donderdagavond was ik bij de feestelijke opening van de 55ste editie alweer van Poetry International in theater Zuidplein in Rotterdam. Dat dit een bijzondere opening zou worden was me al duidelijk toen ik las dat voor deze opening een samenwerking was gezocht met Conny Janssen danst. Conny Janssen is choreograaf en sinds de uitzendingen van So you think you can dance, toen ik voor het eerst van haar hoorde, ben ik een groot fan van haar werk.

En ik werd niet teleurgesteld, sterker nog, het was een bijzonder memorabele avond. In één grote choreografie van dans en poëzie, waarbij de dansers steeds op het podium waren en er elke keer een dichter op toneel werd gehaald die een gedicht voordroeg, voltrok de avond aan het oog van een gevulde en zeer enthousiaste zaal. In één woord adembenemend. De dansers vulden de gedichten van dichters vanuit de hele wereld aan als een perfect zittende handschoen om een hand.

Deze 55ste editie stond in het teken van ‘Laureates and Legends’ of anders gezegd; er waren laureaat dichters (zeg maar Dichter der Nederlanden maar dan van allerlei landen) en legendarische dichters uitgenodigd die deze avond zijn prachtige kleur gaven. Naast dichters uit alle windstreken waren er een aantal dichters uit Nederland en België zoals Astrid H. Roemer, Ilja Leonard Pfeijffer, Tom Lanoye en Derek Otte.

Hoewel alle dichters mij konden bekoren stak een er voor mij uit en dat was Simon Armitage uit het Verenigd Koninkrijk. Zijn gedicht ‘To-do list’ voorgedragen door hemzelf uiteraard, had iets betoverends en een ritme en kleur dat ik meteen na afloop, bij aankoop van de festivalbundel ‘De tijd is puin, de tijd is hoop’ 55 jaar Poetry International, zijn gedicht opzocht. De bundel ontleent de naam aan regels uit het gedicht van Derek Otte, die met dit gedicht het festival sloot. Of bijna moet ik zeggen, na zijn performance kwamen alle dansers met de attributen die gedurende de hele voorstelling langs het podium hadden gestaan, het podium op en daar werd een soort van 17e-eeuws schilderij voor onze ogen van gemaakt. Zie de foto hieronder. Een monumentaal einde van een adembenemende avond.

Het gedicht van Simon Armitage werd voor het eerst gepubliceerd in The New Yorker van 5 januari 2015. Armitage (1963) is Poet Laureate van het Verenigd Koninkrijk. Historisch gezien werd de functie voor onbepaalde tijd benoemd en doorgaans voor het leven bekleed; sinds 1999 is de termijn tien jaar. De houder van deze functie is nu dus Simon Armitage, die in mei 2019 Carol Ann Duffy opvolgde na haar tien jaar in functie. Armitage is hoogleraar poëzie aan de universiteit van Leeds.

.

To-do list

.

•     Sharpen all pencils.
•     Check off-side rear tire pressure.
•     Defrag hard drive.
•     Consider life and times of Donald Campbell, CBE.
•     Shampoo billiard-room carpet.
•     Learn one new word per day.
•     Make circumnavigation of Coniston Water by foot, visit Coniston Cemetery to pay respects.
•     Achieve Grade 5 Piano by Easter.
•     Go to fancy-dress party as Donald Campbell complete with crash helmet and life jacket.
•     Draft pro-forma apology letter during meditation session.
•     Check world ranking.
•     Skim duckweed from ornamental pond.
•     Make fewer “apples to apples” comparisons.
•     Consider father’s achievements only as barriers to be broken.
•     Dredge Coniston Water for sections of wreckage/macabre souvenirs.
•     Lobby service provider to unbundle local loop network.
•     Remove all invasive species from British countryside.
•     Build 1/25 scale model of Bluebird K7 from toothpicks and spent matches.
•     Compare own personality with traits of those less successful but more popular.
•     Eat (optional).
•     Breathe (optional).
•     Petition for high-speed fibre-optic broadband to this postcode.
•     Order by express delivery DVD copy of “Across the Lake” starring Anthony Hopkins as “speed king Donald Campbell.”
•     Gain a pecuniary advantage.
•     Initiate painstaking reconstruction of Donald Campbell’s final seconds using archive film footage and forensic material not previously released into public domain.
•     Polyfilla all surface cracking to Bonneville Salt Flats, Utah.
•     Levitate.
•     Develop up to four thousand five hundred pounds/force of thrust.
•     Carry on regardless despite suspected skull fracture.
•     Attempt return run before allowing backwash ripples to completely subside.
•     Open her up.
•     Subscribe to convenient one-a-day formulation of omega-oil capsules for a balanced and healthy diet.
•     Reserve full throttle for performance over “measured mile.”
•     Relocate to dynamic urban hub.
•     Eat standing up to avoid time-consuming table manners and other nonessential mealtime rituals.
•     Remain mindful of engine cutout caused by fuel starvation.
•     Exceed upper limits.
•     Make extensive observations during timeless moments of somersaulting prior to impact.
•     Disintegrate.
.

 

 

Literair Paspoort

Internationaal Poëziefestival

.

Tot 2013 had Den Haag een jaarlijks literair festival onder de naam  Dichter aan huis. Het ene jaar dichters en het andere jaar schrijvers droegen in huiskamers voor uit eigen werk. Met een passe-partout kon je één of twee dagen naar hartenlust van poëzie genieten.  De manifestatie ‘Dichter aan Huis’, die in 1991 als een éénmalige gebeurtenis was bedacht, en in 1993 nog eens éénmalig werd herhaald, was een dermate groot succes dat de organisatie er wegens succes een tweejaarlijkse traditie van maakte. In 2016 was nog eenmaal een herstart van dit festival maar daarna hield Dichter aan Huis op te bestaan.

Ik vind dit om twee redenen heel jammer. Allereerst is een festival als deze, bij mensen thuis in hun woonkamer, heel intiem en verrassend. Je bent met een kleine groep liefhebbers en de dichters zitten bijna bij je op schoot. Heel anders dan een groot festival waarbij de dichter op een podium in de verte staat (zoiets heeft uiteraard ook zijn charme). De andere reden dat ik het spijtig vind dat het ophield te bestaan is dat dit in de wijk werd georganiseerd waar ik woon. Ik had mijn huiskamer heel graag ter beschikking gesteld aan een optredend dichter.

En het waren niet de eerste de beste dichters die hier voordroegen: Jean-Pierre Rawie, Charlotte Mutsaers, Abdelkader Benali, Ilja Leonard Pfeijffer, Adriaan van Dis, F. Starik, Ilja Leonard Pfeijffer en Rutger Kopland zijn maar een paar van de namen die destijds meededen met dit festival.

De stichting Dichter aan Huis deed echter meer. Zo organiseerde men in ambassadeurswoningen het internationale poëziefestival Literair Paspoort in Den Haag en Wassenaar met tal van internationale dichters, waarbij samengewerkt werd met verschillende ambassades in de hofstad  en de Nederlandse Taalunie. Het festival had drie edities: 1998, 2002 en 2004. De editie 2000 werd afgelast vanwege niet-toekenning van een deel van de benodigde subsidie.

Van elke editie werd een bundel samengesteld. Ik heb die van 2002 en 2004 pas geleden gekocht bij Colette. In de versie van 2002 staan vele prachtige internationale dichters uit alle delen van de wereld maar ook uit Nederland zoals Remco Campert, Gerrit Kouwenaar, Serge van Duijnhoven en K. Michel . Het is bijna een Poetry International programma. Uit deze bundel koos ik een gedicht van de Vlaamse dichter Geert van Istendael (1947) met het toepasselijke gedicht ‘Keukentafel’ want ik weet dat er ook aan de keukentafel gedichten werden voorgedragen.

.

Keukentafel

.

Er zit een gat in het blad. En het is krom.

Het heeft gewerkt en zij heeft laten werken.

Eenkennig werd zij nooit. Veelgodendom

van sap en bier en bloed was altijd welkom

binnen de kringen van haar heiligdom.

.

Haar stutten zijn geen zuilen. Het zijn poten,

viervuldig hun geloof, maar steeds oprecht.

Wat niet beweegt is wat het beste vecht.

.

Gezonde democratie

Hans van Willigenburg

.

In 2008 verscheen van Hans van Willigenburg de bundel ‘Objectief verzuipen’. Van Willigeburg (1963) is dichter, journalist, copywriter, romanschrijver en programmamaker. Hij is wekelijks te horen op Radio Rijnmond. De bundel ‘Objectief verzuipen’ is zijn poëziedebuut. Zijn verhalen en poëzie verschenen onder meer in Maatstaf, Hollands Maandblad, De Brakke Hond, Dietsche Warande & Belfort en Propria Cures, maar zijn gedichten werden ook opgenomen in diverse bloemlezingen, waaronder de bloemlezing van Ilja Leonard Pfeijffer, ‘De Nederlandse poëzie van de twintigste en eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten’.

In de bundel Objectief verzuipen’ staat het gedicht ‘Gezonde democratie’ dat ook is opgenomen in de bloemlezing ‘Ik proef iets dat bedorven is’ uit 2016 onder redactie van Daniël Dee, Alexis de Roode en Benne van der Velde. Ik las het gedicht en moest meteen aan mijn gedicht ‘De grote leider‘ denken. Helaas is de strekking van dit gedicht nog altijd actueel of misschien wel actueler dan ooit nu het populisme groeit.

.

Gezonde democratie

.

de lijstrekker

één meter vijfentachtig

spierwitte tanden

correcte das

dito pak

pretogen

die zeggen

‘alles verloopt tot dusver perfect

een sterke jongen die mijn feestje

nu nog verpest’

.

zwaait naar zijn ritmisch klappende achterban

betreed nog steeds trouw zwaaiend het spreekgestoelte

terwijl rechts van hem een adviseur met oordopje

klein

vlekkerige huid

hem voor de zekerheid

en op gebiedende wijze

de heilige trits nog eens influistert

.

-Volk! Verandering! Victorie!-

.

alvorens zijn salariseisen

een verdieping lager

in de catacomben van de hal

naar een ander kamp te mailen

.

De scherpe kant van regen

Ilja Leonard Pfeijffer

.

Enige tijd geleden had ik een gesprek over boeken en literatuur met een kennis. Het gesprek kwam op enig moment via ‘La Superba’ dat we allebei gelezen hadden naar ‘Grand Hotel Europa’ en ‘Alkibiades’ van Ilja Leonard Pfeijffer (1968). De taalvirtuositeit, de prachtige zinnen, alles kwam langs. Tot ik begon over de fantasie die Pfeijffer stopt in zijn poëzie. En de woordvondsten en woorden die (nog) niet bestaan maar die bij hem ineens heel gewoon lijken. Ik schreef een paar dagen geleden al over het feit dat ik zo gecharmeerd ben van dichters (en schrijvers) die zo kunnen toveren met taal dat ze zelf woorden of woordcombinaties verzinnen en dat Pfeijffer wat mij betreft daar zeker bij hoort.

Tot mijn grote verbazing wist hij niet dat Pfeijffer ook dichter was, sterker nog dat Pfeijffer als dichter was gedebuteerd in 1998 met de poëziebundel ‘Van de vierkante man’. Genoeg reden voor mijn gesprekspartner om ook die kant van de dichter/schrijver te gaan ontdekken. Om alvast een handreiking te doen hier een gedicht uit de tweede dichtbundel van zijn hand ‘Het glimpen van de welkwiek’ uit 2001, getiteld ‘De scherpe kant van regen’.

.

De scherpe kant van regen

.

jouw wegen zijn mijn stratenplan geworden

ik wou dat ik je beter had onthouden

,

gespitst op wind zo kwetsbaar altijd in je ooghoek

leefde je dicht langs de muren

achter je kraag werden messen geknipt

dat moet wel dat kan niet anders

zijn geweest een naald trilde elders

.

ook al dacht ik te praten maar hoe precies

hoe balde jij handen spitsvallig

op mijn vragen? bij welke trede stokte

angstvondig jouw tred? wat was

als ik lachte de kleur van je ogen?

in ieder portiek had elke natte krant

berichten

.

mijn gebaren steken hoekig uit jouw mouwen

jouw kraag verdiept zich in mijn kwijtgedoken weg

het is jouw regen die de stad onleesbaar maakt

.

 

Bezwering

Daan Doesborgh

Schrijver, vertaler, columnist, dichter, podcastmaker en presentator  Daan Doesborgh (1988) is redacteur van Tirade en oud-redacteur van Propria Cures. In 2010 werd hij Nederlands Kampioen Poetry Slam. In samenwerking met de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA) maakt hij de maandelijkse Poëziepodcast. Maar Daan maakt meer podcasts, alleen of met anderen.

Zijn werk werd onder andere gepubliceerd in Awater, Tirade, DW/B, Het Parool, Vrij Nederland, NRC en de bloemlezingen ‘De 21e eeuw in 185 gedichten’ van Gerrit Komrij en ‘De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw’ van Ilja Leonard Pfeijffer. Van 2006 tot 2011 was hij stadsdichter van Venlo.

Van Doesborgh debuteerde in 2008 met de bundel ‘De Reeds Beweende Liefdes’, waarna de bundels ‘De Venus Suikerspin’ (2010), ‘Requiem’ (2011) en ‘Moet het zo’ begin dit jaar verschenen. In deze laatste bundel heeft de dood een prominente plaats. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het gedicht

.

Bezwering

.

Uiteraard dat dingen voorbijgaan, plekken
verdwijnen, ook als ze blijven bestaan.
Weet je altijd pas als ze weg zijn, wij waren

vier vrienden, twee koppels, vierden
vakanties en feestdagen, konden onmogelijk
uit elkaar worden geslagen, tot dat gebeurde

Nu de kroeg van je hart er niet meer is, denk je
dat je er altijd rond had moeten lopen met
dat besef, huilend en lachend, op een dag

denk je terug aan dit moment: je denkt niet eens
aan je lichaam of geest, je hebt geen pijn,
je bent zoals je altijd bent geweest

en doet alsof je altijd zo zal zijn. Dan heb je
spijt dat je niet het onmogelijke hebt gedaan:
bestaan in het volle licht van het bestaan.

.

Viralen en MUG

Bauke Vermaas

.

In het begin van de Coronatijd (eerste kwartaal van 2020) bedachten Marianne en ik, dat we de wereld iets mooier wilde maken, een tegenwicht bieden tegen de eenzaamheid, het thuisblijven en het onheil van wat ‘misschien’ nog ging komen. In Engeland had ik het idee opgedaan iets kleins te willen maken met poëzie, op A6 formaat met poëzie en tekeningen, gekopieerd met een nietje erdoor en dan verspreiden door her en der een exemplaar achter te laten.

Van dat idee werd het al snel professioneler toen Marianne aanhaakte en met haar ervaring met het maken van een digitaal magazine DURF, werd het idee verder uitgewerkt. Bart van Brrt.graphic.design werd aangehaakt voor de vormgeving en in plaats van zelf te gaan kopiëren lieten we deel 1 van MUGzine drukken. In diezelfde tijd kwam Viralen op de markt. Een digitaal literair e-journaal van uitgeverij Kublakhan.nl met klinkende namen die de eerste editie vulde zoals Ilja Leonard Pfeijffer, Radna Fabias en Charlotte Van den Broeck.

Opvallend was dat elke keer wanneer wij een MUGzine publiceerde, Viralen net daarvoor kwam met een uitgave met vrijwel dezelfde kleur als onze MUGzine. Toeval maar wel opmerkelijk. Waar Viralen alleen digitaal was en te kopen voor € 3,33, werd MUGzine vanaf het begin op papier gedrukt en digitaal gratis aangeboden. Viralen ging vanaf het eerste nummer voor bekende namen waar wij met MUGzine juist vanonder af wilde beginnen met goeie dichters en illustrators die (nog) niet heel erg bekend waren bij een groot publiek. De guerrilla tactiek die we van plan waren hebben we wel uitgevoerd. In boekhandel en bibliotheken en bij festivals en poëziepodia lieten we nummers van MUGzine achter, voor de vinder.

Nu zijn we vier jaar verder en MUGzine is volwassen geworden. Met mooie en goeie dichters, vaak nog niet heel bekend bij het grote publiek maar soms ook namen die dat wel zijn, bijzondere kunstenaars en illustratoren en een vaste nieuwe vorm van een kort gedicht de Luule. Ter vergelijking, waar in maart MUGzine 21 al weer wordt gepubliceerd op de website mugzines.nl en op papier, stopte Viralen na vier nummers. Nu is het natuurlijk helemaal geen wedstrijd en Viralen bracht goeie schrijvers en dichters. Wij gaan gewoon door met een prachtig klein poëziemagazine maken. In editie 21 onder andere gedichten van Bauke Vermaas (1979). Bauke Vermaas is stadsdichter van Zwolle en zij publiceerde eerder gedichten in onder andere Ballustrada, De Poëziekrant, Hollands Maandblad, Kluger Hans en Deus Ex Machina. Het gedicht ‘Thuis’ verscheen in Hollands Maandblad 4 van 2021.

.

Thuis

.

de eerste nacht in een nieuw huis eindigt met ontdekken

aan welke kant van het bed de zon opkomt, hoe koud

een tegelvloer in de ochtend en waar was het koffiezetapparaat

– en als je daar toch staat, die dozen naar zolder: daar zit geen heden in –

.

         de zware tuindeur die me weerhield om buiten binnen te laten

         de leistenen vloer en verbazing over de snelheid van gaten in een sok

         de groeiende fietsen waar de kleine schuur elk jaar krapper omheen

         de dakkapel, de zolderkamer, vuurwerk kijken in het hoge bed

         de lamp boven de lakens waar het kind haar blik op had gericht

.

de eerste nacht in dit nieuwe huis kraakt de trap zoals ik hoopte

dempt de hoogte van de kamers gedachten, snurken, hoesten

de eerste ochtend naar beneden glijden langs de krullen van de leuning

mijn voet past precies in het kuiltje onderaan de trap

.

Twee keer de liefde

Dubbel-gedicht

.

Vandaag een dubbelgedicht over de liefde. Toen ik dit besloot wist ik dat ik kon kiezen uit zoveel gedichten, veel meer dan wanneer ik een dubbelgedicht zou maken over zoet en zout of over mantelzorg. Tegelijkertijd biedt het ook weer Zoveel mogelijkheden dat een keuze niet eenvoudig is.

Na enig zoeken koos ik voor gedichten van Ilja Leonard Pfeijffer (1968) en Gerrit Kouwenaar (1923-2014).

Het eerste gedicht is van Pfeijffer en is getiteld ‘Die Liebe die Liebe’ en nam ik uit de bundel ‘Van de eerste tot de laatste liefde’ uit 2022, een keuze uit de amoureuze gedichten van deze dichter.

Het tweede gedicht is van Kouwenaar en heeft als titel ‘Van de liefde’ en komt uit de bundel ‘Gedichten 1948-1978’ uit 1982.

.

Die Liebe die Liebe

.

Liefde is een dunne naam

maar de avond wordt zwaar

en kruipt op mijn buik

ik ruik je avondmond

ik proef je naam

.

liefde is gauw gezongen en

liefde is dun gesponnen

maar spin voor iedere tol

en zing als een klepel

.

liefde is een avondwoord

maar het wordt avond

en mijn keel wordt donker

ik wil je drinken

ik proef je naam

.

Van de liefde

.

En nu van de liefde?

Van de liefde

die men als een roos

op het schild draagt?

.

Van de liefde

die men als een roos

in de hand verplettert

begraaft in het hart?

.

Of van de liefde

die als een distel verwondt

als een hand bloedt

als een hart bloeit?

.

Beste meneer Bloem,

Selectie uit 20 jaar Mr. J.C. Bloemprijs

.

In 2001 werd voor de 1e keer de Mr. J.C. Bloemprijs beschikbaar gesteld door de gemeente Steenwijkerland waar dichter J.C. Bloem (1887-1966) de laatste jaren van zijn leven woonde. Sindsdien wordt de prijs elke twee jaar uitgereikt aan een dichter uit het Nederlandse taalgebied. Het geld is bedoeld (als aanmoedigingsprijs) voor een tweede bundel (Inleiding pagina 6). Dit laatste klopt niet helemaal, je zou denken dat het hier dus een prijs voor debutanten betreft maar een snelle check levert meteen al op dat niet klopt. Neem bijvoorbeeld Hagar Peeters die in 2005 de prijs kreeg voor ‘Koffers zeelucht’. Peeters debuteerde in 1999 met de bundel ‘Genoeg gedicht over de liefde vandaag’. Een ander voorbeeld is Maria Barnas, winnaar van de prijs in 2009 met ‘Er staat een stad op’ uit 2007, terwijl zij als dichter debuteerde in 2003 met ‘Twee zonnen’.

Wanneer een dichter is genomineerd wordt deze gevraagd een gedicht te schrijven op de persoon Bloem, zijn werk of een regel of titel uit zijn oeuvre. Niet alle dichters gaven hieraan gehoor. Van de gedichten die wel geschreven werden daaruit is een overzicht gemaakt (van dichters uit Nederland en Vlaanderen). Deze zijn in de bundel bijeengebracht samen met twee lezingen van Willem Thies over Bloem die rijk zijn aan zijwegen die je na lezing verder wil bewandelen maar de hoofdweg die hij kiest (het hart in het werk van Bloem en de betekenis, een analyse, van het gedicht ‘November’) is duidelijk analytisch en zeer verteerbaar.

De dichters die in de bundel zijn vertegenwoordigd worden geïntroduceerd middels een korte biografie, citaten, een overzicht van hun werk en iets over het gedicht dat is opgenomen. In de inleiding wordt de dichters die genomineerd zijn geweest voor de Mr. J. C. Bloemprijs en geen gedicht hebben aangeleverd gevraagd dit alsnog te doen. Alle genomineerden staan vermeld achterin de bundel. Men hoopt dat men zo een tweede (vermeerderde druk) van deze bundel kan uitgeven waarin meer genomineerde dichters staan.

Als ik kijk naar dichters die wel zijn genomineerd maar die geen bijdrage in de vorm van een gedicht hebben geleverd dan zijn dit niet de minste: Ilja Leonard Pfeijffer en Rodaan al Galidi (2003), Mark Boog (2005), Micha Hamel en Erik Jan Harmens (2007), Peter Swanborn (2011), Maud Vanhauwaert (2015) Maarten van der Graaff (2017), Daniel Vis en Charlotte Van den Broeck (2019) en Marieke Lucas Rijneveld (2021), en dit is nog maar een greep. Me dunkt dat je met gedichten van deze dichters een aardige (extra) bundel kunt vullen.

Desalniettemin staan er nog genoeg dichters van naam in deze bundel met een gedicht die deze bundel bijzonder de moeite waard maken. Zoals het gedicht van Sylvie Marie (1984) ‘Het leven zou zoveel leuker zijn’. Sylvie Marie werd in 2013 genomineerd met de bundel ‘Toen je me ten huwelijk vroeg’.

.

Het leven zou zoveel leuker zijn

.

zonder aanmodderen, deze lamme sofa,

staren, sterren, altijd dat raam.

.

ik zocht het op ; er zijn geen wedstrijden,

noch is er een wereldrecord janken

en toch trekken we jassen aan

als zwachtels, slenteren we ons suf.

 

waarom kiezen we niet eens

voor de donder, vegen we met regen

nooit gewoon de vloer aan,

wie weet wat er dan komt aangewaaid?

.

ja, waarom hebben de tegels

waarop we onze schoenen slijten geen

namen als martha, albert, julia, roger ?

heel eenvoudig hinkelspel had dan gezegd

wie van wie moet houden.

.

 

Lotsbestemming

Oktay Rifat

.

Ik lees weer eens in ‘500 gedichten die iedereen gelezen moet hebben’ De canon van de Europese poëzie, samengesteld door Ilja Leonard Pfeijffer en Gert Jan de Vries uit 2008. En ik lees een gedicht van de Turkse dichter Oktay Rifat (1914-1988) getiteld ‘Lotsbestemming’.

Ali Oktay Rifat, zoals zijn volledige naam luidt,  was een Turkse schrijver en toneelschrijver , en een van de vooraanstaande dichters van de moderne Turkse poëzie sinds eind jaren dertig. Samen met Orhan Veli en Melih Cevdet was hij de grondlegger van de Garip beweging . De naam Garip (vreemd) betekende destijds een breuk met de conventionele, decadente stijl van Turkse poëzie en literatuur.

Oktay Rifat had een grote invloed op de moderne Turkse poëzie, stond buiten de traditionele poëtische conventies en creëerde een nieuwe beweging. Zijn werk verwierp oudere, complexe vormen en gaf de voorkeur aan eenvoud en frisse ritmes. Voor zijn werk ontving hij meerdere literaire prijzen.  Het gedicht ‘Lotsbestemming’ is genomen uit ‘Ik luister naar Istanbul, zes moderne Turkse dichters’ uit 1988. De vertaling is van Erik Jan Zürcher.

.

Lotsbestemming

.

Wat is toch dit noodlot van mij?

Ik kan niet rekenen

En ik heb een baan als boekhouder,

Gevulde aubergine is mijn lievelingseten

En ik kan er niet tegen,

Ik ken een meisje met sproeten

En ik hou van haar

En zij niet van mij.

.