Site-archief

Vijfendertig tranen

Ida Vos

.

Ida Vos (1931-2006) begon met schrijven in 1975. Ze publiceerde in dat jaar de gedichtenbundel ‘Vijfendertig tranen’ na jaren van zwijgen. De vijfendertig tranen verwijzen naar vijfendertig joodse kinderen die met elkaar in één klas hebben gezeten. Slechts vier van hen overleefden de oorlog en één van die vier kinderen was Ida Vos. Hierna volgde nog de bundel ‘Schiereiland’ (1979) en ‘Miniaturen’ (1980). Na deze poëzie voor volwassenen heeft ze zich toegelegd op het schrijven van kinderboeken.
De bundel ‘Vijfendertig tranen’ was lang niet verkrijgbaar. Het exemplaar dat ik bezit is een 6e druk uit 1983. Het Herinneringscentrum Kamp Westerbork heeft  een nieuwe en bijzondere uitgave gemaakt: een lees- en luisterboek.Kort voor haar dood werden de gedichten door Ida Vos zelf ingesproken.

In de bundel  geeft Ida Vos op ingetogen wijze een beklemmend beeld van het drama van de jodenvervolging. Dit doet zij in korte gedichten van soms maar een paar regels. In alle gedichten is het grote drama van de oorlog en de vernietigingskampen heel voelbaar en duidelijk aanwezig.

Ik wil hier twee gedichten uit deze bundel plaatsen. Het eerste  gedicht ‘aardrijkskunde’  doet bij veel mensen wel een belletje rinkelen al weet men vaak niet wie dit gedicht heeft geschreven (zo was het bij mij ook, ik herkende het gedicht toen ik het las maar had geen idee dat het uit deze bundel van Ida Vos kwam). Het tweede gedicht ‘naar buiten’  vind ik als gedicht gewoon heel erg mooi.

.

aardrijkskunde

.

zij had een onvoldoende

voor aardrijkskunde

die laatste dag

maar wist een week later

precies waar Treblinka lag

.

héél even maar

 

.

naar buiten

.

ze wil nu buiten spelen

gaan lopen in een bos,

rennen door sneeuw en regen

ze laten haar niet los

.

ze is er wel,

ze is er niet,

ze mag er niet meer zijn

.

de letters in haar sprookjesboek

staan niet meer op één lijn

.

ivos

vt

 

Emily Dickinson

In vertaling

.

In 1991 verscheen de bundel ‘Emily Dickinson Gedichten’ in vertaling van Louise van Santen bij de Prom. Dickinson ( 1830 – 1886) is één van de meest intrigerende dichters in de westerse literatuur. Ze schreef 1775 gedichten tijdens haar leven. Na haar dertigste trok ze zich als dichter terug en slechts bij hoge uitzondering ontving zij gasten. Ondanks dat was dit een zeer creatieve tijd.

Ze wordt tot de grootste Amerikaanse dichters gerekend. Samen met Walt Whitman luidde zij een nieuw tijdperk in de Amerikaanse literatuur in, het zogenaamde Modernisme.

Louise van Santen heeft meer dan tien jaar het leven van Dickinson bestudeerd. Vanuit de kennis die ze in die tijd heeft opgedaan heeft ze een bundel vertalingen gemaakt uitgaande van de opdracht van Emily Dickinson:

 

Dit is mijn schrijven aan de wereld

die nimmer schreef aan mij –

een tijding door natuur verteld

met tedere majesteit

 

Louise van Santen heeft zelf meerdere dichtbundels geschreven maar ook een roman en kinderboeken. Uit de vele gedichten uit deze bundel, waarvan vele bestaan uit twee strofen van vier regels, heb ik gekozen voor het volgende titelloze gedicht.

.

The Mountain sat upon the Plain

In this tremendous Chair –

His observation omnifold,

His inquest, everywhere –

.

The Seasons played around his knees

Like Children round a sire –

Grandfather  of the Days is He

Of Dawn, the Ancestor –

.

.

De Berg op zijn enorme Stoel

zat breeduit in het Dal –

Zijn blik is alomvattend wijd,

Zijn vonnis, overal –

.

Seizoenen speelden rond zijn knie

als Kinderen rond gezag –

Voorvader van de Morgenstond

Grootvader van de Dag –

.

woman-of-inspiration-emily-dickinson1

Gedicht op een kas

Jos Vandebergh

.

Van Jos Vandebergh kreeg ik via de mail deze foto toegestuurd. Dit gedicht (of deel van het gedicht) van Geert de Kockere staat geschreven op de ruit van een kas van de Kinderboerderij van Kiewit bij Hasselt in België.

Geert de Kockere (1962) is een Vlaams schrijver van vooral kinderboeken. Maar hij schreef ook verschillende poëziebundels. Hij kreeg verschillende literaire prijzen voor zijn kinderboeken  en in 1995 kreeg hij de Prijs Letterkunde van de Vlaamse Provincies voor kinderliteratuur voor zijn poëziebundel ‘Een fruitje van zilver’. Geert werkte ook mee aan de Vlaamse ‘Man bijt hond’ en ‘Woestijnvis’.

.

gedicht op kas

geertdekockere

Regenboog

Hiroshi Kawasaki

.

Kawasaki (1930-2004) was kort na de oorlog bouwvakker, klusjesman en kantoorbediende. Vanaf 1951 verschijnen gedichten  van zijn hand in tijdschriften. Hij was één van de oprichters van het literaire tijdschrift Kai (1953). Hij debuteerde met zijn bundel ‘Hakucho’ (Zwaan) in 1955 en schreef daarna vele dichtbundels, luisterteksten, kinderboeken en essays. In 1980 nam hij deel aan Poetry International en in de bundel ‘Honderd dichters uit vijftien jaar Poetry International 1970 – 1985’ zijn twee gedichten van hem opgenomen in vertaling van Noriko en Pim de Vroomen. Hier het gedicht ‘Regenboog’.

.

Regenboog

.

Verstrooid stond ik stil in het gras.

‘Jullie twee daar, gaan jullie trouwen?

hoorde ik zeggen.

Ik antwoordde: ‘Ja!’

‘Welnu, als dat het geval is’ – met die woorden

verscheen er een prachtige regenboog.

.

Kawasaki

Regenboog

 

Kwestie van Organisatie

Flip Kowlier

.

Van mijn collega Ronald kreeg ik de tip om eens naar de cd  10 jaar van Flip Kowlier te luisteren. Prachtige luistermuziek in het West Vlaams die wel een beetje aan de muziek van Daniël Lohues doet denken.

Flip Cauwelier (zoals hij eigenlijk heet) is geboren in 1976 in Izegem en is bekend als singer-songwriter. Naast zijn solocarrière is Kowlier ook één van de frontmannen van de West-Vlaamse hiphop-groep ’t Hof van Commerce en bassist in de groep My Velma. Daarnaast heeft Flip Kowlier ook twee boeken geschreven: ‘Conflicten over etensresten’ en ‘Over kabouters’. Twee kinderboeken in samenwerking met Frow, die ook het artwork van zijn eerste cd verzorgde.

Tip van Ronald: lees ook vooral zijn teksten, het is eigenlijk een vorm van poëzie. Uiteraard ben ik gaan luisteren en heb de tekst van het nummer ‘Kwestie van Organisatie’ hier onder geplaatst om zelf te kunnen oordelen.

.

Kwestie van Organisatie

vriddag ei gezeid da ‘w elkor wel nog ging zien
en ton voelde ‘k ik u lipn tegen mijn kaeke
’t wa juste een kweste van organisatie en goeste miskien

‘k oa nie gepeisd an liefdadigheid
levert ol under warmte en under liefde in
tuont u skuon erte voe flip

dai hie nog gezeid ot, verskiet en ge zult langer leven
’t ging moeilijk wirn want ’t aktiegedjilte bljif weg
wist je dat in bad zitten skrjim ne vorm van bespaering is?

‘k oa nie gepeisd an liefdadigheid
levert ol under warmte en under liefde in
tuont u skuon erte voe flip

en achter een weke of zeevne kwamme ‘k ik u teegn
en oi mie ol erkent oat, oi ollesis nog niet te vee goeste voe mie te zien
moa kweet u nu weun en ‘k vrjisse dak ’t doa nie hoa bie loaten

wik oi gepeisd van hin liefdadigheig?
nu ei mie wel ok erkent
een mes da kan teln kwa skerpte
geef ‘d u skuon erta an flip

geef ‘d u skuon erta an flip ‘k goat bewaeren in een potje
‘k zie dai ’t moeilik èt met oasmen moa ge moet u nie loaten doen

acher olles dak ‘k ik vor u gedaen è

lalala lalala lalala lalalalala

.

Flip Kowlier - 10 Jaar

 

Vlakbij je hart

Harriet Laurey

.

In de categorie (bijna) vergeten dichters vandaag Harriet Laurey. Harriet  werd in 1924 in Eindhoven geboren. Zij is vooral bekend geworden als schrijfster en vertaalster van sprookjesachtige kinderboeken voor jonge kinderen.

Als dichteres debuteerde Laurey in 1945 met het gedicht ‘Laatste gebed’ in De Nieuwe Eeuw. Snel volgden meer gedichten en zij werd enkele jaren redactrice van het tijdschrift Roeping en medewerkster van Nieuwe Stemmen. Haar eerste zelfstandige publicatie is een kleine cyclus liefdeslyriek die in 1950 verscheen onder de titel Voorland.

De bundel ‘Triple alliantie’ verscheen ongedateerd (in 1951) bij Uitgeverij Helmond  en bevat behalve van Harriet Laurey ook gedichten van  Lou Vleugelhof en Frans Babylon. Laurey’s eerste eigen bundel, ‘Loreley, verscheen in 1952 en had als autobiografisch hoofdthema het verlies van een grote liefde. Net als de bundel ‘Oorbellen (1954), met liefdesgedichten in kwatrijnvorm, vond dit werk veel bijval bij een groot publiek.

Uit de bundel ‘Loreley’ het gedicht ‘Vlakbij je hart’.

.

Vlakbij je hart

 .

Vlakbij je hart moet ik soms denken aan

het droefste liefs, en kan het niet vertellen,

maar uit mijn donker schokt het zich vandaan,

zo driftig en gehaast als waterbellen.

Ik lig het bijna, bijna te verstaan,

met open mond, om het langzaam te spellen.

 .

Maar wat ik zeggen kan, is zo gering,

bij ’t onuitsprekelijke vergeleken,

dat ik weer stil word van verwondering.

En als ik zo lang naar je heb gekeken,

dat alle woorden zijn teruggeweken,

weten mijn lippen maar van: lieveling…

.

harriet_laurey

Hans Andreus

Hans Andreus (1926-1977)

Een dichter die ik al lang zeer bewonder en waardeer is Hans Andreus. Hij was niet alleen bekend als dichter (zijn werk wordt gezien als ‘experimentele dichtkunst’ en hij is één van de vijftigers) maar ook als schrijver van kinderboeken.

Of hoe dat heet

 

Gelukkig dat
Het licht bestaat

en dat het met
me doet en praat

en dat ik weet
dat ik er vandaan

kom, van het licht
of hoe dat heet.

 

Uit: Holte van het licht (1975)

(met dank aan http://www.poëzie-leestafel.info)