Site-archief

De Nacht van de Poëzie 2024

Poëzie in overvloed

.

Afgelopen zaterdagnacht en zondagochtend was de 41ste editie van de Nacht van de Poëzie in Utrecht, georganiseerd door ILFU. In tegenstelling tot vorig jaar wilde ik dit jaar tot het bittere einde blijven en dat was een juiste beslissing. Een overdaad aan dichters en entr’actes kwamen voorbij aan de (zeker de eerste uren) bomvolle zaal. Het was dan ook uitverkocht. Later, na 12 uur werd het al snel rustiger, waarschijnlijk omdat de laatste treinen rond dat uur vertrokken.

Gelukkig was het programma afwisselend en veelkleurig. Van oude rotten in het vak als Anna Enquist (1945), Kees ’t Hart (1944) en Thomas Lieske (1943) tot de jonkies Lena Plantinga (1999), Roan Kasanmonadi (1995) en Yentl van Stokkum (1991). Maar ook mijn absolute favoriete dichters van de avond Ramsey Nasr (1974) die ik het indrukwekkendst vond, Lies van Gasse (1983) waar ik van genoot, Daan Doesborgh (1988) die me het meest positief verraste tot aan de dichter uit de buitencategorie Bibi Dumon Tak (1964) waarvan ik niet wist dat ze ook dichter was maar wier kinderboeken ik geweldig vind.

Maar ook de ontmoetingen met oude bekenden, Simon Mulder, Daniël Dee en Alek Dabrowski (Awater).  Of wat te denken van de legendarische introducties van Ester Naomi Perquin (1980) en Piet Piryns (1948), grappig, ter zake, poëtisch en liefdevol naar elke dichter. Een avond en nacht om te koesteren en lang van na te genieten. En dat bij het laatste optreden van een niet-dichter Parra.Dice mijn nichtje schitterde op saxofoon (verassing) maakte de Nacht van de Poëzie helemaal af.

Natuurlijk kreeg elke bezoeker de Nachtbundel met een gedicht van elke dichter en daaruit deel ik graag het gedicht ‘Wie ben ik’ van Ted van Lieshout (1955). Daaronder nog wat foto’s die ik nam gedurende de nacht.

.

Wie ben ik?

.

Ik vroeg aan mijn moeder waarom ik besta.

Papa had al negen kinderen. Wou hij er dan nóg een?

.

Nee, zei mijn moeder, hij wou neuken. – Let wel: dat is

dezelfde moeder die mij vertelde dat ik niet geboren ben,

.

maar in de bosjes ben gevonden toen ze haar eigen kind

per ongeluk bij de bakker had laten staan en toch graag

.

met een kind thuis wilde komen. Zo zorgt mijn moeder

ervoor dat ik nergens anders thuis kan horen dan bij haar.

.

Ramsey Nasr

Kees ’t Hart

Peter Verhelst

Ingmar Heytze en Babs Gons

Anna Enquist

Lies van Gasse

Kingsize

Laurine Verweijen

.

Zo nu en dan kom ik een gedicht tegen van een dichter die ik niet ken. Toegegeven, dat gebeurt niet heel vaak, en misschien daardoor ben ik altijd verrast als zo’n dichter al best wat op zijn/haar palmares heeft staan. Dit gebeurde me toen ik in de bundel ‘Voor alle dagen’ Honderd-nog-wat gedichten zonder gelegenheid uit 2023 het gedicht ‘Kingsize’ van Laurine Verweijen las. Want deze dichter kende ik niet.

Nu blijkt Verweijen (1981) al enige jaren mee te lopen. Ze werkt als strateeg (lees ik op meerdere websites maar wat daar nu precies mee bedoeld wordt? Waarschijnlijk is ze merkstrateeg en doet ze branding en campagnes voor bedrijven) en is daarnaast dichter. In 2016 won zij de tweede prijs bij de Turing Gedichtenwedstrijd en gedichten van haar hand werden gepubliceerd in tijdschriften en magazines als Tirade, De Gids, De Revisor en het Liegend konijn.

In 2020 debuteerde ze met de bundel ‘Gasthuis’ waarin ze ‘bedachtzaam en energiek dicht vanuit onverwachte perspectieven over het zoeken naar een plek en het vasthouden van dingen die continu in beweging zijn’. Deze bundel werd genomineerd voor de C. Buddingh’ prijs voor het beste debuut. Haar poëzie werd vertaald in het Frans en Engels en ze is betrokken bij het Tijdschrift Terras voor Internationale literatuur.

Opmerkelijk dus dat ik haar niet kende maar daar is dus nu verandering in gebracht. Het gedicht ‘Kingsize’ nam ik uit de bundel ‘Voor alle dagen’ samengesteld door Stefanie Liebreks, Joost Oomen en Yentl van Stokkum.

.

Kingsize

.

Je zou geen kind kunnen krijgen,

om het geenkind te leren dat ook die keuze

bestaat, daarvoor zou het wel

een meisje moeten zijn – om het die vrijheid

mee te geven. Als het geenkind een jongen is,

zou je het leren hoe met meisjes om te gaan.

.

Je zou geen kind kunnen krijgen en het ook aan

andere vrouwen willen laten zien, op het terras,

.

de werkvloer, wanneer je op vakantie bent.

.

Anderen zullen eerst denken dat het welkind

bij opa oma slaapt, dat je gescheiden, of nee

.

het geenkind

komt als allerlaatste.

.

Je zou keer op keer het nietkind

naar voren schuiven, als de keuze

die je hebt gemaakt en hoe je die

met lege handen draagt.

.

 

Emily en Yentl

Yentl van Stokkum

.

Behalve redactielid bij Hard//Hoofd en redacteur bij De Revisor maakt Yentl van Stokkum (1991) ook deel uit van het drietal dat het instagramkanaal @Poëzieiseendaad bedacht en maakt (samen met Joost Oomen en Stefanie Liebreks). Ze was kort kunstdocent in het middelbaar onderwijs. Nu schrijft ze theaterteksten, hoorspelen, poëzie en essay’s.

In 2017 studeerde ze af aan de HKU-opleiding Writing for Performance. Van 2017 werd ze geselecteerd voor het talentontwikkelingstraject Slow Writing Lab van het Nederlands Letterenfonds, waar ze het spanningsveld tussen poëzie en seance onderzocht aan de hand van het werk van Emily Brontë. Daarnaast is ze actief bij het onvolprezen Raadgedichten, verschenen haar gedichten in Tirade, de Revisor, op Samplekanon en Hard//hoofd, en publiceerde ze twee dichtbundels; ‘Ik zeg Emily’ (2021) en ‘Winterbloeiers (2023).

Uit de bundel ‘Ik zeg Emily’ komt het volgende gedicht getiteld

.

Gesprek met Emily

.

je denkt dat je schrijver bent maar je bent een vrouw
bijt in vruchten bij volle maan
er druipen sappen langs je mondhoeken
langs je kin
op de grond
het is filmisch en aangeleerd
je knipoogt erbij
je hebt altijd publiek
dat is een gegeven

.
voor het slapen verwijder je de vlekken van de vloer
je gebruikt een geel doekje
ook dat is aangeleerd
je kijkt nachtenlang naar de maan
terwijl je verlangt naar een man
een vrouw
een geliefde
of kind

.

Foto Oscar van Beest

 

 

Doe maar

Dicht maar

.

Het Poëziepaleis organiseert dit jaar weer een gedichtenwedstrijd voor 12 tot 18 jarigen. Tot 5 februari kunnen maximaal 3 gedichten worden ingezonden. Zie de website van het Poëziepaleis. Van de duizenden inzendingen die ze verwachten, worden de beste gedichten gekozen die een plekje in de dichtbundel ‘Doe Maar Dicht Maar 2024’ krijgen. De tien allerbeste dichters, vijf winnaars uit de leeftijdscategorie 12 t/m 14 jaar en vijf winnaars uit de leeftijdscategorie 15 t/m 18 jaar, krijgen een uniek cadeau met hun gedicht erop.

De jury bestaat uit dit jaar uit goede bekenden: Ingmar Heytze, Daniël Dee, Sannemaj Betten, Wout Waanders en Yentl van Stokkum. In 2023 won in de categorie 12-14 jaar Amber Vanlerberghe met het gedicht ‘Zwembad’. Van haar gedicht werd een animatie gemaakt die je hieronder kunt bekijken.

.

Zwembad

.

Overdag
Zitten er 1000 mensen in mij
Die spetteren, spugen en spatten
Vanaf veraf ben ik helderblauw, maar vanaf dichtbij
Zie je de pleisters en vreemde vloeistoffen

.

Meeuwen dobberen op mijn oppervlak
Ze laten frietjes in me vallen
Mijn water wordt vies gemaakt
Door de make-up van de vrouw met het roze badpak
En iedereen vindt het normaal

.

Iedereen vindt mij normaal

.

Maar om middernacht
Als ik leeg ben, als het te donker is om iets te zien
Dan weerspiegelen de sterren en de maan in mijn water
Dan zou ik uit een verhaal kunnen komen, een sprookje zelfs misschien
Ik zou de poel van de Vrouwe van het Meer kunnen zijn
Een vijver wiens water mensen verlost van alle pijn
Er zouden magische kringen van paddenstoelen en elfen om mij heen kunnen staan
Dan is alles mogelijk
Tot het 10 uur ‘s ochtends is en de poorten weer open gaan

.