Site-archief

Wat hier groeit

Joe Heithaus

.

Gedichten op gebouwen en muren worden vaak aangebracht ter decoratie, of om een gedicht in het zonnetje te zetten en de lezer van het gedicht aan het denken. In de staat Indiana in de Verenigde Staten is de reden voor een groot gedicht op de zijkant van een schuur echter heel anders. Hoogleraar Engels aan DePauw University en dichter Joe Heithaus kreeg het idee voor het gedicht na een gemeenschapsdiscussie in het Putnam County Museum, waar Joyce Brinkman haar idee voor dichters uit de hele staat presenteerde om poëzie aan te brengen op de muren van schuren. Op die manier wilde zij  een verscheidenheid aan poëtische voorstellingen van voedsel en voedselproductie verzamelen uit de hele staat. Ze wilde dat deze schuurgedichten zowel Indiana als geheel vertegenwoordigen als de afzonderlijke gebieden waarin de schuur zich bevindt.

Met het gedicht ‘What grows here’ heeft Heithaus vorm gegeven aan dit idee. Het gedicht is geschilderd op een schuur ten westen van Greencastle. “Het is een uitnodiging om te vertragen en alles te lezen” zo zegt Heithaus want je kunt het niet helemaal lezen als je voorbij rijdt. Joe Heithaus woont in Greencastle. De kunstenaar en boer Jerry Bates ontwierp en plande de uitvoering, en samen met toen de vijfdejaars stagiaire bij DePauw Travis LaMothe, schilderden ze het gedicht op de schuur.

Gedichten van Joe Heithaus zijn onder andere gepubliceerd in de New York Quarterly, de American Literary Review en de American Poetry Journal.

.

What grows here

.

Beyond big walnut & the clusters

of sycamore & cottonwood, fields of corn & weed coming up

after the long furrows of winter, sheep lambing

in the frost beside the riprap of early spring, lightning

thudding up the dry summer dust. mr. alcorn nudging

the wheel of his combine while bees’ wings

of corn chaff swirl around him like snow,

ironweed, pokeweed, bindweed & the children

who grow so fast, some in the country, some in town,

all caught between our stories of how we got here & stayed?

.

Tussen Gaylord en Norton

Sam Love

.

Dichter en organisator Sam Love uit Indiana (Verenigde Staten) is een enthousiast en creatief poëziepromotor. Zo organiseert jij maandelijks poëzieprojecten in de Lockport-vestiging van de White Oak Library District. Elke maand presenteert Love een ander thema tijdens zijn twee uur durende workshops voor volwassenen. In juli 2018 hadden deze workshops thema’s als: poëzie als kunst, geschiedenis in poëzie en het creëren van poëzie met behulp van de exquise lijkmethode. Met deze methode kondigde Love een thema aan en gaf vervolgens een vel papier door de kamer, waarbij elke deelnemer een regel toevoegt zonder te lezen wat anderen eerder hebben geschreven. Love hierover: Je zou kunnen denken dat dat leidt tot iets afschuwelijks maar het bleek juist heel bijzonder te zijn.

Naast de poëzieworkshops (die nieuwe en terugkerende deelnemers aantrekken bij elke nieuwe workshop), verzamelt Love in 2018 ook fragmenten van originele poëzie in het kader van het UNLOCK project. Geïnteresseerde bijdragers kunnen ook een of meer poëziebundels toevoegen aan de poëziecollectiebox in de Lockport-vestiging. Van deze fragmenten maakt Love, met behulp van tarwepasta, poëzie in de openbare ruimte. Hij gebruikt tarwepasta zodat de woorden zowel de elementen als het verstrijken van de tijd aankunnen. De resultaten van al deze fragmenten zijn te lezen onder de tunnel tussen de gebouwen Gaylord en Norton.

Tot juli 2018 heeft Love ongeveer 250 regels poëzie verzameld. Zijn doel is om alle balken van de onderdoorgangen te bedekken tegen de tijd dat UNLOCK dit najaar eindigt. Hij koos dat gebied omdat het een gemeenschapsruimte was die veel graffiti aantrok. Bij dit project draait het helemaal om ‘gemeenschapswoorden en ruimteterugwinning’. “Ik ben niet tegen graffiti,” zei Love. “Maar wat mensen op de kaarten indienen en tijdens de workshops is prachtig. Mensen begrijpen deze community en hun liefde ervoor. Bezoekers zullen ook de schoonheid ervan zien. ”

.

 

Gedichten van het jaar

The New Yorker

.

Al vanaf februari 1925 plaatst The New Yorker poëzie in het magazine. In 2017 waren dat zo’n 100 gedichten van onder andere The Poet Laureate (zeg maar de dichter des Vaderlands van de Verenigde Staten), bekende dichters en aanstormend talent. Elk jaar wordt er een overzicht geplaatst op de website van The New Yorker met alle gedichten die dat jaar zijn gepubliceerd. Daarnaast is er een website waar alle gedichten die vanaf het allereerste begin zijn gepubliceerd zijn gearchiveerd en waar je ze dus allemaal terug kan lezen https://www.newyorker.com/magazine/poems

Tussen de vele dichters die in dit archief zijn terug te vinden staan beroemde namen als Bertold Brecht, Leonard Cohen, Dorothy Parker en Seamus Heaney maar ook het Franse volkslied (editie 1926) staat ertussen.

In de editie van 2017 staat onder andere een gedicht van de dichter John Ashbery (1927 – 2017) getiteld ‘Disorder and Light’.

.

Disorder and Light

.

Answer: I would dump it.
She lost her husband. It was time.
The more blurry it’s gonna be, the great complicator
takes us all into account.

I don’t know what this is, remnant.
You won’t get there forever.
Decades ago, after the dogs inspected it
it became part of their repertory.

. . . Comes in and ankles around like
he owned the place (which he did, in a sense).
Fast action on their part drew her on.
This wasn’t morning. It was more like

a week from now. I’ll be on your side, searching
for what we both know is there: our crumbling infrastructure.
You stay out of it.
You’ve got to be kidding me. Your pill, he urged.

Have a wild breakfast,
eyed and mulled. There you go, passionate
as a song. I mean, that’s what he told us to say.
The trees seem to agree.

.

 

Gevonden gedichten

Poetry issues

.

Toen ik pas geleden bij de Koninklijke Bibliotheek moest zijn kwam ik tussen de folders en krantjes een gevouwen A4 ‘foldertje’ tegen met op de voorzijde de tekst ‘poetry issues #20. Toen ik het A4tje openvouwde bleken er aan de binnenkant 5 gedichten in het Engels te staan. Daarnaast een website en toen ik deze opende via de QR code kwam ik op https://sans-systeme.com/blog terecht waar maar liefst 20 poetry issues te vinden zijn. De maker van deze website en dus de papieren poetry issues is Maria Exarchou.

Maria Exarchou blijkt een schrijver/dichter/kunstenaar te zijn die in Den Haag woonachtig is. In de informatie die ik over haar vond schrijft ze: Ik ben een talen professional geïnteresseerd in wat een taal,in een breder perspectief, dus zowel verbaal als visueel, kan doen voor mensen die haar gebruiken, en hoe we taal gebruiken om verhalen te maken, die sterk genoeg zijn om mensen te verbinden of van elkaar te verwijderen.

Op de vraag waarom ze poëzie in een pamfletvorm maakt geeft ze op haar website het volgende antwoord: Omdat we iets tastbaars nodig hebben om te zorgen dat we bestaan. Omdat verschillende platforms hetzelfde werk op verschillende manieren beïnvloeden. Omdat ik op onverwachte ontmoetingen vertrouw.

Zo’n onverwachte ontmoeting vond dus plaats toen ik haar pamflet zoals ze het zelf noemt in de KB tegen kwam en er meer over wilde weten. De vorm is op zichzelf vrij saai, een in vieren gevouwen A4 papiertje (in een stemmig grijsgroene tint met een typeletter waarin de gedichten zijn geschreven. Ik heb voor het gedicht ‘Fake Fighters’ gekozen omdat iets in dit gedicht me deed terugdenken aan een documentaire die ik zag over ‘preppers’ in de Verenigde Staten. Een prepper is iemand die zich voorbereidt op een noodsituatie als gevolg van een ramp of sociale, politieke en/of economische opschudding en ongeregeldheden, of deze zich nu op lokaal niveau of internationale schaal afspelen. In veel gevallen slaat men hier behoorlijk in door, zeker in de Verenigde Staten.

.

Fake Fighters

.

We thought it would be the last fine day.

We stayed outside and took it all in.

The sun, the breeze, the smell of green.

.

When more gleaming mornings came

we stayed in, restricted by circumstance

or obligation. We let out sighs of relief

.

when the land finally gave in to the cold.

Even hapiness had got tiring.

.

Het 747 project

Poëzie op een vliegtuig

.

Al enige tijd was ik op zoek naar poëzie op een vliegtuig. “Poëzie is overal” roep ik al langere tijd maar een gedicht op een vliegtuig was ik nog nergens tegengekomen. En ik heb er lang naar gezocht, een vliegtuig is toch een prachtig object om poëzie op aan te brengen, zo groot en zo internationaal. Uiteindelijk heb ik poëzie op een vliegtuig ontdekt maar anders dan ik gedacht had.

The Big Imagination Foundation is een non-profit organisatie die steeds op zoek is naar moedige, visionaire projecten die de wereld willen inspireren om groot te dromen. Hun projecten passen niet in dozen. Ze vertrouwen op radicale samenwerking en ondersteuning vanuit de gemeenschap. Ze bieden kansen voor onderwijs en participatie. Hun projecten zijn ervaringen die voor iedereen toegankelijk zijn. Het motto van The Big Imagination Foundation is dan ook:  Als we groot dromen, kunnen we het onmogelijke mogelijk maken.

Het 747-project is één van hun projecten die dat motto zeker inhoud geeft. In 2016 is men begonnen met het opnieuw inhoud en vorm geven aan een Boeing 747 die in de Mojave-woestijn stond (op een vliegtuigkerkhof). Dit meest iconische vliegtuig ter wereld werd omgezet in een ontroerende kunstervaring voor het Burning Man festival in 2017. Het vliegtuig is een Varig cargoversie uit 1985 die ooit passagiers vervoerde in Brazillië. Een groot deel van het vliegtuig werd omgebouwd in een nieuw soort voertuig waarin dromen, geïnspireerd in dezelfde geest als de eerste vlucht die de gebroeders Wright maakten.

Het bovenvoorgedeelte van de Boeing werd losgemaakt van de rest van het vliegtuig en vervoerd naar het Burning Man festivalterrein. De binnenkant werd door vele vrijwilligers geprepareerd om te gebruiken voor kunstbijeenkomsten en manifestaties maar de buitenkant werd gebruikt tijdens het festival om gedichten of delen van gedichten op te projecteren.

Hieronder een aantal voorbeelden.

RACHEL ELIZA GRIFFITHS

Our sky breathed through its electric blue heart against a pulse of stars: when I love my own defiance I soar: resist the black gravity of fear.

MATTHEW DICKMAN

The whole time all I’m thinking about is you is our son is the ground the ground the ground the ground the ground the ground the ground the ground

FRANCINE J. HARRIS

If, fuckers, midSky Ascent, we hum around and check out the straddle we ride, do we reach back and snatch up at the waist, or cast off and head weightless, to the Sun.

Meer zien en lezen over dit project kan op de website: https://www.747poem.com

 

 

Overweeg de hel

Berthold Brecht

.

Op het forum https://bukowskiforum.com kwam ik terecht nadat ik de vraag had gesteld welke dichter te vergelijken was met Charles Bukowski. Het kan heel boeiend zijn om te lezen wat lezers en fans van een bepaalde dichter vinden van andere dichters die, wellicht, vergelijkbaar zijn met hun idool. In dit geval kwam de naam van Paul Celan naar boven. Op zichzelf geen vreemde suggestie maar doorbladerend kwam ineen de naam van Berthold Brecht naar voren, geïllustreerd door het gedicht ‘Contemplating hell’.

Eugen Berthold Friedrich (Bertolt) Brecht (1898 – 1956) was een Duits dichter, (toneel)schrijver, toneelregisseur en literatuurcriticus wiens werk sterk politiek geëngageerd was . Brecht wordt gezien als de grondlegger van het episch theater. Hij werkte veel samen met de componisten Hanns Eisler en Kurt Weill. In 1933 vluchtte Brecht uit Duitsland voor de nazi’s en kwam na omzwervingen in de Verenigde Staten terecht. In de koude oorlog periode werd hij echter vervolgd worden wegens on-Amerikaanse activiteiten (lees communistische of crypto-communistische activiteiten in de McCarthyperiode) , waarna hij vertrok naar Oost-Berlijn.

Uit de periode waarin hij in de Verenigde Staten leefde (in Los Angeles) stamt dit kritische gedicht.

.

Contemplating Hell

Contemplating Hell, as I once heard it,
My brother Shelley found it to be a place
Much like the city of London. I,
Who do not live in London, but in Los Angeles,
Find, contemplating Hell, that it
Must be even more like Los Angeles.

Also in Hell,
I do not doubt it, there exist these opulent gardens
With flowers as large as trees, wilting, of course,
Very quickly, if they are not watered with very expensive water. And fruit markets
With great leaps of fruit, which nonetheless

Possess neither scent nor taste. And endless trains of autos,
Lighter than their own shadows, swifter than
Foolish thoughts, shimmering vehicles, in which
Rosy people, coming from nowhere, go nowhere.
And houses, designed for happiness, standing empty,
Even when inhabited.

Even the houses in Hell are not all ugly.
But concern about being thrown into the street
Consumes the inhabitants of the villas no less
Than the inhabitants of the barracks.

.

Over poëzie

Cultuurindex 

.

Ten aanzien van poëzie en wat er allemaal speelt rond het uitgeven, het verkopen en het lezen van poëzie krijg ik nogal eens vragen. Deze week nog werd ik geïnterviewd door Bibliotheekblad.nl over poëzie in de bibliotheek en ook daar werden vragen gesteld over het uitlenen en het lezen van dichtbundels. Nu de Poëzieweek net achter de rug is zie je dat er wat meer interesse is in poëzie (ook bij de bibliotheek) maar het blijft toch marginaal in vergelijking met bijvoorbeeld proza. Van een lieve lezer kreeg ik een link doorgestuurd met daarin een aantal infographics die de Cultuurindex heeft gemaakt n.a.v. de Poëzieweek onder de titel ‘Gedichten en getallen’.

Een aantal zaken die hierin benoemd worden vind ik interessant. Zo is slechts 2 tot 4% van alle boeken die verkocht worden poëzie, leest 2% van de Nederlanders boven de 14 jaar tenminste één poëziebundel per maand maar verschijnen er toch maar liefst 176 gedichtenbundels per jaar gemiddeld. Dat laatste vind ik nog best een respectabel aantal al weet ik niet of daar allerlei uitgaves in eigen beheer of via self publishingsites is meegeteld.

Het aantal bloemlezingen is juist erg gedaald. Waren dat er in 2009 nog 46, in 2015 waren dat er nog maar 17! Net nu ik in het interview heb aangegeven dat je als bibliotheek juist bloemlezingen en bundels op thema zou moeten kopen omdat daar juist veel verschillende dichters in staan. Wanneer je een bloemlezing of bundel op thema leest kom je soms tot verrassende ontdekkingen (als het om nieuwe dichters gaat of dichters die je nog niet kent).

Maar liefst 97% van de Nederlanders komt weleens in aanraking met poëzie en maar liefst 70% hiervan komt door poëzie in de openbare ruimte (iets waar ik al jarenlang aandacht aan besteed maar ook straatpoezie.nl wordt (terecht) genoemd). En 9% van de Nederlanders schrijft zelf enige vorm van poëzie. De conclusie van de Cultuurindex is dan ook een terechte denk ik: Voor de meeste volwassenen Nederlanders leeft de poëzie vooral buiten het papieren boek.

Verder was ik toch een beetje teleurgesteld in het aantal stadsdichters in Nederland (54 in 393 gemeenten in 2015) maar werd ik wel weer heel vrolijk van de cijfers over de groei van de poëzieomzet rondom de poëzieweek (al liep die wel weer wat terug in 2017) en vooral blij makend was het bericht dat het aantal dichtersoptredens rond de poëzieweek al jaren een stijgende lijn laat zien (van 74 in  2014 naar 133 in 2017 en ik denk dat er in 2018 opnieuw meer zijn.

Vooral dat laatste gegeven sluit naadloos aan bij mijn pleidooi om de Poëzieweek uit te breiden naar een Maand van de poëzie. Zoals ze in de Verenigde Staten de Poetry Month hebben in april. Op die manier geef je mensen meer de mogelijkheid om een dichterspodium te bezoeken, geef je dichters de mogelijkheid om vaker hun werk voor te dragen, en komt poëzie (ook de gepubliceerde papieren poëzie) nog beter voor het voetlicht.

Om na al deze informatie toch te eindigen met een gedicht koos ik voor een gedicht over poëzie van de dichter J.C. Bloem getiteld ‘Dichterschap’ uit de bundel ‘Dichten over dichten’ uit 1994.

.

Dichterschap

.

Is dit genoeg; een stuk of wat gedichten,
voor de rechtvaardiging van een bestaaan
In ‘t slecht vervullen van onnoozle plichten
Om den te karigen broode allengs verdaan?

En hierom zijn der op een doel gerichten
bevredigende dagen mij ontgaan;
Hierom blijft mij slechts zelf en lot betichten
in ‘t zicht van ‘t eind der onherkeerbre baan.

van al de dingen die ‘k droomen zocht
Erger: van alle, die ik wel vermocht,
Is, nu hun tijd voorbij is, niets geworden

En ik kan zelfs niet, als mijn onbevreesd
erkennen mij verwijst naar de verdorden,
Aanvoeren: maar mijn bloei is schoon geweest.

.

Wat ons had kunnen zijn

Poëzieweek 2018

.

De Poëzieweek van 2018 is alweer achter de rug. Een week boordevol aandacht voor de poëzie, wedstrijden, prijswinnaars, podia, voordrachten en artikelen over poëzie in vele verschillende media. Een week is al meer dan, alleen, een Gedichtendag maar nog steeds is alles wat met poëzie te maken heeft gepropt in die ene week. Ik pleit dan ook, nog steeds, voor een Maand van de poëzie. Zoals ze bijvoorbeeld in de Verenigde Staten kennen (The Poetry Month).

En natuurlijk is ook het Poëzieweekgeschenk weer weggegeven. Dit jaar was dit de bundelde van Peter Verhelst met de titel ‘Wat ons had kunnen zijn’.

Veel poëzieliefhebbers zullen in de poëzieweek een poëziebundel hebben aangeschaft, misschien wel om dit geschenk te verkrijgen. Twee voor de prijs van één.  Maar er zullen ongetwijfeld ook een hoop liefhebbers van de dichtkunst zijn die dit niet hebben gedaan. Die mensen zou ik willen zeggen, ga alsnog naar je boekhandel, koop daar een poëziebundel van je keuze (er is zoveel moois om uit te kiezen) en vraag de boekhandelaar alsnog om de bundel van Verhelst.

Om je alvast n de stemming te brengen (en alsnog over te halen) hier een gedicht uit de bundel.

.

Souffleur

.

Wat ons had kunnen zijn:

.

onder al ons roepen zwijgt de man

die hier niet was

over de vrouw die hij heeft gekend,

.

en roept onder al ons zwijgen de vrouw

die hier is geweest

met de man die ze nooit heeft ontmoet.

.

We zitten elk in een kamer uit te kijken

over de zee naar wat daar opduikt, zonlicht,

maar we weten niet wie we zijn,

nooit zien we wie uit het water komen

en zonder onze naam te kennen naar ons kijken.

Tot de branding wit wordt

en ze weer wegzwemmen.

.

Zo graag

.

had ik iedereen behoed voor het ergste, maar

het beste moest nog komen.

.

Adieu

J.W. Schulte Nordholt

.

Jan Willem Schulte Nordholt (1920 – 1995) was een Nederlandse dichter, historicus en hoogleraar in de geschiedenis en cultuur van Noord-Amerika. Hij is vooral bekend om zijn publicaties over de Verenigde Staten. In 1942 werd hij gearresteerd, waarna hij zowel in Nederland als in Duitsland gevangen zat. In 1943 verscheen clandestien zijn eerste dichtbundel onder het pseudoniem W.S. Noordhout. In 1950 werd zijn eerste dichtbundel ‘Levend landschap’ onder eigen naam uitgegeven. Voor deze bundel ontving hij in 1952 de Lucy B. en C. W. van der Hoogtprijs. In 1961 ontving hij voor zijn bundel ‘Een lichaam van aarde en licht’ de ‘Poeziëprijs van de gemeente Amsterdam. Zijn werk werd ook in veel bloemlezingen opgenomen. Tegenwoordig raakt zijn naam in de vergetelheid en daarom in het kader van de (bijna) vergeten dichters hier het gedicht  ‘Adieu’ uit ‘Verzamelde gedichten’ uit 1989.

.

Adieu

.

In de kamer zit ik aan de tafel,

luister naar het suizen in mijn oren.

Vogels houden eindelijk hun snavel,

het wordt stil, ik kan de sterren horen,

en wat in de aarde wordt geboren.

.

Nu vannacht, het hele huis ligt open,

ik zit in de blote eeuwigheid,

en ik laat mij door de regen dopen

voor een zachte dood, ik ben bereid.

.

Regen regent en de bomen lopen

bij mij binnen, op mijn hand die schrijft

groeit het gras. Adieu. Mijn hart verstijft.

.

17 oktober Black Poetry Day

Jupiter Hammon

.

Op 17 oktober 1711 werd Jupiter Hammon geboren in Long Island, New York, als telg van  een slavenfamilie op het Lloyd Estate in Queens Village. In tegenstelling tot vele andere slaven van zijn tijd, kon Hammon naar school gaan en leren lezen en schrijven. Hij zou later de eerste Afro-Amerikaanse dichter worden die in de Verenigde Staten gepubliceerd werd met zijn  werk, “An Evening Thought. Salvation by Christ with Penitential Crienes: Composed by Jupiter Hammon, a Negro belonging to Mr. Lloyd of Queen’s Village, on Long Island, the 25th of December, 1760.”. Jupiter Hammon wordt dan ook gezien als een religieus dichter, zijn werk is doorspekt met zijn liefde voor god.

Hammon leefde met vier generaties van de familie Lloyd en bleef een eeuwige christen tot zijn dood in circa 1806. Door zijn invloed op de literaire wereld is de verjaardag van Hammon de officiële viering van de Black Poetry Day in de Verenigde Staten. Op deze dag wordt behalve Hammon ook de eerste officiële gepubliceerde zwarte vrouwelijke dichter Phillis Wheatley, en alle anderen die bijgedragen hebben tot de bevordering van de zwarte poëzie en expressie in de Verenigde Staten, zoals Maya Angelou, Langston Hughes, Rita Dove, Gwendolyn Brooks, Arna Bontemps en vele anderen geëerd.

Vandaag op Black Poetry Day daarom een gedicht van een zwart dichter uit de Verenigde Staten, niet van Jupiter Hammon (zijn poëzie is zo religieus dat het nu nog nauwelijks leesbaar is, maar ben je nieuwsgierig kijk dan eens op https://www.poetryfoundation.org/poets/jupiter-hammon ) maar van een andere zwarte dichter die ik nog niet kende Gwendolyn Brooks (1917 – 2000). Brooks publiceerde haar eerste gedicht in een kindermagazine op haar 13e en toen op haar 16e waren er al 75 gedichten van haar hand gepubliceerd. Daarna volgde gedichten in de poëzie column van de Chicago Defender, een Afro-Amerikaans dagblad. Brooks schreef haar gedichten in sonnetvorm en in de vorm van traditionele ballades maar later maakte ze ook gebruik van blues ritmes en free verse. In 1945 debuteerde ze met de bundel ‘A street in Bronzeville’. Met haar tweede bundel ‘Annie Allen’ uit 1950 won ze als eerste Afro-Amerikaanse de Pulitzer prize for Poetry. In haar leven ontving Brooks verschillende prijzen, werd ze opgenomen in the National Women’s Hall of Fame en was ze in 1985 een jaar lang Consultant in Poetry to the Library of Congress. Uit haar omvangrijke werk heb ik gekozen voor het gedicht  ‘The Mother’ dat verscheen in haar debuutbundel.

.

The Mother

.

Abortions will not let you forget.
You remember the children you got that you did not get,
The damp small pulps with a little or with no hair,
The singers and workers that never handled the air.
You will never neglect or beat
Them, or silence or buy with a sweet.
You will never wind up the sucking-thumb
Or scuttle off ghosts that come.
You will never leave them, controlling your luscious sigh,
Return for a snack of them, with gobbling mother-eye.

I have heard in the voices of the wind the voices of my dim killed
children.
I have contracted. I have eased
My dim dears at the breasts they could never suck.
I have said, Sweets, if I sinned, if I seized
Your luck
And your lives from your unfinished reach,
If I stole your births and your names,
Your straight baby tears and your games,
Your stilted or lovely loves, your tumults, your marriages, aches,
and your deaths,
If I poisoned the beginnings of your breaths,
Believe that even in my deliberateness I was not deliberate.
Though why should I whine,
Whine that the crime was other than mine?–
Since anyhow you are dead.
Or rather, or instead,
You were never made.
But that too, I am afraid,
Is faulty: oh, what shall I say, how is the truth to be said?
You were born, you had body, you died.
It is just that you never giggled or planned or cried.

Believe me, I loved you all.
Believe me, I knew you, though faintly, and I loved, I loved you
All.

.