Categorie archief: Bibliotheken

Einde van het jaar

Jorge Luis Borges

.

Vandaag, oudejaarsdag, kijk ik terug op een mooi jaar. Niet alleen is dit het 16e jaar dat ik dit blog schrijf maar er kwamen mooie poëtische dingen op mijn pad. Zo mocht ik plaats nemen in de jury van de Jana Beranováprijs (een door mij zeer bewonderd dichter), mocht ik als vakjurylid plaats nemen in de AMAI awards wedstrijd (poëzie en quotes) maar stond ik ook op mooie podia (Augusta Peaux festival, de Haarlemse Dichtlijn, Het Haagse Hofjesfestival, de bundelpresentatie van Joris Miedema).

Daarnaast mocht ik verschillende bundels recenseren en beleefde het mini poëziemagazine MUGzine, dat ik samen met Bart en Marianne maak, haar vierde jaar en staat de eerste Special van dit mooie, kleine en inmiddels in brede kring zeer gewaardeerde poëzietijdschrift op de rol voor de Poëzieweek 2024 (januari).

Ook in de stichtingen waar ik actief ben was veel en mooi werk te doen. Poëziestichting Ongehoord! met Dichter bij de Dood, Meander, De Zoek naar Schittering (Weesgedichten tijdens de Poëzieweek 2024).

Veel om dankbaar voor te zijn. En veel om naar uit te kijken. Ik wil jullie allemaal bedanken voor jullie betrokkenheid, reacties, complimenten, oplettendheid en goede zin en ik wens iedereen, lezers, poëzieliefhebbers, bloggers, een heel mooi en gelukkig maar vooral poëtisch nieuwjaar toe. Proost!

Geen blogbericht zonder gedicht. Daarom uit ‘Alle gedichten’ van Jorge Luis Borges uit 2014 het gedicht ‘Einde van het jaar’.

.

Einde van het jaar

.

Niet het symbolische detail

om van een twee een drie te maken,

niet die onvruchtbare metafoor

om een tijdsbestek dat sterft en één dat komt bijeen te roepen,

niet de vervulling van een astronomisch procedé

verwart en ondergraaft

de hoogvlakte van deze nacht

en dwingt ons om te wachten

op twaalf onherroepelijke slagen.

De ware reden is

het vaag en algemeen vermoeden

van het raadsel van de Tijd;

het is verbazing om het wonder

dat ondanks eindeloze lotgevallen,

dat ondanks dat wij zijn

de druppels van Heraclitus’ rivier,

er iets in ons volhardt:

onwrikbaar,

iets wat niet heeft gevonden wat het zocht.

.

Weesgedichten update!

Adopteer een gedicht

.

Toen ik begin februari, tijdens de Poëzieweek 2023, mijn zorgen uitte over hoe het nu verder moet met de Poëzieweek in Nederland, refereerde ik aan het prachtige Vlaamse initiatief Weesgedichten. En hoe mooi het zou zijn als zo’n initiatief de grens zou over kunnen steken. Nu 11 maanden later is het zover, Weesgedichten heeft Nederland bereikt dankzij stichting De Zoek naar Schittering.

Jiske Foppe, directeur van de Zoek naar Schittering ging in gesprek met de initiatiefnemer uit Aalst. Ik werd gevraagd (omdat ik bij een bibliotheek werk en lid ben van de Raad van Toezicht van de stichting) om deel te nemen aan dit gesprek. Ons enthousiasme werd alleen maar sterker door de mogelijkheden die in het gesprek werden besproken. Aalst wilde graag de grens oversteken en wij wilden graag Weesgedichten introduceren in Nederland.

Dat zoiets makkelijker klinkt dan dat het is, mag duidelijk zijn. De bibliotheek van Aalst is een gemeentelijke bibliotheek en daardoor heeft het college van Burgemeester en Schepenen (wethouders in Vlaanderen) de uiteindelijke beslissing over dit soort zaken. Aan de Nederlandse kant was vooral de vraag of we het financieel rond konden krijgen. Dit soort grote projecten kosten vele uren werk en dus geld.

Gekozen werd voor een pilot in Zuid Holland. We wilden kijken of daar een pilot gedraaid kon worden. Er werd contact gezocht met bibliotheken, ProBiblio en er werden fondsen aangeschreven en die reageerden verschillend. Uiteindelijk hebben de volgende fondsen een bijdrage toegezegd: Het Prins Bernhard Cultuurfonds, Zabawas, het Fonds voor Cultuur Participatie en de Stichting Van Beuningen Peterich fonds. Zonder deze bijdragen had Weesgedichten in Nederland nu niet mogelijk geweest.

Inmiddels hebben vele bibliotheken in Zuid Holland (maar ook daarbuiten blijkt nu) zich aangemeld en kun je vanaf 15 december een gedicht adopteren op de website. Wat ik zelf ook mooi vind aan dit project is dat elke bibliotheek een paar gedichten van plaatselijke dichters kan toevoegen aan de lijst waardoor de bereikbaarheid van dit project alleen maar vergroot wordt.

Dus kijk op de website, zoek je woonplaats op en kijk of je je al kan aanmelden voor een adoptie. Hopelijk (en dat is de verwachting) zal de pilot in Zuid Holland een groot succes zijn en kunnen we volgend jaar Weesgedichten over heel Nederland uitrollen. Uit de lijst van gedichten (100 gedichten) koos ik het mooie korte liefdesgedicht van Maud Vanhauwaert de meter (Peettante of ambassadeur) van Weesgedichten.be.

.

er hoeft nog altijd niet veel
te gebeuren voor ik aan je denk

iets wat niet op jou lijkt is al genoeg
dan denk ik kijk

dit lijkt echt niet op haar

.

 

 

 

Aan de wankelaar

Bertolt Brecht

.

Ik was in een bibliotheek en moest daar even op iemand wachten dus wat doe je dan? Precies, dan ga je naar de afdeling of de kast (of in sommige bibliotheken de plankjes) met poëzie. In dit geval was het een afdeling en scharrelend door de fonkelnieuwe maar ook oudere bundels kwam ik de bundel ‘De mooiste van Brecht’ uit 2010 tegen. Samengesteld door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem.

Bertolt Brecht (1898 – 1956) was een Duits dichter, (toneel)schrijver, toneelregisseur en literatuurcriticus. Zijn werk was sterk politiek geëngageerd.

Wat ik dan meestal doe is een beetje door zo’n bundel bladeren en wanneer ik dan iets lees dat ik opmerkelijk vind of dat me even langer doet blijven op een bepaalde bladzijde, het betreffende gedicht helemaal lezen. In dit geval bleef mijn oog hangen op het woord wankelaar. In eerste instantie dacht ik wandelaar, maar nee wankelaar. Toen ik het gedicht las moest ik (vooral bij de eerste strofe) denken aan de Tweede Kamerverkiezingen van eind november. En aan de klimaatbeweging, en eigenlijk iedereen die het klimaat en de natuur een warm hart toedraagt.

Daarom, speciaal voor iedereen die zich aangesproken voelt, hou vol en blijf geloven en werken aan een betere wereld. En voor de ware liefhebber heb ik ook de originele versie in het Duits erbij geplaatst getiteld ‘An den Schwankenden’. Dit gedicht werd oorspronkelijk gepubliceerd in ‘Svendborger Gedichte’ dat Brecht in ballingschap schreef in 1937.

.

Aan de wankelaar

.

Je zegt:

Het gaat slecht met onze zaak.

De duisternis neemt toe. De krachten nemen af.

Nu, na zoveel jaren werk,

Staan we er slechter voor dan bij de start.

.

De vijand daarentegen is sterker dan ooit.

Zijn krachten lijken toegenomen. Hij ziet er onoverwinnelijk uit.

Wij echter hebben fouten gemaakt, het valt niet meer te

                                                                                    loochenen.

Ons aantal vermindert.

Onze parolen klinken verward. De vijand heeft

Een deel van onze woorden verdraaid tot ze onherkenbaar waren.

.

Wat is er nu verkeerd in wat wij zeiden?

Iets of alles?

Op wie kunnen wij nog rekenen? Zijn wij, overgeblevenen,

                                                                                         geslingerd

Uit de levendige stroom? Zullen wij achterblijven,

Niemand meer begrijpend en door niemand begrepen?

.

Moeten wij geluk hebben?

.

Dat vraag jij. Verwacht

Geen ander antwoord dan dat van jezelf.

.

An den Schwankenden

.

Du sagst:
Es steht schlecht um unsere Sache.
Die Finsternis nimmt zu.
Die Kräfte nehmen ab.
Jetzt, nachdem wir so viele Jahre
gearbeitet haben, sind wir in
schwierigerer Lage als am Anfang.
.
Der Feind aber steht stärker da denn jemals.
Seine Kräfte scheinen gewachsen.
Er hat ein unbesiegliches
Aussehen angenommen.
.
Wir aber haben Fehler gemacht,
es ist nicht zu leugnen.
Unsere Zahl schwindet hin.
Unsere Parolen sind in Unordnung.
Einen Teil unserer Wörter
hat der Feind verdreht
bis zur Unkenntlichkeit.
.
Was ist jetzt falsch von dem,
was wir gesagt haben?
Einiges oder alles?
Auf wen rechnen wir noch?
Sind wir Übriggebliebene,
herausgeschleudert aus dem lebendigen Fluß?
Werden wir zurückbleiben?
Keinen mehr verstehend und
von keinem verstanden?
Müssen wir Glück haben? So fragst du.
.
Erwarte keine andere Antwort als die deine.

.

Gebed

Adriaan Jaeggi

.

Voor mensen die in bibliotheken werken is de blog van Mark Deckers een must om te lezen. Hij duidt de ontwikkelingen in het bibliotheekwerk, verduidelijkt en beschouwd zaken die voor bibliotheekmedewerkers en leidinggevenden van belang zijn. Maar op zijn blog is veel meer te lezen dan alleen maar heel specifieke dingen voor bibliothecarissen. Zo besteedde hij al eens aandacht aan mijn blog (een paar keer al) in het kader van de landelijke Gedichtendag.

Maar ook in heel specifieke stukken is zijn liefde voor poëzie nooit ver weg. Zo las ik in een stuk over de overheid en de bibliotheek een gedicht van Adriaan Jaeggi (1963-2008). In 2002 verscheen Jaeggi’s eerste officiële dichtbundel, ‘Sorry dat ik het paard en de hond heb doodgeschoten’, na eerder twee romans te hebben gepubliceerd. Twee gedichten uit deze debuutbundel werden opgenomen in Gerrit Komrijs bloemlezing Nederlandse Poëzie. In 2006 en 2007 was Adriaan Jaeggi is Amsterdams eerste stadsdichter. In 2008 verscheen de bundeling van de gedichten die hij als Amsterdamse stadsdichter had geschreven: ‘Het is hier altijd laat van licht; Amsterdamse stadsgedichten’. Ook maakte hij deel uit van de zogeheten Poule des Doods, een gezelschap dichters dat, op initiatief van de dichter F. Starik, bij toerbeurt met een gedicht de begrafenis begeleidt van iemand die eenzaam is gestorven.

Maar terug naar het blog van Mark Deckers. In dat stuk heeft hij dus een gedicht van Jaeggi opgenomen. Gezien de aard van het gedicht en het feit dat het is beletterd en aangebracht in de OBA (de openbare bibliotheek van Amsterdam) doet mij vermoeden dat dit een stadsgedicht was. Hoe dan ook een toepasselijk gedicht voor in een bericht over bibliotheken.

.

Gebed

.

(uit te spreken in een bibliotheek)

.

Boek, vertel me hoe te leven

hoe ik de liefde moet overwinnen

vertel hoe anderen dat deden

wat de weg is, hoe

de kost te winnen

.

Boek, wij spreken in iconen

als Jolly Roger: avontuur,

een bloedend hart voor

liefde, eclips wijst ons

de toekomst

.

Kien, Bandini, Biberkopf,

Schveyk, Tiuri, Windvaantje,

Horse Badorties, Oblomov,

Owen, Rosenberg, Sassoon:

Egidius.

.

Boek, vertel me hoe te branden

als een tijger in de nacht.

Vertel het ook aan anderen, als

ze radeloos zijn en dwalen, als

hun afgod naar ze lacht.

.

Boek, wij zijn allang verloren

wees ons dus steeds genadig. Ik

getuig

dat er één is van elk van ons

en elk boek is mijn profeet.

Zorg dat iedereen dat weet.

.

Boek, vertel ons hoe we leven.

.

Binnentuin met echtpaar

Ester Naomi Perquin

.

In 2020 bestond de bibliotheek Schiedam 100 jaar. Naar aanleiding van dat heugelijke feit is er destijds een jubileumboek gemaakt. In dat boek staan veel interviews en stukjes geschreven door onder andere Maarten ’t Hart en Abdelkader Benali. Maar er staat ook een gedicht in van Ester Naomi Perquin (1980).

Dit gedicht is getiteld ‘Binnentuin met echtpaar’ en wie de bibliotheek kent in Schiedam, in de Korenbeurs, herkent in deze titel gelijk de bibliotheek. De Schiedammer Korenbeurs of Koopmansbeurs is een rijksmonument uit 1786-’92. In de Korenbeurs werden moutwijn, granen en spoeling (restproduct na de eerste distillatie) verhandeld. Deze handel stond in direct verband met de in Schiedam gevestigde stokerijen voor jenever. De Beurs wordt gezien als een van de monumenten van de Schiedamse jeneverindustrie.

Sinds 2015 is de openbare bibliotheek in dit prachtige gebouw gevestigd. Het gebouw is vierkant en bij binnenkomst blijkt het eigenlijk te bestaan uit 4 buitenmuren waartegen een etage is gebouw en het binnenste gedeelte is open, een soort vide maar dan heel groot en onder een glazen dak. Door het licht dat er dus invalt is het mogelijk veel grote planten en bomen te plaatsen. Dat is dan ook gedaan. Vandaar de ‘binnentuin’ uit de titel van het gedicht van Ester Naomi Perquin.

.

Binnentuin met echtpaar

.

Dit werd het volmaakte. Woorden en gebladerte, waarin we samen

onze intrek namen, waar we lazen. We sloegen de bladzijdes om,

werden te oud voor dagelijkse schaamte, werden te zwaar

om te dragen, te groot voor op schoot, werden

goed in verlaten, goed in de dood.

.

Volleerde lezers, die hier all;e jaren bleven. Nog zitten we hier, nog

heb ik je lief. Tegen zwoele slangen en de wijde wereld in.

Midden in elk einde groeit een lus naar het begin –

ik weet dat niets voor eeuwig blijft.

.

Maar wat dan nog? Hier is steeds een nieuw verhaal. Tijd is gewicht

dat onder zichzelf bezwijkt, taal is slechts taal. Sla om.

Je bent mijn rots, mijn bron, mijn zon, mijn licht.

.

Volmaaktheid kent geen tegengif.

.

Menhir in Mexico

Jan Bervoets

.

In 2009 nam Joris Lenstra afscheid van  Ongehoord Rotterdam, een poëziepodium waar hij sinds 2006 in de organisatie zit. In 2007 wordt in de centrale bibliotheek van Rotterdam het eerste podium georganiseerd. De mensen die Ongehoord Rotterdam organiseerden waren naast Joris Lenstra, Hein van de Assem, Ton Huizer, Yvonne Koenderman en Frida Winklaar. In 2010, na het afscheid van Joris neemt een nieuw bestuur het over van deze club. Hein en Yvonne blijven, Corina Kappen en ikzelf treden toe.

Door de jaren heen heeft het podium van poëziestichting Ongehoord! vele goede en bijzondere dichters op haar podium mogen begroeten. Een selectie: Daniel Vis, Roel Weerheim, (Marieke) Lucas Rijneveld, Frans Terken, Daniël Dee, Elfie Tromp, Lotte Dodion, Gijs ter Haar, Alja Spaan, Els de Groen, Demi Baltus, Myrte Leffring, Joz Knoop, Meliza de Vries, Evy Van Eynde, Kira Wuck, Jana Beranová, Lies Jo Vandenhende, A.C.G Vianen, Judith Herzberg en natuurlijk de ons ontvallen Rieneke Minderman, Derrel Niemeijer en Wim den Hertog.

Hoewel de podia in de bibliotheek van Rotterdam inmiddels tot het verleden behoren, organiseert poëziestichting Ongehoord! nog steeds de Ongehoord! Poëziewedstrijd (twee jaarlijks) en worden er incidenteel podia georganiseerd in Maassluis, Den Haag en Rotterdam.

Toen Joris Lenstra in 2009 afscheid nam van Ongehoord Rotterdam verscheen een klein bundeltje met gedichten van dichters die ooit het podium betraden. Een van die dichters was Jan Bervoets (1942). Bervoets publiceerde vanaf de jaren ’80 in onder andere Maatstaf, De Revisor en De Gids. Van zijn hand is het gedicht ‘menhir in mexico’ opgenomen in de bloemlezing van Poëziepodium Ongehoord Rotterdam uit 2009.

.

menhir in mexico

.

verschrikkelijk zoals dit weer is voorspeld

met een saffieren mes

zijn ingewanden blootgelegd

en alle gieren vreten aan de wolken

.

welke tornado wil hier nog aarden

als zelfs de huizen onhandelbaar blijken

en er dagelijks doden vallen

in een ritmiese kadans

.

zoveel natuurgeweld lijkt wel retories

de geldigheidsduur van een ademtocht

is zevenmaal verzekerd

men staat in de rij voor het product

.

slechts een oude galsteen blijft nog achter

en wijst de laatkomers de weg

.

Niet nog een boek

Kees Winkler

.

Zoals de regelmatige lezer van dit blog wel weet ben ik van beroep bibliotheekdirecteur, maar mijn vak (waar ik voor geleerd heb) is bibliothecaris. Een mooi vak dat vrees ik helaas aan het uitsterven is. Er is (vooralsnog) geen opleiding meer voor het vak van bibliothecaris. Nu is dat ook niet zo heel vreemd, het vak is de laatste 20 jaar ingrijpend veranderd. Naast dat ik bibliothecaris ben, ben ik ook dichter.

Ik moest even slikken toen ik het gedicht ‘Toekomstbeeld’ van Kees Winkler las in de bundel ‘Niet nog een boek’ gedichten over boek, bibliotheek en lezer uit 2001. Dit was wel een confrontatie met mijzelf. Zou ik dit ook mee kunnen maken? Ook mijn bundel staat in mijn bibliotheek op de plank. Kom ook ik ooit in de categorie (bijna) vergeten dichters? Dat laatste is waarschijnlijk overigens. Het leeuwendeel van alle dichters treft dit lot en daar is ook niks mis mee. Poëzie is van alle tijden en elk tijdsgewricht kent haar eigen dichters. Het is slechts voor een enkeling gegeven dat zijn of haar poëzie de tand des tijds  doorstaat en dat, jaren nadat het tijdelijke is verruild voor het eeuwige, een dichter nog gelezen wordt.

Kees Winkler (1927-2004) was overigens zelf geen bibliothecaris maar dichter, bloemlezer en arts verbonden aan het Herseninstituut te Amsterdam. Met ondermeer Hans Vervoort en Rogier Proper richtte hij in 1970 de Stichting Propria Cures op, die sindsdien het gelijknamige (sinds 1890 verschijnende)  blad uitgeeft. Gedichten van zijn hand verschenen in onder andere De Tweede Ronde, Tirade, De Gids, Het Hollands Maandblad en Avenue.

.

Toekomstbeeld

.

De vergrijsde bibliothecaris
liet zijn blik weiden langs de planken
en hij pakte er een boekje uit
wat hij zelf geschreven had

.

Hoofdschuddend om zijn overmoed van vroeger
herkende hij zichzelf als een vergeten dichter
en hij wist dat dichters vergeten worden
als hun werk niet best is

.

Maar om in de herfst van zijn leven
te erkennen dat hij gefaald had
dat was teveel voor de grijze man
en hij zette het boek weer terug.

.

MUGzine special

Poëzieweek 2024

.

In de Poëzieweek verschijnt de eerste special van MUGzine. Na 20 edities komt in januari 2024 een special uit speciaal voor de bibliotheken in Noord- en Zuid Holland. Deze special wordt mogelijk gemaakt door de Provinciale Ondersteunings Instelling voor bibliotheken Probiblio. Bibliotheken in deze twee provincies kunnen exemplaren bestellen van deze special met daarin aandacht voor dichters die een link of relatie hebben met de (openbare) bibliotheek.

In deze special ook aandacht voor de poëzie app Wolk. En natuurlijk een kunstenaar/illustrator, een bijzonder voorwoord van onze redactiefilosoof Marianne Hermans en een kersverse Luule. Welke dichters er in de special komen zal ik de komende maanden bekend maken. De eerste van deze dichters maak ik vandaag bekend. Dat is de Vlaamse dichter Lut De Block die bibliotheek assistent was van de Centrale Bibliotheek Gent.

Lut de Block (1952). Deze Vlaamse dichter debuteerde in 1984 met de bundel ‘Vader’ waar ze de Yang Poëzieprijs voor kreeg. In 1997 kreeg ze voor de dichtbundel ‘Entre deux mers’, de Arthur Merghelynckprijs en de Provinciale Prijs voor Letterkunde van Oost-Vlaanderen kreeg. In 2007 werd ze benoemd tot eerste plattelandsdichter van Oost-Vlaanderen. Ze bleef dit tot 2012.

In haar dichtbundel ‘Entre deux mers’ uit 1997 staat het rauwe gedicht ‘Oester’.

.

Oester

.

Ze kan haar sluitspier nauwelijks beheersen

als hij met moordend mes haar weekheid

binnendringt. En dat het toch nog zingt in haar

van zij de uitverkorene, de mooiste en dat

ze zich dan opent en geen weerstand bieden kan.

.

Zo open, zo gesloten als een oester want hij kent

haar niet. Hij laat zich ook niet kennen, viert alleen

zijn wellust bot. Och god, wat is één oester.

Wie koestert er een oester. Hij lust haar rauw,

hij zuigt haar leeg, hij gooit haar weg.

.

Weesgedichten

In Nederland

.

Vorig jaar in december schreef ik over Weesgedichten in België, een initiatief vanuit de gemeente en bibliotheek van Aalst om tijdens de Poëzieweek een bloemlezing van straatpoëzie over de stad uit te storten. Bibliotheken in Vlaanderen konden zich aanmelden en pakketten met gedichten afnemen en inwoners van de gemeenten die meededen konden een gedicht adopteren dat dan door een vrijwilliger of medewerker van de bibliotheek op een raam van het woonhuis werd geschreven. Deze ‘schrijvers’ konden een korte cursus handbelettering krijgen of werden geselecteerd op hun fraaie handschrift, zodat het gedicht op het raam niet alleen inhoudelijk een verfraaiing was maar ook visueel mooi.

Toen al schreef ik dat het mooi zou zijn als we dit ook naar Nederland konden exporteren vanuit Vlaanderen. Onder andere naar aanleiding van dit bericht werd ik door Jiske Foppe , directeur van stichting De zoek naar schittering, benaderd (ik ben lid van de raad van toezicht van deze stichting én bibliotheekdirecteur) of we niet konden gaan praten met de initiatiefnemers.  Dat hebben we gedaan en inmiddels is er geld om te onderzoeken of dit kan. Maar er is meer dan geld nodig. Belangrijk zijn de afspraken met de Vlaamse evenknie, de bibliotheken en natuurlijk het Nederlandse publiek.

Het idee is om een pilot te draaien in Zuid Holland (met bibliotheken in Zuid Holland en met wat ondersteuning vanuit de Provinciale steunorganisatie ProBiblio) in de Poëzieweek 2024. Ik zal met mijn bibliotheek uiteraard deelnemen. Dat wil zeggen dat inwoners van Vlaardingen, Maassluis en Midden-Delfland de mogelijkheid krijgen om een gedicht aangebracht te krijgen op een raam van hun huis. Uiteraard zijn er wel wat voorwaarden, maar er is veel mogelijk. De lijst met gedichten bevat naast een aantal bekende namen ook namen van jonge veelbelovende dichters uit Nederland en Vlaanderen en elke bibliotheek staat het vrij om dichters uit het eigen werkgebied toe te voegen (bijvoorbeeld een stads-, dorps- of wijkdichter).

Om dit mooie project te steunen en onder de aandacht van mijn collega’s te brengen heb ik op de voorramen van mijn huis twee voorbeelden geschreven samen met Jiske. Een gedicht van mijzelf en een ander gedicht uit de lijst van Sylvie Marie. Bedenk hierbij dat wij geen ervaren beletteraars zijn maar het geeft een mooi idee van hoe het er kan uitzien. Mocht je nu al geïnteresseerd zijn om een gedicht op je raam te willen meld je dan alvast aan via deze link (ook om te laten weten dat er een vraag is vanuit Nederland!). En wie weet staat er volgend jaar een prachtig gedicht op jouw raam.

Op mijn raam zoals gezegd een wat ouder gedicht van mij getiteld ‘Strand’.

.

Strand

.

Daar loopt ze

het doldrieste water

met haar benen doorklievend

en dan ineens rent ze

terug naar mij

.

“kwallen” zegt ze.

.

Voor de bakker

Hans Vlek

.

Ik kwam in de bibliotheek van Museum West de bundel ‘Voor de bakker en andere gedichten’ tegen van Hans Vlek (1947-2016). Een bundel uit 1972 toen de tijden nog zoveel anders waren dan nu. In de bundel ‘Voor de bakker en andere gedichten’ staan naast gedichten van Hans Vlek ook ready mades. In een beschrijving van deze bundel uit 1972 op dbnl.org van Aldert Walrecht schrijft hij: “Buddingh’ zegt in zijn Wat je zegt ben je zelf, 1970, dat het vinden van een goede ready made moeilijker is dan het maken van een goed gedicht. Als dit waar is, heeft Hans Vlek het zich af en toe ook wat gemakkelijker gemaakt, want deze bundel staat vol met goede (gemaakte) gedichten, waarbij de dubbele betekenis van allerlei begrippen steeds een grote rol speelt.”

Een voorbeeld van zo’n gedicht is ‘Acid*’, typisch een gedicht uit het tijdsgewricht waarin deze bundel gepubliceerd werd. Acid is een andere naam voor LSD, een hallucinogeen middel dat zorgt voor flinke trips. Het veroorzaakt hallucinaties en dat betekent dat wat je ziet verandert, en heel soms dat je dingen gaat zien die er niet zijn. Ook worden licht en kleuren veel intenser en feller. Iets heel normaals als een witte muur kan ineens heel interessant worden.

Hans Vlek was een bijzondere dichter. Hij debuteerde op 18 jarige leeftijd met de bundel ‘Anatomie voor moordenaars’ en voor zijn derde bundel (de bundel vóór ‘Voor de bakker en andere gedichten’) ‘Een warm hemd voor de winter’ uit 1968 ontving hij de  Reina Prinsen Geerligsprijs en de Jan Campert-prijs. Vanaf dat jaar gaat het in het leven van Hans Vlek minder goed. Zo krijgt hij psychoses en vertrekt hij naar Marokko. Een mooi in memoriam met daarin meer informatie over zijn leven kun je hier lezen.

Uit de bundel ‘Voor de bakker en andere gedichten’ een ready made en het gedicht ‘Acid*’.

.

Acid*

.

Als wij high zijn

kijken mijn ogen

onder je huid je open

lichaam binnen en ik warm

me warmer aan je hart

dat kloppend de kamer vult.

.

We hebben niets te klagen

of te vragen meer. Wat

je maar wilt, het zal gebeuren.

Ik vertel je een verhaal van kleuren

die licht gaan geven als je lacht.

Het paradijs komt onverwacht.

.

Daarboven twee kleuters

op een zwervend bed, door liefde

stralend neergezet, lerend

hoe ik lachen moet en

elke porie wakker houdend

om dit taalloos te beleven.

.

Ik weet wat je denkt en jij

weet het van mij, een gedachte,

samen vrij en zichtbaar in ’t licht.

Er is nu geen gedicht te schrijven:

poëzie voltrokken aan den lijve.

Je vingertoppen vullen me met goud.

.