Maandelijks archief: juni 2024
Op je rug of op je buik
Hans Arp
.
Ik heb op dit blog al een paar keer over de Frans Duitse schilder, beeldhouwer en dichter Hans Arp (1886-1966) geschreven. Naar aanleiding van een tentoonstelling, in een blog over een Dada bundel en in een blog over de Dada dichters Hugo Bal en Hans Arp. Dit keer had ik een dichtbundel van Arp in handen met de titel ‘Onze dagelijkse droom’ gedichten uit 1986 gekozen, vertaald en voorzien van een nawoord door Peter Nijmeijer (1947-2016) en Laurens Vancrevel (1941).
Ik kende Hans Arp vooral van zijn visuele poëzie en van zijn gedichten die ik las in het Kunstmuseum in Den Haag maar nu dus voor het eerst een gedicht uit deze bundel getiteld ‘Op je rug of op je buik’.
.
Op je rug of op je buik
.
De dag is soms plat.
Wat je ook doet
je slaagt er niet in om op te staan.
Er is geen ruimte om op te staan.
Je wordt gedwongen om plat te blijven liggen
op je rug of op je buik
plat als een blaadje papier
van een schrijfblok.
.
Op reis in Vlaanderen
Henri Michaux
.
De afgelopen week was ik, samen met een aantal directeuren van bibliotheken in Noord- en Zuid-Holland, op studiereis in Vlaanderen. Tijdens onze reis langs bibliotheken in Mechelen, Aalst, Brussel, Herzele, Gent en Antwerpen had ik, uiteraard, bijzondere interesse in de poëziecollecties van deze bibliotheken. Om een aantal redenen; ik wilde kijken hoe de stand van zaken was in deze plaatsen als het ging om de poëziecollectie (bijzonder goed, zelfs de kleinste had een respectabele collectie poëzie), het verspreiden van MUGzines (zie ook het Instagram account @mugzines) middels guerrillamarketing in deze bibliotheken maar vooral om te zien of ik nog dichters kon ontdekken die ik niet kende.
Een voorbeeld van die laatste is de dichter Henri Michaux (1899-1984) waar ik toch al eens over heb geschreven bleek. Michaux was een Franstalig Belgisch schrijver, dichter en schilder (zijn werk hangt onder andere in het Guggenheim museum). Hij werd Frans staatsburger in 1955. Zijn schilderwerk wordt vaak gerekend tot het surrealisme, al maakte hij zelf geen deel uit van deze kunstbeweging. Michaux ontving in 1965 de Grand Prix National des Lettres en weigerde deze in ontvangst te nemen. Hij ontwikkelde in zijn leven onder andere compassie en toewijding voor mensen met psychose. Hij experimenteerde met geestverruimende middelen en bracht van die experimenten uitvoerig verslag uit.
In de bibliotheek van Mechelen ontdekte ik de bundel ‘Roerige nacht’. De bundel werd in 2004 in Rotterdam uitgegeven in een vertaling van Jan Pieter van der Sterre en bevat een keuze uit twee vroege bundels prozagedichten ‘Mijn bezittingen’ (1929) en ‘Roerige nacht’ (1933). Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Het meer’.
.
Het meer
.
Mensen kunnen nog zo dicht bij een meer komen,
daarmee worden ze nog geen kikker of snoek.
Ze bouwen hun villa’s aan alle kanten eromheen,
gaan continu het water in, worden nudist… Nutte-
loos. Het voor de mens verraderlijke, verstikkende
water, dat vissen trouw is en ze voedt, blijft mensen
als mensen en vissen als vissen behandelen. Tot dus-
ver kan geen enkele sportman op een andere behan-
deling prat gaan.
.
Rob van Essen
Schrijven
.
Rob van Essen (1963) was kort geleden groot in het nieuws toen hij voor de tweede maal de Libris Literatuurprijs won voor zijn roman ‘Ik kom hier nog op terug’. In 2019 won hij deze prijs voor de eerste keer met zijn roman ‘De goede zoon’. Hij schreef al vele boeken en zijn verhalenbundel ‘Hier wonen ook mensen’ won in 2015 de J.M.A. Biesheuvel Prijs. Van Essen schrijft echter ook poëzie. In 2022 debuteerde hij als dichter met de bundel ‘Alleen de warme dagen waren echt’.
In DW B ( literair cultureel tijdschrift Dietsche Warande & Belfort) van juni 2022 stonden een aantal van zijn gedichten uit zijn debuutbundel in voorpublicatie. Zijn poëzie is toegankelijk maar niet zonder verborgen betekenissen, met aandacht voor de mensen op straat en de bewegingen van het eigen hart. Leven, liefde, dood en doem – niets blijft onbesproken. Uit deze bundel (en gepubliceerd in DW B) nam ik het gedicht ‘Schrijven’.
.
Schrijven
.
uit veelheid dit doen
uit verlegenheid dit schrappen
het zonlicht binnen zien vallen
en je er niet aan kunnen overgeven
.
de planten water geven
zonder dat ze dorst hebben
heb dorst! heb dorst!
want ik wil water geven
.
Tweemaal de zee
Dubbelgedicht
.
Over werkelijk elk onderwerp dat je kan bedenken is waarschijnlijk ooit een gedicht geschreven. Over sommige onderwerpen zelfs heel vaak. Zoals de zee. Ik leerde ooit dat wanneer je depressieve gevoelens hebt, dat elke dag een uur lang over het strand wandelen langs de oneindig ogende zee, een zeer heilzaam effect op je kan hebben. Een beetje zoals poëzie lezen maar dan anders.
Ook ik schreef gedichten over de zee zoals mijn eigen Weesgedicht ‘Strand‘ en het gedicht ‘Eb‘ fraai vormgegeven door Brrt.graphic.design. Maar voor wie heel nieuwsgierig is, zoek op zee in mijn blog en verwonder je over de vele gedichten over de zee.
Vandaag twee gedichten over de zee, zeg maar een dubbelgedicht waarbij de een light verse met een stukje maatschappij kritiek van Ivo de Wijs (1945). Het gedicht is getiteld ‘Zee-eend’ en komt uit de Tweede Ronde uit 1988. Het andere gedicht is getiteld ‘Zee’ van Anton van Wilderode (1918-1998) en komt uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ uit 1987.
.
Zee-eend
.
Het leven, zegt een zee-eend
Speelt een spel met de ellende
Er krepeert een PCB-eend
Er resteert een E-legende
.
Zee
.
Vaak als het nacht wordt in de kleine huizen
verneem ik vagelijk de zee van verre
en loop ik haastig weg onder de sterren
haar wijdheid zoekend en geweldig ruisen.
.
Als sneeuw verspat de schuimvlok op mijn handen
die dorstig naar haar blauwe diepe reiken;
de kleine vogelen lopen als gelijken
haastig en angstig langs haar grote stranden.
.
IJslandse dichter
Eva Rún Snorradóttir
.
Tijdens de opening van Poetry International traden verschillende internationale dichters op. Een van hen was de IJslandse dichter Eva Rún Snorradóttir (1982). Zij is theaterkunstenaar en schrijver. Sinds 2009 werkt ze met onafhankelijke theatergroepen, veelal met een groep van drie vrouwen, genaamd Kviss búmm bang. Ze reisden veel met hun “Extended life” optredens. Eva Rún publiceerde in 2013 haar eerste poëziebundel.
In haar geschriften onderzoekt ze twee dingen in het bijzonder: ten eerste hetero-normaliteit en de performativiteit van het dagelijks leven, en ten tweede de ervaringen van meisjes en vrouwen, van vriendschap, seks en de algemene onrust in het leven. Haar vierde boek, ‘Homo Romantic’, verscheen in het najaar van 2021. Ze geeft les en mentor aan de IJslandse Kunstacademie en schrijft nu een theaterstuk voor de Stadsschouwburg van Reykjavík.
In het gedicht ‘In een door mensen gemaakte samenleving’ belicht Eva Rún Snorradóttir het lesbisch ouderschap en partnerschap. Dit gedicht, met een Maístjarnan Award bekroond, komt uit de collectie ‘Seeds that Impregnate the Darkness’ van 2018 .
.
In een door mensen gemaakte samenleving
.
Twee vrouwen zitten op een bankje in een kantoor aan de rand van de hoofdstad. Tegenover hen, achter een bureau, zit een oudere man in een witte jas. Een kaart met de binnentopografie van de vagina is achter hem op de muur geplakt. Onderweg hadden ze ruzie gehad met de taxichauffeur. Hij bestuurde al dertig jaar een taxi en vond dat het het beste was om de route langs de kust te nemen, zoals hij altijd had gedaan. We zijn te laat om een baby te maken, te laat om beleefd en respectvol te zijn tegenover een carrière van dertig jaar.
De vagina aan de muur herinnert hen aan een afspraak in een ander kantoor met een andere oudere man. Hij zat ook achter een bureau, de Indiase ambassadeur in IJsland. Om een visum te krijgen, moesten ze hem uitleggen hoe twee vrouwen seks hadden. Hij was oprecht nieuwsgierig en uit zijn stem sprak oprecht medeleven en bezorgdheid.
Van achter zijn bureau beschrijft de man in de laboratoriumjas met precieze gebaren hoe de ovulatie voor vrouwen is. Zijn hand hing alsof hij een belletje vasthield, terwijl zijn vingers een vleugel in de lucht vormden. Een geluid uit zijn lippen, griezelig. Ze vragen zich af of hij voor alle vrouwen hetzelfde geluid maakt, maar vergeten het te vragen omdat een van hen achter een schermpje moet gaan en zich vanaf haar middel moet uitkleden.
.
Mond vol dobbelstenen
Tonnus Oosterhoff
.
De clubkeuze van poëziemagazine Awater 2024/2 is dit keer de bundel ‘Mond vol dobbelstenen’ van Tonnus Oosterhoff (1953) over wie ik al eerder hier, hier en hier schreef. Op de website Tzum schrijft Erik-Jan Hummel over deze nieuwe bundel van Oosterhoff: “Het helpt denk ik om bij het lezen van ‘Mond vol dobbelstenen’, tenminste bij een eerste lezing, een innerlijke criticus, een betekenisjager, te negeren. Lees de bundel in één keer uit, en laat je overweldigen. De bundel zelf lijkt ook precies die aanwijzing te geven: een inhoudsopgave ontbreekt, en zijn geen afdelingen, geen verantwoording.’
Die zelfde ervaring had ik bij het lezen van de bundel. Steeds ben je op zoek naar een betekenis, een lijn, haakjes waaraan je je leeservaring kunt ophangen voor een beter begrip van de gedichten. Maar die haakjes en betekenissen vind ik niet/. Waardoor de gedichten op zichzelf genoten en beoordeeld moeten worden. Niet om wat er mogelijk zou kunnen staan maar op wat er staat. En dat is zo nu en dan mysterieus genoeg.
Voor een beginnend poëzielezer misschien een brug te ver, voor een ervaren poëzielezer een traktatie. Zoals het gedicht zonder titel (in de bundel staan drie gedichten met een titel) op pagina zeven.
.
Het kleinste wat jij ziet is daarmee
het allerkleinste ter wereld,
het zachtste wat je hoort
het kleinste gerucht dat bestaat.
De ladder naar de maan is
net niet hoog genoeg. Je hand
op haar leggen, wat scheelt het?
Een velletje vershoudfolie.
De ontelbaarheid van de sterren
raakt aan hun telbaarheid.
.
Omkeren is de rug leegmaken,
liggen is de hoogte weg.
.
De afdaling in de omarming
de spiraal de omknelling in.
.
De onzekerheid van de dichter
Wendy Cope
.
Dichters zijn soms net mensen. Zo ook de Engelse dichter Wendy Cope (1945). Ik schreef al eens over haar omdat ze met een gedicht werd opgenomen in ‘The Nations Favorite Love Poem‘, omdat Ahmed Aboutaleb een gedicht van haar opnam in ‘Lees!‘ de bundel die hij voor uitgeverij Douane samenstelde, en omdat al haar emails door de British Library werden opgenomen in de collectie.
In de bundel ‘With a Poet’s Eye’ a Tate Gallery Anthology, is een gedicht van Cope opgenomen bij een schilderij van Giorgio de Chirico getiteld ‘The Uncertainty of the Poet’ met dezelfde titel. Een bijzonder en grappig gedicht waarin de onzekerheid op een frivole manier wordt beschreven.
.
The Uncertainty of the Poet
.
I am very fond of bananas.
.
I am bananas.
I am very fond of a poet.
.
I am a poet of bananas.
I am very fond.
.
A fond poet of ‘I am, I am’-
Very bananas.
.
Fond of ‘Am I bananas?
Am I?’-a very poet.
.
Bananas of a poet!
Am I fond? Am I very?
.
Poet bananas! I am.
I am fond of a ‘very.’
.
I am of very fond bananas.
Am I a poet?
Poetry International
Alfred Schaffer
.
Afgelopen donderdag was ik bij de opening van het Poetry International 2024 festival. Een keur aan boeiende, interessante, verrassende en prachtige dichters gaf daar acte de présence. In tegenstelling tot vorig jaar was er dit keer niet een dichter die er meteen uitsprong voor me al vond ik de IJslandse schrijver, dichter en theatermaker Eva Rún Snorradóttir (1982) wel bijzonder.
Naast vele buitenlandse dichters waren ook een aantal Nederlandse dichters aanwezig zoals de dichter des vaderlands Babs Gons, Lieke Marsman, Neeltje Maria Min en Alfred Schaffer (1973). Die laatste dichter kwam ik al bladerend tegen in ‘Het liegend konijn’ oktober 2005 met het gedicht ‘Waar is iedereen gebleven?’. Een vraag die hij zeker afgelopen donderdag niet hoefde te stellen, de grote zaal van het Zuidpleintheater in Rotterdam zat vol.
Poetry International is vandaag voor het laatst dus grijp je kans en laat je onderdompelen in een zee van internationale dichters en poëzie. En als je er dan toch bent neem dan een kijkje bij boekhandel Bosch & de Jong. Voor een dichtbundel of editie 21 of 22 van MUGzine.
Van Alfred Schaffer hier het gedicht ‘Waar is iedereen gebleven?’.
.
Waar is iedereen gebleven?
.
Ik ben direct gekomen, op een scooter reed ik langs zee,
nu wil ik weten of ik blijven mag, of je kan overleven in het wild.
.
Antwoord is uitgesloten, geen gezellige middagen hier
in de zevende hemel – een vette streep door je authenticiteit.
Waar waterijsjes smelten, waar gangsters nog op gangsters lijken.
.
Dit riekt naar hoogmoed maar medelijden klinkt beter.
Alles gereduceerd tot een luchtfoto hoor ik je zachtjes zingen,
hoe je geheugen een model bouwt van de wereld.
.
Wie ben jij nog, hoe slik ik mijn woorden in?
Je komt nergens meer vandaan, van je nabijheid weet ik niets,
hoe zou ik je dan kunnen missen?
.
Altijd moeilijk zo’n gedicht, je hebt ruim baan zolang je in het
ongewisse blijft.
Print de hele handel uit en trots aan mammie laten zien.
.
Zeigarnik-effect
Anna Enquist
.
Ik kocht de bundel ‘Hier was vuur’ gedichten over moeders en kinderen uit 2002 van Anna Enquist (1945). In deze bloemlezing, want dat is het, zijn gedichten die Enquist schreef over moeders en kinderen, over de innige band die zij hebben maar ook over het loslaten, het losmaken en over de verwijdering die dan optreed. Een hele fijne bundel kortom. Maar de reden dat ik vandaag aan deze bundel aandacht besteed is een titel van een gedicht uit deze bundel.
Dichters kunnen soms titels boven een gedicht plaatsen waarvan je niet meteen de betekenis of relevantie voor het gedicht weet omdat zo’n titel je niets zegt of omdat je niets van de gebeurtenis of betekenis van zo’n woord of zin weet. Zelf heb ik voor een gedicht in mijn debuutbundel ‘Zichtbaar alleen‘ uit 2007 de term ‘Ab ovo‘ ooit gebruikt voor een gedicht. Dit betekent ‘vanaf het ei’ of vanaf het eerste begin. Met zo’n titel is meteen duidelijk wat er bedoeld wordt, als je de Latijnse term kent uiteraard. In deze bundel staan op pagina 18 en 19 twee titels die me bij lezing in eerste instantie niet bekend voor kwamen. Dat is de titel ‘Nunc Dimittis’ omdat ik geen Latijn spreek en op pagina 18 de titel ‘Zeigarnik-effect’.
Nunc Dimittis, Latijn voor ‘nu laat heengaan’ ofwel de Lofzang van Simeon, is een hymne die Simeon heeft uitgesproken toen hij Jezus en zijn ouders in de tempel ontmoette. De tekst staat in het evangelie van Lucas. De titel ‘Zeigarnik-effect’ is dat onafgemaakte (onderbroken) taken beter onthouden worden dan voltooide taken. Ik herken dit zeker. Het werd genoemd naar de Russische psychologe Bluma Zeigarnik (1900-1988), die de eerste geheugenexperimenten deed om deze veronderstelling te toetsen. Haar promotor, de bekende Gestaltpsycholoog Kurt Lewin, was op dit idee gekomen toen hij op een terras zittend in Berlijn constateerde dat de obers goed onthielden wat er geconsumeerd was aan tafeltjes die nog niet hadden afgerekend, en vrijwel niets meer wisten van wat er gebruikt was aan tafeltjes waarmee zij al wel hadden afgerekend.
In het gedicht ‘Zeigarnik-effect’ komt het verdriet om het overlijden van haar dochter Margit, op jonge leeftijd duidelijk naar voren. Een leven dat niet was voltooid en daardoor altijd levendig in de herinnering zal blijven.
.
Zeigarnik-effect
.
Als razernij, verdriet zijn uitgewoed
neem ik het grootgeworden kind, het oude
lichaam, de verloren vriend en stop ze
in de rugzak van het leven, die ik draag.
.
Maar dat wat onvoltooid werd weggerukt?
.
– Een man, alleen, loopt langs de nachtrivier;
hij zet zijn kraag op en begint te missen
– Het kind dat mij verlaat voor ik het ken,
sculptuur van bloed, nog zonder huid.
.
Die pijn houdt door de jaren heen schokkend
en rauw zijn versheid: wind die niet wil
gaan liggen, schip dat maar niet vergaat.
.