Maandelijks archief: mei 2024

Onkruid en roet

Bernardo Ashetu

.

Suriname en de Nederlandse Antillen hebben een aantal grote namen op poëziegebied voortgebracht. Daarnaast zijn er een aantal dichters uit die landen  die voor ons veel minder bekend zijn. Sommige zijn hier altijd onbekend gebleven en andere hebben in de loop der tijd enige bekendheid gekregen. Dat laatste geldt voor  Bernardo Ashetu (1929-1982). Bernardo Ashetu was het pseudoniem van Henk van Ommeren. In Suriname geboren vestigde hij zich in 1959 op 30 jarige leeftijd in Nederland.

In 1962 debuteerde Van Ommeren met ‘Yanacuna’ in de serie Antilliaanse Cahiers voor het eerst onder het pseudoniem Bernardo Ashetu. Cola Debrot schreef over deze titel: “De titel verwijst naar de naam van een Indiase klasse van lijfeigenen, de Yanacuna , die na de vernietiging van de Inca- samenleving door de conquistadores steeds meer van hun land en familie werden verdreven .” De bundel bevatte 205 gedichten en werd goed ontvangen, maar Ashetu stopte met publiceren. Hij bleef schrijven, maar legde ze nooit voor aan een uitgever. De nalatenschap van zijn ongepubliceerde gedichten werd verzorgd door Michiel van Kempen. Later verscheen poëzie van Ashetu in de ‘Spiegel van de Surinaamse poëzie’ (1995) en tijdschriften als Dietsche Warande , Bzzlletin , De Ware Tijd Literair , De Tweede Ronde en vele anderen.

Van Ommeren gebruikte nooit de naam Bernardo Ashetu in zijn andere geschriften, en ondertekende zijn brieven met Kamanda, wat betekent “Ik ben een neger.”  De naam Kamanda wordt ook vermeld op zijn graf. In de bundel ‘Wortoe d’e tan abra’ uit 1974 zijn zes gedichten van Bernardo Ashetu opgenomen. Ik wil er hier twee plaatsen de gedichten ‘Onkruid’ en ‘Roet’.

.

onkruid

.

Bespot mij niet

vandaag

nu ’t mis is

met mijn kleurkrijt.

.

De tonen zijn

te zwak van

m’n mooie klarinet.

.

Bespot mij niet

vandaag

nu ik met de

spade omwoel m’n

tuin vol bitter onkruid.

.

roet

.

Ik was tot aan de grens van de zee

bijna bij het einde

toen een loktoon mij terugvoerde

naar dit veren bed

op gras dat reeds lang verdord is.

.

Iedere avond kom jij dan nog

in ’t half-duister schuivend aan

en gooit roet in m’n kleurloos eten

.

 

Maria Magdalena

Dubbel-gedicht

.

Vandaag een dubbelgedicht met als verbindend thema een naam. In dit geval de naam van Maria Magdalena (een Bijbelse figuur, een leerling van Jezus en degene die bij zijn kruisiging was, bij zijn graflegging, die als eerste bij zijn lege graf aankwam en de eerste die hem zag na zijn opstanding).

Het eerste gedicht (waarin Maria Magdalena voor komt) is van Hans Verhagen (1939-2020) en is getiteld ‘Je naam ben ik vergeten’ dat ik nam uit ‘Duizenden zonsondergangen’ uit 1971.

Het tweede gedicht is van Gerrit Achterberg (1905-1962) en is getiteld ‘Maria Magdalena en komt uit de bundel ‘Het weerlicht op de kimmen’ uit 1965.

.

Je naam ben ik vergeten

.

Ik heb geen naam,

ik heb geen kleren aan,

ik heb geen lichaam.

.

Ik heb jou,

jij hebt mij,

meer hebben we niet nodig.

En mocht je mij niet treffen,

zo zal het altijd zijn

Maria Magdalena.

.

Maria Magdalena

.

Mijn lichaam ligt bereid tot Pasen.

Ik keer met u de zoete zalen in

dier witte, laatste maanden.

O tuin der aarde, die ik nu bemin

meer dan mijn eigen ademhalen,

omdat mijn bloed erin verging.

O bruid die na mijn hemelvaren

zal zingen in Jeruzalem.

.

Natuur en Klimaat

Frouke Arns

.

In een tijd waarin er een kabinet komt dat natuur en klimaatverandering niet alleen volledig negeert, maar zelfs allerlei maatregelen wil nemen die de natuur ernstig schaden, en de klimaatverandering nog wat versnellen, in plaats van dat ze hun verantwoordelijkheid nemen richting een betere toekomst, lees ik in de bundel ‘Natuur’ uit 2022. In deze bundel, samengesteld door Lucas Rijneveld (1991), toen nog onder zijn dubbele naam Marieke Lucas Rijneveld, staan allerlei gedichten over de natuur uit het Nederlandse taalgebied.

Hij kwam boven met de mooiste Nederlandstalige gedichten over het ons omringende natuurschoon, maar ook met onheilspellende verzen. Want niets is zo bedreigend voor de natuur als de mens die vergeten is dat hij daar zelf onderdeel van uitmaakt, zoals maar liefst de meerderheid van de door ons democratisch gekozen Tweede Kamerleden (we roepen het over onszelf af).

In de bundel staat ook het gedicht ‘Klimaat’ van dichter Frouke Arns (1964) uit haar bundel ‘De camambertmethode’ uit 2018. Dit is zo’n onheilspellend en voorspellend gedicht want door de maatregelen die dit nieuwe kabinet wil nemen zal de laatste zin uit het gedicht eerder waarheid worden dan we hopen en vrezen.

.

Klimaat

.

Meer dan ooit vroegen we ons dat jaar af

wat de prijs is van kappen

.

hoe een bosrand ontstaat

of een dier  weet dat het op een eiland leeft

.

hoe een vogel zich zo weet te vouwen

dat hij precies door het gat van zijn nestkast past

.

wat het soortelijk gewicht is van smeltend ijs

– hoe altijd soms is

.

waarom je niet wenteltrap kunt zeggen

zonder dat je hand omhoog kringelt

.

als rook uit een schoorsteen op een huis

waarin het behaaglijk was

.

wat het precies is

dat het einde van een tijdperk markeert.

.

Voor het slapen gaan

Are Meijer

.

In de bundel ‘Hemel’, de festivalbundel van de Haarlemse Dichtlijn van dit jaar, staat ook een gedicht van Are Meijer (1958). Meijer schrijft proza, poëzie en liedteksten in het Westerkwartiers, Nederlands en Engels. Het Westerkwartiers is een dialect dat men spreekt in het Westerkwartier, het meest westelijke deel van de provincie Groningen.

Hij publiceerde drie dichtbundels en werk van hem is opgenomen in een aantal bloemlezingen.  Enkele van zijn liedteksten worden uitgevoerd door Geert Zijlstra en Piet Buist. Meijer kreeg in 2016 de Freudenthal-Preis voor nieuwe Nedersaksische literatuur. In 2022 ontvangt hij opnieuw de Freudenthal-Preis voor zijn Westerkwartierder gedichtencyclus ‘Onweer’.

In de festivalbundel van de Haarlemse Dichtlijn is zijn gedicht ‘Voor het slapengaan’ opgenomen.

.

Voor het slapengaan

.

De wolken op het douchegordijn

zo hagelwit, en telkens drie op rij

ze stonden stil, ze schoven niet voorbij

zo doods en saai zou dus de hemel zijn

.

Ik wist van niets, de wereld was zo groot

‘k heb nu een bad en sla de golven dood

.

Dagvogels

MUG #22

.

Iets later dan we hadden gepland maar nog wel in Mei komt de nieuwe MUGzine uit. Nummer 22 alweer en in dit nummer poëzie van Rosalie Vogelaar, winnaar van de juryprijs gedichten van de AMAI wedstrijd 2024 met haar gedicht ‘Sound effects’. Maar ook van Roger de Neef (1941), de Vlaamse dichter die momenteel in Frankrijk woont en Jeroen van Wijk (1997), dichter, recensent voor Literair Nederland en Meander en lid van het Leidse kunstenaarscollectief ROEM.

Natuurlijk is er artwork, dit keer van reclamemaker, dichter en illustrator Rogier Cornelisse bekend van zijn instagram account @bureaucornelisse en zijn website dagvogels.nl . Uiteraard een nieuwe @Luule en een voorwoord van Marianne. Nieuw in de MUGzine is de QR code op de achterkant. Wanneer je deze scant wordt je doorgelinkt naar de donateurspagina op de website mugzines.nl .

Om alvast in de stemming te komen een gedicht van Jeroen van Wijk getiteld ‘Zoete jeugd’ dat verscheen op Ooteoote.nl.

.

Zoete jeugd

.

In een steeg, in de regen
zoekt een man, sigaret in zijn hand,
tussen stof en huid
een oude aansteker

.

Verlicht door groene neondampen
de schokkende knip in zijn gezicht
verwelkomt de gure pijpenstelen
de avondlange fronsgedachte

.

Daar draait de molen van je pa
zijn wieken lachen naar
aanstekers die met moeite flitsen
hij blaast, het licht valt uit

.

Door de buien miste je vuur
en rook je chocolademist
Kerkklokken luiden, en jij,
jij ligt treurig, gescheiden te huilen

.

Finale

Rob Boudestein

.

Tijdens de Haarlemse dichtlijn mocht ik op twee podia voordragen. Allereerst in het koor van de Grote of St. Bavokerk, alwaar ik mijn wat serieuze keuze voordroeg en vervolgens in de kelder van de Ierse pub The Wolfhound, waar ik mijzelf enige frivoliteit permitteerde. In de kerk was ik ingedeeld met dichter Rob Boudestein. Rob Boudestein (Den Haag, 1947) publiceerde verhalen en gedichten in een groot aantal literaire tijdschriften en gelegenheidsbundels.

Hij treedt regelmatig naar buiten met – meest lichtvoetige – poëzie. Soms individueel, vaak samen met de mannen van het Light Verse Collectief. Voor zijn gedichten won hij meerdere prijzen waaronder de Poemtata Poëzieprijs, de Gorcumse Literatuurprijs en de Willem Wilmink dichtprijs.

Tijdens de Haarlemse Dichtlijn droeg hij een gedicht voor met een duidelijk geëngageerde strekking maar ook met humor. Hetzelfde geldt eigenlijk voor zijn gedicht ‘Finale’ waarmee hij in de festivalbundel is vertegenwoordigd.

.

Finale

.

Nieuwsgierig nog leest hij het laatste nieuws.

De grote lijster buiten fluit wat almaar niet

op de St. Louis blues wil lijken.

.

Een trouwe hand schenkt in – bordeaux,

mengt volgens voorschrift, roert slentando

(hij koos de trage variant).

.

Een laatste troost, hij stelt zich voor een

helder licht en iets van engelengezang.

Hij rekent nergens op.

.

Maar wat als elementen – aan zijn gezag ontsnapt,

straks blindelings een onbezielde stroming volgen,

meewaaien met lukrake winden,

.

mee schuldig worden aan het kruit,

collaboreren met de grensrivier

waarin het kind verdrinkt?

.

Het fonkelende glas draalt even.

Je zou er haast om blijven leven.

.

Het nevelen in haar hoofd

José van Zutphen

.

Op zondag 7 april jongstleden interviewde ik de Rotterdamse dichter en ‘rapgranny’ José van Zutphen op het dichterspodium van Dichter bij de dood op de begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag. Na het interview droeg José een aantal van haar gedichten voor en bij één gedicht voelde je in de zeer goed bezette aula een emotie bij het aanwezige publiek: herkenning, mededogen en een gevoel van verdriet. Ook ik merkte bij mezelf dat dit gedicht iets bij me deed, reden genoeg om José na afloop te vragen of ik het gedicht hier te mogen plaatsen.

Afgelopen Hemelvaartsdag, bij de Haarlemse Dichtlijn, kwam ik haar weer tegen en kreeg ik, zoals ze beloofd had, het bundeltje ‘Het nevelt in haar hoofd‘ waarin het desbetreffende gedicht ‘Mijn moeder’ uit 2006 is opgenomen. Voor dit bundeltje (A6 formaat wat het meteen sympathiek maakte, ik moest meteen aan de MUGzines denken) heeft José een keuze gemaakt uit de gedichten die zijn ontstaan vanuit een intens contact met haar moeder in de laatste jaren van haar leven. Haar moeder die erg van taal hield, verloor steeds meer het vermogen tot spreken en verstaan van taal, het schrijven en het lezen. Nog steeds wordt José door het onvermogen  van mensen met een niet aangeboren hersenletsel en hun onvermogen tot lezen, schrijven en verstaan geraakt, en ze heeft in dit bundeltje een aantal gedichten bij de gedichten over haar moeder gevoegd.

.

Mijn moeder

.

Eens droeg ze mij naar water

en waste, al het spelen moe,

de laatste resten van de dag

schoon naar de avond toe.

.

Mijn dromen lagen teruggeslagen

als dekens donzig zacht

te wachten om beschermd toe te dekken

te wachten op mijn sprookjesnacht.

.

Nu baad ik haar, mijn moeder

zoals zij vroeger deed

spelend met waterdruppels

genietend van wat warmte heet

.

En om haar naakte schouders een doek

waar ik doorheen mijn woorden weef

zo zacht zo droog ik haar in mijn armen

zo zacht vertellend hoe ik om haar geef.

.

Als zij dan weer wat later

gekleed is voor een lange dag

voel ik me even moeder

kijkend naar haar blije lach.

.

En om haar te beschermen

zoals zij vroeger deed

leg ik mijn dromen op haar kussen

voor als zij niets te dromen weet.

.

Mijn mond is moe

Surinaamse poëzie

.

Mijn dochter was in Suriname en ze nam ‘Wortoe d’e tan abra’ (woorden die overblijven) bloemlezing uit de Surinaamse poëzie vanaf 1957, uitgegeven door het Bureau Volkslectuur in 1970 voor mij mee. Mijn exemplaar is uit 1979 en het betreft een 4e uitgebreide druk (waarmee er totaal 16.500 stuks gedrukt zijn). De bloemlezing is samengesteld door Shrinivási (1926-2019). Hij was een Surinaams dichter, wiens burgerlijke naam luidt Martinus Haridat Lutchman. Zijn pseudoniem betekent: edele bewoner van Suriname. Hij geldt als een van de grootste dichters die Suriname ooit heeft voortgebracht en is misschien wel de belangrijkste Nederlandstalige dichter van Suriname.

De bloemlezing bevat poëzie van bekende namen (Edgar Cairo, R. Dobru, Thea Doelwijt, Michael Arnoldus Slory en Shrinivási zelf) maar ook tal van (mij) onbekende dichters. Eén van die onbekende namen voor mij was Zamani. Lezend in de bundel bleef ik bij een gedicht van deze dichter ‘hangen’ met als titel ‘Mijn mond is moe’. Op zoek naar wie deze Zamani was werd ik verrast, het blijkt hier om niemand minder dan Astrid Roemer (1947) te gaan. In 1970 debuteerde zij met de dichtbundel ‘Sasa: mijn actuele zijn’ onder dat pseudoniem.

Jaren geleden vroeg ik Astrid Roemer om een lezing over haar werk te geven bij mij in de bibliotheek. Omdat ze, net als ik, in Den Haag woonde haalde ik haar op van huis. De avond was een succes en ik heb daar heel mooie herinneringen aan. Niet verassend dus dat ik hier graag het gedicht ‘Mijn mond is moe’ plaats uit deze bloemlezing.

.

mijn mond is moe

.

moe is mijn mond

van spreken

zinvolle woorden om

anderen te bereiken

mijn mond is moe

van pogen

pogen hen weer te begrijpen

neen

ze willen niet kussen

die lippen van mij zijn

moe

voor anderen zinvol

te zijn

.

Swift en Dickinson

Familiebanden

.

In een NRC magazine van vorige maand lees ik een stuk over Taylor Swift, de zangeres uit Amerika met miljoenen fans en volgers (de zogenaamde Swifties). In maart van dit jaar maakte zij bekend dat ze verre familie is van de 19e-eeuwse dichter Emily Dickinson (1830-1886). Beide blijken af te stammen van dezelfde 17e-eeuwse Engelse immigrant in Connecticut. Dat ze dit weet komt door ancestry.com waar je de genealogie van je familie kan laten uitzoeken. Leuk feitje maar veel meer is het niet. Zou je denken.

Maar Taylor Swift haar album ‘Evermore’ verscheen precies op de geboortedag van Dickinson (10 december). Een andere link is dat haar nieuwste album ‘The Tortured Poets Department’ (opnieuw een verwijzing naar poëzie) op de 200ste geboortedag van dichter Lord Byron (1788-1824) verscheen, namelijk op 22 januari van dit jaar. Overigens zijn er geen andere verwijzingen in de teksten van Swift naar beide dichters. Wel naar Patti Smith (1946) en Dylan Thomas (1914-1953) overigens.

Voor de songtekst van het gelijknamige nummer op het album van Taylor Swift kun je deze link aanklikken. Voor hier plaats ik liever een gedicht van Emily Dickinson dat misschien wel een beetje slaat op het voorgaande ‘I’m Nobody! Who are you?’ uit ‘The Poems of Emily Dickinson’ uit 1955. In een commentaar op dit gedicht op Internet las ik: “Dickinsons willekeurige gebruik van hoofdletters in haar werk roept vragen op, maar de praktijk komt in dit korte gedicht goed tot zijn recht. ‘I’m Nobody! Who are you?’ schreef ze. De verteller is misschien niemand, maar ze maakt van zichzelf iemand met die hoofdletter N. Dit is een gedicht over bekendheid en de publieke belangstelling. Misschien is het een toepasselijke mantra voor de social media-onthouders van vandaag die liever genieten van de luxe van anonimiteit, net zoals Dickinson deed.”

Als je dat afzet tegenover hoe Taylor Swift omgaat met haar bekendheid en haar gebruik van social media dan is duidelijk dat er naast de overeenkomst (familieband) ook hele grote verschillen zijn.

.

I’m Nobody! Who are you?

.

I’m Nobody! Who are you?
Are you – Nobody – too?
Then there’s a pair of us!
Don’t tell! they’d advertise – you know!

.

How dreary – to be – Somebody!
How public – like a Frog –
To tell one’s name – the livelong June –
To an admiring Bog!

.

De zomers van Watou

Luisterboek

.

Op de rommelmarkt kocht ik voor een euro twee luisterboeken met poëzie, ‘De goddelijke vonk‘ en ‘De zomers van Watou’. Die eerste had ik al maar blijft een mooi cadeau om weg te geven en de tweede kende ik nog niet. De zomers van Watou (2005), het beste uit de Poëziezomers werd uitgegeven ter gelegenheid van de 25ste editie van de Poëziezomer Watou en bevat 46 gedichten die samen een overzicht vormen van de hoogtepunten uit 25 Poëziezomers.

Veel bekende namen waaronder Hugo Claus, Herman de Coninck, Luuk Gruwez, Serge van Duijnhoven, Anna Enquist, Gerrit Komrij en Stefan Hertmans werden opgenomen en via het geluidsarchief van Radio Klara gebruikt door de samenstellers Gwy Mandelinck en Agnes Hondekijn. Een uur lang genieten van dichters en poëzie.

Op de cd staat onder andere een gedicht van Geert Buelens uit 2002 getiteld ‘Verwant’. Geert Buelens (1971) is een Vlaams dichter, essayist, columnist en hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Buelens debuteerde als dichter in 2002 met de bundel ‘Het is’. Voor zijn werk ontving hij verschillende prijzen waaronder de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs in 2003 voor zijn debuutbundel.

Buelens schreef voor De Morgen en was jarenlang redacteur van het literaire tijdschrift Yang, waarin hij gedichten en essays publiceerde. Dit was ook het geval voor onder meer Bzzlletin en Het liegend konijn. Uit Yang komt het gedicht ‘Verwant’.

.

Verwant

.

Jij bent de engel die neemt
die altijd opnieuw door hologe blikken staart
en het leven afroept als een vraag

.

Wat als we aflopen als een berg
wat als een teken dat helpt en toch
het hart doorboort

.

Wat als een oor dat door geen mens bezocht
verkapt een dak aangeboden wordt

.

Ik schroef het hoofd eraf en giet het leeg
genoeg gekelderd en gekraakt

.

Ik stel de vraag opnieuw
en verwacht niet langer wat
als dit wat als dat

.

De wagen rijdt voor en kan zo vertrekken
de deur staat zo open als

.