Site-archief

30 jaar Meander

Jubileumbundel

.

Meander, literair E-magazine voor Nederlandstalige poëzie bestaat dit jaar 30 jaar. In 1995 werd Meander opgericht door Rob de Vos (1955-2018). De Vos was de vennootschap vader en de stuwende kracht achter Meander, die in 1995 begon als e-mailnieuwsbrief met gecombineerde website. Jarenlang bestierde Rob de Vos Meander samen met een grote groep vrijwilligers tot zijn onverwachte overlijden in 2018. Toen nam Alja Spaan het stokje over als voorzitter van de stichting en sinds dat jaar ben ook ik als bestuurslid en secretaris toegetreden tot het bestuur dat verder bestaat uit Peer van den Hoven (penningmeester). Inmiddels is Meander flink gegroeid en heeft het maar liefst 43 vrijwillige medewerkers.

Deze medewerkers verzorgen de interviews, de recensies, de website, de social media, de commentaren, de kopij, de columns, de readymades, de klassiekers en de nieuwsbrief. Sinds een aantal jaren organiseert Meander ook de Rob de Vos poëziewedstrijd en een jaarlijkse medewerkersdag. Ook wordt met enige regelmaat een bundel of boek gepubliceerd. Zo werd in 2010 de bundel ‘Nog een lente‘ 30 dichters gekozen door Meander, uitgegeven door uitgeverij P en verscheen in 2023 de bundeling ‘Wat maakt een gedicht goed?  met bijdragen van Meander medewerkers.

En nu, na 30 jaar vele medewerkers en duizenden bijdragen verder verscheen bij Meander de bundel ’30 jaar Meander’, opnieuw met bijdragen van medewerkers en opnieuw vormgegeven door Bart van BRRT.Graphic.Design. De medewerkers werd gevraagd ‘iets’ te schrijven dat betrekking had op Meander. En daar werd in grote mate gehoor aan gegeven. Door persoonlijke verhalen maar ook door middel van poëzie.

Uit die laatste categorie koos ik voor de bijdrage van Annet Zaagsma (medewerker sinds 2021) getiteld ‘Alles wat in de ochtend weer verdwenen is’.

.

Alles wat in de ochtend weer verdwenen is

.

Ik schrijf alleen. Er mag niemand in de buurt zijn.

Mijn kinderen slapen.

Ik zet een eerste stip, neem de ruimte.

Kijk rond in een droom waar mijn denken

traag en mistig is, probeer de details

te proeven die belangrijk zijn.

.

Tussendoor de afwas, of in bad

ontstaan woorden die spelen, buitelen

zonder harde gedachten.

Onderweg naar de Spar

kan ik al trappend fijne regels binnenkrijgen

.

waarvan de meeste verloren gaan

omdat ik wil doorrijden

omdat ik word afgeleid door een vogel

een berg of een kerk

omdat het geheugen

nu eenmaal zijn beperkingen heeft.

.

’s Nachts overvalt me dan het gedicht

aan de rand van mijn gezichtsveld.

Onscherp in halfslaap is het de kunst

die briljante flarden te vangen in leesbare krabbels.

Alles wat anders in de ochtend weer verdwenen is.

.

Bericht van het transitieteam

Ik ben uw robot

.

Bladerend door mijn foto’s kwam ik een foto tegen van een krantenbericht dat ik begin vorig jaar maakte. Het betreft hier een bericht van het transitieteam, een rubriek die op de achterpagina van de Volkskrant verschijnt met enige regelmaat. De reden dat ik in dit geval het bericht fotografeerde was dat ik er een blogpost aan wilde wijden.

Micha Wertheim (1972) cabaretier, regisseur, theatermaker, publicist en radiomaker schreef als transitiedichter speciaal voor de voorzitter van de tweede-kamer het gedicht ‘Ik ben uw robot’. Hij deed dit omdat de voorzitter van de tweede kamer iedere dag begint met een gedicht. Hoe Wertheim daarover denkt komt scherp naar voren in het gedicht.

.

Ik ben uw robot

.

Die leest zonder te luisteren.

Voor wie zich afvraagt hoe dat is

Om van staal gemaakt te zijn,

Best fijn:

Een robot voelt geen pijn.

Niet voor dit broze land

dat barst en breekt

waar wat ons bindt

door angst en achterdocht

wordt losgeweekt

Niet voor dit huis dat ik veracht

Niet voor de taal

die ik verkracht.

Niet voor de hand

die dit gedicht bedacht.

.

Ik ben uw robot

Die leest zonder te luisteren.

De aarzeling,

die ik van dichters leen

ik lees het voor

maar meer als geluid

Dat hele ritueel

Het is voor mij

niet anders

dan het klappen

van de houten hamer

waar ik de dag mee sluit.

Wie dacht dat poëzie

ons redden zal

Die lach ik uit.

.

Nieuwe stadsdichter

Cedric Muchal

.

Afgelopen woensdag mocht ik alweer voor de vijfde keer in successie plaats nemen in de jury (als voorzitter) van de verkiezing stadsdichter Maassluis. Elke twee jaar wordt door een onafhankelijke organisatie en los van het gemeentebestuur een stadsdichter gekozen op basis van aanmeldingen. Dit keer deden 5 aspirant stadsdichters mee. Dat lijkt niet veel maar er is een jaar geweest met maar twee aanmeldingen waar toen ook nog op het laatste moment een dichter afhaakte.

De huidige stadsdichter Marleen Opschoor gaf nog eenmaal acte de présence en de deelnemende dichters droegen een stadsgedicht voor en een vrij gedicht dat ze schreven. De keuze was dit jaar niet makkelijk, de kwaliteit onder de deelnemende dichters was goed en dan komt het aan op de soms kleine verschillen. In dit geval gaf het spelen met de taal, de muzikaliteit en de voordracht de doorslag (in totaal gaf de jury op acht verschillende aspecten punten). De andere juryleden waren Jeroen den Harder (organisator van o.a. Literair de Lier) en wethouder Denise Mulder-Sonneveld.

De nieuwe stadsdichter van Maassluis is Cedric Muchal geworden. In Maassluis geen onbekende maar als dichter een nieuwe naam. Het gedicht dat hij als stadsgedicht schreef ‘Hard water’ deel ik hieronder met jullie. Een gedicht over dat deel van de Waterweg (het Scheur) waar Maassluis aan grenst.

.

Hard water

 

Schreiend

langs de keienrij

Een zwaan, een hond

een enk’le bij

 

Scheurend hart, verlicht aldaar

Een mens, een fiets, een zweveraar

De neus omhoog,

de kin opzij

 

Het zicht op lucht,

langszij de brei

Scheurend hard verlicht het daar

Een ren, een zit, een wandelaar

 

Een klaproos bloeit

en kijkt geboeid

naar een schip

dat een scheur

in nieuw water

wegroeit.

 

Het donker nat, het golvend zwaar

Maassluis de stad, verlicht aldaar

Het Scheur is thuis

waar leven stoeit

Dagelijks nacht

maar zonneklaar.

.

                                                                                                                                              Cedric Muchal en Marleen Opschoor

Dichtersdag

Poëzie leeft!

.

Uitgeverij Leeuwenhof, of eigenlijk Johan Meesters in zijn hoedanigheid van de voorzitter (?) van de stichting Poëzie Leeft! (in oprichting), organiseert vandaag in Wageningen in Het Depot (Arboretumlaan 4) een dichtersmiddag met een rondwandeling met voordrachten van deelnemende dichters door een beeldentuin, de bekendmaking van het winnend gedicht Poëzie Leeft! Prijs (waar ik helaas niet aan mee kon doen omdat er informatie in mails in mijn spambox terecht kwam) en de uitreiking van de nieuwe bundel van Johan Meesters.

Tevens zal de plechtige lancering van de nieuwe stichting Poëzie Leeft! plaatsvinden. Vanaf 12 uur is er ontvangst met koffie en thee, daarna een lunch voor wie zich heeft opgegeven, en vanaf 13.30 uur de wandeling langs vele dichters die verspreid over de botanische bomentuin met meer dan 600 beelden, hun poëzie ten gehore brengen. Om 15.30 is dan de bekendmaking van de prijswinnaar, de presentatie en de lancering van de nieuwe stichting.

Ik ben ingedeeld in de tweede groep (vanaf 13.15 bij beeld N) onder andere samen met Marijke Hooghwinkel, Louis van Londen, Hans Marijnissen en Marjon van der Vegt (waarmee ik samen Dichter bij de Dood organiseer, volgend podium op zondag 15 september in de oude aula van begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den haag van 14.00 tot 16.00).

Het belooft een gezellige en poëtische middag te worden dus ben je in de buurt, kom vooral langs. Als opwarmer hier alvast een gedicht van Marijke Hooghwinkel getiteld ‘Terwijl jij het sherryglas vult’.

.

Terwijl jij het sherryglas vult

.

er zit geen merel in de top
van de boom

de ijsbreker schuift jou mee
over de dansvloer

zijn smoking hangt aan het plafond
terwijl jij het sherryglas vult met schreeuwen
om hulp

Woorden kunnen jou redden
dans opnieuw die wals

.

Middag

Victor E. van Vriesland

.

Bladerend door een bundel die ik pas geleden heb aangeschaft las ik een gedicht van Victor E. van Vriesland (1892-1974). Terugkijkend in mijn blog kom ik erachter dat ik de naam van Victor E. van Vriesland wel een paar keer heb genoemd maar nog nimmer een blog aan hem of zijn poëzie heb gewijd. Tijd om daar verandering in te brengen. Want Victor E. van Vriesland mag dan zo’n dichter zijn die we (bijna) zijn vergeten, hij was al schrijver en dichter niet de eerste de beste. Zo ontving hij voor zijn werk de Constantijn Huygensprijs in 1958 en de PC Hooftprijs in 1960. Hij was voorzitter van de Nederlandse Penclub. Van 1962 tot 1965 was van Vriesland voorzitter van PEN International , de wereldwijde vereniging van schrijvers.

Van Vriesland debuteerde in 1915 met de bundel ‘De culturele noodtoestand van het Joodsche volk’ (van Vriesland was Joods) en publiceerde vele bundels, gedichten in literaire tijdschriften als Forum, Helicon, De Nieuwe Stem, Maatstaf en De Gids en hij was actief als vertaler van het werk van onder andere John Donne en Charles Baudelaire. In 2022 werd de bundel ‘Gekozen gedichten’ gepubliceerd waaruit ik het gedicht ‘Middag’ nam.

.

Middag

.

Dit is het einde; met haar daverende koorden
Peilt de vergeefse zon het grondeloze meer.
Mijn boot ligt onbeweegliijk in een hete sfeer
Van glanzende eenzaamheid. Op ’t stroeve lichtveld moorden

.

Striemende branden mijn geteisterd aangezicht.
Dit is het einde; want de somber loden dreiging
Der barre bergen stort zich op me in starre zwijging
Onder ’t gewicht van het verschrikkelijke licht.

.

Vloeibaar vuur stroomt roerloos uit vlambladige kelken.
Mijn boot ligt stil; ik hoor het gonzen van mijn bloed.—
In ’t stage laaien van een blinde stenen gloed
Voel ik het leven als een bloem langzaam verwelken.

.

Aankomst

Steven Van Der Heyden

.

Afgelopen weekend maakte ik persoonlijk kennis met de Vlaamse dichter Steven Van Der Heyden (1974). Eerst tijdens een diner met Hans en Andrea Franse en Steven en daags erna bij de bundelpresentatie van de nieuwste bundel van Hans Franse ‘Zelfportret met Woord’. Nu kende ik Steven al van zijn poëzie. In 2022 verschenen zijn gedichten al in nummer 14 van MUGzine en in 2023 opnieuw in nummer 20 als winnaar van de Rob de Vosprijs 2023 uitgeschreven door Meander.

Bij de bundelpresentatie droeg Steven niet alleen een gedicht van Hans Franse voor maar hij reageerde ook op dit gedicht met een eigen gedicht. Steven kreeg het tweede eerste exemplaar uitgereikt (het eerste eerste exemplaar werd uitgereikt aan dhr. Bruijn, voorzitter van de Eerste Kamer) omdat hij had meegelezen met Hans tijdens het samenstellen van de bundel (samen met Monica Boschman overigens die er helaas niet bij kon zijn).

Steven Van Der Heyden (stadsdichter van Roeselare 2024-2025) heeft zelf in 2023 zijn eerste solobundel uitgebracht getiteld ‘Filigraan’ die ik nu aan het lezen ben. Ik begreep van hem dat er inmiddels een tweede druk is gemaakt omdat de eerste druk al snel uitverkocht was. Terecht want zijn poëzie is van een hoog niveau en zeer leesbaar. Als voorproefje hier het gedicht ‘Aankomst’ uit deze bundel.

.

Aankomst

.

Ik ben het kind van bittere verwijten,

zoon van een vader die niet lacht,

los zand op een plattegrond van genen.

.

Mijn vermoeden van familie,

een stilleven met het terloopse

van een polaroid.

.

Hoe ik bijna een reden voel om te blijven

ondanks vluchtlijnen, barsten in mijn dagen.

Perspectief een kans geven.

.

Ik los de wereld op in een shot,

ben brandstof voor een droom.

.

                                                                                           v.l.n.r. Hans Franse, Wouter van Heiningen, Steven Van Der Heyden  (foto: Marjon van der Vegt

Dichter bij de dood en Louis Couperus

Bijeenkomst op Oud Eik en Duinen

.

Afgelopen zondag was er op begraafplaats Oud Eik en Duinen een zeer goed bezochte bijeenkomst in het kader van de activiteiten rondom het Louis Couperusjaar in combinatie met Dichter bij de dood / Poëziestichting Ongehoord! in Den Haag. Dit jaar is het 100 jaar geleden dat Louis Couperus overleed (afgelopen zondag 16 juli exact 100 jaar geleden).  Dichters die meedoen aan Dichter bij de dood, een dichtersavond op 2 november Allerzielen op de begraafplaats, brachten een ode aan de oude meester, schrijver en dichter.

Naast deze dichters was ook Simon Mulder aanwezig, dichter, lid van Feest der poëzie en voorzitter van het Louis Couperus Genootschap. Op de Facebookpagina van Dichter bij de dood kun je de voordracht van Simon Mulder zien en beluisteren bij het graf van Couperus. Een van de dichters, Karen de Boer, schreef een sonnet over Louis Couperus, dat ook in de bundel ‘Dicht eens een Couperus’ werd opgenomen, getiteld ‘De zee’.

.

De zee

.

Wat hield jij van de Méditerranée..

Zoals jij schreef: jij dwaalde langs haar zomen,

waar jouw verhalen tot jou konden komen

je vagebondverlangen droeg je mee.

.

Het zuiden bracht jou steeds een nieuw idee

ofg het nu was in Napels, Nice of Rome.

Jouw avonturen zag jij in je dromen

als jij terug was bij de Haagse zee.

.

Zo hoog vloog gisteren een zwaluwvlucht

in ’t blauw waarin de verre wolken zweven.

Een zomerwind waait over deze graven.

.

Vanavond kleurt oranjerood de lucht.

Daar waar jij niet was voelde jij het leven,

maar hier kwam jij tot rust, in deze haven

.

 

De opgevouwen leugen

Alja Spaan

.

In het kader van de vakantiepoëzie ga ik de komende weken regelmatig gedichten plaatsen van dichters die ik zeer waardeer. Zonder heel veel verdere informatie dan de bundel waaruit ik het gedicht nam en het jaar van uitgave. Vandaag wil ik daarmee beginnen en als eerste koos ik voor de dichter en collega bij en voorzitter van Meander Alja Spaan.

In 2011 verscheen van haar hand de bundel ‘de hand de beweging laten maken’ met als ondertitel brieven en gedichten voor en over W. Deze brieven en gedichten zijn geschreven in de periode 2008-2011 en de bundel verscheen bij Alja’s eigen uitgeverij Atelier9en40.

Het gedicht dat ik koos is getiteld ‘the folded lie’.

.

the folded lie

.

Ik vind een berichtje terug over schrijven over niets

Dat kan ik, zegt hij maar ik weet het nog niet zo

.

Zeker, de hele dag vergaat in druilerige regen en een

Verveling bekruipt me, bijna zoals vroeger toen

.

Ik lang onder de bessenstruiken wachtte tot ik gevonden

Zou worden, een stem die tot tien telde en dan het

.

Langgerekte ‘ik kom‘ en dan toch die onzekerheid en

De angst achtergelaten te worden zoals nu, niet

.

Wetend wat er komen moet behalve wat daadkracht

En vertoon, komma’s achter kromme zinnen nog die

.

Niets verhullend terugkomend vanonder zware takken

Rijp fruit dragen tot het geplukt wordt

.

Uitzicht genoeg

Marjoleine de Vos

.

Vandaag uit mijn boekenkast de bundel ‘Uitzicht genoeg’ van dichter Marjoleine de Vos (1957). De Vos studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en schreef in 1985 haar doctoraalscriptie over dichter Gerrit Achterberg. Wat opvallend is aan haar carrière is dat ze vooral als jurylid van vele jury’s actief is  zoals de Zilveren en Gouden Griffeljury (ze schreef zelf ook kinderboeken) maar ook voor de Herman Gorter-prijs, de P.C. Hooft-prijs, de A. Roland Holst-penning en de Ida Gerhardt Poëzieprijs.

Ze schrijft ook een column voor het opinieweekblad VolZin. In 2000 verscheen haar eerste poëziebundel ‘Zeehond graag’, in 2003 gevolgd door ‘Kat van sneeuw’. ‘Zeehond graag’ werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs 2002. In het voorjaar van 2008 verscheen haar bundel ‘Het waait’. De bundel ‘Uitzicht genoeg’ is uit 2013 en een succes gezien het feit dat ik een vierde druk heb (binnen één jaar).

Uit deze bundel het gedicht ‘Kringloop’, een gedicht over de kringloop van het leven maar voor mij ook omdat ik daar zo graag kom in kringloopwinkels (en veel van de bundels in mijn boekenkast daar vandaan komen).

.

Kringloop

.

En steeds is alles op zijn mooist: van start

in volle bloei tot rood en krachtig kaal.

Er huist geen groot schandaal in leven

dat verdwijnen moet om nog onwennig

op te staan in een herschreven vorm.

We spreken over ons bestaan, we lachen

willen hier zijn, altijd hier. Zoals de vlier

heel oud al in zijn ziel, maar graag bereid

tot flierefluiten voor wie wil.

.

tegen het vergeten en voor de behoedzaamheid

Een recensie

.

Bij uitgeverij In de Knipscheer is de nieuwe bundel van dichter, schrijver, organisator (Alkmaar Anders, Reuring), redacteur en voorzitter van Meander Alja Spaan verschenen getiteld ‘Tegen het vergeten en voor de behoedzaamheid’. Hoewel de officiële presentatie op 10 november is (in Grand café Koekenbier, daar waar Alja Reuring organiseert, om 16.00 uur) heb ik de bundel al gekregen en gelezen. De bundel heeft weer een titel die typisch is voor het werk van Alja. Zo publiceerde zij eerder ‘De hand de beweging laten maken’ in 2012 en ‘Misschien moet alles eerst op tekening hersteld’ uit 2017. De titel van haar nieuwe bundel is’Tegen het vergeten en de behoedzaamheid’. In de titel alleen herbergt zich de persoon van Alja, hoewel ik vind dat de behoedzaamheid  minder bij haar persoon past. Maar daarover later meer.

De bundel is bijzonder netjes verzorgd met op de binnenflap wat biografische gegevens en op de achterkant een stuk duiding van de bundel. Opnieuw is de bundel opgedragen aan W. en ze bevat 69 gedichten in 4 hoofdstukken met de titels ‘het vergeten’, ‘tegen’, ‘de behoedzaamheid’en ‘voor’. Een selectie van gedichten rond de liefde, die eerder allemaal op haar blog  op https://aljaspaan.nl/ te lezen waren (en zijn).

Ik ken de poëzie van Alja heel goed, al jaren volg ik haar blog, publiceerde samen met haar de bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ ook al over de liefde en in elk gedicht herken ik, of denk ik Alja te herkennen. Dat maakt het soms moeilijk voor me om de gedichten te lezen en te interpreteren, omdat ik geneigd ben een gedicht aan een persoon of een gebeurtenis of tijdsvlak te koppelen. Wanneer ik dat loslaat en haar poëzie als woorden en zinnen tot me neem valt op dat Alja een heel zintuiglijk dichter is. In deze bundel zal je geen afstandelijke gedichten vinden, en hoewel redelijk vormvast (de meeste gedichten bestaan uit 14 regels, een paar uit 21 regels) bij Alja geen rijm of vormvastheid in versvormen. Haar gedichten lijken vloeibaar, in één keer opgetekend door de dichter, vanuit haar hoofd en haar hart.

In sommige gedichten herken ik beelden die ze tekent in woorden; de spleten in de houten vloer waarin zich iets verbergt, de (zwarte) jurk, het zweet op haar lichaam. Alja stelt zich in haar poëzie bloot aan de lezer zonder dat je precies te weten komt in welke hoedanigheid of in welke omstandigheid het gedicht zich precies afspeelt. Van de behoedzaamheid in de titel lees ik niet veel terug, hier is een dichter aan het woord die zichzelf de vrije ruimte geeft en gunt.

In de gedichten zijn er herkenningspunten; op een boot, bij haar ouders thuis, in de slaapkamer, maar de hij of de jij/je figuur wisselt van identiteit, dan weer de vader, dan weer de man, de vriend, de minnaar, het loopt door elkaar heen zonder verwarrend te zijn. Of zoals op de achterflap valt te lezen: “De gedichten nemen ons mee op sleeptouw en al lezende genieten we van het ritme, de klanken en de inhoud, om vervolgens ons eigen verhaal er naast te leggen”. En altijd is Alja aanwezig, als verteller, als alwetende beschouwer en regelmatig ook als onderwerp van haar gedicht. Zoals in het gedicht ‘als ik een dier was zou ik bijten en scheurend trekken’.

.

als ik een dier was zou ik bijtend en scheurend trekken

.

Er gebeuren wel ergere dingen. Ruiken hoe de zomer is en

haar niet kunnen vasthouden, voelen hoe

.

teveel kou blijvend in je botten huist, hoe je bewegingen trager

worden naarmate rondom je de geluiden

.

aanzwellen, opzwellen, als een te heet dik lijf in de zon dat sist

en puft en zich onwelvoeglijk draait. Je ziet

.

al haar delen. Ruiken hoe zijn geur het pand verlaat, tergend

langzaam bijna zoals zijn lakens van je

.

afgleden, zijn sporen droogden, zijn haren dood tegen de koele

badkamertegels, hoe zichzelf zijn is binnen die

.

doordringende aanwezigheid van derden. Ruiken hoe het oude

huis binnen deze muren past, haar kunst, haar

.

zweet, haar openheid, haar recept, het wierook van de offeranden

maar haar veiligheid nooit meer te voelen.

.

Zoals ook dit gedicht zich bijna laat lezen als een lange zin met bijzinnen, zo zijn veel van de gedichten in deze bundel opgebouwd. Ik merkte bij het lezen dat ik de tekst voorlas, om de cadans, het ritme van de zinnen beter tot zijn recht te laten komen. Al met al is dit opnieuw een bundel van Alja die zeer de moeite waard is, die uitnodigt om te lezen en te herlezen. Misschien niet een bundel om in één ruk uit te lezen maar zeker een bundel om gedoseerd tot je te nemen.

.