Site-archief

Autopsychografie

Fernando Pessoa

.

Het is zeker niet de eerste keer dat ik hier schrijf over de Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935), dat was namelijk al in 2010 toen ik over het gedicht ‘De schaapsherder’ schreef dat (uiteraard in de Portugese versie) te lezen is als je in Lissabon over een fietspad langs de rivier de Taag fietst. Daarnaast heb ik een aantal keren over Pessoa geschreven omdat gedichten van zijn hand werden opgenomen in bloemlezingen en verzamelbundels.

En vandaag wil ik opnieuw een blog aan zijn poëzie wijden. In 2009 publiceerde de Arbeiderspers de bundel ‘Gedichten’ van Pessoa, opnieuw in een vertaling van August Willemsen. Deze (bijna vaste) vertaler van het werk van Pessoa bracht met dit boek een ruime keus uit Pessoa’s poëzie en een beknopte selectie uit diens proza samen.

Bij leven publiceerde deze kantoorklerk uit Lissabon slechts enkele werken. Na zijn dood werd op zijn huurkamer een kist aangetroffen met 27.000 volgekrabbelde velletjes. Uit die chaos kon een kolossaal oeuvre worden samengesteld. Pessoa creëerde diverse ‘heteroniemen’ – afzonderlijke ‘schrijverspersoonlijkheden’ met elk een eigen stijl en woordkeus.
Alberto Caeiro is de natuurdichter van het platteland, bekend om zijn heldere, vrije verzen. Zijn leerling, dokter Ricardo Reis, is de man van de klassieke invloeden, die in streng metrische verzen schrijft. Scheepsbouwkundig ingenieur Álvaro de Campos is de droomfiguur, de schrijver van lange versregels en futuristisch woordengedaver. En dan is er nog de sterk symbolistische en mystiek getinte poëzie die Pessoa onder eigen naam publiceerde.

Allemaal komen ze terug in deze 190 pagina’s tellende bloemlezing. Ik koos het gedicht ‘Autopsychografie’ en dat zou, aan de vorm te zien, zo maar eens van zijn heteroniem Ricardo Reis kunnen zijn. Het gedicht werd in 1931 geschreven.

.

Autopsychografie

.

De dichter wendt slechts voor.

Hij veinst zo door en door

Dat hij zelfs voorwendt pijn te zijn

Zijn werkelijk gevoelde pijn.

.

En zij die lezen wat hij schreef,

Voelen in de gelezen pijn

Niet de twee die hij geleden heeft,

Maar een die de hunne niet kan zijn.

.

En zo rijdt op zijn rails in ’t rond

Tot vermaak van onze rede,

Die opwindtrein, in dichtermond

Ook wel ‘het hart’ geheten.

.

Gesprek op radio 1

Bij Dijkstra en Evenblij Ter Plekke

.

Zondagavond wordt op radio 1 (BNNVARA) het radioprogramma Dijkstra en Evenblij Ter Plekke vanuit Vlaardingen uitgezonden. Ik ben gevraagd om een bijdrage te verzorgen over de in Vlaardingen geboren dichter Lévi Weemoedt. Ik zal deelnemen aan dat programma in de rubriek ‘Literatuur voor BIJ of IN het hardvuur’. Het gesprek zal gaan over Lévi Weemoedt (1948), zijn werk en leven en de link met Vlaardingen uiteraard. Het programma is te beluisteren op Radio 1( van 19.00 – 21.00 uur). Het literaire onderdeel is in het laatste half uur (tussen half negen en negen uur).

Voor de lezer van dit blog is Lévi Weemoedt geen onbekende, zo schreef ik al verschillende malen over zijn bundels als ‘Van harte beterschap‘ uit 1982, ‘Geduldig lijden’ uit 1977, ‘Rijk verleden‘ uit 1999, ‘Geen bloemen’ uit 1978 en ‘Pessimisme kun je leren‘ uit 2018. Daarnaast heb ik meerdere korte gedichtjes van zijn hand opgenomen uit verzamelbundels.

Om alvast in de stemming te komen voor zondagavond hier een gedicht ‘Achterblijvers’ uit ‘Geduldig lijden’.

.

Achterblijvers

Ik fiets maar door het Westland.
Ik maal de trappers rond.
Ik ben altijd zo treurig.
Maar fietsen is gezond.

Van koeien en van eendjes
zie ik nog niet de helft.
Maar ik zie elk dood vogeltje
van Vlaardingen tot Delft.

Achter mij in mijn mandje
jankt mijn kleine hond.
Die loopt, in plaats van fietsen,
veel liever op de grond.

Die loopt veel liever te rennen
achter een leuke meid.
Daar ben ik best jaloers op.
Ik ben de mijne kwijt.

Dat gaat zo in het leven.
Dat is gerust normaal.
En fietsen, zegt de dokter,
is goed voor elke kwaal.

Dus fiets ik maar door ’t Westland.
Ik maal de trappers rond.
Ik ben altijd zo treurig.
Maar fietsen is gezond.

.

Topdog

Anne van Amstel

.

Ik las in de bundel ‘Trapezista’ van Anne van Amstel (1974) het gedicht ‘Alfaman’ en ik moest meteen aan mijn gedicht ‘Mannenman‘ denken. Hoewel anders van aard en toon gaan beide gedichten over een soort man dat, naar het schijnt, langzaam aan het uitsterven is. Ik geloof dat niet, dit soort mannen zullen er altijd zijn. En er zullen altijd, zo nu en dan, gedichten over worden geschreven.

Anne van Amstel studeerde maar liefst in drie richtingen af ( Engelse letterkunde, klinische psychologie en gezondheidszorgpsycholoog) en is werkzaam als hoofddocent aan de RINO in Amsaterdam, maar debuteerde desondanks in 2004 met de dichtbundel ‘Het oog van de storm’.  In 2009 verscheen de bundel ‘Vlinderslag’ waarbij een CD zat met het gelijknamige poëzie- en slagwerkprogramma dat ze samen met Rob Kloet ontwikkelde. In 2007 won Anne de VU-podium poëzieprijs en in 2015 een schrijversbeurs in de categorie poëzie van Hollands Maandblad.

Haar werk verscheen in verschillende verzamelbundels en (poëzie-)tijdschriften als De Tweede Ronde en Hollands Maandblad. In 2016 verscheen haar bundel ‘Geef me nu ik wil’ en in 2022 de bundel ‘Trapezista’ waar dus het gedicht ‘Alfaman’ in is opgenomen.

.

Alfaman 

.

alfaman al wat stram in de schouders

maar ongeslagen want zonder rivalen

.

spiegel ik je koude blik

dan spijt het je dat je niets voelt

.

je leeuwinnen zouden doden

als ze konden maar klauwen naar

zweepslag naar woorden naar lucht

.

geef me een lange haal van je tong

laat me lui tegen je aan liggen

tot je brult tot je gromt

.

wie zoekt er warmte

in de vacht van een leeuw

les lions ont peur aussi hein

.

ja ook leeuwen zijn bang

maar nog het minst in de slipjas

van mijnheer de dompteur

.

Wout Waanders

MUGzine #13

.

In augustus komt het nieuwe nummer van MUGzine uit. Dichters die vertegenwoordigd zijn met werk zijn Jana Arns, Marie Brummelhuis, Shari van Goethem en Wout Waanders. De kunst is dit keer van kunstenaar/fotograaf Ruben Philipsen. Om alvast in de stemming te komen zal ik hier een paar keer iets van de deelnemende dichters plaatsen. Zo plaatste ik van  Shari van Goethem op 10 juni al een gedicht en vandaag is het de beurt aan Wout Waanders (1989).

Wout Waanders schrijft gedichten op een laptop, met een pen of een Edding 3000. Hij draagt ook gedichten voor. Daarnaast treedt Wout op als onderdeel van de vijfkoppige Boyband, de literaire boyband. Eind 2020 verscheen Wouts debuutbundel ‘Parkplan’ bij uitgeverij De Harmonie. Daarvoor had hij al in verschillende kranten, (digitale) tijdschriften en verzamelbundels poëzie gepubliceerd. Waanders was in 2019 en 2020 stadsdichter van Nijmegen en in 2008-2009 Campusdichter van de Radbouduniversiteit in Nijmegen. Hij won in 2012 de Poëzieprijs van de Stad Oostende en in 2014 Write Now! ‘s-Hertogenbosch. Zijn debuutbundel ‘Parkplan’ won de C. Buddingh’-prijs, en werd genomineerd voor de Herman de Coninckprijs.

In de hoedanigheid van stadsdichter schreef hij in 2020 het gedicht ‘een nieuwe stad’ een gedicht voor boven het condoleanceregister voor Nijmeegse coronaslachtoffers.

.

Een nieuwe stad

.

Gisternacht heb ik een nieuwe stad bedacht.

Het lijkt verdacht veel op Nijmegen, maar er zijn geen beperkingen,

geen nieuwsberichten (hooguit iets over een pandabeer)

en jij bent er. Jij bent er gewoon weer.

.

Ergens in je straat kom ik je tegen.

Je glimlacht, vraagt: is het anders zonder mij,

en ik knik: wat had je gedacht. Dan open jij je armen en

ik omhels je met terugwerkende kracht.

.

                                                                                                                                                                                                 foto: Studio Schulte Schultz

Donald Trump

Cora de Vos

.

Gistermiddag stond ik bij de Haarlemse Dichtlijn na dichter Cora de Vos. De Vos werkte in de tijdschriftjournalistiek en schreef daarna circa dertig boeken over zwangerschap, opvoeding en gezondheid. Toen schakelde zij om naar fictie: kinderboeken, korte verhalen en gedichten. Haar gedichten staan in diverse wedstrijd- en verzamelbundels in Nederland en Vlaanderen.

In 2017 trad ze op in de loofgangen van Dichters in de Prinsentuin. In 2018 werd ze genomineerd voor de Maerlant Poëzieprijs en de VUMC prijs en won ze met haar gedicht ‘Hazengrauw’ de eerste prijs van de Vlaamse wedstrijd Poëziepad van A tot Z.

In 2020 deed ze mee met de Grote Prijs de poëzie met het intelligente gedicht ‘Donald Trump’. Ze behaalde hiermee een plek in bij de eerste 1000. Wat mij betreft had dat de top 100 mogen zijn.

.

Donald Trump

.

Het laatste ei bewaren en halsstarrig

vastklemmen in een verder leeg nest

.

de wespendief, de buizerd, de sperwer

met hun scherpe snavels, je jaagt ze

.

een voor een weg, je werpt je op als hoeder

van een bedreigde soort, nog even en ze zien je

.

als de oermoeder, ze plaatsen camera’s zodat

je overal ter wereld op vroege vogels komt en

.

iedereen kan volgen hoe gewetensvol jij broedt

niemand ziet dat je eigenlijk de koekoek bent.

.

Sofie Verdoodt

Steen

.

Het leuke van verzamelbundels lezen is, behalve dat je over een thema vele gezichtspunten, stijlen en ideeën voorgeschoteld krijgt, ook de gelegenheid om nieuwe dichters te leren kennen. Die laatste ervaring had ik toen ik aan het lezen was in ‘600 gedichten over leven, liefde en dood’ nieuw groot verzenboek, samengesteld door Jozef Deleu.

Op de op een na laatste bladzijde van de gedichten in het boek staat het gedicht ‘Steen’ van de Belgische dichter Sofie Verdoodt (1983). Sofie Verdoodt publiceerde gedichtencycli in onder meer Poëziekrant, De Volksverheffing en De Brakke Hond. Haar werk werd bekroond in talrijke poëziewedstrijden. Als doctor in de kunstwetenschappen schrijft ze over film en kunst, doceert ze en werkt ze als filmprogrammator.

In 2014 debuteerde ze bij poëzieCentrum met de bundel ‘Doodwater’ en voor zover ik kan nagaan is het bij dit debuut gebleven. Op haar website wordt de titel van de bundel uitgelegd: “Bijgelovige zeelieden koesterden een diepe angst voor het verschijnsel ‘doodwater’ dat voorkwam in voornamelijk Scandinavische wateren. Een kleiner vaartuig blijft in cirkels varen of raakt stuurloos door een bovenlaag van zoet of brak water dat de stroom ophoudt. Dit maritieme begrip werd in de volksmond een uitdrukking voor symbolische stilstand en aanzuigende doodsdrift.”

En: “Over haar gedichten hangt vaak een dreiging, iets onheilspellends waarvan je weet dat het er is, ook al staat het er niet. Het staat je te wachten.” Alle reden dus om het gedicht ‘steen’ uit deze bundel hier met je te delen.

.

steen

.

je dood sloeg een kleine krater in de tuin

met het oorverdovende

van stilvallende motoren

ik ruim vandaag weer puin

en vind de zwarte doos van mijn herinnering

.

het is je steen die leunt tegen mijn voeten

als de drempel die ik nemen moet

om uit je vacht te groeien

kleefkruid hecht zich aan mijn huid

de aarde voedt zich met jouw bloed

.

ik kijk naar hoe het je vergaat

hoe je je afwendt van het licht

jij en de bloemen groeien slechts

een andere richting uit

.

wie een kuil graaft

krijgt hem nooit meer dicht

want met een graf is het niet anders

dan met alle dingen

.

de stenen zullen groter worden

een mens moet altijd klein beginnen

.

 

Parken en woestijnen

M. Vasalis

.

Ik kan nog steeds heel enthousiast worden van een bundeltje dat ik ergens voor weinig op de kop tik. Zeker als het bundeltjes zijn waaruit ik al eens een gedicht heb geplaatst. Die gedichten worden dan overgenomen in bloemlezingen of verzamelbundels of ik vind ze op internet, zoals op https://www.dbnl.org/

De bundel ‘Parken en woestijnen’ van Vasalis is zo’n bundel en ik heb een exemplaar uit 1946 gevonden. Voorin staat een datum 22 december 1946, voor Kees van Netty en dat maakt deze bundel 73 jaar oud.

Overigens werd de eerste druk in 1940 in een oplage van 300 exemplaren gedrukt. Mijn versie is een elfde druk uit mei 1946 en inmiddels waren er toen reeds 12.500 stuks van gedrukt en verkocht.

Ik heb hier voor het afsluitende gedicht gekozen ‘Onweer in het moeras’.

.

Onweer in het moeras

.

Naast het vlakke gladde meer

blauw en roze als een maansteen

staat het rechte bos van riet,

elke halm een groene speer,

elke speer staat slank alleen

met een dun vernis van licht.

Licht en schaduw bewegen niet.

.

In de hemel hangen zware

violet gekleurde wolken.

Niets verraadt de gele schare

vogels,die het riet bevolken.

.

Dan splijt met een verblindend licht

de hemel open en slaat dicht

met een donderende slag…..

Als in een donkre smederij

spatten uit het rieten bos

vonkenregens vogels los

een zwerm van duizend vurige vlerken

stuift geel omhoog in ’t sombere zwerk en

een ziedend hoog gezang breekt vrij.

.

Mijn hart werd plotseling wit en heet,

’t was of ik zelf werd omgesmeed.

Ik heb het angstig ondergaan

ik kwam er sterk en nieuw vandaan.

.

De sneeuw in ons

Fernand Florizoone 

.

Hoewel ik inmiddels vele Vlaamse dichters ken van naam en vaak ook van werk, zijn er nog steeds dichters te ontdekken. Zo’n dichter is  Fernand Florizoone. Florizoone werd in 1925 geboren te Veurne in de Westhoek, waar de grote Florizoone-familie al woont van in de 16de eeuw. Hij studeerde aan het Klein Seminarie van Roeselare en was bijna veertig jaar lang opvoeder-bibliothecaris aan het Koninklijk Atheneum van Veurne.

Hij debuteerde als dichter in 1955 met de bundel ‘In de branding’. Zijn gedichten werden opgenomen in verzamelbundels als Komrij’s ‘Nederlandse Poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw en enige gedichten’ en ‘Hotel New Flanders, 60 jaar Vlaamse poëzie 1945-2005’ Florizoones werk werd vertaald in vele talen en hij mocht verschillende prijzen voor zijn werk ontvangen waaronder de J.L. De Belderprijs 1977, de  ‘Briljanten-Litera’ onderscheiding, Beringen 1982, de Poëzieprijs stad Blankenberge 1986 en de Vijfjaarlijkse Guido Gezelleprijs 1982-1986 van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal & Letterkunde. Daarnaast is Florizoone  cultureel ambassadeur van Koksijde en erelid van de Vlaamse Vereniging van Letterkundigen.

.

De sneeuw in ons

.
Het had in ons gesneeuwd,

wij hadden witte handen,
onze adem en gedachten waren wit,
de daken droegen witte capes

en de velden huiden van witte beren.

Er zong een lied in ons,

een gamma witte noten
op een besneeuwde notenbalk,

een sneeuwlied van witte wijdheid.

Er klonk een zielslied in ons,
wij herkenden witte stemmen

in ieder van ons,

alle meervouden werden één
in witte verbondenheid.

.

Ilco Fix

Louis de Bourbon

.

Hoewel ik al eens eerder over Louis de Bourbon (1908 – 1975) schreef kwam zijn naam me niet meteen bekend voor toen ik in de bundel ‘Erts’ een bloemlezing uit de poëzie van heden, een gedicht van zijn hand las. In deze bundel uit 1955 staan een paar wat minder bekende dichtersnamen. Die van de Bourbon is er dus een van. Op 26 september 2014 behandelde ik deze dichter nog in de categorie ‘dichter in verzet’ vandaag dus in de categorie (bijna) vergeten dichters.

In dit gedicht, dat werd gepubliceerd in ‘Ibidem’ komt een dichter naar voren die aan de ene kant speelt met de taal op een bijna post moderne wijze ( de vermenging van talen, het willekeurig noemen van merken) en aan de andere kant zelfs licht dadaïstische trekjes vertoont. Hoe dan ook, het is een intrigerend gedicht.

.

Ilco Fix

.

Waar ben ik in de wereld? Bahnhof Enge,
te Zürich: shoes of Ilco Fix und Schuhe
von Ilco Fix, op elke tree letters als koeien
souliers d’Ilco, I am walking par die Menge.
Wat doe ik hier? Ik vraag, wat ik hier doe?
Who’s who? Een mens: een jas, een broek, een hoed,
handschoenen en één schoen aan iedere voet,
un soulier d’Ilco Fix, ein Schuh, a shoe.
Wat is een mens als hij zichzelf niet is?
Een schaduw in de nacht, een stukje wildernis,
een brok berouw, of, als hij boft, een niks.
Een nulliteit van beenderen, water, bloed,
bijeengehouden door een jas, een hoed,
en ondersteund door Schuhe Ilco Fix.

.

Het lied van een eenzame vrouw

Lucebert

.

Als je op mijn website zoekt op Lucebert dan kom je heel veel posts tegen waarin Lucebert genoemd wordt. Vaak als één van de vijftigers of als dichter met een gedicht in een bloemlezing, als inspiratie of als kunstenaar. In al de jaren dat ik dit blog nu schrijf echter, heb ik maar weinig over en van hem zelf gepost. Daar gaat vandaag verandering in komen. Uit zijn ‘Verzamelde gedichten’ uit 2002 heb ik hgekozen voor het gedicht ‘Het lied van een eenzame vrouw’. Een tragisch gedicht eigenlijk, weemoedig en rauw maar daarom niet minder mooi.

.

Het lied van een eenzame vrouw

.

toen haar gelaat nog maar een kamerplant was
en zijn wrokkig gezicht een ondoordringbare baard
en de laatste resten van het wrak
door de kinderen verbrast
verging ook dit gezin
tot nog maar een herinnering
aan lentedagen op een zonnig terras
toen alle bomen donker opvlogen
achter blakende oogkleppen
een een noodklok bombamde
tussen blozende dovemansoren

.